1887. N°. 49. Dinsdag 26 April. 74sle jaargang. Vergunning tot Uitoefening Kleinhandel in Sterkedrank Politiek overzicht. GOESC De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. <9/i Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cents Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht, tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande ea contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. van den is uitgereikt aan CORNELIS LUIJK voor het pe;ceel wijk A no. 27, in de zelfde lokalen als de vorige eige nares mej I. J Werri; en aan LAURENS PROVOOST voor het perceel wijk A no. 236, in het lokaal en den tuin evenals zulks aan mej M. D. Fukken, vrouw van W. F. H. Valentijn was vergund. Goes, den 23 April 1887- Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN (19—22 April.) De hervatting der kamerzitting na het Paaschreces is voor de liberale partij niet gelukkig begonnen. Door de afwezigheid van zes leden der linkerzijde kozen de afdeelingen drie leden der rechterzijde en twee liberalen tot hunne voorzitters. Door deze keuze bestaat de centrale sectie (waarvan de voorzitter der kamer ambtshalve lid is) uit drie leden der linker en drie der rechterzijde. Wat overigens het herzieningsdebat betreft, aller eerst wenschen wij de aandacht te vestigen op de houding, die de minister Heemskerk aanneemt tel kenmale, wanneer er ten opzichte van een meer of min belangrijk puut verschil van meening heerscht tusschen hem en de kamer. Wanneer dit verschil raakt «gewichtige essentialia van het staatsrecht", zooals dhr. Van Houten het uitdrukte, dan is het te begrijpen, dat het miDisterie liever voor zijne over tuiging valt en het werk der Grondwetsherziening aan anderen overlaat, dan de verantwoordelijkheid op üieh te nemen voor een beginsel, dat tegen zijn po litieke richting indruischt. Maar waar, zooals Don derdag door den minister Heemskerk, telkenmale gedreigd wordt met schorsing, zoodra op ondergeschikte punten de meeuing van de regeering niet wordt ge huldigd, daar is, zelfs bij de grootste inschikkelijk heid der Kamer, een voortdurende samenwerking niet mogelijk. «Er zijn grenzen aan hetgeen men doen kan om met dezen Minister van Binn. Zaken te blijven voortwerken", zeide dhr. Van Houten, toen hij den heer Heemskerk over zijne houding eene ernstige be risping toediende en wij vreeven, dat wanneer de mi nister niet van tactiek verandert, deze grenzen spoedig zullen overschreden worden. Overigens liep het debat in de afgeloopen week over drie onderwerpen, die eene nadere beschouwing waard zijn. In de eerste plaats de quaestie van den eed of de belofte, door de leden der Kamers bij de aanvaarding hunner betrekking afteleggen. Zooals men weet is thans de eed verplichtend en de belofte slechts toegestaan voor hen, wier godsdienstige gezindte den eed verbiedt. Volgens het nieuwe ontwerp der Grondwet zal ieder lid de keuze hebben tusschen eed en belofte. Het is te begrijpen, dat de kerkelijke partijen tegen deze wijziging groote bezwaren hebbenzij hebben nimmer ruimte gelaten voor de opvatting, dat men, hoewel behoorende tot eene gezindte, die den eed gedoogt, toch persoonlijke bezwaren tegen het afleggen daarvan kan hebben Maar hoogst opmerkelijk is toch deze verklaring van het anti-revolutionnair kamerlid baron De Geer van Jutfaas: «Eene verklaring of belofte bindt mij alleen in mijn geweten en niets meer, maar waar ik een eed doe, roep ik den Almachtige aan en stel ik mij Hem voor als de straffende gerech tigheid, wier straffen ik inroep, Hem, den Almachtigen God, wanneer ik mijne belofte overtreed." Alzoo, wanneer men eene belofte doet en die niet nakomt, dan is voor die euveldaad geen straf van Hooger te vreezeu, maar alleen de straf van het geweten. Iemand met een ruim geweten kan op die wijze straf feloos heel