1887. N°. 16. Zaterdag 5 Februari. 74sle jaargang. B IJ "V O GOESCHE De itgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woensdao en VrudaQAVOHD uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiton Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 et. In ons land vervoege men zich' voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 een Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Buitenlandsch Overzicht. De Zwe-dsche Rijksdag heeft indertijd geweigerd aan den Kroonprins Oscar een jaargeld van Rijkswege toe te kennen. Thans vraagt de Koning andermaal voor zijne drie meerderjarige zoons een jaargeld en wel van 26,000 kronen voor ieder. De Koning wil echter, onder de tegenwoordige omstandigheden, de schatkist niet nog meer bezwaren, en stelt daarom voor zijn eigen civiele lijst van 800,000 kronen met 78,000 kr. te verminderen. Men verwacht echter, dat de Rijksdag ook dit zal weigeren, omdat hij in beginsel tegen het geven van jaargeld aan prinsen is. Het officieuss orgaan der Russische regeering, het Journ. de St.-Pélersb., betoogt, dat de algemeen heerschende vrees voor oorlog slechts door de sen satie-artikelen van de pers in 't leven is geroepen alsof da wijze, waarop door mannen als Moltke en Bismarck in den Duitschen Rijksdag het septennaat werd verdedigd, niet de voornaamste schuld draagt aan de onwillekeurige of overlegde overdrijving der dagbladen. Het Journal weet echter geen verklaring te geven van het feit, dat alle mogendheden zich wa penen en het wantrouwen de overhand neemt. Het vindt dit zelfs zeer vreemd, want geen enkele Re geering wenscht immers den oorlog. Omtrent de verhouding der groote mogendheden onderling zegt de Londensche Standard het volgende. Het blad gelooft, dat, wat ook eenigen tijd geleden de bedoeling van den Czaar moge geweest zijn, hij thans kennelijk geene botsing in het Oosten wenscht uit te lokken. Het blad meent, dat, als Rusland op dit oogenblik niet in oorlog is met Oostenrijk en Oostenrijk's bondgenooten, zulks zeker niet de schuld is van Duitschland, 't welk hem daartoe behendig heeft aangemoedigd. Maar, zegt het blad, de plannen van Bismarck, hoe schrander ook, boezemen te Peters burg waarschijnlijk geen vertrouwen in, en dezelfde reden, die Duitschland doet verlangen, dat Rusland in een oorlog gewikkeld worde, doet Rusland wen- schen, dien te vermijden. De Standard ziet in, dat, als er oorlog in het Oosten uitbrak, Duitschland zich haasten zou, zijn Franschen nabuur aan te vallen, dien Duitschland verdacht houdt van een geschikt tijdstip af te wachten om het Duitsche Rijk een slag toe té brengen. De Czaar wil in deze omstandigheden liever wachten en zou liever willen, dat Duitschland het bal opende, ten einde dan de vrijheid te hebben, om, naar hij goedvond, óf in het Oosten op te treden, of, tot de tanden gewapend, op den kamp tnsschen Frankrijk en Duitschland het oog te honden. De vraag is nu maar, meent de S'andard, wie van beiden het langst kan wachten. Die vraag acht het blad voor beiden ongetwijfeld zeer moeielijkwant hoe langer de vrede nog duurt, des te sterker wordt Frankrijk, maar ook hoe langer men de Bulgaren laat begaan, des te gehechter worden zij aan vrijheid en zelfbe stuur. Uit Weenen wordt gemeld, dat de Oostenrijksche en Hongaarsche Delegaties waarschijnlijk in het begin van Maart zullen bijeenkomen, tenzij de politieke toe stand eene vervroeging van dit tijdstip mocht noodig maken. De Regeering vraagt 30,000,000 11., waarvan 7,000,000 voor den nieuwen landstorm en het overige voor de