1887. N". 26. Dinsdag 1 Maart. 74ste jaargang. Politiek Overzicht. -CzPCSsCSKEsCi*- GOME De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, ze binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Adveitentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN D1TMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 eent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanviagen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. (2124 Februari.) Naarmate het algemeen debat werd uitgerekt, nam de discussie niet in belangrijkheid toe en als middel om de belangstelling in en buiten de Kamer gaande te houden, zou bij gebrek aan parlementaire rede voeringen, zooals die van dr. Schaepman in het vorig overzicht besproken werkelijk een uitval a la De Savornin Lohman eenige verdienste kunnen hebben. Toch kan dit argument dien uitval niet redden voor het oordeel, dat dhr. Goeman Borgesius er terecht over velde, nl. dat zij in de volksvertegenwoordiging niet tehuis behoort, «Is het niet een treurig feit", dus vroeg deze afgevaai digde, «dat er ook in deze verga dering nog mannen zijn, die meenen 's lands belang het best te bevorderen door op dit oogenblik, nu wij staan aan den vooravond van eene Grondwetsherziening, die zonder samenwerking van alle partijen niet in hoogste instantie tot stand kan komen, te treden in recriminatiën over beweerde tekortkomingen en fouten van hunne politieke tegenstanders Kan men ernstig meenen, dat dit de beste weg is om te komen tot eene beslissing, die het meest in het belang is van het ons allen toch zoo dierbaar vaderland?" Dit is inderdaad het juiste standpunt, dat door de leden der Kamer dient te worden ingenomen. Samen werking der partijen, maar niet elkander beschuldi gingen naar het hoofd werpen, die per se tegenspraak moeten uitlokken en zoodoende de debatten onnoodig rekken, en dit te minder, waar het geldt eene herzie ning der Grondwet, eener wet, die geen partijstempel dragen mag. Maar samenwerking en toenadering der partijen en ook van de regeering is noodig om tot een resultaat te komen. Dit stelde ook de minister Heems kerk op den voorgrond toen hij, deze week het debat openende, de opportuniteit en den inhoud der voor stellen besprak. Hij achtte het terecht een onbillijk verwijt, door de rechterzijde geuit, dat de regeerin? wijziging in hare voorstellen heeft gebracht. Met name ten opzichte van art. 194 was die wijziging toch uit sluitend in het voordeel der rechterzijde. Zoo kwam de verplichte schoolgeldheffing in het artikel, iets waar aan de rechterzijde eerst niet hechtte, tot tengevolge van een amendement eene wijziging werd gebracht. Toen werd de zaak eensklaps zeer belangrijk. «Toch twijfelen wij", zeide de Minister, of. wanneer die wijziging niet in het artikel gebracht was, de uitslag van de stemming, wat de rechterzijde betreft, anders zoude geweest zijn". Die twijfel is zeer zeker alleszins gewettigd, wan neer men zich herinnert, wat verleden jaar is geschied. Inderdaad, de rechterzijde heeft toen genoegzaam be wezen, dat zij geene Grondwetsherziening wilde, tenzij aan bare eischen ten opzichte van art. 194 ten volle werd voldaan en al beweerde toen de rechterzijde, dat bij verwerping van haar onderwijs-voorstel, zij ver sterkt uit den verkiezingsstrijd zou terugkeeren, de uitslag heeft het tegendeel bewezen. Maar is zij daar door van tactiek veranderd Geenszins. Wat vroeger met betrekking tot het onderwijsartikel werd geëischt, •werd nu ten opzichte van art. 76 als voorwaarde gesteld. Wel niet zoo algemeen eu niet zoo onvoorwaardelijk, maar toch de motie-De Geer gaf genoegzaam den eisch te kennen. En niettemin was het alweder een Goesche afgevaardigde, thans dhr. Schimmelpenninck, die op 16 Febr. durfde beweren: «Het zal de overzijde zijn, die de twistappels aan onze rechterzijde zal toekaat- sen", terwijl dhr. Fabius