1886. N°. 122.
Zaterdag 16 October.
73ste jaargang.
(■OESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kvrartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 et, met bijblad 10 et
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITHAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL
Haagsche Brieven,
ui.
Verhelen mag ik niet, eenigermate verlegen te zijn
geweest met mijne inleiding tot de stoffe voor deze
veertiendaagsche keuvelarij, omdat, zoo al niet gepijnigd
door embarras de choix, ik voor menig onderwerp sta,
dat om den voorrang dingt.
Wat b. v. eerst te behandelenHugo De Groot's
vereeuwiging in metaal, statua ex aere perenni
dan wel een spiksplinternieuwe bijzonderheid uit het
proces contra Domela Nieuwenhuis, welke der groote
pers tot dusverre ontsnapt schijnt, te midden van het
hoofdbreken, dat de vogelvrijverklaring van D o n a t o
veroorzaakt, die eindelijk wel over de grenzen zal
worden geschreven
Is daaromtrent twijfel geoorloofd? hoor ik mij toe
fluisteren: Wat! den grooten Delvenaar achterstellen bij
Met uw verlof, waarde lezers, niet te haastig, wat
ik u bidden mag. Van Hugo De Groot's vereering
hebt ge reeds veel vernomen en de tweestrijd van een
journalist bij een keuze tusschen ouden kost al is
hij niet vreemd aan de opstoof-kunst en frisch
nieuws is zoo zwaar, dat hij blind is voor alle andere
overwegingen.
Alleen de vrees zelfzuchtig te schijnen, verlevendigt
dat beter gevoel in mij, dat mij mijn zin niet tegenover
de wenschen mijner lezers doet doordrijven.
Nu ik er eenmaal over heen ben en den grooten
Huig u te binnen ga brengen, is 't niet als reporter
of kroniekschrijver, maar als vereerder van den eigen
lijken grondvester van het volkenrecht, die in zijn werk
de Jure Belli ac Pacis, waarvan de groote voortreffe
lijkheid nog in onze dagen wordt erkend, de grond
slagen, waarop die wetenschap rust, heeft vastgesteld.
Een werk dat zich van de werken zijner voorgangers
op het einde van de 15e en 16e eeuw als Victorio,
Soto, Balthasar Ayala en Alberico Gentili niet alleen
onderscheidt door zijn streng wetenschappelijk karak
ter, maar ook daardoor dat 't voor het eerst de twee
groote beginselen heeft gevestigd, waarop 't volken
recht steunen moet, met namede souvereiniteit van
de Staten en de zelfstandigheid van het recht; wat
dit laatste betreft ook de oorsprong van de moderne
rechtsphilosophie.
Een werk waarover een der meest gezaghebbende
autoriteiten op volkenrechtelijk gebied aldus spreekt:
«Wij zeggen niet te veel wanneer wij beweren dat
geen boek meer heeft bijgedragen tot heil van de
volkerenmaatschappij. Het is een monument dat leven
zal zoolang dat beschaafde volkerenverkeer voortduurt,
waarvan hij met de meesterhand de grondslagen heeft
gelegd. In éen woordGrotius was de eerste die het
geweten der gouvernementen heeft wakker geschud,
den omvang van hun internationale plichten deed
beseffen".
Met die autoriteit heb ik niet op 'toog den feest
redenaar, mr. De Beaufort, maar den gezaghebbenden
Engelschman P h i 1 i m o r e.
Niet dat ik onkundig bleef van de gekuischte en
van geestesadel doortrokken feestrede van dezen nogal
in den publieken smaak vallenden afgevaardigde ter
Tweede Kamer, maar diens doorwrochte redevoering
geeft mij slechts aanleiding er éen volzin aan te ont-
leenen, die ons voor een oogenblik doet afwijken naar
den maalstroom van de politiek.
Mag men den heer De Beaufort ongetwijfeld aan
zien voor den man, die weet wat hij zegt, twijfel is
geoorloofd of hij ook zegt wat hij weet. Niet dat ik
in zijn woordenrijkheid een schuilhoekspelletje voor
zijne gedachten vermoed, maar dat er in den oppor-
tunistischen hoofdvoorsteller tot het treilen van een
vergelijk op onderwijsgebied, iets meer is omgegaan
dan waarvan hij blijk geeft in de zinsnede, die ik hier
uit zijn feestrede zal doen volgen, daar ben ik niet
alleen zeker van, maar ook de velen die daarin een
leidende gedachte meenen te bespeuren van den staats
man, die zich geroepen gevoelt tot een gewichtiger
rol op staatkundig gebied.
