1886. N°. 102.
Dinsdag 31 Augustus.
73ste jaargang.
i
Hoofdelijken Omslag-
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
CS»C»<S*C2sCP>-
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maanda», Woensdao en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen ais buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich' voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend
Geboorte-, hnwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL
Gedurende de kermis zal de passage met rij- en
voertuigen door HET RIJFELAARSSTRAATJE en DE
STALSTRAAT alsmede over de
TLA8IIABST
gestremd zijn, met dien verstande, wat de VLASMARKT
betreft, dat deze alleen mag bereden worden van uit het
WaterBtraatje en de Wijngaardstraat, in rechte richting,
langs de woningen der heeren A. Van Schelven en D.
Hildernisse.
Goes, den 28 Augustus 1886.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
A. A. VAN DELLEN L. S
Het eerste suppletoir-kohier van den
voor 1886, zooals het door den gemeenteraad in zijne
vergadering van 19 Augustus jl. werd vastgesteld, is
door Gedeputeerde Staten van Zeeland, bij hun besluit
van 27 dezer no- 42 goedgekeurd, en op heden aan den
ontvanger ter invordering uitgereikt, welk kohier, in
afschrift, gedurende vijf maanden ter secretarie voor
een ieder ter lezing zal liggen; kunnende binnen drie
maanden na de dagteekening der aanslagbiljetten
bezwaren tegen den aanslag, op ongezegeld papier, bij
den gemeenteraad worden ingebracht.
Goes, den 30 Augustus 1886
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. O. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, 30 Augustus 1886.
Morgen, 31 Augustus, verjaart onze jeugdige
Kroonprinses. Al zijn hier Diet, zooals elders,
feesten te harer eere georganiseerd, wij vertrouwen
dat men ook in Goes en omstreken zich verheugt in
de vreugde van ons vorstelijk huis. Na onzen Koning,
die in Februari a. s. zijn 70en jaardag viert, is ons
prinsesje de laatste telg uit het huis van Oranje, waaraan
het Nederlandsche volk door zoovele banden ver
bonden is.
Door eeuwen heen, onder allerlei woelingen en strijd,
is die band vast en hecht gebleven. Wat ook in onzen
tijd in staatkundige of kerkelijke partijschap opga,
de gehechtheid van het Nederlandsche volk aan Oranje
staat nog onverzwakt boven elk partijbelang.
Naar alle waarschijnlijkheid zal van het Oranje
huis na eenige jaren alleen ons prinsesje overblijven.
Daarom doet het goed te vernemen, dat op vele plaatsen
haar verjaardag feestelijk zal herdacht worden daarom
is bet goed dat men zich eendrachtig schaart rondom
baar, die wellicht bestemd is de kroon van Nederland in
een ander vorstenhuis over te brengen, maar die dan ook
de schakel zal zijn, welke een oud en getrouw volk
aan een nieuw vorstenhuis verbiudt. Vooral is het
goed de jeugd door feesten aan den verjaardag van
onze prinses te verbinden. De jeugd toch is het, die,
naar wij hopen, in haar eenmaal de vorstin zal begroeten,
en zoo ooit, dan mag voorzeker nu de oude gehecht
heid bij het laatste geslacht, dat naar alle waarschijn
lijkheid een Oranjetelg zal kennen, niet verloren gaan.
Wij vertrouwen, dat een volgend jaar in Goes per
sonen zullen gevonden worden, die het initiatief nemen
om ook hier voortaan den 31en Augustus tot een riati-
onalen feestdag te maken, en dat in ieder geval reeds
morgen de oude driekleur uit de huizen een blijk geve
van de liefde van het tegenwoordig geslacht voor de
jongste telg uit het huis van Oranje.
Ierseke. In het begin van dit jaar viel hier een
vrij ingewikkelde gebeurtenis voor, die aanleiding gaf
tot justitiëele tusschenkomst. Een schipper voerde als
eigenaar een lading steenkolen aan van omstreeks 500
HL. Hij wenschte deze in commissie te doen verkoo-
pen en engageerde daarvoor een zekeren J. N., op
wiens erf de kolen werden uitgestort; eerstgenoemde
verzuimde echter een ontvangbewijs te vragen. Na
eenigen tijd ontving hij de opbreDgst van ongeveer 30
HL., welke in dien tijd verkocht waren. Weer een
poos verliep, en de eigenaar sprak zijn verkooper weder
aan om te hooren, hoe het met de zaken stond.