jl. Dinsdag meer dan één maal trachtte te betoogen, dat zoowel hetgeen verleden jaar met art. 194 geschied is als thans de motie- De Geer zon kunnen leiden tot een compromis. Dit belette evenwel niet, dat toen de heer De Beaufort jl. Woensdag een dergelijk voorstel als het vorige jaar door hem was ingediend, aanbood, dit andermaal door de rechterzijde bij monde van den Delftschen afgevaardigde werd van de hand gewezen. Neen, het vorige jaar is de Grondwetsherziening door de halsstarrigheid der rechterzijde misluktde motie- De Geer zou haar minstens op de lange baan hebben geschoven. Maar de rechterzijde zoekt altijd de schuld bij anderen, nimmer bij zichzelven. Van daar ook, dat een deel harer leden eenvoudig verklaart met deze regeering geene herziening te willen, welke verklaring wordt afgelegd met een rondheid, die ons Zeeuwen goed zon doen, wanneer zij niet aan onbescheidenheid grensde. Doch keeren wij terug tot de rede van den heer Heemskerk. Deze" kwam met ijver op tegen de bewe ring, dat het thans niet de tijd was voor de Grond wetsherziening. Juist welnu leven wij in een kalmen tijd en een arbeid als de Grondwetsherziening mag waarlijk wel in een kalmen tijd worden ter hand genomen; en wat de quaestie betreft of er bij de tweede lezing een voldoende meerderheid zal te vinden zijn, daarop antwoordde de minister met «L'avenir n'est i personne". Wanneer de ernstige wil bij de Kamer en de kiezers is om de herziening tot stand te bren gen, dan zal zij gelokken. Nog kwam eene quaestie ter sprake, die van hoe weinig belang oogenschijnlijk, toch op den loop der zaken grooten invloed zou kunnen hebben. Sommige leden der rechterzijde wecschten dat er gelegenheid zou zijn om over de herziening in haar geheel te stemmen. Ofschoon reeds art. 196 dit verbiedt, ven formant la lettre", zooals de Minister het uitdrukte, zou men kunnen beweren, dat de geheele herziening éen ontwerp ismaar de rechten der Eerste Kamer en der Tweede Kamer bij tweede lezing zouden daar mede tamelijk wel tot nul worden gereduceerd. Maar waarom wilde men aan de rechterzijde zoo gaarne «temming over het geheel? Vermoedelijk in de hoop om zoodoende door eene veieenigirg der minderheden de herziening reeds in eerste instantie te doen mis lukken. Al weder een bewijs, hoe gaarne van die zijde tot Grondwetsherziening wordt medegewerkt. Dhr. De Savornin Lohman hield jl. Dinsdag eene rede, die, wat gematigdheid betreft, zeker gunstig bij die van acht dagen te voren afsteekt. De heftigheid, waarmede deze afgevaardigde zijne pleidooien voor wat hij meent goed recht te zijn, uitspreekt, verlokt hem tot uitiugen, die iu kalmte misschien niet zouden zijn ge daan. Maar zij dwingen daarom ook tot een terugtrekken, dat niet altijd eervol is. En wat de quaestie betreft door hem geopperd, dat de liberalen niets voor het volk hebben gedaan, de weldaden door de anti-revo- lutionnaire partij aan het volk bewezen zijn waarlijk ook wel te tellen en, hoewel wij geenszins de laatste gelijk willen stellen met de aanhangers der doleerende kerk, zeer zeker brengen de leiders der anti-revolution- nairen, dr. Kuyper en dhr. Lohman, door hunne kerke lijke onverdraagzaamheid meer twist en tweedracht onder het volk, dan dat zij ten gunste van de volks klasse werkzaam zijn. Doch hoe dit zij, het is den liberalen ernst met de herziening der Grondwet en daardoor met de behartiging der volksbelangen en daarom mogen dhr. Lohman en zijne pai tijgenooten geen obstructionisme uitoefenen, wanneer zij werkelijk willen medewerken om die belangen te bevorderen. Zooals reeds bekend is zijn èn de motie-Keuchenius èi de motie-De Geer met groote meerdeiheid ver worpen en is de behandeling van het eerste ontwerp reeds aangevangen. Wat zal nu het lot der herziening zijn? Het is moeielijk te voorspellen, maar onmogelijk achten wij het niet, dat zij tot een goed einde