1887. N". 22.
Zaterdag 19 Februari.
74sle jaargang.
EIS HEUGLIJKE DAG.
GOESOIE
De citgave dezer Courant geschiedt Maandag, WoensdaB en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen al» buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 et.
In ens land rervoege men zich' voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIIGH ft VAK DITKAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 1—8 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan A regels beslaande en contant betaald, 20 Ctr.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Wij staan in den waren zin des woords aan
den vooravond van een heuglijken dag. Wanneer
wij morgen den blik naar buiten wenden, dan zal
de stad in feestdos zijndan zal de Nederlandsche
vlag met den Oranje-wimpel van schier alle
woningen wapperen. Een geheel feestprogramma
zal morgen worden uitgevoerd, niet alleen hier,
maar, in verschillende vormen, door gansch Ne
derland heen. Er zal vreugde zijn in geheel het
vaderland, bij jong en oud, vreugde op het ge
laat, maar ook vreugde in het hart.
En wel lieeft Nederland reden tot zulk een
vreugdebetoon. Den 19 Februari 1817, terwijl
nog ieder de druk der Fransche overheerschiug
versch in het geheugen lag, slechts kort nadat
door de overkomst van Koning Willem I uit En
geland den hand tussclien Nederland en Oranje
was vernieuwd, werd den toenmaligen Prins van
Oranje, later Koning Willem II, een zoon gebo
ren, een erfprins, die de hoop deed levendig worden,
dat aan ons vaderland nog langen tijd liet gezegend
bestuur van eeii Oranje-vorst zou zijn beschoren
want inderdaad, liet was in den loop der eeuwen
herhaaldelijk gebleken Holland Zonder Oranje was
Holland in last.
Reeds voor drie eeuwen, in de eerste jaren van
den langdurige» strijd tegen Spanje, lieten de
graven van Nassau voor Holland's zaak het leven
en toen in J 584 de groote Zwijger door het
moordend lood van den Spaanschen huurling viel,
omdat hij, de Duitsclie graaf, zijn have en goed
had veil gehad voor Neêrland's vrijheid, was zijne
laatste gedachte gewijd aan „zijn arm volk". Van
dat oogenblik af waren „Nederland en Oranje on
afscheidbaar een" en wanneer de republiek ook
somtijds meende liet zonder Oranje te kunnen
stellen, dan was eene bedreiging van Holland's
vrijheid genoeg om al de hoop weder te vestigen
op de telgen van dat doorluchtig geslacht en om
door hen geleid eu steunende op hun krijgskunst de
hand naar de wapens te doen grijpen teneinde den
vreemden indringer te weren.
En zouden wij dan niet, nu de laatste manne
lijke afstammeling uit dat roemrijk, oud geslacht,
nu de erfprins van 1817, nu Koning Willem III
zijn 70B'en geboortedag zal herdenken, met onzen
vorst feestvieren en vreugde toonen over dit heu
glijk feit? 't Is waar hij kan niet als velen zijner
voorzaten bogen op roemvolle krijgsbedrijven; zijne
achtendertig jarige regeering is een tijdperk ge
weest van onafgebroken vrede. Maar is niet veel
meer de vrede bevorderlijk aan liet welzijn en de
ontwikkeling van een volk dan oovlog met hoe
veel geluk ook gevoerd? Eu wel mag dankbaar
herdacht worden, hoe onder Koning Willem de
derde's regeering Nederland in ontwikkeling en
bloei, verstandelijk en zedelijk, is vooruitgegaan.
Het was in 1848 in Europa een bange tijd.
AUerwege openbaarde zich hij de volkeren een
zucht tot meerdere vrijheid, een billijke weusch
om een rechtmatig deel in het landsbestuur te
erlangen Zeer zeker werd daartoe in de meeste
rijken niet de beste weg ingeslagen; inaar de gis
ting, die zelfs tot oproer oversloeg, werd door de
vasthoudendheid der vorsten aan de verouderde
rechten van de Kroon niet weinig aangewakkerd.
De toenmalige Koning Willem II wist Nederland
voor de treurige tooneelen, die elders werden af
gespeeld, te behoeden, door tijdig in de verhou
ding tussclien vorst en volk de gewensclite
wijziging te brengen, waarvan onze tegenwoordige
Grondwet nog steeds de grondslag is.
