1887. N°. 29. Dinsdag 8 Maart. 74ste jaargang. MILITIERAAD bij voorkeur bij een of auder korps Z E E - M I L I T I E Ontheffing van Dienst, Politiek Overzicht. GOESCIIE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. Da prijs der gewone advertentiën is va^ 5 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. De eerste zitting van den voor deze gemeente zal gehouden worden op WOENS DAG DEN 23 MAART 1887, des morgens te 10 uren, in het gewone lokaal in de Abdij te Middelburg. Deze zitting is bestemd tot het doen van uitspraak omtrent de vrijwil liters voor de militie, de lotelingen, bij artt. 55 en 56 aer wet bedoeld, en alle overige lotelingen. IN PERSOON moet voor den militieraad in zijne eerste zitting verschijnen de vrijwilliger voor de militie, de loteling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken, of gemis van de gevorderde ^lengte, en in zijne TWEEDE ZITTING hij, die voor ^en loteling als plaatsvervanger of als nummerverwis- aelaar verlangt op te treden. Goes, den 5 Maart 1887. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De loteliogen voor de Nationale Militie, die mochten verlangen van het leger te worden ingelijfd, kunnen zich daartoe ter secretarie der gemeente aanmelden voor den 31 dezer maand, ofschoon geen zekerheid kan worden gegeven dat aan het verlangen zal worden voldaan. Goes, den 5 Maart 1887. De Burgemeester van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De lotelingen voor de Nationale Militie dezer gemeente voor de lichting 1887, die dienstplichtige nummers ge trokken hebben en welke verlangen mochten bij de te dienen, kunnen zich daartoe voor den eersten April eerstkomende ter gemeentesecretarie aangeven, alwaar de verlangde inlichtingen te verkrijgen zijn. Goes, den 5 Maart 1887. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WiTT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De aanvrage door miliciens, die geestelijke en be dienaren van den godsdienst bij erkende kerkgenoot schappen of studenten in de godgeleerdheid zijn, om moet tusschen den 20 Maart en den 1 April met het bewijsstuk worden ingediend bij den Burgemeester der gemeente, binnen welke zij voor de Militie zijn inge- M*hrPvAn Goes, den 5 Maart 1887. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Van 28 Februari tot 4 Maart. In de beide voorgaande weken gaven wij een over zicht omtrent de voornaamste punten van debat bij de behandeling der Grondwetsherziening, die zich toen nog tot de algemeene beschouwingen bepaalden. De Kamer is thans aan het praktisch gedeelte, nl. de verschillende ontwerpen zei ven, bezig en uit den aard der zaak kunnen wij niet over ieder punt breed voerig handelen. Dit is o. a. het geval met de hoogst belangrijke quaestie der troonopvolging die in de afgeloopen week behandeld werd. Wij bepalen er ons dan ook ditmaal toe om te vermelden, dat vooral de liberale afge vaardigde uit Haarlem, de heer Farncombe Sanders, blijk gaf van zijne grondige studie op dat gebied en dat het resultaat der debatten hierop neerkomt dat, tengevolge van een amendementDe Ranitz en Hartoghthans in de Grondwet bepaald blijft, dat allen, die zich op het grondgebied van het Rijk be vinden, gelijke aanspraak hebben op bescherming van persoon en goederen en wat betreft de naturalisatie, dat de wet de gevolgen zal regelen der naturalisatie ten aanzien van de echtgenoot en minderjarige kin deren van den genaturaliseerde. De troonopvolging (hoofdst. II) is thans opnieuw ge regeld en voor zoover noodig zijn de desbetreffende vroe gere bepalingen verduidelijkt, terwijl ten slotte beslist is, dat, wanneer daarin wijziging