1886. N°. 141. Dinsdag 30 November. 73s"' jaargang.
MAZELEN
eene SLACHTERIJ
f-TfiaTTrTPTr*'™'«■a7rrqsw»w,.|.^»iTO«»mgl
Haagsche Brieven,
v.
L'Ö
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 at.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sier hts
tweemaal berekend
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
G0ESCHE
In de week van 21 tot 27 November 1886 zijn in
deze gemeente ZES LIJDERS aan mazelen overleden.
Goes, den 29 November 1886.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
Vergunning is verleend tot oprichting van
in de Korte Vorststraat wijk C no. 107/108 aan C.
SCHRIJVER
Goee, den 27 November 1886.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
We zijn in den zoeten tijd: speculaas en suikergoed
gekneed en gebakken onder allerlei vormen treden op
den voorgrond. Straks als de gulle Sint diens fiereD
schimmel bestijgt, om het jaarlijksch met ongeduld ver
beid bezoek afteleggen, zullen er weer heel wat luidjes
gelukkige oogenblikken smaken en weer andere er
minder naar bun zin afkomen.
Wat Sint voor de Nederlandsche natie zal uitschud
den, ligt nog onder den sluier des geheims verscholen.
Zal 't een Grondwet zijn met zooveel zoetigheid, dat
het groot gezin op het Binnenhof, krakeelensmoede,
het aanlokkelijk geschenk zal aanvaarden
't Zou verre zijn van eene miskenning van de wen-
schen der natie, aan wie de voeling tusschen Regee
ring en Vertegenwoordiging over den ernst der eerste
om Grondwetsherziening tot stand te brengen en de
lankmoedigheid van de laatste om die belangrijke staat
kundige quaestie tol veiligheidsklep der eerste te doen
bezigen, lang niet heeft gerust gesteld.
In trouwe waren de politieke beschouwingen van
de afdeelingen der Kamer over de staatsbegrooting
voor het toekomstig jaar en het sobere, kleurloos en
voor allerlei lezingen vatbaar antwoord der Regeering
niet geschikt om der natie een hoogen dunk in te
boezemen van beider eenheid van zin en waarachtig
streven om de noodzakelijke herziening onzer consti
tutie niet langer te houden als strijdros in het poli
tieke steekspel.
nik haast mij langzaam" is het gevoelen door on
zen premier neergelegd in bedoeld staatsstuk. En dan
geeft Z.Exc. den wenk dat de heeren best zullen doen
de begrooting te behandelen qua talis, alle andere
quaesties daarbuiten te laten en vooral de Grondwet niet
aan te roeren. Hij zal wel zorgen dat de heeren, nadat zij
de koorden van de beurs hebben opengesneden, geen
werkstaking zullen behoeven te organiseeren. Komen die
tijden, dan komen die plagen, maar om hem Excellentie
't leven bij de staatsbegrooting reeds zuur te maken,
omdat hij, wiens dagen door de Kamer steeds door
middel van het constitutioneele vraagstuk zijn verlengd,
geen lust gevoelt op last der Kamer zich als een
Japansch staatsman zelf den buik open te rijten, dit
loopt er over heen.
Ik geloof niet dat onze premier noodig heeft zich
hijster bevreesd te maken over den storm, die in de
volgende week over het Binnenhof zal opsteken. De
natuur van den menseh richt zich in den regel nog
al naar de temperatuur en die is zoo mooi, dat even
min als wij nu, in het seizoen der stormen, veel
overlast ervan hebben, het op het Binnenhof ook wel
bij de drang-periode zal blijven.
De ware geest voor de storm-periode is er nog niet.
Dit ondervond inderdaad onze jeugdige Minister van
Koloniën, een man, wat men ook van hem moge zeg
gen, voor wien ik den hoed afneem. Zijn verdediging
van de Indische begrooting in de vorige week was
een nieuwe bijdrage tot staving van den roep inder
tijd van hem uitgegaan, dat Sprenger van Eyk een
man is van groote bekwaamheid, van uitgebreide ken
nis van de Indische aangelegenheden en van tact en
geoefendheid in bet parlementaire leven. Maar, zal men
wellicht vragen waar heeft hij zich de laatstbedoelde
hoedanigheden eigen gemaakt, hij die nooit te voren
een voet had gezet in het parlementaire kamp Wan -
neer ik deze vraag deed, zou ik een vraag doen naar
den bekenden weg, omdat de beantwoording ervan
mij allerminst moeielijk valt.