De Groot schetsende als staatsman, oordeelde de
heer De Beaufort aldus
>Meer tot bespiegelen dan tot handelen geneigd,
miste hij de eenzijdigheid, die, voor het bereiken van
staatkundige doeleinden noodzakelijk, meer rekening
houdt met de kansen van het oogenblik dan met de
beginselen, en eerder op het doeltreffende, dan op de
innerlijke waarde der middelen het oog vestigt".
Ik zal mij wel wachten de voorbarigheid te plegen
daarin een program voor de toekomst te zien, maar
mocht de feestredenaar ooit geroepen worden- deze
karakteriseering van de staatkunde in toepassing te
brengen, zouden we dan wel veel verder komen dan
met Neêrland's tegenwoordigen kanselier?
Ik ga er niet op door en keer terug tot den feest
dag waarop ik niet in staat was naar de grijze veste
op te gaan, maar mijn piëte'tsgevoel bevredigde met
een poos te verwijlen in het straks aangehaalde stan
daard-werk en nog eens een vluchtigen blik te slaan
in de Groot's«Inleydinge Tot de Hollantsche Regts
geleertheit", die mij tevens op het denkbeeld bracht
daaraan tot besluit het onderschrift te ontleenen dat
op het titelblad onder de Groot's beeltenis door N.
v. Assendelft is gedicht:
«Het Delfsche Licht, dat Rotterdam bescheen,
En ons verlicht' in 's Lands gerechtigheen
De Mond van 't Recht, den grooten Huig de Groot,
In ballingschap geraakt uit 's Moeders schoot,
Gemetzelt in de Loevesteinsche nacht,
Maer wederom voor boeken uitgebracht,
Verheven ten Gezant van 't Sweedsche Rijk,
Bij d'alder-Christelijxsten L u i d e w ij k
Vertoont zich hier in stomme Beeltenis,
Waar van de Ziel in 't lijf der Boeken is.
Schoon Nijd zijn Eer, zijn Roem, wil overschreeuwen,
Zijn Naam beschaamt het ongelijk der Eeuwen."
Uit den gedachtenkring waarin ik vertoefde is de
overgang gemakkelijk tot de vermelding van een ge
beurtenis, welke der rechtskundige wereld in zoover
toebehoort, dat een geacht lid van onze magistratuur
er bij betrokken is. De raadsheer in het gerechtshof
te 's-Gravenhage, jhr. mr. De Jonge, ontving kort
voor 's Hofs uitspraak in de beruchte strafvervolging
tegen den hoofdredacteur van Recht voor Alleneen
naamloos schrijven, waarin hem 't alternatief werd
gesteld de rechtvaardigheid te betrachten door Domela
Nieuwenhuis vrij te spreken, of vermoord te
worden wanneer de uitspraak veroordeelend luidde
Waarom juist den heer De Jonge die bedreiging
trof en niet ook den anderen leden van het Hof is mij
niet helder, maar treurig acht ik den moed, dien onze
rechterlijke macht door terrorisme van haar verheven
standpunt poogt af te rukken.
Behalve dit spiksplinternieuw nieuwtje trokken in
de kringen, waarin het zooveel mogelijk onder de
roos werd gehouden, de jongste mutatiën in de magi
stratuur nog al de aandacht.
Het aftreden van den substituut-officier bij de arron-
dissements-rechtbank alhier, m r. C. P. D. P a p e
werd echter ten onrechte toegeschreven aan de invoering
van het nieuwe strafwetboek. De heer Pape zag volstrekt
niet op tegen de vermeerdering van werkzaamheden
en de zwaardere taak, die daaruit voortvloeide. Reeds
lang voor die invoering stond 't besluit bij hem vast
het ambtelijk leven op zijn 50ste jaar vaarwel te
zeggen. Familie-omstandigheden en wellicht ook de
overtuiging dat de gave der welbespraaktheid hem te
veel ontbrak nu het contradictoir debat in eerste
instantie regel is geworden, hebben dat voornemen
een paar jaren verhaast.
De benoeming van dan bekwamen officier van justitie
bij de Amsterdamsche rechtbank, m r. T e 1 d e r s, tot
advocaat-generaal bij ons gerechtshof is zeer goed ont
vangen en zal het parket, welks hoofd eiken dag een
dagje ouder wordt, niet verzwakken, al verloor het in
den tot advocaat-generaal bij het hoogste rechtscollege
benoemden mr. De Savornin Lohman, den
eertijds onverstoorbaren vervolger van overtredingen
der Zondagswet te Assen en den permanenten candidaat
der anti-revolutionairen voor de Tweede Kamer, een
bekwaam rechtsgeleerde en nauwgezet ambtenaar.