wenschelijk is, de Koning daartoe een voorstel kan doen en de Staten- Generaal daarover in dubbelen getale in vereenigde zitting zullen besluiten. In de tegenwoordige Grondwet is bepaald dat dit moet geschieden op dezelfde wijze als alle andere wijzigingen in de Grondwet. Mogen sommigen ook ai van oordeel zijn, dat wij ziging van dit hoofdstuk der Grondwet niet dringend noodzakelijk is, de enkele veranderingen die reeds zijn aangenomen, bewijzen dan toch dat de meerderheid der volksvertegenwoordiging verduidelijking der tegen woordigs redactie alleszins gewenscht acht. Waar wij voerigens die discussiën met stilzwijgen voorbijgaan, daar geschiedt dit alleen, omdat zij quaesties betreffen, waarover niet in korte trekken een oordeel is uitte- sprekenpunten, die alleen door grondige studie tqt klaarheid kunnen worden gebrachtbepalingen, bij de overweging waarvan wij dankbaar mogen zijn een minister aan het hoofd van het Kabinet te hebben van zoo groote kunde als dhr. Heemskerk en een Kamer, waarvan leden als dhr. Farncombe Sanders deel uit maken. Toch leverden de Kamerzittingen een paar punten op, die der beschouwing wel waard zijn. In de eerste plaats de woorden van den premier, waarmede hij zijne rede van Woensdag jl. aanving «Inde eerste plaats betuig ik mijne vreugde over het voorrecht, dat Nederland geniet, wellicht door zeer weinig landen ter wereld gedeeld, dat wij hier in eene openbare vergadering gerust kunnen spreken over dynastieke quaestiën. Alleen bet uitea dezer beide laatste woorden heeft in andere landen wel eens zeer gevaarlijke hartstochten opgewekthier te lande is daarvoor, Goddank, geen nood. Zoumin bij de leden dezer Kamer als bij het gansche volk in alle zijne lagen de enkele uitzonderingen, die niet verdienen genoemd te worden, kan ik veilig met stilzwijgen voorbijgaan bestaat er geene dynas tieke quaestie in dien zin, alsof niet ieder zou ver langen, dat God zoolang mogelijk aan Nederland het voorrecht schenke te leven onder den scepter van nazaten van het Huis van Oranje-Nassau. Die wensch is eenparig, daaromtrent bestaat geen verschil. Wij kunnen met gerustheid en kalmte hier be- oordeelen de gewichtige vragen der toekomst, die ons bez ghoudenwij hebben niet te vreezen, dat daardoor binnenlandsche moeielijkheden kunnen ont staan. Evenmin is er eenige sprake van den aller- minsten schijn van invloed van buiten". Inderdaad, hoe treurig een tafereel dikwerf wordt opgehangen van den toestand van ons land, van het mindere gewicht dat Nederland in de politieke weeg schaal van Europa legt, het is een verblijdend verschijn sel en het geeft moed voor de toekomst en hoop voor de blijvende vrijheid van ons vaderland, dat het hoofd van het ministerie in de vergadering van de volksver tegenwoordigers een dergelijke verklaring kan afl-ggen zonder dat éen enkele stem zich daartegen verklaart. Een tweede punt van het debat, dat wij even willen releveeren, vinden wij terug in het vervolg der rede van den minister, waar hij in herinnering brengt eene verklaring van den heer Lohman, in diezelfde zitting afgelegd, namelijk dat hij «de zaak (der troonopvol ging) geheel objectief wil beoordaslen en zijne stem richten naar zijne meening over den inhoud der arti kelen". «Ik wensch van harte", liet de minister daarop volgen, «dat dit het geval zal zijn met meer onder werpen, die nog aan de orde zullen komen. Want indien de politieke geestverwanten van den heer Lohman van gevoelen waren, dat het nationale werk der grond wetsherziening moest worden geschoven op de schou ders van eene tijdelijke meerderheid dezer vergadering, zoodat het niet was een zaak