Doch zie, wat gebeurt? J. N. staat verbaasd, dat de
schipper, De M., geld vraagt, terwijl hij, J. N., de
kolen van hem heeft gekocht en ze heeft betaald.
Verbazing en woede aan den anderen kant. De M. ijlt
naar een deurwaarder, naar een advocaat, naar de
politieJ. N. doet hetzelfde. Allen halen de schouders
opniets is bewijsbaar, geen enkel geschrift is aan
wezig. Doch nu treedt de zaak een andere phase in.
Een zwager van schipper De M., met name D., die
van Hansweerd hier is komen wonen, bestelt bij J. N.
een zeker aantal HL. steenkolen, met last om op een
bepaalden dag en bepaald uur het kostende geld te
komen halen, wijl D. op geen anderen tijd thuis is.
J. N. vervoegt zich op het vastgestelde uur aan de
woning van zijn afnemer; doch nauwelijks is hij ge
zeten, of daar treden binnen schipper De M. met twee
broers. D. vertelt heel naïef aan zijn zwager, dat hij
van den bijzittenden persoon kolen heeft gekocht
maar nn stuift De M. op en beweert bij alle heiligen
dat de kolen zijn eigeDdom zijn en van niemand an
ders, en dat dus aan hem betaald moet worden. J. N.
wordt door twee der aanwezigen vastgegrepen, een
prop wordt hem in den mond geduwd om burenge
rucht te vermijden en De M. legt zijn tegenpartij een
schuldbekentenis omtrent de steenkolen voor met bevel
deze met zijn vollen naam te onderteekenen, onder
bedreiging met den dood bij niet-nakoming. De in
't nauw gebrachte J. N. gehoorzaamt en wordt daarna
vrijgelaten.
Onmiddellijk spoedt hij zich naar de politie, om van
het voorgevallene aangifte te doen, en naar een ge
neesheer, wijl hem in zijn netelige positie ernstig letsel
is weervaren. De politie begeeft zich kort daarna aan
boord van het vaartuig van schipper De M., dien zij
na een langdurig gesprek tot bekentenis van het ge
beurde weet te brengen, en van wien zij de bewuste
schuldbekentenis in handen krijgt. Nu volgt instructie
op instructie, met vijf, met elf personen. De vorige
week zijn eindelijk beschuldigden en getuigen gedag
vaard om op nader te bepalen dag te verschijnen ter
openbare terechtzitting van het Hof te 's-Gravenhage.
Op 6 Aug. jl. is door A. M. Van Oosten,
aannemer te Kolijnsplaat, een brief verzonden, geadres
seerd aan T. E. Van Santen Kolff, Korte Hoofdsteeg
Rotterdam, inhoudende een muntbiljet van ƒ10, A. I.
O. no. 3669 en een postbewijs van 3,50, welke
brief niet aan zijn adres is bezorgd. De
Officier vaD Justitie te Middelburg verzoekt opsporing,
aanhouding en bericht.
Het was Vrijdag (27 Aug.) 70 jaar geleden, dat
Algiers door de Nederlandsche en Engelsche vloten
gebombardeerd werd. Een der dapperen, die aan dat
wapenfeit deelnam, is nog in leven. Het is jhr. P i e-
ter Damas Van Citters, oud zee-officier en
oud-lid van Ged. Staten van Zeeland. De heer Van C.
is thans 84 jaren oud.
Z. M. de Koning heeft benoemd tot HDs. kamer
heer i. b. d. den burgemeester der gemeente Baarn
jhr. mr. B. Th. De Beaufort.
De ondervinding heeft geleerd, dat bij ver
huring van een huis, waarin een vergunnings
recht gevestigd is, het beding wenschelijk is dat de
huurder dit recht na het eindigen van de huur aan den
verhuurder ongeschonden teruggeve." Onlangs heeft zich
toch het geval voorgedaan, dat een huurder van derge
lijke woning, na hem gedane opzegging der buur, voor
het vergunningsrecht een aanzienlijke schadevergoeding
heeft geëischt en, bij ongezindheid van den verhuurder
om hem die uittekeeren, de vergunningsakte rnim drie
maanden vóór het eindigen der huur aan het gemeente
bestuur heeft teruggegeven. Dit bestuur weigerde daar
op, volgens art. 9 alinea 2 der drankwet, om aan den
verhuurder een nieuwe vergunningsakte uittereiken.