leidt, daar er teekenen zijn, dat onder de vleugelen van den katholieken afgevaardigde Schaepman niet weinigen zijner mede-afgevaardigde geestverwanten zich veilig gevoelen om het keurslijf, dat de tegenwoordige Grond wet om den wetgever omsloten houdt, te verwijden. Zij erkennen met de liberalen dat onze hoogste Staats wet de elementen mist om met d» ontwikkeliug van het maatschappelijk organisme gelijken tred te houden. De economische kwalen, welke door ons maatschappe lijk raderwerk beginnen been te gluren, eisehen een breeden, onbenevelden blik van den kant des wetgevers, die Diet te verkrijgen is wanneer de maatschappelijke kringen, aan wie de wetgever het aanzijn verschuldigd is, niet grooter van omtrek worden. Kortom, zij die niet blind zijn voor de teekenen des tijds, zij die het adagium omhelzen dat de Regeering ook thans in praktijk brengthet «gouverner c'est prévoir", ge voelen al het belemmerende van sommige grondwette lijke bepalingen voor die gezonde sociale en andere hervormingen, die eerder te laat dan te vroeg zouden kunnen komen. Intusschen de Kamer heeft thans ondubbelzinnig uitgemaakt, dat zij met deze Regeering de Grondwets wijziging zal behandelen en zij heeft daarmede reeds een aanvang gemaakt. GOES, 28 Februari 1887. Nogmaals trichinen. Wellicht gaat hst som migen vervelen over dit onderwerp nog meer te lezen wij meenen echter ons niet ontslagen te mogen achten van herhaalde waarschuwing in dezen, wanneer daartoe aanleiding bestaat. En wij willen er dan ook nog met een enkel woord op wijzen hoe gebleken is, dat som mige lijders de gevreesde ziekte hebben opgedaan door het proeven van rauw gehakt, eene ge woonte welke bij het gereedmaken van die spijs nog al veelvuldig voorkomt en waartegen niet genoeg kan gewaarschuwd worden. Dit schijnt zelfs de oorzaak te zijn van de omstandigheid dat iu sommige gezinnen slechts een enkel lid is aangetast. Ook achten wij het niet ondienstig nog mede te deeleu, waarom verbranden van met trichinen bezet varkensvleesch zoo nuttig kan geacht worden. Men zou allicht meenen dat men dat vleesch evengoed begraven of op een mestput werpen kon. Doch het ligt voor de hand, dat dan juist de mogelijkheid be vorderd wordt, dat ratten, muizen, mollen, zelfs an dere dieren dat vleesch nog opgraven of opzoeken en gebruiken, waardoor zoovele bronnen voor nieuwe ge vallen in het leven worden geroepen. Slechts door al- geheele vernietiging door verbranden wordt dit gevaar voorkomen. Vrijdag trad ds. W. H. G i s p e n in het lokaal der Chist. Jongelings-vereeniging «Ken den Heere in al uwe wegen" voor eene zeer talrijke schare op om te spreken over «Christelijke waardeeiing van het na tuurlijke"- Na vooraf te hebben aangetoond op welk standpunt hij zich stelde zette hij uiteen, dat het den Christen volstrekt niet verboden is genoegens te smaken. Het ware Christendom zit niet in het zich onthouden van spijs en bezit, van weelde en genotmaar wel moet men deze dingen niet het hoogst stellen. Zoo is zelfs het huwelijk eene wijze insteling, al ware het alleen om zedeloosheid te weren, en de liefde is iets heiligs, maar toch kan soms geboden zijn de liefde te offeren voor een hoogere zaak evenzoo de vriendschap. Ware vriendschap, zooals tusschen David en Jonathan bestond, is niet te vinden en moet wel hoog in eere worden gehouden; maar loch mag zij niet iu elk geval als het hoogste worden beschouwd. Vervolgens ging Spr. na den invloed, dien de eerbied voor het natuurlijke bij verschillende menschen uit oefent. De volbloed materialist verwerpt alles uit den Bijbel, wat niet door de gewone natuurwetten kan verklaard worden en beschouwt dit eenvoudig als sprookjes iu Oosterschen vorm verteld anderen stuiten wel op de wonderen van Jezus, maar beschouwen dezen eenvoudig als een persoon vrij van alle zonden en trachten door zelf vrij van zonden te