waaraan met hart en verstand moest worden deelgenomen door de geheele vertegenwoordiging van het geheele Nederlandsche volk, dan zou ik dat diep betreuren voor het vaderland. Uit het oogpunt van het vaderland zou ik het treurig vinden, dat men in vervolg van tijd zou kunnen zeg gen, dat deze grondwetsherziening het werk van era partij was geweest." Meer onomwonden verklaring, dat de rechterzijde, indien zij bij haar obstructionisme blijft volharden en alle samenwerking met de meerderheid der Kamer weigert, zelf oorzaak zal zijn zoo er eene partijwet van de Grondwet wordt gemaakt, is zeker zelden afgelegd. En toch stuurt zij het dien weg heen, want harer zijds is nog van geene toenadering gebleken. De her ziening van het eerste hoofdstuk der Grondwet is alleen door de eenstemmigheid der linkerzijde aange nomen; ook ten opzichte van het tweede hoofdstuk, dat thans nog in behandeling is, en dat, volgens de eigen verklaring van den heer Lohman, door hem geheel objectief zou worden beschouwd, verwachten wij ten slotte eene eenparige verwerping van auti- revolutionnaire en Katholieke zijdeen eindelijk kwam dr. Schaepman deze week mot eene motie betreffende de behandeling van hoofdstuk III, die, wordt zij aan genomen, opnieuw struikelblokken en hinderpalen tegen de herziening zal opwerpen en die de totstandkoming der geheele Grondwetsherziening weder belangrijk zal verminderen. Zoo blijft de rechterzijde weêrstrevend om medete- werken tot datgene wat noodig is geworden èn door den drang der omstandigheden èn door den wil des volks. De les, die zij bij de verkiezingen in htt vorige jaar heeft ontvangen, heeft haar niet tot inkeer gebracht eene tweede les zal daartoe noodig zijn. GOES, 7 Maart 1887. De Vert enigirg voor "Volksvermaken werd opgericht op 15 Febr. 1867 en bereikte mitsdien in de afgeloopen maand haren twintigjarigen leeltijd. Het bestuur der Vereeniging heeft besloten dien g"d< nkdag te vieren met een groot festival op den tweeden Pinksterdag. Ter bestrijding der kosten zal de mede werking der burgerij worden gevraagd. De op aanstaanden Vrijdag voorgenomen too- neelvoorstelling van den heer Alex. Faassen zal niet plaatshebben. Eenigen tijd na d»ra dood van den Amerikaan- schen spoorwegkoning Van der Bilt wist men elders mede te deelen, dat Z.-Bevelandsche naamgenuoten familie van den overledene zouden zijn en dat aan dezen door hem een sommetje was vermaakt. Wij trachtten zooveel mogelijk inlichtingen te verkrijgen of éen der op Zuid-Beveland wonende Van der Bilts van deze zaak iets naders bekend was, doch overal werd onze vraag ontkennend beantwoord, op grond waar van wij meenden aan de juistheid van het bericht te mogen twijfelen. Toch werd het volgehouden. In het jongste nummer der M. Cl. wordt nu uit officiëele bronnen bevestigd, dat «het gerucht van allen grond ontbloot is". Kruiningen. Door den Gemeenteraad werd Zaterdag aan den heer H. Wondergem, wegens vertrek uit de gemeente, eervol ontslag verleend als lid van het Algemeen of Burgerlijk Armbestuur en in zijne plaats als zoodanig benoemd de heer P. C o k. Vlissingen. Zaterdagmiddag werd alhier, onder voor zitterschap van den heer Arie Smit, president-commis saris der Koninklijke Maatschappij »de Schelde", de gewone jaarlijksche algemeene vergadering van in die Maatschappij deelhebbenden gehouden. Uit het in die vrij druk bezochte vergadering er waren 418 aandeelen, vertegenwoordigende 87 stem men, gedeponeerd door den voorzitter, betreffende de balans en de winst- en verliesrekening, en door den directeur der Maatschappij uitgebrachte verslag over het verschenen elfde boekjaar blijkt, dat