Nauwgezette plichtsbetrachting schijnt anders in de
administratieve wereld nogal eens tot verschil van
inzicht en opvatting te voeren, getuigen de herhaalde
botsingen tusschen ambtenaren bij het gevangenis
wezen enz. en den inspecteur van dien tak van dienst,
den heer Verschoor. Reeds ten vierden male bin
nen korten tijd zagen eenige van die ambtenaren zich
genoodzaakt hun ambt neer te leggen wegens verschil
met of op voordracht v n dien hoofdambtenaar. Thans
heeft zich weder een van die beambten, de eervol
ontslagen adjunct-directeur van het rijksgesticht Veen-
huizen, tot de Tweede Kamer gewend met grieven,
die niet van goede harmonie tusschen superieuren en
inferieuren getuigen. Een kenschetsende bijdrage tot
deze zaak is wel, dat de heer De Vos de zoon is
van wijlen den president van den Hoogen Raad, den
heer mr. De Vos van NederveenCappel,
en de zwager van wijlen Z. Exc. den minister Mod
derman, op wiens voordracht indertijd zoowel de
eervol ontslagen adjunct-directeur als de inspecteur,
de heer Verschoor, gewezen kapitein bij het regiment
grenadiers en jagers, het ambt verkregen. De kroon
op dit alles wordt gezet door het adres aan de Staten-
Generaal van den voormaligen geneesheer bij bedoeld
gesticht, den heer A. C. Van Beest, die den vinger
op de wond meent te moeten leggen, door der Kamer
niet onduidelijk te verstaan te geven, dat de sleutel
voor den door hem beweerden ongezonden toestand
in de gestichten Ommerschans en Veenhuizen moet
gezocht worden in het bekende spreekwoord«cherchez
la femme
Cherchez la femmeM. d. R., was als ge wilt zoo
niet de beweegreden, dan toch ook aanleiding tot de
door de rechtbank alhier afgewezen strafvervolging
tegen den kunsthandelaar, die in de winkelgaanderij
"gi het afgebrande Kurhaus een studie naar het naakt
veel realistischer dan de niet onaardige studiën
van Frans Netscher, ten toon stelde. Toen onze hoofd
commissaris van politie in de Arnh. Courant de
grieven te dier zake beantwoordde van den publicist
van de «Brieven uit de Hofstad", bleek aldra dat de
dame, welker aestetisch gevoel tegen deze expositie
was opgekomen en de mislukte vervolging had geïn
spireerd, niemand anders is geweest dan mevrouw
I s r a 1 sde echtgenoote van den kunstschilder van
dien naam.
Cherchez la femme moet ook den leidslieden onzer
buitenlandsche aangelegenheden er toe hebben gebracht
langzamerhand het diplomatieke vrijgezel-dom hier ter
stede binnen de engst mogelijke grenzen te beperken,
zoodat ongehuwde diplomaten langzamerhand hier ter
stede tot de rariteiten zullen gaan behooren. De eerste
stap in die richting werd gedaan na het bekende ge
val met den Japanschen diplomaat Sakurada, die ver
vangen werd door een gehuwd ambassadeur, die Ma
dame l'ambassadrice, een zeer schoone en typische
Japansche vrouw, medebracht en die tot genoegen van
onze winkeliers zijn stand op zeer grooten voet ophoudt.
Dit is niet de eenige reden waarom onze winkeliers
zich verheugen. Ook behoort er toe de door onzen
gemeenteraad ingewilligde vermindering van den gas-
prijs van 8 op 7 cent per M3., in spijt van de drog
redenen, waarmede ons dagelijksch bestuur dezen bil
lijken maatregel trachtte tegen te houden en waardoor
slechts die vele ingezetenen zouden zijn gebaat, die
zich al genoeg winste doen met de ongelukkige re
dactie van art. 245 onzer gemeentewet, dat telkens
de lijsten van hen, die afschrijving van hoofdelijken
omslag vragen, vergroot, tengevolge waarvan die per
sonen, meestal vermogenden, niet deelen in de plaat
selijke lasten, in billijke verhouding tot de bescher
ming die hunne bezittingen van de gemeente genie
ten. Wellicht eischt de gemeentewet uit dien hoofde
gebiedender herziening dan de grondwetmaar wat wilt
ge Deze zaak hangt nu eenmaal niet in de lucht.
