BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. DONDERDAG 9 JUNI 1887. No. 67. Eerste Zeeuwsche Uniedag. Beursoverzicht. (Vervolg.) Na de pauze werd gezongen Pa. 25 vs. 2 en een gebed gedaan door ds. De Koning van Krabbendijke, terwijl, aangezien velen, die de morgenvergadering had den bijgewoond, nog niet waren teruggekeerd, werd goedgevonden, om, met afwijking van de agenda, eerst aan de orde te stellende bespreking der vragen van huishoudelijken aard, die mochten gedaan worden. A. De heer Boon van Nieuwdorp deed twee vragen: lo. Zou het niet beter zijn, dat op sommige plaat sen, waar vooreerst geen kans bestaat eene school met den bijbel te stichten, de opbrengst der Augustus- collecte gestort worde in de Unie-kas De heer Derksen gaf hierop te kennen, dat het Hoofdbestuur der Unie zegt, dat als er vooruitzicht en hoop bestaat om weldra eene school te stichten, de opbrengst der collecte door het locaal comité kan be houden worden. Dit geldt nu niet als er slechts weinig, bijv. ƒ10 of 20 is gecollecteerd, maar wel als er grooteie sommen zijn. Sommige coirespondenten, die opmerkzaam op deze bepaling werden gemaakt, gaven daarop ten antwoordWat bij de menschen onmoge lijk is, is mogelijk bij God". Ofschoon dit woord nu op deze zaak niet toepasselijk is, heeft het Hoofdbe stuur daartegen niets in te brengen, en heeft het uit gepraat. Hij leest vervolgens uit het laatste verslag der Unie voor, wat de penningmeester hieromtrent heeft ondervonden. Daaruit blijkt, dat meestal, als er kleine sommen gecollecteerd zijn, deze gestort worden in de Unie-kas. De heer Wirtz voegde hierbij, dat het reglement der Unie toelaat, om het bedrag der collecte te bezigen binnen de grenzen van het comité ter bevordering der goede zaak. De opbrengst te Kloetinge wordt bijv. gebezigd, om kinderen uit die gemeente de school te Goes te laten bezoeken. De heer Derksen zegt nog, dat dit niet geheel juist is, maar dat de correspondent de gelden bewaart, en daaruit aan de ouders der kinderen, die de school te Goes bezoeken, het schoolgeld verstrekt, altijd onder verantwoording aan het Hoofdbestuur. 2o. Mag de Unie ook gelden afstaan aan scholen die niet behooren tot de vereeniging voor Christelijk nationaalof tot de vereeniging voor Gereformeerd onderwijs De heer Derksen antwoordt, dat op eene vergade ring vroeger eene dergelijke vraag is gedaan en de Voorzitter van het Hoofdbestuur daarop heeft ver klaard, dat als het bestuur van dergelijke scholen zich niet bij een van deze twee vereenigingen kan aan sluiten, het op zich zelf blijft staan. Maar dan is het bestuur van zoodanige school ook zoo veel te meer verplicht, om alles aantewenden, dat de Augustus- collecte zoo productief mogelijk zij. De heer Boon verduidelijkt zijne meening. Als men niet wil staan onder het Christelijk Nationaal of het Gereformeerd onderwijs, dan krijgt men uit de Unie- kas niets. Zou het niet mogelijk zijn, dat de Unie zich losmaakte van die beide vereenigingen en alle inrichtingen, die Christelijk onderwijs beoogen, steunde De heer Wirtz merkt op, dat dit verandering van het reglement zou vorderen, en dat als men dit wil, een daartoe strekkend voorstel vóór 1 Juli bij den secretaris moet ingezonden worden. De heer Boon verklaart «het appsltje te hebben opgeworpen, om van het kleine tot het groote te komen". De heer Derksen herneemt, dat als een dergelijk voorstel werd aangenomen, de Unie ophouden zou recht van bestaan te hebben. De heer Boon vraagt nog of de Unie niet is ont staan door het volkspetitionnement De heer Derksen antwoordt, dat de Unie is eene voortzetting van het volkspetitionnement. Hiermede was de behandeling