de ex ploitatie der fabriek en werf in dat tijdvak alleszins bevredigende en bemoedigende resultaten heeft opge leverd. Was in de laatst voorgaande jaren de toestand vrij bedroevend, in 4886 verbeterde die aanmerkelijk en werd de verrassende uitkomst verkregen, dat eene winst werd behaald van 51471,96%. (Dit bedrag zal worden aangewend tot gedeeltelijke delging van vroeger geleden verliezen.) Deze gunstige wending is hoofdzakelijk het gevolg van de verschillende bestellingen, waaronder enkele bijzonder belangrijke, waarvoor door de directie met het rijk, de provincie of particulieren werd gecontrac teerd en die haar in staat stelde een personeel van pl. m. 500 man geregeld aan het werk te houden. Ook voor het loopeude jaar zijn de vooruitzichten niet onbemoedigend. Vlissingen. De eerste nieuwe mailboot voor den dagdienst der Maatschappij «Zeeland", het stoomschip «Duitschland", gezagvoerder S. Brouwer Jun., is Za terdag te 5 uren, na eene zeer voorspoedige reis, van Greenock hier aangekomen. Zij was des morgens te 14 uren Dover gepasseerd en legde dus den afstand van daar in slechts zes uren af. De boot werd, zooals bekend is,' evenals de andere schepen der Maatschappij «Zeeland", op de werf der «Fairfield Shipbuilding and Engineering Company", limited (voorheen firma John Elder Co te Govan bij Glasgow gebouwd. Zij is een prachtexemplaar derhedendaagsche scheeps bouwkunst en, zoowel wat schip als machities betreft, in hoofdzaak van hetzelfde type als de oude mailbooten, hoewel van geheel andere inrichting dan deze. Hare voornaamste afm-tingen zijnlengte, van steven tot steven, 300 Eng. voettusschen de loodlijnen 286 vt.breedte, tusschen de rader kusten, 35 vt. 3 duim en holte 23 vt. 3 duim. Zij heeft zeer krachtige, oscilleerende machines, die een vermogen van ruim 600 ird. of 3000 nom. paarde- kracht ontwikkelden en maakte bij de officiëele proef tocht op de «Clyde" eene gemiddelde vaart van 18,1 knots. Op het achterdek der boot bevindt zich een groot dekhuis van teakhout, bevattende, behalve eene ruime gezelschapssalon, versierd o. m. met een twaalftal schil derstukken van levende Nederlandsche meesters, een rooksalon en een zestal privé kajuiten. Tusschendeks is eene groote eetsalon, 50 voet lang en 33 breed en niet minder dan 9 voet hoog (zeld zame afmetingen in een schip van dit soort). Voorts eene afzonderlijke, ruime damessalon, wasclikamers en verdere gemakken. Ook de inrichtingen voor 2e klasse reizende passa giers, waaronder óok eene afzonderlijke kajuit voor dames, zijn naar verhouding uitstekend en ruim in- ger icht. De buitengewone ruimte op deze boot ontstaat, door dien hier niet, zooals op de nachtbooten, slaapsteden behoefden te worden aangebracht, die natuurlijk op slechts bij dag varende schepen vrijwel kunnen worden gemist. Behalve de inrichtingen voor passagiers, heeft de boot ook twee flinke laadruimen voor het vervoeren van goedereneen voor de mails en postpakketten en voorts zeer nette kajuiten en hutten voor de bemanning. Allerwege zijn geleidingen voor electrische verlich ting aangebracht en alles is naar de nieuwste uitvin dingen en verbeteringen ingericht, waarbij met de meeste nauwgezetheid is rekening gehouden met de eischen van degelijkheid, snelheid, sierlijkheid en gemak. De «Duitschland" kan dan ook ongetwijfeld als de grootste fraaiste en snelstvarende van alle mailbooten tusschen het vasteland en Engeland worden beschouwd. Kabelaar, de koetsier, door wiens zweep de hollende paarden van het rijtuig der Koningin op 19 Februari tot staan werden gebracht, ontvangt voort durend uit verschillende deelen des lands brieven