uitrusting der landweer en tot verhooging der gewone uitgaven voor het Ministerie van Oorlog. OPENBARE VERGADERING VAN DEN Raad der gemeente Goes, op VRIJDAG den 4 FEBRUARI 1887, des namiddags te 2 uren. Voorzitter de heer mr. J. G. De Witt Hamer, burgemeester. Tegenwoordig alle leden en de Secretaris. I. De Notulen der vergadering van den 17 December a°. p°. worden gelezen en goedgekeurd. II. De Voorzitter doet de volgende mededeelingen die allen, zooveel noodig met goedkeuring, voornotifi catie worden aangenomen: a. dat op den 31 December 1886 des nachts te 12 uren de gasfabriek met toebehooren door de Alge- meene Nederlandsche Gasverlichting en Verwarming maatschappij aan de gemeente is overgegeven, en dat aan het bestuur dier maatschappij is voldaanvoor de fabriek met de premie wegens vervroegde beëin diging der concessie ƒ53178,57 en voor den inven taris 4580,74%, terwijl de fabriek enz. is verzekerd tegen brandschade voor de som van 42055 b. dat, op twee obligatiën van de loening van 1869 na, alle aandeelen in de vroegere leeningen der ge meente zijn ingewisseld en afgelost; c. dat de grond bij de Zonstoof op 15 Januari 1887 is verpacht voor 7 jaren aan J. Govers, J. Liplijn en L, Stamperius voor 47 'sjaars; d. dat de haag tusscben den grond, bij M. Salberg in erfpacht en die van school C is moeten worden vernieuwd, hetgeen voor gemeenschappelijke rekening heeft plaats gehad; e. dat het kistje met middelen tot redding vaG drenkelingen door de gemeente-apotheek is onderzocht en wat noodig was weder is aangevuld f. dat, tengevolge van het aantal leerlingen en ook om het verschil van onderwijs eene splitsing der klas sen voor het teekenonderwijs aan de Hoogere Burger school noodig was en deze door de commissie van toezicht is bewerkstelligd g. dat sedert de vorige vergadering zijn verkocht twee doode boomen voor 7,eenig oud ijzer voor ƒ1,50, oud zink en lood voor 0,42% en een steen voor ƒ0,10 h. dat, wegens vertrek van A. J. Augustijn, deze als teller bij de brandweer is vervangen door P. Van der Meulen i. dat aan Hubrecht Hengstmangers eervol ontslag is verleend als agent van politie en is benoemd, met den titel van hoofdagent, A. O. Holsheimer, tot dusver onbezoldigd rijksveldwachter en veldwachter te Ouds hoorn k. dat op 18 December 1886 de gewone aanbeste ding heeft plaats gehad van de onderhoudswerken en leverantiën voor de gemeente gedurende 1887. (De uitslag dezer aanbesteding is reeds vroeger in de courant vermeld.) III. Als ingekomen stukken worden ter tafel ge bracht a. Missives van Ged. Staten tot goedkeuring van de wijziging der overeenkomst met S. Van der Peijl en Co. wegens gebruik van water in de Vest, en tot terugzending van het goedgekeurd 2e suppletoir-kohier van den H. O. voor 1886. b. Het jaarverslag van 's-Hertogenbosch over 1885, dat in de boekerij is geplaatst. c. De jaarverslagen van de gezondheidscommissie en van de werklieden-vereeniging .- Eigen Hulp" over 1886, die bij het jaarverslag der gemeente opgenomen zullen worden. d. Berichten, dat de heer dr. G. T. Callenfels en mr. C. De Witt Hamer weder als president en secre taris der gezondheidscommissie zullen fungeeren; dat de heer Z. D. Van der Bilt La Motthe weder als president van het Gasthuis zal optreden en mej. W. A. De Jongh als regentes is geïnstalleerd; en dat de heer D. Hildernisse is aangewezen om voor dit jaar den Voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur bij ontstentenis te vervangen. e. Missive van het Burgerlijk Armbestuur, dat het, wegens den gedrukten toestand