der vraag afgeloopen. B. Inmiddels had de heer Van Noppen het voor stel gedaan, om den heer jbr. mr. A. F. De Savornin Lohman per telegram in kennis te stellen met de vergadering. Dit telegram werd nu gelezen en luidde: »Da eerste Unie-vergadering in Zeeland, erkennende, wat gij als voorzitter der vereeniging en als volksver tegenwoordiger voor het volksonderwijs gedaan hebt, dankt u daarvoor en bidt u Gods Zegen toe op uwe werkzaamheid." Dit telegram werd daarop verzonden. C. Nu kwam aan de orde de volgende ingediende vraag T>De Hervormde broeders te Ierseke hebben f 200 bijeen, om eene school te stichtendoch tol verwezen lijking beslaat nog geen vooruitzicht; wat moet gedaan worden f" De Voorzitter zegt, dat hij zou antwoordenWach ten, tot de Heer een uitzicht opent." De heer Van Vlaanderen deelt als voorzitter en lid van het bestuur van de school voor Gereformeerd onderwijs te Ierseke mede, dat het in de eerste jaren niet te voorzien is, dat er een tweede school zal ge bouwd worden, en vraagt, of het nu niet veel beter was, dat de Hervormde broeders het in kas zijnde bedrag stortten in de kas der school voor Gereformeerd onderwijs, die het best kan gebruiken, of aanwendden voor een suppletiefonds? Zoolang het openbaar onder wijs te Iirseke blijft, als het nu is, zal er geen tweede school komen, wel als er eens een modern onderwijzer komt. Do onderwijzers laten nu nog den godsdienst toe op de openbare scholen; een van hen laat zelfs nog een psaltfi van Datheen zingen. Het toezicht belet dit niet. Maar de vraag is: wat met het geld der Her vormde froeders te doen De Gereformeerden hebben er behoefte aan en meenen daarop recht te hebben. De heor Derksen vraagt eenige inlichtingen, die door den heer Van Vlaanderen en een ander lid uit Ierseke gegeven worden en waaruit blijkt dat de onderwerpe- lijke 200 zijn belegd op naam van zekeren Oostdijk zonder meer, voor eene school in de toekomst, waarop de heer Derksen verklaart, dat de toestand niet gezond is. Als het geld was belegd ten name van de diaconie en de diaconie zond dan een of meer kinderen van bedeelden naar de school van Gereformeerd onderwijs, en betaalde het schoolgeld, dan was het goed, maar een gedeelte der Augustus collecte voor eigen denk beelden aftezonderen is een ongezonde toestand. De heer Van Vlaanderen zegt nog, dat het bestuur der Gereformeerde school zoo gaarne met de Hervormde broeders zou willen samenwerken en met onderling goedvinden de gelden gebruiken en dat daarom de vraag is gedaan. De Voorzitter vraagt of er nooit een voorstel is gedaan tot suppletie van de gelden welke vraag ont kennend wordt beantwoord. D. De heer Van Noppen deed het voorstel, om de regelingscommissie voor dezen dag te maken tot eene permanente commissie voor het telken jare beleggen eener Zeeuwsche Unie-bijeenkomst. De Voorzitter vraagt of het op den weg van het locaal- comité te Goes ligt, om éénmaal 'sjaars een Uniedag uitteschrijven Het comité had gaarne gezien, dat de zaak van het comité in de hoofdstad was uitgegaaD, doch het heeft de zaak ter hand genomen, toen dit niet gebeurde. De beer Boon hoopt, dat het comité voor een volgend jaar een referaat zal uitschrijven Wat moe'en wij doen om het Christelijk onderwijs los temaken van kerkelijke invloeden De Voorzitter merkt op dat het nog zoover niet is, om nu reeds over referaten te gaan denken. De heer jhr. mr. Pompe van Meerdervoort vindt wel iets goeds in het voorstel van den heer Van Noppen en stelt deze motie voor»dat in hi t vervolg derge lijke vergaderingen meer in Zeeland zullen gehouden worden, en de leiding daarvan gerust aan het comité kan worden toevertrouwd, dat zich