Daarvoor moet ik evenwel ettelijke jaren achteruit
gaan, toen ik als gymnasiast, later als student, er
steeds groot behagen in schepte naar de debatten in
de Staten-Generaal te gaan luisteren. Ik deed dit op
de publieke tribune en als huurlieden werd ik steeds
ter zijde gestaan door den toenmaligen surnumerair
bij de registratie Sprenger van Eyk, thans Minister
des Konings, en den toenmaligen student Heemskerk,
thans de advocaat mr. Heemskerk te Amsterdam, zoon
van onzen premier. Met de meeste aandacht volgden
wij de debatten, maar geen onzer nauwlettender dan
de heer Sprenger, die, destijds de levendige tegenstel
ling van den zwaarlijvigen man van thans, zich met
gansch 't bovenlijf over de leuning kromde om toch
geen syllabe te verliezen. Dit apolitiek baliekluiven",
zooals wij 't noemden, heeft de heer Sprenger niet I
gestaakt voordat hij als fiscaal ambtenaar met wijlen
den heer Motké naar Indië werd uitgezonden. Ik mag
alzoo gerust zeggen, dat toen hij daarheen vertrok,
de parlementaire ervaring hem niet vreemd was.
Dat hij van die spelende leerjaren partij heeft ge
trokken, daarvan ligt voor mij 't bewijs in zijn han
digheid en tact als debater, eigenschappen waarvoor
hij in vuur en vlam kon geraken, wanneer hij de
praktijk ervan bijwoonde en nooit was hij meer teleur
gesteld, dan wanneer van de ministertafel onbeholpen
heid werd aan den dag gelegd. «Die man had liever
moeten thuis blijven, hij kan geen a voor een b
praten", hoorde ik hem eens met het onverstoorbare
ilegma, dat hem steeds beheerschte, van een Minister
zeggen, tot de vervulling van wiens ambt hij later
zelf nog eens zou worden geroepen, hetgeen bij gewis
toen niet gedroomd zal hebben.
Welnu, de paar jaren dat de heer van Eyk thans
in de troonzaal zetelt heeft hij zich zeer ten nutte
gemaakt, want men mag van hem als van den in den
staatsdienst vergrijsden premier, gerust zeggen, dat hij
zoo glad is als een aal.
Deze episode heb ik medegedeeld geenszins om nu
juist onverdeelde sympathie op te wekken voor het
beleid van den Minister van koloniën. Er valt daarop
zeker heei wat af te dingtn en ik schaam mij niet
M. d. R. om u onverholen te kennen te geven, dat
het artikel in uwe courant van 11 November II.
getiteld: Indische begrooting", spijkers met koppen
heeft geslagen. Aan den anderen kant zou men zich
evenwei aan onbillijkheid schuldig maken wanneer
men voorbijzag, dat deze Minister een dankbetuiging
dubbel en dwars verdient voor de vele en gewichtige
diensten den lande bewezen als de man, die met ijzeren
wil en ijzeren hand orde heeft gebracht in den berooiden
toestand der Indische geldmiddelen. Door dit te erken
nen, verklaart men zich tevens 's Ministers angstvallig
vasthouden aan alles, waarvan de opheffing, hervor
ming of storing, het door hem opgetrokken gebouw
in gevaar zou kunnen brengen, redenen die Z.Exc.,
al verklaart hij bij kris en bij kras geen fiscaal man
door merg en been te zijn, wel zullen weerhouden
mede te gaan met de heeren Mees, Van Gennep en
Van Dedem, die de Indische suikerindustrie niet wil
len helpen oplappen door eene kruimelachtige bankiers
operatie, maar door niets minder dan een krachtig
geneesmiddel tegen de kwaal, die, 't wordt nu vrij
algemeen toegegeven, de zieke suiker-industrie in Indië
dreigt te ondermijnen.
