1886. N°. 142. Donderdag 2 December. 74slc jaargang. Bij dit nominee behoort een bijvoegsel. BRANDWEER GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Kaamuc, Wokhsdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nonmers 5 ct., met bijblad 10 et. in ons land vervoege men zich* voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN IJ ÏT MA ft en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL Aan den Ontvanger der directe belastingen ie op heden uitgereikt het 2e kwartaals-kohier van het PATENTRECHT dezer gemeente, voor het dienstjaar 1886/37, zoodat ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving, verplicht is, zijn verschuldigde binnen den bepaalden tijd te voldoen. Goes, 1 December 1886. De Burgemeester vau Goes, J. G. DE WITT HAMER. Aan den Ontvanger der directe belastingen zijn ap heden uitgereikt de kohieren no 3 en 4 van de PEBSONEELE BELASTING over 1886/87, zoodat ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving verplicht is zijn verschuldigde binnen den bepaalden tijd te voldoen. Goes, 1 December 1886. De Burgemeester van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De termijn voor afkoop van den dienst bij de voor 1887 is op Zaterdag den 4 December aanstaande geëindigd en moet alsdan de quitantie van den ge meente-ontvanger voor de betaalde afkoopsom ter Secretarie bezorgd zijn, omdat daarna dadelijk wordt overgegaan tot het opmaken van het register der dienst plichtigen. Goes, 1 December 1886. Burgemeester en Wethouders van Goes, 3. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 1 December 1886. Zooals wij in ons vorig nommer mededeelden zal volgens de nieuw voorgestelde kiestabel Zee land vijf kiesdistricten tellen. Daarvan zal het hoofd kiesdistrict Goes bestaan uit de gemeenten Goes, Arnemuiden, 's-Heer Arendskerke, 's-Heer Abtskerke, Wolfertsdijk, Heinkenszand, 's-Gravenpolder, Katten- dijke, Kloetinge, Wemeldinge, Wissekerke, Kolijns- plaat, Kortgene, Kats, Tolen, Oud-Vosmeer, Poort vliet, St. Annaland, Stavenisse, St. Maartensdijk, Scberpenisse en St. Filipsland. Tot het kiesdistrict Hontenisse worden dan gebracht de gemeentenHontenisse, Overslag, Zuid- dorpe, Koewacht, Boschkapelle, Hulst, Klinge, St. Jansteen, Stoppeldijk, Hengstdijk, Graauw en Langen- dam, Ossenisse, Rilland-Bath, Waarde, Schore, Krui- ninge, Krabbendijke, Ierseke, Kapelle, Borsele, Drie wegen, Nisse, Ovezand, Hoedekenskerke, 's-Heeren- hoek, Ondelande, Ellewoudsdijk en Baarland. Het lijdt geen twijfel of deze indeeling zal al dade lijk verwondering wekken en vreemd schijnen. Nog daargelaten of het wenschelijk mag heeten Zuid-Beve land, dat slechts 4000 bewoners tekort komt om op zichzelf een kiesdistrict te kunnen uitmaken, aldus in twee deelen te splitsen met het oog op de gemeen schappelijke belangen der bewoners van dat deel onzer provincie en of het oordeelkundig is een deel daarvan te koppelen aan «den overkant", zal deze indeeling vooral met het oog op de overbrenging der stem bussen groote bezwaren opleveren. Intusschen zal de verdeeling van Zeeland, dat met zijne 195000 bewoners te veel heeft voor 4 en te weinig voor 5 afgevaardigden, altijd eene moeielijke zaak blijken, hetgeen te meer in het oog springt als men het aantal bewoners der verschillende eilanden of gedeelten der provincie afzonderlijk beschouwt. Dat aantal was op 1 Januari van dit jaarZuid-Beveland 39170, Noord-Beveland 6844, Walcheren 45669, Schouwen en Duiveland 23179, Tolen en St. Filips land 15939, Zeeuwsch-Vlaanderen ten Oosten van den Braakman 39159 en ten Westen 26413. Welke combinatiën men dus ook make, zonder verbrokkeling van een of meer der gedeelten van de provincie, zijn geen enkelvoudige kiesdistricten te ver krijgen. In de memorie van antwoord omtrent de oor- logsbegrooting, die