zoo uitstekend van zijne taak gekweten heeft". Deze motie wordt zonder stemming, met applaus, aangenomen. E. Nu is aan de orde de vraag Wat kan er in Zeeland nog gedaan worden tot bevordering van den bloei der school met den Bijbel De heer D. Mulder van Zieriksee had de inleiding der bespreking van deze vraag op zich genomen. Oppervlakkig, zoo verklaarde referent, kwam hem de vraag zeer eenvoudig voor, maar bij eenig naden ken had hij wel wat spijt, dat hij de inleiding op zich genomen had. Wat heeft de vrager verondersteld Hij schijnt niet tevreden te zijn over den tegenwoor- digen toestand, en, ofschoon dankbaar, niet voldaan. In de vergadering van 1884 te Delft werd ook de vraag gesteld «wat kan toch de reden zijn, dat er in Zeeland zoo weinig scholen met den Bijbel ziju?" Het hinderde spreker, als Zeeuw, dat die vraag gedaan werd, en nu hij een dergelijke vraag moest bestudeeren, heeft hij den almanak van de Unie eens nagegaan en hij is tot de conclnsie gekomen, dat Zeeland nog zulk een slecht figuur niet maakt in vergelijking met de andere provinciën. Men vindt éene school met den Bijbel in Groningen op 7000, Friesland op 4000. Drente op 15000, Gelderland op 8000, Utrecht op 6000, Noord- Holland op 11000, Zuid-Holland op 8000, Zeeland op 8000 inwoners. Noord-Brabant en Limburg heeft referent buiten rekening gelaten wegens de Roomsch Kath. bevolking. Aan Delft zou men dus mot hetzelfde recht kunnen vra gen «wat kan toch de reden zijn, dat er in Zuid-Holland zoo weinig scholen met den Bijbel zijn?" Nu spreekt men wel van het orthodoxe Zeeland, maar is Zeeland zoo orthodox Geheel Schouwen en een groot deel van Duiveland is in handen van het modernisme en het ongeloof. Te Kerkwerve treft men alleen een ortho doxen predikant aan. In Oostelijk Zeeuwsch-Vlaand-ren vindt men met uitzondering van Ter-Neuzen, Zaam- s'.ag, Aksel eene katholieke bevolking. In Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, het paradijs van Vorsterman Van Oyen, heerscht het ongeloof. Hoe het in Zuid- Beveland is, weten de aanwezigen het best. Walcheren is orthodox, doch niet overwegend. Zeelaud is niet orthodox, al werd het tot voor korten tijd bijna ge heet door anti-revolutionairen in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. Mocht het weldra weer zoo zijn riep referent uit.) Referent zou den steller der vraag willen opmer ken zijn er plaatsen waar het christelijk onderwijs bloeit? De school bloeit niet, als er veel kinderen zijD, maar hij wil toch even nagaan, van waar de weinige bloei komt. Of hij daarbij nu allopatisch of homoepatisch zal te werk gaan weet hij niet, en wil hij niet beslissen, aangezien, zooals kortelings is ge bleken in Zeeland, de menschlievendheid door de wijs heid wel eens bedrogen wordt en philantrophie straf beloopt. Welke zijn de oorzaken van den weinigen bloei van het christelijk onderwijs Lichtzinnige spot en domme verachting, uitvloeisels van den geest des tijds, spelen den boventoon. Dien geest des tijds moet men bestrijden door bewerking van het volk, en daartoe moeten alle gewichtige voorvallen uit het maatschappelijk leven worden aangegrepen. Men moet het volk er op wijzen, dat de vertegenwoordiging onlangs niet wilde dat in de Grondwet werd opgenomen, dat de Koning Koniog is »bij de gratie Gods", dat in plaats van zoudagrust zondagsarbeid bevorderd wordt, dat het volk zucht onder den vacdnedwang enz. Voor die bestrijding kan de christelijke pers veel doen. Ook de verspreiding van tractaatjes moet bevorderd worden. Bij lOOOtallen moeten dezen onder het volk worden uitgedeeld en eene premie moest worden uit geschreven, voor hen die het beste tractaatje