1886. N°. 130.
Donderdag 4 November.
73sle jaargang.
GOME
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich' voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs dér gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Eli directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen werden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Door den waarnemenden Inspecteur van het genees
kundig Staatstoezicht in Zeeland is verklaard dat de
IN DEZE GEMEENTE EPIDEMISCH VOORKOMEN.
Goes, den 3 November 1886.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
GOES, 3 November 1886.
Wij herinneren belangstellenden aan de lezing
van den heer II. S n ij d e r s uit Middelburg, die mor
gen (Donderdag) in de afdeeling Goes der Maatschappij
tot Nut van het Algemeen als spreker zal optreden.
Ook voor niet-leden is deze lezing toegankelijk gesteld
tegen een zeer matigen prijs.
De mazelen breiden zich in onze gemeente
voortdurend uit. Gisteravond was het aantal gevallen
tot 73 gestegen. Blijkens publicatie zijn zij thans epi
demisch heerschende verklaard.
Tot lid van den Schuttersraad alhier, in
plaats van den op zijn verzoek eervol ontslagen luite
nant R o s k e s is benoemd de luit. D. S t i g t e r.
Het bericht in ons vorig nommer uit een ander
blad overgenomen, als zou de 1 e e n i n g der stoom
vaartmaatschappij Zeeland slechts voor de helft
geteekend zijn, is onjuist. De leening is meer dan
volteeken d.
Naar men ons verzekert is het bericht omtrent
plannen van reorganisatie bij den post - en tele
graafdienst dezer dagen door verschillende bladen
gemeld, voor een groot deel uit de lacht gegrepen.
Tevens deelt men ons mede, dat in het volgend
jaar maar éénmaal gelegenheid zal gegeven worden
tot het afleggen van examen voor surnumerair bij de
posterijen.
Aan de Provinciale Staten van Zeeland is het
volgende adres verzonden
»De Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen
in Zuid- en Noord-Beveland, erkend bij Koninklijk be
sluit van 3 Juni 1878 no. 32, gevcstisrd te Goes, neemt
de vrijheid het volgende aan uw college te kennen te
geven
Reeds meermalen was in de vergadering harer leden
het onderhoud van de wegen en slooten
met de kunstwerken ter sprake gekomen en de con
clusie daarover was, dat het onderhoud der wegen
aan het rijk, de provincie of de gemeente, voor zoover
de eigendom aan een dier lichamen behoort, moest
worden opgedragen, terwijl dat der slooten tot de
eigenaardige zorgen van den polder moest gebracht
worden, zoodat de kunstwerken bleven voor degenen
die ze gemaakt hadden.
Overtuigd van het nut eener regeling in den aan
gegeven zin werd door eene commissie uit hare leden
nagegaan welke veranderingen in de betrokken provin
ciale reglementen moesten worden aangebracht. Deze
commissie bracht een rapport uit, waarvan adressante
de eer heeft eenige afdrukken hierbij te voegen. In
de algemeene vergadering der vereeniging, jl. Donder
dag te Goes gehouden, vereenigden de aanwezigen zich
met de voorgestelde veranderingen, uitgezonderd met
die van art. 70 1 en met invoeging van de woorden
«de provincie" achter het woord Rijk in art. 37 1.
De Vereeniging wetende, dat in uwe aanstaande bij
eenkomst ook aan de orde is eene wijziging van het
Reglement op de wegen en voetpaden, wendt zich tot
Uwe vergadering met verzoek de gewenschte verande
ringen, zooais zij in het rapport der commissie zijn
aangegeven, met inachtneming van bovenvermelds uit
zondering, wel in overweging te willen nemen.
Zij weet wel, dat, wordt aan hare wenschen vol
daan, gebroken wordt met oude rechten en verplich
tingen, doch, behalve dat dit meermalen geschiedt,
wanneer de eischen des tijds of andere omstandigheden
dit vorderen, gelooft adressante, dat de wetgever daar
toe ten volle bevoegd is, vooral wanneer, zooals hier,
dat breken zou leiden tot eene meer zuivere toepas
sing van art. 231 der gemeentewet".