wat beloven zonder dat hij vrees voor straf b .hoeft te koesteren en waar dbr. Lohman voorspelt, dat er thans geene eedeu meer zullen worden afgelegd, daar is het dan wel te hopen, dat slechts afgevaar digden met zeer nauwgezette gewetens zullen worden gekozen. Maar wij hebben edeler opvatting van de belofte. Wij achten haar bindende kracht even groot als die van den eed en wij verwachten ook van de vertegen woordigers, die in het vervolg eene belofte zullen afleggen, dat zij daarna even nauwgezet hunne plichten zullen vervullen, als waren zij daartoe door een eed gehouden. Een tweede punt, waarop de aandacht dient geves tigd te worden, is het artikel, waarin de vereischten voor het lidmaatschap van de Eerste Kamer zijn neder- gelegd. Na de verklaringen, die wederzijds in de zitting van 30 Maart waren afgelegd, was het te ver wachten, dat de regeering met een gewijzigd artikel zou komen aandragen, waarmede de liberale partij zich zou kunnen vereenigen. Den inhoud van het gewijzigd artikel hebben wij vroeger medegedeeld en wij kunnen dus volstaan met te vermelden, dat dit nagenoeg on gewijzigd is aangenomen Intusschen moeten wij toch verklaren, dat de nieuwe bepaling slechts eene matige tegemoetkoming is aan hetgeen het amendement-De Beaufort oorspronkelijk wenschte en dat ongetwijfeld vele liberale kamerleden wel in het geval zulln ver keerd hebben van dhr. Van Houten, die verklaarde «dat hij bij die zaak een offer heeft gebracht van be ginsel". Alleen gedrongen door het goede denkbeeld om deze Grondwetsherziening door te voeren, heeft dan ook de liberale partij hare eischen zooveel moge lijk verzacht en zich bij den wensch der regeering nedergelegd. Lang is nog gedebatteerd over een voorstel-Lohman om door weglating van het woord «openbare" ook den bekleeders van hooge en gewichtige betrekkingen, niet tot de openbare behoorende, gelegenheid te geven tot de Eerste Kamer te worden toegelaten. Dat dit amen dement ten slotte werd verworpen betreuren wij, omdat aan de bezwaren der tegenpartij daardoor eenigszins zou zijn tegemoet gekomen en de argumenten er tegen toch werkelijk niet zwaar wegen. In de eerste plaats achten wij het moeielijk denkbaar, dat v,in particuliere zijde hooge en gewichtige betrekkingen zouden worden geschapen om de dragers dier waardigheid verkiesbaar te maken, maar bovendien moet men al zeer weinig vertrouwen stellen in de degelijkheid der keuze van de Prov. Staten, wanneer men bevreesd is, dat zij een persoon zullen kiezen, die alle geschiktheid voor het lidmaatschap der Eerste Kamer mist. Datzelfde ge vaar bestaat bovendien bij de keuze uit de hoogst aangeslagenen evenzeer, want zonder iemand te wil len geringschatten, zal men toch wel willen toe stemmen, dat ook onder die rubriek personen voor komen, die in onzen Senaat weinig op hunne plaats zouden zijn. Voegt men daarbij nog, dat ook onder de hoogstaangeslagenen vele anti-revolntionnairen en katholieken zijn en dat ten slotte de lijst der bedoelde betrekkingen bij de wet moet worden geregeld, dan is noch uit een partijoogpunt noch uit vrees voor on waardige candidaten het behoud van het woord «open bare" gerechtvaardigd, maar kan het wel aanleiding geven, dat menig eminent persoon wordt buitengeslo ten, die anders een sieraad der Eerste Kamer zou zijn. Ten slotte nog een kort woord over het behoud der bepaling, dat leden der Kamers, een staatsambt aannemende, zich opnieuw aan eene verkiezing moeten onderwerpen. Het bevreemdt ons, dat deze bepaling niet is vervallen. In den laatsten tijd vooral heeft zich bij de kiezers blijkbaar meer en meer de over tuiging gevestigd, dat men aan de herkiezing van in rang of betrekking bevorderde leden der Kamer geen bezwaren in den weg moet leggen, en waar die mee ning zich duidelijk heeft uitgesproken had de bepaling