schrijft. Beter nog is het beleggen en houden van vergade ringen. Het levende woord is toch het beste en daarom moeten in de plaatsen, waar daartoe fondsen zijn, bijeenkomsten als de tegenwoordige worden geoigani- seerd. Het beste is nog het gebed. Er moet gebrden wor den, ook voor onze tegenstanders. Een ander wapen, dat door de macht des satans gebezigd wordt, is de onverschilligheid, de lauwheid, die zelfs onder de vrienden heerscht. Dat is diep te betreuren. Toen de fatale wet van 1878, de scherpe resolutie, uitgevaardigd was, werden de slapenden wak ker geschud en nooit zijn er zooveel scholen piet den Bijbel verrezen als sedert dien tijd. Maar teleurstellend is het, als men ervaart, dat de vrienden weer lauw en onverschillig worden. Wat is daarvan de oorzaak Door de godsdienstprediking (evangelieprediking mag het niet heeten) worden christenen geboren, die de handen in den schoot leggen en werkeloos blijven, aan den Heer overlatende om uitkomst te geven. Dat is de lijdelijkheid gekroond. Die christenen begrijpen niet, dat het goede na te laten even groote zonde is als het kwade te doen. Wat is er te doen om den bloei van het christelijk onderwijs te bevorderen Het onderwijs is eene gods- dieustquaestie. Als de godsdienst niet goed is, dan is ook het onderwijs niet goed. Een gezond christendom is er noodig. Er zijn voorgangers, die jaar uit jaar in den catech smus behandelen, zonder naar dien cate chismus te doen die prediken over den 38en Zondag, maar dien niet betrachten. Hoe kunnen ouders de belofte nakomen, bij den doop hunner kinderen ge daan, zonder die kinderen naar de christelijke school te zenden. Het christelijk onderwijs is eene groote macht. Spr. kent eene gemeente, waar geene christelijke school bestond, maar waar altijd een tekort in de kas was, zoodat niemand diaken wilde zijn, omdat deze altijd in voorschot moest wezen. De christelijke school werd opgericht en zij stond er nog geen drie jaren, of de kerk had geen tekort meer en de school hield over. Dat is een wonder zal men zeggen, maar het is zoo. De beste geldbelegging is, den Heer zijn geld toe te vertrouwen. Het kapitaal in die bank belegd, geeft de beste rente. Een gierig christen is een contradictio in terminis. Eene andere oorzaak van den weinigen bloei van het Christelijk onderwijs is de gedienstigheid der praktijk, met andere woorden dat oogluikend de wet ontdoken wordt. Wat daartegen gedaan moet worden, weet spreker niet. Ook op de schoolbesturen wil spr. wijzen. Het schoolbestuur moet uit veel leden bestaan, liever H dan 3. Er zijn menschen, die wel eens graag een baantje hebben en ieder lid van het bestuur is ver plicht om te ijveren voor de school. De verdeeldheid op kerkelijk en godsdienstig gebied, om nog niet te spreken van de kerkelijke troebelen dezer dagen, waardoor slijk en modder worden opge- worp n in plaats van helder water, is mede oorzaak van den geringen bloei van het Christelijk onderwijs. Ook het gehalte van het onderwijs verdient de aan dacht. Slecht openbaar onderwijs is somtijds oorzaak van de oprichting eener Christelijke school, maar het Christelijk onderwijs moet degelijk zijn. Het personeel moet goed zijn, vooral het hoofd der school. Diens ziel moet met zout besprengd zijnhij mag geene kikvorschen of stokvisschen onder zijne voorvaderen tellen. De Voorzitter bedankt den heer Mulder voor diens re feraat en verzocht den aanwezigen reporters van nieuws bladen openbaar te maken, dat, waar de vergadering hedenmorgen de bezwaren tegen het openbaar onder wijs besprak, zij des middags de hand in eigen boezem stak en de gebreken van het Christelijk onderwijs orde-zocht. De heer