Gisterennamiddag werd in de onmiddelijke nabij
heid van den val voor den Vlietepoider tus-
schen het oeverwerk en den zeedijk met goed gevolg
een zinkstuk gezonken ten einde te voorkomen, dat
de sterke strooming aldaar eene geul vormt.
Het zinkstuk lag aan den Leendert-Abrahampolder
gereed om daar gezonken te wordenhet bestuur van
den Vlietepoider in overleg met den Waterstaat besloot
en is het met den aannemer dhr. Roskam wat den
prijs betreft eens geworden om het onmiddellijk aan
den polder Vliete te zinken.
Er worden dus in het belang van den polder spijkers
met koppen geslagen.
Bij kon. beslnit is het eereteeken tot belooniDg
van eervollen langdurigen werkelijken dienst bij de
schutterijen toegekend aan J. J. P o n t e W. L.
Bui'rink, beiden muzikant, en C. P. Degens,
tamboer, allen bij de dd. schutterij te Middelburg.
Bergeu-op-Zooni. Bij de gisteren gehouden herstem
ming voor een lid van den gemeenteraad bleek heden
gekozen te zijn G. II. baron Van Clifford met
180 stemmen. De heer Van der Kuijl bekwam 159_
stemmen.
Tengevolge der benoeming van den heer P. W
Van der Sleijden tot ingenieur der eerste klasse
van 's rijks waterstaat zal in het kiesdistrict Arnhem
eerlang eene verkiezing voor de Tweede Kamer moeten
plaatshebben.
Het Voorloopig Verslag is verschenen over
Hoofdstuk V der Staatsbgrooting (Dep.
van Binnenl. Zaken.)
In twee afdeelingen werd de aandacht gevestigd op
het feit, dat in den laatsten tijd de inhoud der Kon.
besluiten meermalen afwijkt van het advies van den
Raad van State. Men wees op het Kon. besluit van
23 Maart 1886 (Stbl. no. 44) waarbij gehandhaafd
werd het besluit van den Gemeenteraad van Hattem,
tot goedkeuring van een beslissing van een stembu
reau, dat bij de herstemming tusschen twee candi-
daten 52 stemmen van onwaarde verklaarde, uitge
bracht op een der candidaten vier dagen voor de
herstemming overleden en den anderen candidaat met
algem. st. verkozen verklaarde. Men meende dat de
wet op dit punt een duidelijk voorschrift moest geven.
Hoe kon de Regeering geoordeeld hebben wanneer op
den dag der herstemming beide candidaten niet meer
in leven geweest waren.
Van meer dan éene zijde werd er sterk op aange
drongen, dat door gemeentebesturen niet dan in hoogst
ernstige gevallen militaire macht kan worden gere-
quireerd. Door anderen werd het daarentegen wensche-
lijk geacht dat traepen gerequireerd konden worden,
niet alleen wanneer er reeds rustverstoringen hadden
plaatsgehad, maar ook wanneer er vrees bestond
voor ongeregeldheden eD rust en orde konden ver
stoord worden, dus niet alleen tot herstel, maar ook
ter voorkoming van verstoring der orde.
Kan werd gevraagd en zoo ja, onder welke
voorwaarden en op grond van welke bepalingen
vrijstelling verleend worden aan ambtenaren van de
posterijen of telegraphie van den dienst bij de schutterij.
De toenemende overlast door honden kwam ter
sprake. Moest het Rijk geen algemeene maatregelen
daartegen treffen, door eene Rijksbelasting? Men erkende
de moeielijkheid van een afdoende regeling, maar men
gaf aan voor te schrijven: dat honden steeds op zicht
bare wijze van den naam des eigenaars behooren voorzien
te zijn en dat zij op den openbaren weg zich niet
anders dan in geleide en aan touw of ketting bevestigd
of wel gemuilband mogen vertoonen. Een en ander
zou wel veel last berokkenen aan de eigenaars, maar
de veiligheid der ingezetenen woog zwaarder.
Eene betere regeling van het geneeskundig Staats
toezicht werd in eene afdeeling noodig geacht.