blijven Jezus te evenaren of althans natestrevendoch de ware Christen, die Jezus beschouwt als éen met den Vader, erkent de wonderen als zoodanig, zonder ze in strijd te achten met het natuurlijke, maar ze daarboven stellende. De Christen heeft eerbied voor de natuur en hare voortbrengselen als schepping van God en in die schep ping den Schepper eerende. Als zoodanig koestert hij ook eerbied voor de kunst en de wetenschap, niet de kunst in den realistischen vorm, waarin zij zich in deze dagen soms vertoont, maar in den schoonen idealistischen vorm, dien de ware kunstenaar eraan weet te geven. Er ligt geen ware kunst in het afbeelden der apostelen in de kleedij van een kardinaal of van den verloren zoon in een toilet, als ware hij zooeven uit een der eerste confectiemagazijnen van Londen ge tredenmaar wel spreekt de kunst in het weêrgeven der natuur in zijn schoonsten vorm. Spr. haalde ver schillende voorbeelden aan o. a. uit het boek Job om trent de beschrijving van het paard of uit de Psalmen omtrent een zonsopgang enz. Maar altijd moet bij de waardeering van het natuurlijke vereering van de schep ping Gods vooropstaan, zooals dit ook werkelijk bij natuuronderzoekers het geval was, o. a. bij Copernicus en Newton. Ook Boerhave de groote Boerhave was een waar Christen. Spr. eindigde met zijn talrijk gehoor aantesporen op die wijze het natuurlijke te vereeren om zoodoende God de eer te geven, die hem als Schepper van al het natuurlijke toekomt. Nu de heer C. S a m a n s alhier dankbaar op zijn arbeid kan tei ugzien ten opzichte van het welslagen der uitvoering van de feestcantate, waarvoor hij als directeur veel lof mocht inoogsten, heeft hij het plan opgevat om een muziekuitvoering te orguniseeren in de groote zaal der sociëteit «V. O. V.", waartoe alle zange essen en zangers en ook oud-leden van de bestaande vereenigingen tot medewerking zullen uitge- noodigd worden, 'tls te hopen dat zijn plan flink ondersteund wordt, ook met het oog op een strijkorkest dat er voor noodig is. Tot buitengewoon offtichter bij den bouw van een zelfregistreerenden getijdemeter aan het West- havenhoof 1 te Zieriksee is door den Minister van W., H. en N. benoemd de civiel ingenieur H. Van G o r- s e 1 te Rilland-Bath. 's-Gravenpolder. Reeds meermalen hebben schippers getracht van het schor voor den Boonepolder een lading schelpen, die daar steeds in groote hoeveelheid aanwezig zijn, te vervoeren zonder hiertoe vergunning van den dijkgraaf van dien polder te hebben, maar steeds werden die pogingen verijdeld. Donderdagavond ankerden weder twee schuiten in een der aanwezige kreken en namen ieder een lading, den vloed afwachtende om te vertrekken. De veldwachter dezer gemeente en de rijkspolitie Van Hoedekenskerke, hiervan verwittigd, begaven zich, vergezeld van den dijkgraaf en den sluiswachter mar genoemde slikken, waarop proces-verbaal tegen de overtreders werd opgemaakt. Volgens verklaring der schippers moesten de schelpen dienen voor de oesterteelt bij Zieriksee. Z. M. heeft benoemd tot griffier der arr.-recht bank te Zieriksee jhr. mr. T. Van Beyma thoe K i n g m a, thans griffier bij het kantongerecht en arr.-schoolopziener te Lemmer. Vlissingeii. De eerste boot voor den dagdienst der maatschappij «Zeeland", het stoomschip «Duitschland", gezagvoerder S. Brouwer Jun., zal deze week eene officiëele proefvaart op de Clyde maken en kan, bij gunstigen afloop daarvan, in het begin der volgende week hier worden verwacht. Vlissingen. Het vervoer van schapen uit Duitschland over onze haven naar Engeland blijft toenemen. Nadat op 18 dezer het aantal hier aangevoerde schapen zóó groot was circa 3800 dat de beide voor het vervoer over zee bestemde stoomschepen van de Kon. Nederl. Stoomboot-maatschappij de «Mercu- rins" en de «Minerva" tegelijk moesten dienstdoen, zijn weder twee reizen gedaan, waarin ruim 5700 stuks