Boon bracht nog even een ervaring uit eigen kring ter sprake. Te 's-Heerenhoek is eene Hervormde, te Nieuwdorp eene Evangelische gemeente. Spr. staat te Nieuwdoip aan het hoofd der Christe lijke school, maar de kinderen uit 's-Heerenhoek worden niet bij hem ter school gezonden. Dat moest anders worden. De heer Van Noppen was van oordeel, dat van deze vergadering kon uitgaan het denkbeeld om de gemeenten van Zeeland te bewerken en dat dit veel kon uitwerken om den bloei van het Christelijk onder wijs te bevorderen. De heer Wirtz vroegkan er in Zeeland nog meer gedaan worden En hij beantwoordde die vraag be vestigend. 1300 Unieblaadjes worden door hem huis aan huis in Goes verspreid en in de Unie heeft men eene prachtige corporatie om het volk te bewerken. Wil men sprekers, men wendt zich eenvoudig tot het hoofdbestuur, en ontvangt dan een lijstje om eene keuze te doen, of om dat aantevullen en het hoofdbestuur zorgt, dat de gewenschte spreker komt. Het is echter in het belang der Uniekas, dat men niet de sprekers van verre neemt, en dat men zich met andere locale comite's verstaat om de reiskosten minder te doen zijn. Werken moet de Unie, werken moeten hare leden voor het Christelijk onderwijs. Prachtig is het als een leerling van de openbare naar de Christelijke school overgaat, maar treurig moet het genoemd worden, als een leerling de Christelijke school verlaat, omdat bet on derwijs daar minder wetenschappelijk is. Nog een punt brengt spr. te berde. Veracht den dag der kleine dingen niet. Werkt vooral met kleine bijdragen. De centsver- eeniging en stuiversvereenigingen hebben flinke baten afgeworpen. F. De heer Boon wenscht nog een punt te be spreken, en wel een zeer kiesch puntde verhouding tusschen schoolbestuur en hoofdonderwijzer. Er zijn besturen, die den onderwijzer meer als dienstknecht dan als broeder beschouwen. De heer Mulder antwoordt, det hij het altijd met zijn bestuur uitstekend heeft kunnen vinden. Hij ge looft dat eene minder goede verstandhouding meer aan den ouderwijzer dan aan het bestuur ligt. Een goed onderwijzer vormt een goed bestuur. De heer Derksen vindt dat rok een zeer teer punt. Hij wil volstaan met eene enkele raadgeving aan de hoofden der scholen. Wees eerlijk en tiouw; zet nooit het beste beentje voor, want dan valt het tegen als het andere been te voorschijn komt. Laat de school hoofddoel blijven en tracht niet al te beste maatjes met de leden van uw bestuur te worden. Het bestuur is toch bestuur. Als er tusschen bestuur en onderwijzer eene goede verstandhouding bestaat, kan alles tot bloei van de school gedijen. G. De Voorzitter besprak nn nog kort de trak taatjesverspreiding en hoopte daarvan veel goeds waarom hij de aanwezigen (en ook de vrouwen) ver zocht daaraan, alsmede aan het schrijven van trac taatjes hunne aandacht en hunne krachten te wijden. H. De heer Vait Noppen wekte de aanwezigen nog op, om ook in hunne uiterste wilsbeschikkingen het christelijk onderwijs te gedenken, opdat de nage dachtenis in zegenend aandenken blijve, zulks op het voetspoor onzer vaderen. Hij had in Vlissingen een testament gezien, waarvan de aanhef was «Allereerst vermaak ik aan de armen een pond Vlaamsch". Dat allereerst vond hij naïef en prees dit voorbeeld ter navolging aan met het oog op de scholen met den Bijbel. I. De Voorzitter sloot nu de vergadering met een terugblik op den dag. Hij gevoelde veel sympathie voor het doel en dankte voor de betrekkelijk ruime opkomst. (Er waren ongeveer 60 personen tegen woordig.) Hij wenschte nogmaals Ps. 78 in herinnering te brengen, opdat men met dien psalm, dien men den psalm van Nederland zou kunnen noemen, de wereld