hierbedoeld dus wel kunnen vervallen. De overweging, dat eeuige regeering langs dien weg zich steun zou willen en kunnen verwerven bij de deden der Kamers, doet o. i. te kort aan den eerbied, dien men in abstracto aan beiden verschuldigd is. Intusschen is de herziening genaderd tot art. 122, waarmede de arbeid op heden zou worden voortgezet. GOES, 25 April 1887. De rZeeuwsche Propagandaclub" van dei bond tot verkrijging van algemeen kies- en stem recht (eene tot nu toe onbekende vereeniging) had tegen gisteravond eene openbare vergadering in het koffiehuis «de Prins van Oranje" belegd, waarin de heer dr. J. M. Smit van Apeldoorn als spreker zou optreden. Werkelijk ia die vergadering gehouden, maar de opkomst van belangstellenden was zeer gering. Met den spreker en zijn bureaulist (want er werd een entree van 10 cents tot dekking der kosten gevorderd) waren 26 personen aanwezig. Dit scheen blijkbaar den spreker niet te bevallen, want hij begon met eene beschuldi ging tegen de Zeeuwen, wier vaderen vóór drie eeuwen zoovele heldendaden ten behoeve van de vrijheid had den verricht, terwijl de nazaten niets voor die vrijheid overhadden. Die vrijheid, de ware vrijheid, was alleen te verkrijgen door het algemeen kies- en stemrecht. Algemeen kiesrecht (dat is het recht om de volks vertegenwoordigers aan te wijzen) is niet genoeg, want «onze voogden beschouwen ons als onmondigen", de «Oomes" beschikken en beslissen alles naar eigen wel gevallen en «de Tweede Kamer is zulk een groot comediespel, dat Haffmans onlangs moest uitroepen «neen, maar laat ons nu ernstig blijven en niet in lachen uitbarsten 1"Ook algemeen stemrecht (dat is om de wetten, die het zijn de eigen woorden van den spreker door de Eerste en Tweede Kamer worden voorgesteld, te beoordeelen en daarover te stemmen) moet aan het volk worden toegekend. Alle Nederlanders, die meerderjarig zijn, met uitzondering van gevangenen, onder curateele gestelden en van de burger- en burgerschapsrechten bij vonnis vervallen verklaarden, moeten het kies- en stemrecht bezitten, eene zaak, waarvoor men in het Noorden zeer warm is en die daar zeer vele aanhangers telt, doch waar voor mer. in het Zuiden nog koel blijft. Zwitserland is, volgens sprekers bewering, sinds daar het algemeen kies- en stemrecht bestaat, een krachtig toonbeeld van politiek leven, .van warme vaderlands liefde, van echt volksgeluk geworden. Adel, aristo cratie en plutocratie zijn onnoodige zaken, maar demo cratie alleen kan tot het ware doel leiden. Ons be lastingstelsel deugt niet; het is een samenraapsel van verschillende heffingen, zonder eenig verband of eenige leidende gedachte. De personeele belasting vordert van den minderen man veel meer daD van den ver mogenden, de patentbelasting is e?n privilege voor de luiheid, de accijnzen drukken de eerste levensbehoeften. Terwijl in 1856 12 accijns per hectoliter gedistil leerd werd gevraagd, moet de slijter en herbergier thans 60 betalen, en ofschoon het nu waar is, dat er in Nederland veel sterkedrank wordt verbruikt, zoo danig dat up een figuurlijke kaart van Europa, Neder land door een jeneveiflesch wordt aangeduid, kan hij toch voor den arbeider niet gemist worden. Het zout is belast met ongeveer 4 ets. per kilo, en het gebruik van zout neemt toe, naarmate minder vleesch en meer plantaardig voedsel genuttigd wordt. Alles drukt dus op den minderen man, terwijl de vermogende bevoor deeld wordt. Het monopolie der Nederlandsche bank is zulk eene bevoorrechting voor de aandeelhouders, dat een vorige president, de heer Mees, die een burger man was toen hij de betrekking aanvaardde, een ver mogen van twee millioen naliet. En hoe slecht het bestaande stelsel van belasting werkt, kan daaruit blijken, dat wijlen Prins Frederik, wiens vermogen op 80 millioen geschat werd, ƒ20000 aan