overigens voor onze lezers niet heel veel belangrijks bevat, wordt o. a. gezegd, dat «de vraag nopens de verhooging van de bijdrage, door de cadetten der Koninklijke militaire academie te beta len, bij de herziening der wet (op die inrichting) in ieder geval ter sprake zal komen". Hieruit blijkt niet welke meening de Min. v. oorlog te dien opzichte is toegedaan, maar wij hopen, dat er van zulk eene verhooging niets komen zal, want zij zou o. i. zeer onbillijk zijn. In de eerste plaats toch wordt door eene dergelijke verhooging al dadelijk eene bepaalde klasse van Ne derlanders (uithoofde van de kosten) van de opleiding tot officier langs academischen weg uitgesloten, en waar bij ons te lande gelukkig niet meer uitsluitend voor de zonen van meergegoeden de officiersrang is weg gelegd, daar zou eene verhooging van de jaarlijksche bijdrage natuurlijkerwijze weder tot dien toestand te rugvoeren. Of zoo dit al door het bestaan der hoofd cursussen voor de infanterie en van de scholen te Delft en Haarlem voor artillerie en infanterie mocht worden voorkomen, dan toch zal het nog de vraag zijn of het financieel voordeel, dat men door de verhooging hoopt te verkrijgen, niet zal te loor gaan doet dien zich min der aspiranten aanmelden. Maar meer dan om deze redenen komt eene even- tneele verhooging ons verkeerd voor, omdat, waar de cadetten zich geheel wijden aan den Staatsdienst en in tijden van gevaar daarvoor zelfs het leven moeten veil hebben, het niet meer dan billijk is, dat de Staat ook de opleiding tot den officiersrang dier jongelieden gedeelte lijk bekostigt. De billijkheid daarvan springt te meer in bet oog, wanneer men nagaat welke karige traktementen voor de officieren inzonderheid voor de subalterne zijn weggelegd. Tegenwoordig is het geene zeldzaam heid luitenants te ontmoeten, die op 40jarigen leef tijd, na circa 20jarigen officiersdienst, zich moeten vergenoegen met een karig traktement van ongeveer 1500, terwijl hun nog de eisch wordt gesteld een zekeren stand op te houden. Het is toch zeker niet onbillijk, te eischen, dat de opleiding om tot eene betrekking met zulke vooruit zichten te geraken, zoo miniem mogelijk worden gesteld. Wel verre dan ook van verhooging ware het beter, dat er van verlaging sprake ware Men verzoekt ons, met het oog op meerdere openbare vermakelijkheden, die het Goesche publiek te wachten staan, medetedeelen, dat het eerste con cert der zangvereeniging «Excelsior" in dezen winter voorloopig is bepaald op Donderdag 23 De cember a. s. De Minister van Justitie heeft aan de 2e Kamer inlichtingen verstrekt omtrent het verzoekschrift van Mevrouw Bulkley. Daaraan ontleenen wij het volgende Nadat Mevrouw Bulkley van Dordrecht naar Rotter dam was overgebracht (wegens verandering van bestem ming der gevangenis in eerstgenoemde plaats) wezen regenten van de gevangenis te Rotterdam óp den ziekelijken toestand der gevangene. Dit schrijven en de daarbij gevoegde rapporten van den directeur en den geneesheer dier gevangenis gaven den Minister aan leiding de zaak opnieuw bij Zijne Majesteit aanhangig te maken, waarop de Koning op Zaterdag den 2den October jl. het besluit teekende dat, gelijk bekend is, op Dinsdag den 5den October daaraanvolgende werd ten uitvoer gelegd. Dit besluit houdt, zooals het daar thans ligt, niet met zoovele woorden eene voorwaarde in, doch het heeft van den aanvang af in de bedoeling gelegen, het verleenen van gratie geen voldongen feit te doen worden, zoolang de verantwoordelijkheid van den Minister niet behoorlijk gedekt zou zijn door eene belofte van de requestrante, dat zij, overeenkomstig hetgeen hare vrienden als haar stellig voornemen had den geopenbaard, van de verleende gunst geen misbruik zou maken. Vandaar, dat de Minister de verantwoor delijkheid