Nu valt 't wel niet te ontkennen, dat 't met zooveel
volharding en wilskracht verkregen evenwicht op den
Indischen dienst, door de bij recht van initiatief voor
gestelde verliebting van fiscale lasten in Indië op zijn
minst genomen in gevaar wordt gebracht, maar de
fiscale vindingrijkheid van den man die als ware'top
den bodem van 's lands schatkist is geboren, zal wel
niet verlegen zijn met 't uitdenken van een aequivalent
dat de 1 K millioen van het uitvoerrecht op de sui
ker en van den cijns op den vrijen aanplant van de
suikercontractanten vervangt.
Gelukkiger zou 't zijn, wanneer de Minister tot 't
inzicht kwam dat, wa rneer de suiker-industrie bleef
kwijnen om eindelijk te gronde te gaan, uit den aard
van de zaak die inkomsten toch zouden komen te
ontvallen. Moge het spreekwoord«beter ten halve
gekeerd dan ten heele gedwaald" voor hem geen doode
letter blijken te zijn, daar het anders te vreezen is
dat de stormen waarvan ik den aanvang sprak en
die met zoo veel tact door hem bezworen werden bij
de Ombiliën-kolenvelden, gewis zullen opsteken bij de
twee netelige onderwerpen die nog moeten worden af
gedaan de suiker-quaestie en de Tjiomaszaak.
Ik heb te groot vertrouwen in het warme vader-
landsche hart en het gezond verstand van den heer
Sprenger van Eyk, om te gelooven dat hij zich zou
tevreden stellen bij zijn heengaan slechts den dank
te mogen inoogsten, dat hij een goed schildwacht
voor de schatkist is geweest.
's-Gravenhage, Nov. '86. VIVO.
GOES, 29 November 1886.
Volgens de N. R. Ct. zou dr. F. G. Groneman
gisteren in eene vergadering van het noorder-departe
ment der vereeniging van leeraren bij het middel
baar onderwijs o. a. inleiden de vraag: »Is het
waar, dat zich eene neiging begint te openbaren, leer
lingen met meer dan gewonen aanleg den weg der
gymnasia op te zenden en de minder begaafden voor
de H. B. school aan te wijzen; zoo ja, zou het dan
niet verstandig zijn, het peil der H. B. school zóo te
stellen, dat de middelmatige leerling haar met succes
kan doorloopen."
Wij weten nog niet welk antwoord hierop in die
vergadering is gegeven, maar in ieder geval blijkt uit
de vraag zelf, dat volgens het oordeel van dr. G. de
H. B. S. thans niet door middelmatige leerlingen
(d. w. z. leerlingen met middelmatigen aanleg) met
succes kan worden doorloopen.
Moge dit oordeel «enerzijds zeer vleiend zijn voor
ben, die het eind-diploma der H. B. S. mochten ver
werven, anderzijds valt niet te ontkennen, dat, wanneer
dr. G. het bij het rechte eind heeft, het onderwijs op
de H. B S. te hoog is opgevoerd en dus het doel
der H. B. S., het verspreiden van algemeene ontwik
keling, wordt voorbij gestreefd. Immers, de knapen
met middelmatigen aanleg kunnen zich die ontwikke
ling niet voldoende deelachtig maken en zij toch zijn
vrij wat talrijker dan de meer begaafden.
Wij hopen om het belang der zaak, dat ook andere
bevoegden dan dr. G. hierover hun oordeel eens zullen
willen uitspreken.
Het bestuur der Christel ij ke school in
de Wijngaardstraat heeft op het namens den Raad
aan hetzelve kenbaar gemaakte gevoelen, dat sluiting
en ontsmetting der school in het algemeen belang
zeer wenschelijk zouden zijn, geantwoord, dat het op
dezelfde gronden als aan den burgemeester zijn mede
gedeeld vooralsnog niet tot sluiting meent te moeien
overgaan.
Naar wij voorts vernemen is de Christelijke bewaar
school gesloten omdater maar twee kinderen in
over waren.
Het St. Nicolaasfeest der vereeniging
voor Volksvermaken, dat op 8 December a. s.
bepaald was, is wegens de heerschende epidemie voor
onbepaalden tijd uitgesteld.
Tot bewaarder in de strafgevangenis alhier is
benoemd C. Machielse, gepens. onder-officier in
Nederl. Indië, thans wonende te Middelburg.