zou rondreizen. Met alle waardeering van het openbaar onderwijs blijft spr. bij zijne opinie, dat de openbare onderwijzer krachtens de schoolwet, de vaderlandsche en bijbelsche geschiedenis bij zijn onderwijs niet tot haar recht kan laten komen. Met het zingen van Ps. 138 vers 4 wei d de bijeen komst gesloten. De eerste Zeeuwsche Uniedag zou besloten worden met eene bijeenkomst in het kerkgebouw der Ned. Herv. gemeente, waar dr. J. A. Gerth Van Wijk, pred. te 's-Gravenhage eene toespraak zou houden over »da school en de werking op het hart der kin deren". Na het zingen van Ps. 25 vs. 2, het lezen van Deut. VI1 9 en het zingen van Ps. 86 vs. 3 en 6, gaf de spreker als grondslag zijner rede op Spreuken IV236 «Uit het hart zijn de uitgangen des levens". Niet om eene evangelieprediking te houden was hij opgetreden maar om een bepaald doel, dat toch met den godsdienst samenhangt, want anders zon geen evangeliedienaar zich daartoe leenen. Hij zou trachten de vraag te beantwoorden: »Hoe de school dienstbaar moet zijn aan de opvoeding van de kinderen onzes volks". Da school had aanleidiog gegeven tot school- strijd en schoolquaesft'e en nu in de jongste dagen door de wetgevende macht aan art. 194 der grond wet eene andere redactie werd gegeven, was er ook eene staatkundige zijde aan verbonden. Spreker zou zich daarin echter niet meDgen, maar alleen gewagen van het opvoedkundig, het pa; lagogisch karakter der school. Indien Gods genade in Christus verschenen is, dan moet Hem daarvoor dank gebracht worden, en wel door de kinderen onzes volks tot Christus te brengen en te leiden. Hij ontwikkelde de drie volgende stellingen lo. Een Christen verlangt eene school, die bij hare opvoeding zich richt tot het hart van een kind. 2o. Een Christen wil eene school, waar het hart van het kind zoo beschouwd en bearbeid wordt, als het wezenlijk is. 3o. Aan een Christen voldoet alleen de school, die de rechte middelen gebruikt om op het hart van het kind te werken. De school is slechts een hulpmiddel voor de opvoe ding. Deze behoort tot het huisgezindaarom staat er ook in den Bijbel»Gij vaders, voedt uwe kinderen op!" en niet: sGij schoolmeesters!" Doch onder wijzen zoider opvoeden is onmogelijk. De kinderen moeten niet alleen naar het hoofd, maar ook naar het hart ontwikkeld worden. Ontwikkelen is loswikkelen, maar dat loswikkelen moet in verband staan met de gemoeds-, met de hartsgesteldheid van het kind. Enkel wetenschap deugt niet. Excelsior op excelsior te sta pelen gaat niet, of men komt in de positie van Icarus en verbrandt de vleugels aan de zon. Maar het hart ontwikkeld, het hart losgemaakt van al wat kwaad is, dat is de rechte opvoeding. De bijeenkomst werd besloten met het zingen van Ps. 90 vs. 9. De bevestiging van het nieuwe Fransche ministerie heeft op de richting der fondsenmarkten natuurlijk gunstigen invloed gehad en op het gebied der Euro- peesche waarden valt overal van vooruitgang te gewagen. Trouwens men zou met grond kunnen meenen dat men allerwege het instinct had dat de ministeriëele crisis in Parijs een bevredigend einde zoude hebben, want eigenlijk hebben de koersen ook gedurende die bange dagen weinig geleden. Dit mag des te meer op vallend heeten wanneer men in aanmerking neemt, dat nog andere zwarte stippen zich aan den politieken horizont vertoonden, met name de laatste door de Porte aan de mogendheden gezondene nota betreffende de Bulgaarsche quaestie, waaromtrent men het Rus sische gevoelen nog niet kent en de ziekte van den Duitschen kroonprins, die in ieder geval toch niet on- beteekenend schijnt te wezen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina bijlage 1