voor dat besluit eerst op zich genomen heeft toen aan die voorwaarde was voldaan, en dat feitelijk hier inderdaad eene voorwaardelijk verleende gratie aanwezig is. Voorts zegt de Minister dat requestrante eene belang rijke grief ontleent aan de bewuste door haar vóór haar ontslag geteekende verklaring, en welke onder- teekening door haar terecht is genoemd «de voorwaarde voor eene eventuëele invrijheidstelling." Ook elders, en zelfs in een wetenschappelijk rechts kundig blad Weekblad v. h. Recht no. 5347) is de stelling verkondigd «dat het karakter en het wezen van gratie medebrengen, dat de gratie de straf voorgoed doet ophouden, maar niet toelaten dat, indien zij eenmaal verleend is, de straf, op welke wijze ook, uit den doode zou kunnen herleven." Is deze stelling, door bedoeld wetenschappelijk blad als eene axioma aangenomen, juist, dan hebben alle ministers die voor en na aan het hoofd van het de partement van justitie hebben gestaan, bijna dagelijks tegen dien staatsrechtelijken regel gezondigd. Want er is nog nooit een minister van justitie ge weest, die niet ontelbare malen uitvoering heeft ge geven aan Koninklijke besluiten, waarbij, bij wijze van gratie, de bij vonnis opgelegde gevangenisstraf in geld boete verwisseld werd, onder uitdrukkelijke voorwaarde «dat deze boete met de kosten waarin de veroordeelde mede is verwezen, moet zijn betaald binnen twee maan den na de dagteekening van dit besluit, zullende het bij gebreke daarvan als vervallen worden beschouwd en de oorspronkelijk opgelegde straf zonder Onze na dere tusschenkomst in haar geheel worden ten uitvoer gelegd". Maar behalve deze tallooze voorbeelden is bet ver leenen van voorwaardelijke gratie niets nieuws. De minister Van der Brugghen, zeker eene niet licht te tellen autoriteit, beeft niet geaarzeld uitvoering te geven aan een koninklijk besluit, waarbij aan twee tot geeseling, brandmerk en twaalf jaren tuchthuisstraf veroordeelden kwijtschelding W9rd verleend van het nog niet ondergaan gedeelte der tuchthuisstraf, onder voorwaarde dat zij zich per eerste scheepsgelegenheid zouden inschepen naar Amerika. Vandaar dat de Minister, die evenals zijne voorgan gers reeds zoo vele voorwaardelijke gratieshad uitge voerd, er niet aan gedacht heeft, dat men thans op eens als eene axioma zoo verkondigen, dat het staats rechtelijke ketterij is, te meenen, dat aan eene gratie eene voorwaarde kan worden verbonden. Toen de minister eindelijk in het belang der reques trante gehoor gaf aan de vele verzoeken van hare vrienden en tot een hunner zeide, dat hij gaarne moreele zekerheid verlangde, dat zij van hare noodlottige plannen zou afzien, en de eerstvolgende jaren te Scheveningen zou blijven wonen en hare villa aldaar niet verlaten, werd dit als het ware met beide handen aangegrepen en het vertrouwen uitgedrukt, dat de veroordeelde zeker volkomen bereid zou zijn aan dat inderdaad billijk verlangen te voldoen. Dat door hare latere handelingen, allereerst en het meest is teleurgesteld haar vriend, die destijds in haar karakter zoo groot vertrouwen meerde te mogen stellen, meent de Minister gerechtigd te zijn, te mogen verzekeren. En die teleurstelling wordt door den Minister vol komen gedeeld. Wel had hij zich voorgesteld (en zijne aarzeling om bij den Koning tot gratie het initiatief te nemen, was daarvan het gevolg) dat de door de geneesheeren zoo breed uitgemeten ziekteverschijnselen zouden verdwijnen op denzelfden dag, waarop de adres sante hare vrijheid zou terugbekomen, maar dat deze veel besprokene vrouw de haar verleende gunst van bedoelden dag af zou gebruiken als wapen tegen hem, aan wien zij haar naast den Koning te danken had, dat had hij niet kunnen noch durven vermoeden. Het Schoolblad komt op tegen de voorstelling omtrent het