Onze Minister van Binnenlandscbe Zaken heeft 't veel
te druk gehad met het opkoken van de wet van
wijlen zijn voormaligen collega Donker Curtius en wordt
te veel beziggehouden met de zorg of zijne pikante
bereidingswijze van het recht van vergadering tusschen
vier muren of in de open lucht aan het gemeenschap
pelijk gastmaal van Regeering en Staten-Generaal zal
worden geslikt, dan dat hij voorshands oog en oor
zou kunnen open hebben voor de belangen der lieden
die wel mopperen, maar van de sociaal-democraten
evenveel verschillen als schapen van wolven.
Geduld, dat is het eenige waarmede wij Hagen :ars
ons tevreden moeten stellen geduld tot tijd en wijle
de wezenlijke en dringende volksbelangen niet zullen
achtergesteld worden bij politiek gehaspel, waarvan de
vruchten betwist en betwistbaar zijn. Vooralsnog is
alles stil. De muren van de sectievertrekken der Tweede
Kamer hebben geen ooren en we zullen geduld moe
ten oefenen tot de voorloopige verslagen, de regeerings-
antwoorden over de staatsbegrooting het licht hebben
gezien om te kunnen oordeelen of onze Edelmogende
heeren dit jaar de zelfbeheersching bij het politiek
debat in acht zullen nemen.
Er verluidt tot dusver niets dan dat 't bij de Tjiomas-
zaak warmpjes zal toegaan, maar of de heeren elkaar
wel zoo zullen bijten, dat er slachtoffers zullen vallen,
wordt even sterk in twijfel getrokken als de vlekke-
looze onbaatzuchtigheid en objectiviteit van velen, die
in deze zaak den hoogsten toon voeren.
's-Gravenhage, 13 October 1886.
VIVO.
GOES, 15 October 1886.
Met ingang van heden is het huis van arrest
alhier uitsluitend bestemd voor gevangenen tot celstraf
veroordeeld, zoodat het niet langer voor gijzeling of
als «kantonnale gevangenis" gebruikt mag worden.
Dientengevolge zullen zij, die door het kantongerecht
alhier veroordeeld zijn, voortaan naar Middelburg
worden getransporteerd.
Wolfertsdijk. Gistermorgen hield de Gemeente
raad eene openbare vergadering. Eenige belangstel
lenden hadden op de tribune plaats genomen, ten
minste als een stuk of wat versleten voor het publiek
bestemde stoelen, dezen naam mogen dragen, want de
beste, of beter gezegd de minst slechte zetels worden
er eerst voor de raadsleden uitgepikt; de gordijnen
voor de ramen waren niet opgehaald, zeker wegens
gebrek aan koorden, doch hingen kluiffoksgewijze
met een eind der roede tegen de ruiten, en gaven de
zon gelegenheid haar lieflijk licht te werpen op de
raadsleden in hunne werkzaamheden. Nadat de notu
len der vorige vergadering waren gelezen en goedge
keurd, werd mededeeling gedaandat de heeren C.
Van Damme en M. Machielse zijn herbenoemd tot
zetters voor 's Rijks directe belastingen om af te tre
den in 1890; dat de Min. van W., H. en N. juist
zooals de Voorzitter in de vorige vergadering voorspeld
had, afwijzend heeft beschikt op het verzoek om eenige
tegemoetkoming in de kosten voor de exploitatie voor
het telefoonkantoor, meer in het bijzonder in de trac-
tementen van den kantoorhouder, diens vervanger en
den besteller der telegrammenen dat voor de aan
besteding van het meerder werk, betreffende het on
derhoud der gemeente-eigendommen voor 1886, geen
enkel inschrijvingsbriefje was ingekomen.
De Voorzitter gaf te kennen dat A. Servaas, tim
merman te Oud-Sabbinge, zich bereid heeft verklaard
die werkzaamheden te verrichten voor 37,65 en om
dat deze som beneden de raming van den gemeente
opzichter was, werd met eenparige stemmen besloten
dat werk aan Servaas, behoudens goedkeuring van
Ged. Staten, te gunnen.
Bij de behandeling der begrooting staakten in de
vorige vergadering de stemmen over de vraagzal de
gemeente-opzichter zijn jaarwedde ad 30 behouden
Met 4 tegen 3 stemmen werd die vraag nu toestem
mend beantwoord.