belasting be taalde, terwijl van een burgerman met 1000 inkomen 100 gevorderd wordt. Van den millionair dus nau welijks percent, van den burger 10 percent. Er moet verandering kom»n. Ouk zijn er andere toestanden, die dringend verbete ring eischen. De Grondwet zegt, dat het dragen der wapenen tot beveiliging van het grondgebied en de on afhankelijkheid van den Staat een der eerste plichten van iederen buiger is. Maar in de militiewet, in het Noorden des lands de bloedwet genoemd, is het stelsel van plaatsvervanging opgenomen, zoodat de geldman z ch van die verplichting kan ontslaan. Het koloniaal beheer is door geheel verkeerde voorschriften geregeld, zoodanig, dat de koloniën een lastpost voor het moeder land geworden zijn. Naast of liever boven de Tweede Kamer heeft men de Eerste Kamer gesteld, als «gou vernante-kindermeid", opdat wanneer de volkskamer eens wat te stout mocht zijn, zij tot haar plicht zou gebracht worden. Nu spreekt men weer van «zelfverbetering" als het eenige redmiddel, maar, naar sprekers oordeel, is het volk rijp en ontwikkeld genoeg, om zelf het roer van het staatsschip in handen te nemenhet is den staat van onmondigheid ontwassen en alleen algemeen kies- en stemrecht is het ware en doeltreffende redmiddel. Het volk moet als een eenig man opstaan en zijne rechten opeischen, of, wat wijlen minister Modderman voorspelde, zal gebeuren, en eene bloedige revolutie zal aanbrengen, wat men het volk onthoudt. Met eene opwekking tot het lidmaatschap van den bond werd de red», die a l'improviste en met groote gemakkelijkheid was uitgesproken, besloten. De heer C. Warnsinck van Kloetinge maakte van de gelegenheid tot debat gebruik. Zijns inziens was het algemeen kies- en stemrecht, vooralsnog althans, niet het begeerde en gewenschte middel. Als men na gaat, hoe nu, zelfs bij het censusstelse), ten platten lande velen op de kiezerslijsten voorkomen die geen flauw b grip van staatsbestuur of staatsbestaan heb ben, komt men tot de overtuiging, dat nog veel meer onwetenden, die aan den leiband van anderen loopen, geroepen zullen worden om te grijpen in het rader werk der staatsmachine, wanneer algemeen kies- en stemrecht wordt ingevoerd. Opwekking van het politiek leven en bevordering der kennis van ons staatsrecht, dat moet de brug zijn, die tot een betere toekomst leidt. De heer Smit was daarentegen van oordeel, dat juist een krachtig politiek leven de vrucht van het algemeen kies- en stemrecht zal zijn. Heden zijn door het voorloopig bestuur van het op te richten harmoniegezelschap inteeken- biljetten verspreid in de hoop langs dien weg de gelden bijeen te krijgen, noodig voor het aanschaffen der in strumenten. Hoewel wij bij het opwekkend woord in die circulaire niet veel meer hebben te voegen, achten wij het toch goed erop te wijzen: Ie. dat het hier niet geldt eene jaarlijksche bijdrage, maar enkel een gift in eens om in de behoefte aan instrumenten te voorzien 2e. dat alleen door medewerking der gansche burgerij het vereischte bedrag kan worden bijeenge bracht dat mitsdien iedere gift, hoe gering ook, dank baar zal worden aanvaard. Wij hopen, dat, waar het hier geldt eene zaak waar veleD, zoo niet allen, genot van kunnen hebben, da bijdragen even mild zullen vloeien als bij het jongste Koningsfeest en dat ook de hierbestaande veieenigingen en sociëteiten zullen begrijpen, dat een harmoniege- zelschap te Goes ook voor haar van groot belang is en dat ook zij daarom zich geneigd zullen toonen haar financiëelen steun in dezen te verleenen. In de Zaterdagavond gehouden vergadering der werklieden-vereeniging «Eigen Hulp" alhier werd het driemaanlijksch verslag uitgebracht, waaruit O. a. bleek, dat het aantal der gewone leden met 13, dat der buitengewone met 2 was vermeerderd. Gedurende het le kwartaal was er ontvangen ƒ194,77 