gebeurde te B e e s d zooals die door de Arnh. Ct. en ook door ons is gegeven. In de eerste plaats herinnert het blad eraan, dat het onwaar is, dat de minister in de bekende schoolquaestie de aan klacht van den kerkeraad niet gewichtig genoeg achtte, maar dat hij dat college bepaald in het ongelijk stelde. Hierop laat het blad het onderstaande volgen Een onjuiste voorstelling van hetgeen verleden jaar gebeurd is, scheen vooraf te moeten gaan, om een even onjuist bericht van hetgeen thans te Beesd aan de hand is, ingang te doen vinden. Wij hebben hier over inlichtingen ingewonnen en kunnen, in tegenstel ling met hetgeen elders gepubliceerd wordt, het vol gende mededeelen: «Door den schoolopziener van het arrondissement Geldermalsen is in overeenstemming met het college van burg. en weth. aan den Raad voorgesteld den onderwijzer F. J. Udo te ontslaan. Die voordracht is niet geschied dan na herhaalde waarschuwing monde ling van burg. en weth. en schriftelijk van den school opziener. Zij geschiedde op grond van herhaald plicht verzuim, ongepaste houding en lijdelijk verzet tegen het hoofd der school. «De Raad heeft 't voorstel echter met 5 tegen 2 stemmen verworpen, zonder in eenige weerlegging te treden van de gponden, waarop de voordracht steunde. «De onderwijzer was vooraf door den schoolopziener in tegenwoordigheid van burg. en weth. en 't hoofd der school gehoord, na welk verhoor hem door den schoolopziener werd aangezegd, dat hij binnen een be paalden tijd zijn ontslag kon aanvragen en dat, zoo hij dit niet deed, door hem, schoolopziener, daartoe een voordracht aan den Raad zou geschieden, zooals dan ook gebeurd is. «De onderwijzer Udo wordt gesteund door de partij, die hem verleden jaar als werktuig gebruikt heeft tegen 't openbaar onderwijs. Van die zijde is afkom stig het adres aan den Raad, om hem te handhaven. «De wijze, waai op de handteekeningen op dat adres voor een groot deel verkregen zijn, is beneden alle kritiek. Eenige onderteekenaars hebben er niets van gelezen, bij anderen is slechts gedeeltelijk de inhoud medegedeeld. Men heeft zich niet ontzien voor het verkrijgen van onderteekeningen in kroegen te gaan, waar de lui onder een borrel bijeenzateu. «De stellers van het adres en de Christelijke pers maken er natuurlijk grooten ophef vanmaar veel waarde is aan een dergelijke uiting zeker niet te hechten. «De meerderheid van den Raad maakte er een godsdienstquaestie V3n en over dien boeg moet het natuurlijk gewend worden om de groote trom te roeren. De arr. schoolopz. is echter te zeer verheven boven partij-quaestiën om zich daaraan te storen. Hij heeft dan ook aan den Raad medegedeeld, dat hij zich tot Hoogere Besturen wenden zal." Vanwege de afdeeling Brouwershaven der Maat schappij tot Nut van 't Algemeen zal de heer J. C. H e y s e van Zieriksee aldaar op Woensdag 15 Dec. als spreker optreden. Naar aaleiding van het feit, dat er ditmaal geene algemeene beschouwingen over de Staats begroting door de Kamer zijn gehouden en dat nog wel, nadat er bij gebreke van eene troonrede, ook geen adresdebat heeft plaatsgehad, zegt de schrijver van het kameroverzicht in de N. R. Ct. Zou niet de ware oorzaak van het stilzwijgen der Kamer gelegen zijn in den politieken toestand van het oogenblik De laatstelijk door de regeering overge legde bescheiden betreffende de Grondwetsherziening bewijzen, dat zij, haren eigen weg volgende, toch ern stig streeft naar de verwezenlijking dier herziening en het spoor volgt, haar door de meerderheid der Kamer in den jongsten zomer aangewezen. De politieke toestand van het oogenblik is geen andere, dan dat op deze regeering de verplichting rust, opnieuw te beproeven of zij dit gewichtige werk tot een goed einde kan bren gen, en dat de Kamer zich bewust is van den