De opbrengst der uitvoering van de Gymnastiek
vereniging «Hercules" op 25 November jl., ten voor-
deele van het Sint-Nicolaasfeest voor onvermogende
kinderen gegeven, bedroeg bruto 111. Daarvan
ging af aan advertentiën, vuur, licht, muziek, pro
gramma's, patent, spoorvracht, timmer en tooneelwerk,
tooueelstukjes en diverse verschotten f 47,36%, zoo
dat het zuiver overschot bedraagt 63,63%, welk
bedrag aan de commissie voor het Sint-Nicolaasfeest
is overgebracht.
Deze commissie verzoekt ons hier nogmaals openlijk
haren dank te brengen aan de vereeniging «Hercules"
voor den krachtigen steun, dien zij bij haar streven
van die vereeniging mocht verwerven.
De werklieden aan de gasfabriek te Zwolle hebben
den heer G. J. W o 11 e r s, adjunct-directeur dier
fabriek, thans benoemd tot directeur der fabriek te
Goes, bij zijn vertrek een prachtigen zilveren inktkoker
aangeboden, terwijl zijn medeambtenaren hem een
daarbij passende étagère vereerden. (Fad.)
Benoemd tot plaatsverv. dijkgraaf van den Cats-
polder A. Markusse A z.tot plaatsv. dijkgr. van
den Karelpolder J. van L i e r e.
Kortgene. Zaterdag was voor onze gemeente een
ware feestdag. Een onzer geachtste ing-zetenen, dhr.
J. W. Vader (vroeger wethouder, thans nog lid van
den gemeenteraad en van verschillende polderbesturen),
herdacht toen zijn 80sten geboortedag. Aan deel
neming ontbrak het den jubilaris dan ook niet. Reeds
vroeg in den morgen wapperde van elke woning bin
nen de gemeente de nationale driekleur; des avonds
te 7 uren werd den jubilaris door ons fanfaren-gezel
schap «Eendracht maakt macht" een serenade gebracht
met fakkellicht, waarbij natuurlijk eene groote menigte
tegenwoordig wasook had er gedurende den avond
verlichting plaats met Bengaalsch vuur, en ieder ver
keerde in een opgeruimde stemming.
Den heer J. W. Vader is alzoo getoond dat hij de
achting en de liefde van alle zijn gemeentenaren weg
draagt, die hij dan ook ten volle verdient, door het
vele goede, dat hij steeds verricht, en ook op dien dag
werden de armen niet door hem vergeten. De leden
van het muziekgezelschap en der feestcommissie, van
welke laatste dhr. K. Van Rooijen voorzitter was, wer
den na afloop der serenade door den jubilaris onthaald.
Pensioen ten bedrage van 310 is verleend aan
T. J. Staal, rijksveldwachter.
De verzending van oesters uit Bergen-op-
Zoom naar het buitenland, met name België, Duitsch-
land en Engeland, heeft op ruime schaal plaats, hoewel
de aanvraag tot heden geringer is dan het vorig jaar.
De prijzen wisselen af tusschen 46 en 60 per
duizend stuks. (N. R. Ct.)
De toestand van den burgemeester van Leiden
den heer De Laat de Kan ter, blijft zeer be
vredigend.
In de Tweede Kamer werd, bij de behandeling
van de uitzonderingswet betreffende Veere, bij amen
dement aan die gemeente het bij het voorstel
toegekende recht ontnomen, om accijns op rogge
te heffen.
Nu blijkt, dat in 1885 de invoer van roggemeel
bedroeg 125 kg.; d. i., tegen een halve cent per kg.,
62 cent.
De gemeentekas zal nu, krachtens het amendement,
die inkomst derven.
Men zal erkennen, dat de Tweede Kamer groot in
het kleine is. ArnhCf.)
De heer J. M i 11 a r d en andere belangstellenden
bij de suikerindustrie op Java hebben zich tot de Tweede
Kamer gewend met verzoek om bij behandeling der
voorstellen van den heer Van Dedem c. s. ook de op
heffing van den cijns op den gouvernementsaanplant
in gunstige overweging te willen nemen.
De Gouverneur-generaal van Ned. Oost"
Indië heeft per telegram de uitnoodiging tot den mi
nister van koloniën gericht om zoo spoedig mogelijk
een twaalftal onderofficieren of zeer geschikte korporaals
der bereden artillerie en een even groot aantal der
vesting-artillerie naar Oost-Indië uit te zenden.