De voorstellen der Regeering om te voorzien in
het gebrek aan geneeskundigen en vroedvrouwen werden
in verschillenden zin besproken. Sommigen wilden de
hulp tijdelijk en opzegbaar zien verleendandoren
vereenigden zich met de voorstellen, ofschoon niet allen
het wenschelijk achtten het verleenen van subsidiën
voor vroedvrouwen afhankelijk te stellen van de bij
drage der gemeenten. Kan werd gevraagd de
Regeering daar waar behoefte aan een vroedvrouw
bestaat, de gemeentebesturen niet noodzaken in die
behoefte te voorzien? Sommigen achtten het onraad
zaam voort te gaan met het aanstellen van reserve-
officieren van gezondheid.
De inrichting van de Rijkslandbouwschool werd door
verscheidene leden te weinig practisch geacht, en zij
drongen aan op eene ingrijpende hervorming, zoodat
zij meer bestemd werd om boerenzoons in Nederland
gedurende éen jaar theoretisch en practisch te onder
richten.
Onderscheidene leden bleven het intrekken van de
subsidiën voor de middelbare meisjesscholen betreuren
en wezen op de gevolgen daarvan. Hun meening werd
door anderen bestreden.
Velen meenden, dat nog verder kon gegaan worden
met vermindering der subsidiën, krachtens art. 49 der
wet op het Lager Onderwijs. Sommigen wilden geen
aanspraak op subsidie geven, tenzij een billijk school
geld worde geheven. Anderen bestreden schoolgeld
heffing. Velen kwamen op tegen de hooge uitgaven
voor de kweekscholen en men drong op opheffing van
sommige aan, vooral nu het aantal onderwijzers eer
te groot dan te klein moet geacht worden. Anderzijds
werd op voorzichtigheid aangedrongen, omdat in 1890
het geheele aantal bij de wet noodig geachte onder
wijzers aanwezig moet zijn. Werd de gelegenheid tot
opleiding beperkt dan zou het te vreezen zijn dat aan
dit voorschrift niet zou worden voldaan. Wel drongen
velen aan om hen van de kweekscholen te weren,
welke er van gebruik maken zonder voornemens te
zijn zich aan het onderwijs te wijden. Over kunstma
tige uitbreiding der normaallessen werd geklaagd. Er
werd aangedrongen op geheele of gedeeltelijke afschaffing
ervan.
De ongunstige uitslag der hoofdonderwijzers-examens
kwam ter sprake. Velen drongen aan op herziening
en vereenvoudiging van het programma der examens,
door van de wiskunde een afzonderlijke akte te geven.
Anderen zagen heil in het heften van een matig examen
geld om tot betere voorbereiding te prikkelen.
Uit den Haag wordt aan het U. D. geschreven
Wanneer niet alle voorteekenen bedriegen, gaat het
ministerie geen aangename dagen tegemoet. Er
is bij de partij waar het zijn voornaamsten steun vinden
moet, groote ontstemdheid; niet alleen wegens het
uitblijven van voorsteilen .betrekkelijk de regeling van
het kiesrecht bij de grondwetsherziening, maar ook
wegens de strekking van de wetsvooi'drachten, die in
den laatsten tijd van de regeering uitgingen.
Het ministerie is dan ook met die voorstellen al
heel ongelukkig geweestHet wetsontwerp waarbij
de tijdelijke verhooging van den accijns op het gedistel-
leerd tot eene blijvende wordt gemaakt, zonder dat
verlichting vari andere lasten, welke op de onvermo
gende klasse drukken, daartegenover staatde voor
dracht, tot herziening der wet op het recht van ver
eeniging en vergaderingde voorstellen tot hulpver
leening aan de suikerfabrieken op Javade nieuwe
Zondagswet het zijn allen voorstellen, die in liberale
kringen hoogst ongunstig zijn ontvangen. Daarbij komt
dan nog, dat er over den financiëelen toestand alles
behalve tevredenheid heerscht, niet enkel bij de liberalen,
maar vrij algemeen. Het oordeel daarover zal bij de
behandeling der staatsbegrooting niet malsch zijn.
Vooral de Minister van Financiën, die niet gezorgd
heeft voor grootere inkrimping der uitgaven, noch voor
middelen, om het geraamde tekort te dekken, zal een
ernstigen aanval te weerstaan hebben.