plicht, dien zij heeft te vervullen, om met de regeering die proef andermaal te nemen. Het groote strijdperk tus- schen de regeering en de partijen, tusschen de partijen onderling ligt niet in deze Staatsbegrooting, maar ligt in de disenssiën, die op deze Staatsbegrooting zullen volgen. Na het mislukken der Grondwetsherziening in het jongste voorjaar werd een nieuw tijdvak van stil stand op wetgevend gebied geopend. Een jubilé, waaraan niemand gedacht heeft, wordt door het V. W. volgenderwijze vermeld: Twintig jaar lid der Kamer was zeker iemand verleden Woensdag den 24n Nov. ««Wat heeft hij al dien tijd uitgevoerd?"" «Niemendal." ««Dan ontbrak het hem zeker aan bekwaamheid."" «Dat niet zoo zeer; maar hij was anti-liberaal en als zoodanig gedoemd tot werkeloosheid; gedoemd althans zich te bepalen tot oppositie voeren en per- sifleeren. In het laatste heeft hij het dan ook tamelijk ver gebracht. Maar wat beteekent dat? Een mensch is zoo niet, of hij wil wel eens iets tot stand brengen, 't Is treurig aan het einde zijner politieke loopbaan te moeten zeggen: ««Met den besten wil ter wereld is het mij onmogelijk geweest iets voor mijn land te doen."" Inderdaad mr. Leopold Haffmans, naar het leven geteekend, zegt het Vaderland. Zooals bekend is hebben directeuren van het Konin b lijk Ned. Handels-museum te Amster dam een 2den meubel wedstrijd uitgeschreven. Zonderling genoeg ondervindt deze tweede wedstrijd tegenwerking van de meubelfabrikanten in Amsterdam zelf. Met het oog op dit feit hebben directeuren van het Kon. Ned. Handelsmuseom een circulaire verspreid, waarin zij onder meer zeggen «Geen comité samengesteld uit mannen wier hoofd bezigheid elders ligt, kan voor den inzender goedkooper en voordeeliger werken dan wij, die voor soortgelijke tentoonstellingen speciaal zijn ingericht; de vraag is niet of onze Vennootschap bij 2% pCt. staangeld bij niet-verkoop en bij 5 pCt. over tot stand gebrachte bestellingen (waartegen de fabrikant het voordeel geniet van contante betaling) nog eenige verdienste maakt, doch of een ander goedkooper en minstens even goed de noodige plaatsruimte, de administratie, de bemid deling bij den verkoop, de bewaking en het toezicht, de noodige publiciteit, de uitgeloofde prijzen enz., enz. kan en zal leveren. «Wij ontkennen dat zulks mogelijk is en zien daarom geen anderen grond voor een ter goeder trouw gevoerde oppositie, dan op een of meer bepalingen onzer alge meene voorwaardenm. a. w. een of ander punt van uitvoeringwelnu, wij herhalenwij zijn niet onfeilbaar en nimmer hebben wij het oor gesloten voor ernstige, gegronde bedenkingenwaar het dus eenvoudig een punt van uitvoering betreft, is overeenstemming, voort vloeiende uit een onderlinge bespreking, met ons zeer gemakkelijk te bereiken." Een ontwerp van wet houdende regeling van het notarisambt is bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend. Zekere heer Winter beweert een afdoend genees middel te bezitten tegen de beri-beri in het eerste tijdperk der ziekte. Hij biedt aan pas door beri-beri aangetaste militairen, binnen een paar weken, radicaal te genezen. Bij kon. besluit is benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Toler; J. J. Hasebroeck, surnumerair der registratie en domeinen. Het eerste der geschriften over sociale vragen, uitgegeven van wege de Liberale Unie, is verschenen onder den titelWettelijke beperking van arbeidsvrijheid en arbeidstijd voor kinderen jeugdige werklieden en vrouwen en is van de hand van mr. A. Kerdijk, De prijs van elk no. is 10 cent. O.-Indië. Overgeplaatst: de dirigeerende officier van gezondheid 2e kl. A. De Graag naar Amboina; de off. van gez. 2e kl. II. K. J. Van den B u s s c h e naar Atjeh.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1886 | | pagina 1