met hulde en dank voor zijne daad. Naar het \ad. verneemt zal hem door particulieren een gouden horloge met ketting worden aangeboden. In het horloge zal een inscriptie worden gegraveerd, vermeldende zijn verdienstelijke daad. Zaterdag ontving hij nog een keurig souvenir, nl. een zilveren lucifers doosje, waarop gegraveerd«Voor Moed, Beleid en Trouw, 19 Februari 1887", en van den heer F. Van Ditmar te Utrecht een groen pluche portefeuille, waarin eenige boekjes over het Vorstelijk Huis. Wij misgunnen natuurlijk den koetsier volstrekt niet die bewijzen van waardeering voor zijne daad, doch wij wijzen tevens gaarne op een bericht uit Biervliet aau de M. Ct., waaruit blijkt dat Woensdag een 12jarige knaap een niet minder moedige daad verrichtte. Toen buiten die gemeente, nabij een zeer bevolkte buurt en spelende kinderen op den weg drie hollende paarden aankwamen, gespannen voor een waleploeg, had de jongen de koelbloedigheid met uitgestrekte ar men te gaan staan. De loop der paarden was gestuit, hij greep ze bij de teugels, en de jongen ontving van den landbouwer, die tevreden was, dat er geen ongelukken geschied waren, een flinke belooning. Intusschen blijkt uit het volgende schrijven aan de Haagsche bladen door den burgemeester der residentie den heer Patijn, dat de toedracht van het ongeval met het rijtuig van H. M. de Koningin anders is ge weest dan men aanvankelijk meende. «Uit een zoo nauwkeurig mogelijk ingesteld onder zoek is gebleken zoo schrijft de heer Patijn dat het voorkomen van ernstige gevolgen in de voornaamste plaats is te danken aan de omstandigheid, dat niet ver voorbij den stal van den stalhouder Wegman in het Noordeinde een rijtuig stond, waarin het rijtuig, waarin H. M. de Koningin was gezeten, is vastgereden. De eenige ernstige poging om, vóórdat de aanrijding plaats had, de paarden tot staan te brengen, is gedaan op den hoek van de Oranjestraat, door den agent van politie P. Van Deijk, die daarbij gevallen is. Eerst toen de aanrijding had plaats gehad en de paarden daardoor links uitweken, zijn deze door ver schillende personen gegrepen, waaronder mogen ge noemd worden de koetsier A. Kabelaar, de stalhouder G. M. Wegman, de agent van politie Blom, e. a. Dat daarbij de een meer verdiensten zou hebben dan de ander, is in geenen deele gebleken. Hoezeer ik wil gelooven, dat, had de aanrijding niet plaats gehad, door iemand zou beproefd zijn de paarden tot staan te brengen, zoo staat het toch bij mij vast, dat de redding uit het gevaar, waarin zich H. M. de Koningin en H K. H. de Kroonprinses hebben be vonden, is te danken aan de hierboven door mij ver melde, van den wil van menschen geheel onafhanke lijke aanrijding in het Noordeinde. De heeren Reuther en Ruijs Van Beerenbroek hebben thans als amendement op art. 76 der Grondwet (Kiesrecht) voorgesteld op te nemen de redactie door de Regeering bij haar eerste Me morie van Antwoord voorgesteld (maatstaf der huur waarde of aanslag in de Rijks-belasting). Zij wen- schen in de Grondwet stellige bepalingen omtrent het kiesrecht te doen opnemen, bij gebreke waarvan krachtens de thans door de Regeering voorgestelde bepalingen der Grondwet, het algemeen stemrecht, zelfs reeds in de naaste toekomst, door den wetgever zou kunnen worden ingevoerd. De Min. van Binnenl. Zaken heeft aan de com missie, belast met het onderzoek van het d r i n k - water in Nederland, verzocht om zoodra mogelijk aan hem te doen toekomen een verslag, betreffende het watir dat in iedere gemeente wordt gedronken. Ten einde de voormelde commissie daartoe in staat

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina 1