zijner financiën niet in staat is over 1886 de bijdrage van 700 in de verpleegkosten van krankzinnigen aan de gemeente te verleenen. Rapport der Nieuwjaarscommissie van hare be deeling op 1 Januari 1887, waaruit het volgende blijkt De collecte bracht op f 308,44% of ruim ƒ20 meer dan het vorige jaar, hetgeen met het goed slot van de laatste bedeeling de commissie in staat stelde eene ruime bedeeling te doen. In plaats van het ge wone kropbrood werd zuiver tarwe winkelbrood ge schonken en ontving ieder hoofd van een gezin of etnloopend persoon, behalve 1 kilogram brood en hectoliter steenkolen, 6 hectogram spek, terwijl voor elk der kinderen de helft der levensmiddelen daaraan werd toegevoegd. De bedeeling had plaats aan 279 gezinnen, zijnde 7 meer dan het vorige jaar. Boven dien meldden zich nog aan 23 gezinnen, waarvan slechts 3, om verschillende overwegende redenen, werden af gewezen. De commissie brengt nog een woord van hulde aan de nagedachtenis van den hoer F. S. A. Knitel, die sints jaren als afgevaardigde van het Burgerlijk arm bestuur, lid der commissie was. Volkomen op de hoogte van de taak der commissie, was zijn humaan karakter zeer te waardeeren, waarom zijn heengaan een groot verlies mag heeten. Onder dankzegging aan de commissie wordt dit rapport, evenals de andere ingekomen stukken, voor notificatie aangenomen. g. adres van D. Klemkerk om afstand in erfpacht van 5 Aren grond aan den 's-IIeer Hendrikskinderen- barrière tot het bouwen van 6 woningen, dat naar B. en W. wordt gerenvooieerd ter voorbereiding van behandeling. IV. Aan de orde is da begrooting van ontvangsten en uitgaven voor het Burgerlijk armbestuur over 1887, tot wier vaststelling de financiëele commissie adviseert. Dit advies door B. en W. in een voorstel veranderd, wordt met algemeene stemmen aangenomen. De be grooting bedraagt in ontvangst en uitgaaf 71916,71°. V. Daarna komt in behandeling de rekening en verantwoording van de administratie der bank van leening over 1886, sluitende met een nadeelig saldo van f 163,68. Ofschoon de directie mat genoegen con stateert, dat dit nadedig saldo iets minder is dan over 1885, heeft zij gem-end pogi gen te moeten aan wenden, om zoo mogelijk verdere tekorten op de rekening der Leenbank te voorkomen en heeft zij opgeheven de betrekking van onderboekhouder, wat te eerder kon geschieden omdat er. bij vermindering van beleening, welke in de laatste jaren is ontstaan, te nauwernood voor éen ambtenaar voldoende bezig heid aan de bank is. Met het oog echter op de drukte, welke des Maan dagsmorgens en des Zaterdageavonds bestaat en in verband met hulp bij de verkoopingen of bij ontsten tenis van den boekhouder heeft zij, alleen voor die gevallen, aangesteld een adsistent tegen ƒ100'sjaars, zoodat 200 aan salaris jaarlijks wordt uitgewonnen, terwijl zij ook op nog andere kleinere bezuinigingen bedacht is. De rekening, bij welker behandeling de heer Ramondt als Voorzitter der leenbank de zaal verlaat, wordt goed gekeurd, terwijl B. en W. worden gemachtigd het tekort uit de post voor onvoorziene uitgaven aan te zuiveren. De heer Lambrechtsen vraagt of er bezwaar bestaat om de leenbank op te heffen 1 De Voorzitter zegt, dat die vraag reeds meermalen in deze vergadering is gedaan, en dat, vooral de laatste maal (een jaar of drie geleden) ampel besproken, en steeds bevonden is, dat er tegen opheffing bezwaren bestaan. De stukken zullen aan den heer Lambrecht sen worden gezonden ter inzage. Intusschen kan er aan worden toegevoegd dat ook bij de tegenwoordige directie