Een 1 e e r a a r aan het gymnasium te
Arnhem loopt gevaar om ontslagen te worden wegens
gebreken in zijn onderwijs.
De meeste gymnasiasten hebben nu den Raad ver
zocht, dat ontslag Diet te verleenen, omdat «volgens
hun bescheiden meening, zij altijd met veel nut zijn
uitstekende lessen bijgewoond en steeds daarvan goede
vruchten geplukt hebben".
De Amst. Ct. voegt bij de vermelding van dit bericht
Ook de kinderen van een der bewaarscholen te
Amsterdam zijn voornemens dezer dagen een adrps
aan den Raad in te dienen tot behoud van een «juf',
wier uitstekende lessen in de Fi öbelmethode zij bijge
woond en steeds daarvan goede vruchten geplukt hebben.
Naar men zegt, zullen de leden van den Amster-
damschen Gemeenteraad van dat kinderadres geen
notitie nemen.
Wat zullen de «vroede mannen" van Arnhem doen?
Oesterbanken heeft men getracht sedert
eenige jaren in de Oostzee aan te leggen, maar men kan
deze poging als geheel mislukt beschouwen. Toen voor
bet eerst in 1880 Amerikaansche oesters in denklei
nen Belt en in de Sond waren uitgezet, scheen de
zaak winstgevend te worden. Deze bank gaf tot 1882
levende oesters, welke een zeer goeden smaak hadden.
Bij een onderzoek in Augustus 1883 echter bleek het,
dat geen enkele der uitgezette oesters meer leef ie.
Desniettegenstaande deed men op aanraden van des
kundigen eene nieuwe proefneming.
De industrieel Rumpf, die op het slot Agrath aan
den Rijn wooni, liet in November 1884 voor zijne
eigene rekening ongeveer 9000 stuks Canadeesche
oesters in de kleine Belt zuid-oostelijk van Aato en
ongeveer 5000 stuks oostelijk van Knudshöft uitzetten.
De oesters waren in de nabijheid van de Prins Ed
wards eilanden gevischt en, in ijs verpakt, zoo spoedig
mogelijk over New-York en Bremershaven naar Noord-
Sleeswijk verzonden. Bij het uitzetten bevonden zich
de oesters in zeer goeden toestand. Daar het zout
van het water en het koude klimaat van dat gedeelte
van den Oceaan, waaruit de oesters herkomstig waren,
zeer nauwkeurig met het zoutgehalte en de winter-
temperatuur in de Oostzee overeen kwamen, zoo koes
terde men de grootste verwachtingen van dezen
nieuwen oesterteelt in de Oostzee, maar deze ver
wachtingen zijn volgens het bericht van professor
Mübius, die het terrein onderzocht, geheel teleurgesteld.
De hoogleeraar Möbius heeft onlangs bij Knudshöft
247 stuks oesters laten afsteken, waarvan slechts 9
in het leven waren en bij Aarö was van de 101 stuks
slechts éen in leven. Uit het onderzoek bleek verder,
dat de levende oesters zeer waterig, zeer mager en
flauw van smaak waren. De laatste proefneming om
oesters in de Oostzee te telen, is dus geheel mislukt,
zoodat men zeker niet te spoedig weer geld voor ver
dere kostbare proefnemingen zal kunnen krijgen.
De Académie franraise heeft een prijs van 1500
francs toegekend aan prof. Van Hamel, van Gronin
gen, voor de beredeneerde uitgave van twee gedichten
uit de twaalfde eeuw.
Naar aanleiding van hetgeen in de laatste dagen
is gezegd en geschreven over de beweging in hi t
Soekaboemische, ontvingen wij van betrouw
bare zijde een schrijven, waarin de juistheid wordt
bevestigd der bewering, dat door fanatieke Mahome-
danen een kamp was opgericht, vol met wapenen en
korans. Intusschen moet het zeker zijn, dat het admi
nistratief onderzoek naar de Soekaboemische beweging
op grond van het artikel in de Javabode, niet geleid
j heelt tot ontdekking van dit kamp. Het is eerst later
op den berg Saiak in het Tjampeasche ontdekt, na