en uitgegeven ƒ217,57. waaronder 151 aan zieken geld. Het kassaldo bedroeg op 31 Maart jl. 574,49. Tot bestuursleden werden gekozen dhrn. A. Schrijver en J. Van Oosten in plaats van dhrn J. J. G. Van den Broeke en L. F. Fagel Jr., die als zoodanig hun ontslag hadden genomen. Hat op den tweeden Pinksterdag voorgenomen festival vanwege de «Vereeniging voor Volksver maken" alhier is thans op dien dag definitief vast gesteld. Deelneming is toegezegd door de muziekge- schappen van Kruiningen, Scherpenisse, Hansweerd, Vlissingen, Rozendaal, Wemeldinge, St. Maartensdijk, Tolen, Kortgene en St. Annaland. 's-Heer Arendskerke. In de gemeentekamer alhier is voor belanghebbenden ter inzage gelegd het kohier van den Hoofdelijken Omslag, voor het dienstjaar 188'/. Moge dan ook nu door eene talrijke opkomst der aan- geslagenen de belangstelling blijken. Door de Maatschappij tot exploitatie van Staats spoorwegen is bepaald dat van af 15 Mei a. s. aan de halte V 1 a k e zullen worden afgegeven rechtstreek- sche plaatskaarten naar alle Neder landsche stations van het Zuider- en Noor- dernet, zoowel voor enkele reis als voor retour. Kapelle. De vorige week zijn alhier geen gevallen van schaapspokken voorgekomen, zoodat men de hoop koestert dat de ziekte tot slaan is gekomen. De verdachte schapen zijn verleden week gedesinfec teerd en de ontsmetters jl. Zaterdag van hier vertrok ken naar Groede, om daar werkzaam te zijn, waarna zij hier terugkeeren om alsdan, zoo wij hopen, de gemeente wegens het ophouden der epidemie, voor goed vaarwel te zeggen. Kapelle. Tot tegenschatters aan de zijde der be lastingschuldigen, ingeval van herziening der belastbare opbrengst wegens het aantal deuren, vensters en haard steden, zijn door B. en W. alhier benoemd D. V a n Maris en W. Slabbekoorn Hz. Kolijnsplaat. In de gemeenteraadszitting van Vrijdag 11. is met algemeene stemmen besloten voor den tijd van vijf jaar eene toelage van 50 gulden 'sjaars aan den provincialen veearts toe te kennen. Aan den heer J. Vink, sedert 30 October 1851 gemeente-ontvanger en secretaris, werd op zijn ver zoek eervol ontslag gegeven onder dankzegging voor het vele en goede, door hem in die betrekkingen aan de gemeente bewezen. Genoemde heer zal echter zijne betrekkingen blijven bekleeden, tot de vacatures zijn vervuld. Moge zijne ziekelijkheid spoedig eene gunstige wending nemen en hij nog eenige jaren de gewenschte rust genieten na een zoo welbesteed leven. Tot gemeente-ontvanger werd reeds in deze zitting met algemeene stemmen de heer L A. Vink benoemd. Wegens ziekte van den eersten wethouder den heer J. Da Ri'gt werd tot tijdelijk wethouder de heer K. Schippers gekozen. Tot tijdelijke helpster bij het onderwijs in de handwerken aan de gemeenteschool werd mej. A. Van der Zwart op eene jaarwedde van 40 gulden benoemd. Kats. Door den gemeenteraad is Vrijdag 22 April den heer J. Vink van Kolijnsplaat op diens verzoek op de meest eervolle wijze ontslag verleend als secretaris en gemeente-ontvanger, en de heer L. A. Vink van Kolijnsplaat in zijne plaats als ge meente-ontvanger benoemd. Middelbnrg. De Commercie-Compagnie alhier zal over 1886 geen dividend uitkeeren. Door den Commissaris des Konings zijn de burgemeesters in Walcheren, Noord- en Zuid- Beveland en het voormalige 4e district uitgenoodigd hun gevoelen mede te deelen omtrent de uitwerking van de verleden jaar verleende opheffing van de verbodsbepalin gen tegen het vangen, dooden en veroveren van de bonte kraai, de roek en de verschillende soorten van kauwen en musschen, en 2o omtrent de vraag of er reden be staat voor het weer gedeeltelijk buiten werking stellen van de wet ter bescherming van diersoorten, welke in het algemeen nuttig voor den landbouw geRcht worden, (M. Cf.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina 1