Die Grondwet was de basis, waarop Willem III,
toen hij in 1849 de regeering aanvaardde, zijn
bestuur grondvestte en steeds heeft hij getoond
voor die basis al den e.eibied te bezitten, welke
hij ook van zijn volk daarvoor inag eischen. Hij
heeft in waarheid niet alleen over maar ook
met zijn volk geregeerd; hij heeft steeds, zonder
daarom zijne koninklijke waardigheid te verkorten,
een willig oor geleend aan de wenschen van zijne
onderdanen en is daardoor bevorderlijk geweest
aan de geleidelijke vrije ontwikkeling van gansch
de natie. *Je Mantiendrai" was zijn devies en
hij hield dit hoog door niet alleen zijn eigen
rechten maar ook die van zijn volk te handhaven.
Toonde koning Willem III zich alzoo wat het
staatsbestuur betreft éen met zijn Volk, wij mogen
ook dankbaar eraan herinneren, wat onder zijne
regeering tot stand is gekomen. Wij Zeeuwen
denken dan daarbij wel in de eerste plaats aan
de opneming van Zeeland in liet spoorwegnet en
aan de havenwerken te Vlissingen. Eu leveren
deze laatste ook nog niet die resultaten, welke
verwacht en zeker gewensclit, werden, liet is voor
zeker niet te wijten aan onzen Koning en wijlen
zijn vorstelijken broeder, den te vroeg ontslapenen
Prins Hendrik. De bekende aanhankelijkheid der
Zeeuwen aan het Oranjehuis heeft ook steeds de
warmste sympathie gewekt in de harten der
Oranjevorsten. Maar ook buiten onze provincie
zij» groote en grootsclie werken tot stand geko
men, die in hooge mate hebben medegewerkt
om handel, nijverheid en scheepvaart zoowel bin
nenslands als met liet buitenland in bloei te
doen toenemen. Men denke slechts aan de groole
uitbreiding van het spoorwegnet niet zijne groote
bruggen bij den Moerdijk en over tal van rivie
ren en wateren, aan den Hollandsclien waterweg,
liet Npordzeekanaal enz.
Dat eindelijk onze Koning niet alleen als vorst
maar ook als mcnsch zijne onderdanen een' warin
hart toedraagt heeft hij meermalen getoond. Welke
bewijzen van moed en zelfopoffering hij heeft, ge
geven, toen hij hij de overstrooniingeii in de ge
teisterde gewesten bezocht en hoe hij overal den
nood lenigde, welk Nederlander is er die liet.
niet weet? Hoe menige nuttige instelling is er
niet, waarvan Willem III liet beschermheerschap
heeft aanvaard of die door eenige vorstelijke gift
zijne belangstelling ondervindt Ook de kunsten
eu wetenschappen ondervinden voortdurend zijn
hooggeschatte» steun en steeds was hij bereid
om onvermogende kunstenaars en kunstenaressen
in de gelegenheid te stellen hunne talenten tot
ontwikkeling te brengen.
Voorwaar Nederland heeft wel recht zich te
verheugen op den zeventigste» geboortedag van
zijn vorst. Al moge ook het denkbeeld, dat deze
vermoedelijk de laatste mannelijke telg uit het
Oranjehuis zal zijn, ons weemoedig stemmen, de
vreugde van het lieden mag door de zorg voor de
toekomst niet worden getemperd en dit te minder
waar het aanvallig prinsesje, opgevoed onder de
leiding van Koningin Einnia, die Nederland als
haar vaderland beschouwt, ons de hoop doet koes
teren, dat het Oranjebloed ook onze toekomstige
vorsten of vorstinnen in de aderen zal vloeien.
En juist omdat naar alle waarschijnlijkheid onze
Koning Willem III de laatste mannelijke telg zal
zijn van het huis waaraan Nederland eeuwen ver
knocht is, juist daarom mogen wij zoo dankbaar
zijn, dat onze Vorst een Imogen ouderdom be
reikt en door hem de oude band nog zoolang
blijft voortduren.
Daarom zij onze vreugde morgen onverdeeld
eu brengen wij op gepaste wijze, éen van zin,
onze hulde aan Nederland'» vorst, onder wiens
bestuur het land is gebleven, wat liet ook eertijds
washet land der v r ij li e i d. En wanneer
dan straks twee duizend kindermonden te 's-Graven-
hage den Koninklijken jubilaris hun heilwenscheh
toezingen, dan zij dat tevens de uiting van een
gansch volk, dat zich op dien dag om deu Ko
ninklijken troon schaart inet de bede, dat hij nog
lang voor zijn gade en kind, maar ook voor zijn
dankbaar volk gespaard moge blijven! Dat zij zoo!