Ook de zaak van Tjiomas is geenszins dienstig om
de verhouding tusschen regeering en Kamer vriend
schappelijk te makenen ten slotte zal het gebeurde
met de «Schorpioen", in verband ook met den indruk,
dien in het algemeen de begrooting van marine heeft
gemaakt, er niet toe bijdragen om de stemming te
verbeteren.
Bij de rechterzijde zal de regeering evenmin inge
nomenheid met haar beleid vinden. Integendeel heeft
zij van die zijde veel oppositie te wachten, niet enkel,
omdat men van die zijde ingrijpender bezuinigingen op
de uitgaven voor onderwijs had verwacht, maar vooral
ook, omdat de eiseh, dat de Tweede Kamer volgens
den eisch der grondwet worde aangevuld, alvorens de
wetsherziening ter hand wordt genomen, niet is inge
willigd. Voor de rechterzijde schijnt deze laatste grief
nog de zwaarwichtigste van allen te zijn.
Men ziet bij de aanstaande hervatting der werk
zaamheden van de Tweede Kamer zeer belangrijke
discussiën te gemoet, en stellig zal het ministerie niet
versterkt uit den strijd te voorschijn komen.
Binnenkort mag worden verwacht de indiening
van een wetsontwerp tot wijziging der wet op het
notaris-ambt. Voor de samenstelling van dit
ontwerp is aan het ministerie van justitie gebruik ge
maakt van het ontwerp des heeren Sannes en van de
daarin door den ontwerper in overleg met de heeren
Moll en Bodaan gebrachte wijzigingen. Wat echter
het ontwerp-Sannes bijzonder karakteriseerde de
poging om het bankieren van notarissen te bestrijden
zal in het rfgoeringsontwerp ontbreken. Wèl zullen
worden voorgesteld gemengde commissies van toezicht,
voor elk arrondissement, bestaande nit den president
der rechtbank, een kantonrechter, een ambtenaar der
registratie en twee notarissendaarin zal het openbaar
ministerie niet vertegenwoordigd wezen, omdat men
het minder juist achtte, toezicht op te dragen aan wie
bij eventueele malversatiën geroepen zouden zijn tot
de vervolging. Voorschriften omtrent de boekhouding
der notarissen zijn ontworpen. (ri.)
Z. M. de Koning heeft dr. H. J. A. M. Schaep-
m a n benoemd tot ridder 5e klasse der orde van de
Gouden Leeuw van Nassau, als blijk van Zr. Ms. hooge
waardeering van dr. Schaepman's arbeid op het gebied
van letteren en kunst.
Het stoomschip Prins Alexander vertrok
1 November van Port-Said naar Batavia.
Volgens telegram uit Aden, is het stoomschip
Prins Hendrik, 13 October van Batavia naar
Amsterdam vertrokken, te Aden binnenkomende, in
aanvaring geweest met het Engelsch stoomschip nllub-
buck". De «Prins Hendrik" werd aan stuurboordzijde
van achteren ingoloopen, en bekwam belangrijke schade.
De opvarenden zijn gered.
De «Prins Hendrik" werd achter aan stuurboord
tot op de kimmen doorgesneden en het bovendek zit
met den vloed onder water. Het vooruitzicht om het
te kunnen lichten is gunstig, doch er moet onmiddellijk
gehandeld worden. Aan boord van de «Hubbuck" zijn
vier platen verbogen.
De Staatscommissie tot onderzoek van
den toestand van den landbouw heeft zich in drie
sub-commissiën gesplitst, die tot hunne voorzitters
hebben gekozen de heeren Visser van Hazerswoude,
Van der Breggen en Hofman. De voorzitter en de onder
voorzitter der commissie maken geen deel uit van
eene der sub-commissiën.
