2 De houders der honden zijn voor de naleving dezer aslgeving aansprakelijk. Art. 3. Van des avonds 10 tot des morgens 6 uren mogen er geene honden op de openbare straten en wegen loopen zonder opzicht of geleide. De houders der honden zijn voor de nakoming dezer bepaling aansprakelijk. Art. 4. Honden, gehouden a. ter bewaking van gebouwen en erven b. tot het drijven van karn- of andere molens c. tot het hoeden van schapen d. om eenig voertuig te trekken e. om een blinde te leiden zoomede de honden van schippers en elderswonenden, mogen zich niet op den openbaren weg bevinden, dan vastgehouden aan een stevig touw of eenen ketting. De eigenaars der honden zijn voor de nakoming dezer bepaling aansprakelijk. Van dit gebod zijn uitgezonderd de honden sub o en d genoemd, gedurende den tijd, dat zij voor de daaromschreven doeleinden gebezigd worden. Art. 5. Alle honden, die eenig voertuig trekken, moeten van den in art. 1 vermelden muilkorf of van eenen muilband zijn voorzien. Bij overtreding dezer bepaling wordt de geleider van het voertuig vervolgd. Art. 6. De honden, die in strijd met de vijf vorige artikelen worden gevonden, worden door de beambten van politie opgevangen of, is het opvangen niet mogelijk, afgemaakt. Art. 7. De eigenaars van opgevangen honden kunnen deze opeischen binnen tweemaal vier en twintig uren na open- 3 bare kennisgeving van Burgemeester en Wethouders. Tegen betaling der kosten van voeding worden de honden teruggegeven. Indien meer dan tweemaal vier en twintig uren na het opvangen zijn verloopen, zonder dat de honden zijn op- geëischt, of indien de kosten van voeding niet worden betaald, kunnen de honden worden afgemaakt. Art. 8. De overtreding van de bepalingen dezer verordening wordt, voor zooveel daartegen bij de wet, bij algemeenen maatregel van bestuur, of bij provinciale verordening niet is voorzien, gestraft als volgt die van art. 1 en 5 met eene geldboete van ten hoog ste f 3, die van art. 2, 3 en 4 met eene geldboete van ten hoogste f Q,— Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 25 Maart 1S87 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 30 Maart 1887. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina bijlage 2