der leenbank omtrent de quaestie van hare opheffing denkbeelden zijn gerezen en de zaak wordt nagegaan. De heer Ramondt, ter vergadering wedergekeerd, wordt met 's Raads beslissing bekend gemaakt en ver zocht aan de commissie den dank van den Raad over te brengen voor het gehouden accurate beheer. VI. De specificatie van kosten der gemeente-apotheek over 1886, wordt overeenkomstig het adres der finan ciëele commissie goedgekeurd op een bedrag van 1496.01%. VII. Wordt gelezen een adres van A. Okké om hem bij zijne woning in de Adolf Van Westerwijksbuurt nog af te staan eene oppervlakte van 8 centiaren grond, met voorstel van B. en W., inhoudende om (aan gezien volgens de kadastrale registers in de door Okké reeds bezeten oppervlakte 12 centiaren grond begrepen zijn, die aan de gemeente behooren, zonder dat het bekend is, waar die gelegen zijn, of hoe zij daarin zijn opgenomen) aan Okké in erfpacht te geven 20 centiaren grond tegen een canon van 0,50. Dit voorstel, door de financiëele commissie onder steund, wordt met algemeene stemmen aangenomen. VIII. Thans komt in behandeling het ontwerp voor eene gewijzigde verordening op de honden, aangeboden met een rapport van B. en W. De commissie voor da strafverordeningen acht het blijkens haar rapport ook zeer wenschelijk dat de ver ordening in den geest van het ingediende ontwerp worde herzien. De meerderheid dier commissie onder steunt echter het denkbeeld van den comm. van politie, tot aanvulling der verordening tot heffing eener be lasting op de honden met de bepaling, dat door de belastbare honden zal gedragen worden een penning, waarop het gemeentewapen, het jaartal, waarover de belasting verschuldigd is, en het nommer der kwi tantie. Welke uitgebreide kennis een of meer der agenten van politie moge verworven hebben omtrent het hondenras in deze gemeente, toch houdt de com missie zich overtuigd dat geen agent aan den hond kan zien of de eigenaar de verschuldigde belasting heeft voldaan. De Voorzitter doet opmerken, dat deze wenk van de commissie eene andere verordening betreft, dan die thans in behandeling is, en B. en W. die opmer king gaarne in overweging zullen nemen. In art. 3 van het ontwerp was voorgesteld, dat van zons-onder- tot zons-opgang geene honden zonder geleide op de openbare straten enjwegen mogen loopen. De meerderheid der commissie wenschte de thans vi- geerende bepaling, waarbij die tijd beperkt wordt tusschen des avonds 10 en des morgens 6 uur te behouden. De heer Ramondt ondersteunt het denkbeeld van de minderheid der commissie om namelijk het verbod om honden zonder opzicht of geleide te laten losloopen van zonsonder- tot zonsopgang uittebreiden. Na 10 uren zijn er weinig menschen op straat en de bedoe ling der bepaling zal wel zijn om de ingezetenen te vrijwaren voor ontmoetingen met honden, terwijl het duister is. Dit gevaar is in den avond grooter dan des nachts. Be Voorzitter zegt, dat volgens verklaringen van hondenhouders het noodzakelijk is, dat de honden des avonds nog een wandeling maken. Dit moet men niet belemmeren. De heer Ramondt herneemt, dat niet de wandeling verboden is, alleen dat de wandeling zonder opzicht of geleide plaats heeft. De gelegenheid om de honden des avonds uit te laten blijft bestaan. De heer Lambrechtsen is van dezelfde meening. Het is toch hetzelfde of men vóór of na 10 uren in de beenen gebeten wordt. Juist als het duister is kan men zich niet van de tegenwoordigheid van een hond vooraf vergewissen. De heer jhr. Flugi Van Aspermont is van oordeel dat de bepaling