In een brief uit Indië over de zaak van Tjiomas
aan De Amst. leest men
«Na kennisneming van alles wat er over deze
zaak geschreven is door voor- en tegenstanders van
den heer De Sturler, kom ik, die de bij vroegere
gelegenheden door den heer Lautier aangenomen
houding steeds verdedigd heb, tot de conclusiedat
er te Tjiomas, evenals op alle particuliere lande
rijen, verkeerde dingen gebeuren; dat de Regeering
gelijk had, met die tegen te gaan; dat dit echter
door de heeren Lautier en Van Rees Jr. op hoogst
onberaden, hartstochtelijke wijze is geschied o. a.
ontzag de heer L. zich niet, den opgezetenen van
Tjiomas toe te voegen: «zijt gij mannen! doet een
sarong aan en gaat met de vrouwen rijststampen 1"
dat dientengevolge de bevolking, daarbij tevens bewerkt
door fanatieke invloeden, haar toevlucht heeft genomen
tot geweld, iets dat juist door den tact der ambtenaren
had vermeden moeten worden, en dat ten slotte de
uitzetting der heeren Sol en De Sturler Jr. een daad
is van hoogst ergerlijke willekeur."
In het Nederl. Tijdschrift voor geneeskunde
behandelt dr. Berdenis v. Berlecom het wets
ontwerp tot wijziging van het geneeskundig staats
toezicht.
Hij acht vooral aanbevelenswaardig de oprichting
der gezondheids-commissiën en de afschaffing dergenees-
kundige adj.-inspecteurs.
Van de vorming van eene centrale commissie uit
inspecteurs met een bureau te 's Hage vreest hij te
veel centralisatie, terwijl hij beweert, dat, zoo de
geneeskundige raden niet aan de verwachting van
velen hebben beantwoord, en hun nut niet evenredig
schijnt te zijn aan de moeite en kosten, zij toch, zoo
noodig eenvoudiger samengesteld, te verkiezen zijn
boven de te hunner vervanging voorgestelde adviseurs.
De beide andere geneeskundige wetsontwerpen blijven
onbehandeld.
Door de te Berlijn vergaderde internationale
conferentie voor de graadmeting is aan den Leidschen
hoogleeraar Van de Sande Bakhuyzen voor de eerst
volgende algemeene conferentie opgedragen rapport
uit te brengen over den astronomisch-geodactischen
arbeid (lengte, breedte en azimuth).
Een 80tal deurwaarders hadden Zondag
gehoor gegeven aan de oproeping om, ter behartiging
van het gemeenschappelijk belang, te Utrecht samen
te komen.
Na een debat van vier uren werd besloten, den
Minister van Justitie te verzoeken op zijn circulaire
(exploiten door rijksveldwachters) terug te komen, en
afschrift van dit adres te zenden aan de Tweede Kamer.
Het jongste nommer van De Bids behelst onder
den titel: De N e d e r 1 a n d s c h e-Af ri kaansche
Vereeniging, eene aansporing dat ons volk niet
langer volharde bij de geringe mate van belangstel
ling, waarmede, als gold het den ijdelen wensch eener
kinderlijke illusie, het streven dezer bij uitstek nationale
vereeniging tot dusver bejegend is. In stede van vele
duizenden contribuanten, kan zij, na een vijfjarig be
staan, nauwelijks 250 Nederlanders als hare leden aan
wijzen. In dit opstel, dat onderteekend is door de
heeren L. R. Beijnen, W. G. Brill, S. J. Fockema
Andreae, J. P. Hasebroek, J. J. L. Ten Kate, J. H.
C. Kern en M. De Vries, wordt medegedeeld wat
de vereeniging heeft gedaan en voornemens is.
Onder den naam Centrale Vereeniging
van Nederlandsche Industriëelen heeft
zich hier te lande eene vereeniging gevormd, welke
zich in het bijzonder ten doel stelt de belangen van
Nederlandsche inzenders op binnen- en buiteDlandsche
tentoonstellingen te bevorderen. Zij wenscht geenszins
onze landgenooten tot deelneming aan alle mogelijke
tentoonstellingen aantesporen, maar alleen daar waar
de industriëelen zelf eene deelneming der Nederlandsche
nijverheid gewenscht achten, handelend en regelend
op te treden, zonder eenig oogmerk van winst, door
middel van een bestuur, door de industriëelen gekozen,
en waarin de voornaamste takken van onze nijverheid
vertegenwoordigd zijn. Eene dergelijke instelling kan,
naast de bestaande vereenigingen die zich ten doel
stellen de nijverheid te bevorderen, een ruimen en
nuttigen werkkring vinden, daar deze lichamen zich
niet of weinig met tentoonstellingen, vooral buiten-
landsche, inlaten.