schapen naar Londen (Deptford) werden over gebracht en voor de boot. die hedenmiddag zou ver trekken, kwam in den afgeloopen nacht reeds weder een extra-trein met 19 waggons, naar schatting pi m. 2800 stuks schapen bevattende, hier aan, terwijl nog andere bezendingen worden verwacht. Het schapenvervoer veroorzaakt natuurlijk beel wat bedrijvigheid aan onze anders zoo stille haven en, wat meer zegt, verschaft menigeen vast werk en loon. Naar de N. R. Ct. verneemt, zijn aan enkele districts-veeartsen bij kon besl. toelagen of ver hoogingen van traktement toegekend. De Avondp. kan het bericht van het Vad., dat Anton Kabelaar levenslang een wekelijksche toelage van 5 van Z. M. den Koning zal ontvangen ten stelligste tegenspreken. De Gentsche Bien Public bevat in zijn geheel een door den heer Fievé, Kamerlid van Gent, gehouden rede over het kanaal van Ter-Neuzen. De spreker betoogde, dat dit kanaal reeds nu kan be schouwd worden als een vaarweg van den eersten rang. Hij beeft dan ook in overweging gegeven, tot verdere verbreeding over te gaan, zoodat schepen van groote tonnemaat elkander ongehinderd zouden kunnen pas- seeren. Die verbetering zou bovenal aan de Gentsche ha en ten goede komen. Naar men verneemt, bestaat bij de stoomvaart maatschappij «Nederland" het voornemen om met 1 April a. s. den bestaanden 10-daagschen maildienst naar Oost-Indië te veranderen in een 14-daag- schen maildienst. Door den Burgemeester van Amsterdam is een administratiefonderzoek in zake het voor gevallene op het Waterlooplein bevolen, terwijl eveneens door den Officier van Justitie een onderzoek zal worden ingesteld. Naar de kolonie Suriname zullenj,worden uitgezonden tien geschikte personen, om als m a r - chaussée 2e klasse bij de politie aldaar te worden geplaatst. Aan dia betrekking is verbonden een traktement van ƒ600 met vrije geneeskundige behandeling en ver strekking van geneesmiddelen, mede voor bet wettig g6zin, en vrije huisvesting In hunne kleeding moeten de maréchaussées zei ten voorzien, doch zij ontvangen eene matige som voor eerste uitrusting. Wapenen wor den hun van gouvernementswege verstrekt. Blijkens erne door dan minister van binnen- landsche zaken aan 's Konings commissarissen gezonden mededeeling, acht de minister van koloniën bevorde ring van de werving voor het leger in Oost- Indië wenschelijk. De hulp van de burgemeesters is daarvoor opnieuw ingeroepen. Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft al de schrijvers ter gemeente-secretarie, van welke tot nog toe geen enkele btëedigd was, den eed van ge heimhouding laten afleggen, en wel hoofdzakelijk om geen berichten, van welken aard ook, aan de dag bladen bekend te doen maken. Zaterdag werd in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam geopend de Nationale tentoon stelling, met daaraan verbonden w e d s t r ij d, van meubelen, tapijten, spiegels enz, ingericht en uitge schreven door het Kon. Ned. Handelsmuseum. Er zijn ingezonden 16 salon-ameublementen, genoteerd tot den prijs van ca. 600, slechts een'a 390; 12 huis kamer-ameublementen van ƒ325 tot ƒ4005 20 slaap kamer-ameublementen waaronder éen van 130, de andere van ƒ350, van ƒ400, ƒ450 en ƒ600. Veidar een 22tal heeren- en een 15tal dameszehrijf- tafëls, 11 salonspiegels, 17 huiskamerspiegels en nog een aantal andere zaken. Van de Katholieke bladen, die over het be kende incident spreken, nemen o. a. Pe Grond wet en De Gelderlander de partij voor dr. Schaep man op. In de meest krasse termen eerstgenoemd b'ad, dat o. a. zegt: «de heer Brouwers heeft zich als ka tholiek kamerlid onmogelijk gemaakt." De Gelderlander merkt op dat de heeren, die zich boos hebben gemaakt tegen dr. Schaepman, blijkbaar argumenten misten om hem te weerleggen, terwijl het blad er deze merkwaardige woorden aan toevoegt;

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina 1