Zal de telefoon alhier blijven bestaan was de vraag,
welke den vroeden mannen nu ter beantwoording werd
voorgelegd. Kon de telefoon zelf spreken, zij zou de
woorden van Mac-Mahonj'y suis et j'y reste tot de
hare maken, doch daar men wel door haar tusschen-
komst, doch zij zelf niet kan spreken, zal ik maar
melden dat zij blijft en wel in hetzelfde hokje en
onder hetzelfde beheer als waaronder zij steeds ge
weest ismet algemeene stemmen werd daartoe be
sloten, evenals om, ingevolge art. 2 van het K. B.
van 15 Sept. jl. Stbl. no. 164, een bestelloon van
10 cents ten behoeve der gemeente te heffen voor elk
telegram, dat in de kom der gemeente wordt bezorgd,
't welk tot heden gratis geschieddede knoop, op welke
wijze dat bestelloon zal worden verantwoord, werd
spoedig doorgehakt, door te besluiten dat de besteller
het van de geadresseerde invorderen en aan den kan
toorhouder ter hand stellen moetdezen laatste is
de verplichting opgelegd, het iedere maand bij den
gemeente-ontvanger te storten.
De jaarwedden der ambtenaren aan de telefoon
werden dientengevolge opnieuw tot een bedrag van
ƒ110 op de begrooting gebracht.
De inkomsten zijn ook vermeerderd, en wel door de
heffing van bovenbedoeld bestelloon, geraamd op 15,
en door het besluit tot verkoop van 70 paren kousen,
24 borstrokken, 10 slaapmutsen en 6 naailappen,
allen kunstgewrochten, vervaardigd door de kinderen
van het vrouwelijk geslacht, welke op de openbare
scholen onderwijs in de handwerken genieten.
Teneinde bij de kleine kleuters den lust tot breien
op te wekken, werd het plan geopperd, dat breiwerk
in het vervolg niet meer te verkoopen, maar aan baar,
welke al dat moois gemaakt hebben, cadeau te geven.
Niet allen waren zoo mild gestemdeen raadslid
wenschte alles te verkoopen, want de gemeente had
er dan ook nog een ytlekkere dotteaan, omdat som
mige kinderen het doo.- hen gebreide niet noodig
hebben, en degenen welke niet ruim met aardsche
goederen zijn gezegend, voldoende onderstand ontvangen
uit de ruime fondsen van kerk en armen.
Een ander raadslid wilde zoowel de gemeente bevoor-
deelen door de kousen en hemdrokjes te verkoopen,
als den kinderen pleizier doen door haar de slaap
mutsjes en de naailappen present te geven.
Met 5 tegen 2 stemmen werd daarop de begrooting
voor 1887, zoowel in ontvang als in uitgaaf, vastge
steld op 13718,63% met een post voor onvoorziene
uitgaven van 116,70%.
Ter voorziening in de vacature ontstaan door het
overlijden van den heer NV. Van Strien Cz., in leven
Voorzitter van het Burg. of alg. armbestuur, werd
door dat college eene aanbeveling bestaande uit de
heeren J. Op 't Hof en P. Goetheer aan den Raad
ingediend de benoeming is uitgesteld, omdat de raad
besloot het burg. armbestuur voortaan niet meer uit
drie, zooals tot heden het geval is, maar uit vijf leden
te doen bestaan.
Eenige raadsleden gaven te kennen, dat het arm
bestuur zich steeds naar behooren van zijn plicht
kweet, doch door de meerderheid werd het wensche-
lijk geacht het getal leden met twee te vermeerderen
motieven voor deze bewering werden niet gegeven,
doch met 4 tegen 3 stemmen werd besloten, in de
gemelde vacature niet te voorzien, maar in een vol
gende vergadering het reglement voor gemelde ad
ministratie te wijzigen en dan 3 nieuwe leden te
benoemen.
Naar aanleiding van eenen brief van Gedep. Staten
kwam de rekening der gemeente over 1885 opnieuw
ter tatel, en daar alle goede dingen in drieën bestaan,
werd ook zij voor de derde maal onder handen genomen.
De uitgaven leverden weer geruimen tijd overvloedig
stof tot debat; de heer De Kater weerlegde in een
duidelijk en zeer gemakkelijk te volgen betoog de be
zwaren, welke enkele raadsleden tegen de rekening
hadden, tengevolge waarvan de heer Philipse voor
stelde de rekening voorloop'g vast te stellen in ont
vang op ƒ22099,34%, in uitgaaf op ƒ20801,23, en