dient voor de rust der ingezetenen eu dat het dan voldoende is de bepaling van 106 uren te behouden. Het amendement om te lezen van 106 uren wordt in omvraag gebracht en aangenomen met 10 stemmen. Tegen de hreren Den Boer, Ramondt en Lambrechtsen. De verordening in haar geheel wordt in omvraag gebracht en vastgesteld met algemeene stemmen. De heer Lambrechtsen gelooft, dat nu de tijd er is om B. en W. uittenoodigen om de verordening op de heffing te wijzigen in d»n geest als de com. van pol. wil, namelijk om de honden, waarvoor betaald is, van een penning te voorzien. Er is wel gezegd dat er hier weinig ontduiking van belasting is, maar er zijn toch, blijkens de staten van oninbare posten, vele honden, voor wie geen belasting betaald wordt. De Voarzitter is van meening, dat er niet zooveel oninbare posten bij de belasting op de honden zijn. Het penning-systeem zal zijne eigenaardige bezwaren hebben en moeielijkheden opleveren. Hij wijst verder op de bepaling der verordening voor Dordrecht, waar de penning bevolen is en in een ander artikel van dezelfde verordening eene overtreding niet wordt straf baar gesteld. De heer Lambrechtsen herinnert met het oog o. a. op de gemeente Rotterdam, waar het penningsysteem is ingevoerd, dat er weinig bezwaren zijn. Na nog eenige discussie, waaraan de heeren Den Boer en dr. Callenfels deelnemen, vraagt de heer Lambrechtsen of de wenschelijkheid niet in omvraag kan worden gebracht. De heer Den Boer en dr. Callenfels verklaren zich er tegen. De heer Ramondt acht het moeielijk om dadelijk hieromtrent zijne stem uit te brengen, dewijl er ver schillende bezwaren aan het penningsysteem zijn ver bonden. Hij noemt o. a. dat alsdan de twee maanden tijd, welke nu voor de betaling der belasting gelaten is, behoort te vervallen en de belasting op éen dag voor alle honden dient betaald te worden. Kan de heer Lambrechtsen deze en andere bezwaren opheffen, dan zou spreker wellicht met het denkbeeld mêe kunnen gaan. Hij zou dus wenschen, dat de heer L. een be paald voorstel indiende. De heer Lambrechtsen antwoordt dat het zijne be doeling is den Raad de wenschelijkheid te doen uit spreken en daarmede aan B. en W. het ontwerpen van nieuwe bepalingen op te dragen. De heer Ochtman vereenigt zich met dit laatste gevoelen en kan zeer wel met het penningsysteem meegaan. De wenschelijkheid in omvraag gebracht, wordt verworpen met 8 stemmen. Vóór de heeren Kake- beeke, Lambrechtsen, Van der Hoek, Jhr. Flugi Van Aspermont en Ochtman. IX. Thans is aan de orde een verzoek van het comité ad hoe om den steun van den raad tot het doen slagen van het aanstaande Koningsfeest, «hetzij die steun worde verleend door eene geldelijke bijdrage, hetzij door eene verlichting van het raadhuis, hetzij op eenige andere wijze als de raad zal goedvinden te besluiten". Het rapport van B. en W. omtrent deze zaak luidt: Goes, den 31 Januari 1887. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders meenen u geen gun stige beschikking op het verzoek der feestcommissie tot het verleenen eener geldelijke bijdrage uit de ge meentekas voor illuminatie of dergelijke te kunnen aanbevelen. Onder waardeering van het voornemen der ingezetenen om den zeventigsten jaardag van Z. M. feestelijk te vieren, zijn B. en W. van oordeel, dat de daartoe noodige gelden ook uit de beurzen der feestvierenden dienen gevonden te worden, maar dat het niet aangaat over de penningen der belasting schuldigen voor het aangegeven doel te beschikken.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina bijlage 1