Die beslissing werd echter door Ged. Staten vernietigd,
welke die akte alsnog aan den verhuurder toekenden
terwijl ook de Koning, na door het gemeentebestuur
ingesteld beroep, het besluit van Ged. Staten hand
haafde.
Deze zaak veroorzaakte den verhuurder evenwel
grooten last, die, bij behoorlijk gemaakt beding in
het huurcontract, ware voorkomen.
Door den Raad van Toezicht op de spoorweg
diensten zijn de spoorwegmaatschappijen uitgenoodigd,
aan de stations de biljetten nopens de kolo
niale werving te doen aanplakken.
Men meldt dat een 15tal onderofficieren
van de verschillende regimenten inf. bij het O.-I.
leger is overgeplaatst.
Namens het Ned. Werkliedenverbond «Patri
monium" is een adres aan Z. M. den Koning ge
richt, met verzoek mej. Eepkés, bewaarschoolhouderes
te Zaandam, die door den hoogen raad is veroordeeld
wegens overtreding der wet op de besmettelijke ziekten,
van alle rechtsvervolging te ontslaan of, zoo dat niet
kan, haar kwijtschelding van straf te verleenen.
De heer C. Kodde, arts, die in het afgeloopen
studiejaar werkzaam was als le adsistent bij de path,
anatomie aan de universiteit van Amsterdam, en voor
welke betrekking hij niet meer wenschte in aanmer
king te komen, is thans benoemd als le adsistent bij
de chirurg, kliniek in het Binnen-gasthuis aldaar.
Het geval, dat zich te Zand voort heeft voorge
daan en de uitlegging der wet op de uitoefe
ning der geneeskunde betreft, heeft, naar het
Hbl. verneemt, onder de volgende omstandigheden
plaats gehad
Een badgast had de hulp ingeroepen van een uit
Amsterdam overgekomen geneesheer en deze had een
recept afgegeven. Dat recept werd aan de apotheek
van den te Zandvoort gevestigden geneesheer ter ge
reedmaking bezorgd, waar zulks werd geweigerd. De
geneesheer te Z. is nl. volgens de wet wel bevoegd,
maar niet verplicht, geneesmiddelen af te leveren; de
wet is op dit punt duidelijk, zoodat van ministeriëele
tusschenkomst geen sprake kan zijn. Nooit echter
wordt geweigerd, een geneesmiddel af te leveren vol
gens de zg. copie van een recept, dat reeds elders, op
voorschrift van een arts, is gereed gemaakt. Maar de
arts, die op een kleine plaats gevestigd is en daar
tevens in de behoefte aan geneesmiddelen voorziet,
heeft, wanneer men hem zonder éen woord van op
heldering of inlichting als geneesheer voorbijgaat, ook
moreel het recht, zich niet enkel als leverancier van
geneesmiddelen te laten gebruiken.
In de te Groningen gehouden 13e algemeene
vergadering van den Volksbond tegen het
misbruik van sterkedrank werd besloten
om een onderzoek in te stellen in hoeverre sterke
dranken met schadelijke bestanddeelen worden ver-
valscht, en in hoeverre slecht bereide aardappel- of
foesel-jenever wordt verkocht.
Naar aanleiding van een voorstel-Den Haag som
maatregelen te nemen ten einde de goede werking te
bevorderen der politie-verordeningen betreffende het
sluitingsuur van herbergen, tapperijen enz., waarop
door burgemeesters vaak uitzonderingen worden toe
gestaan", werd besloten, dat het hoofdbestuur de noo-
dige stappen zal doen om dit kwaad tegen te gaan.
Ten bewijze, dat het kwaad bestond, werd aangevoerd,
dat te Amsterdam op 1500 vergunningen 900 nacht
permissies worden gegeven.
De Oostenrijksche regeering heeft, op een rap
port van den rijksgezondheidsraad, waaruit blijkt dat
de samenstellingen waarin nikkel voorkomt, schade
lijk zijn voor de gezondheid, den verkoop verboden van
keukengereedschap, uit nikkel vervaardigd, daarmede
gegalvaniseerd of belegd, aangezien dit ongeschikt ge
acht moet worden tot bereiding of bewaring van zure
spijzen of dranken.
Er werd te onzent, met dien menschlievenden
zin, welke de meeste Nederlanders kenmerkt, heel wat
voor de minvermogenden gedaaner waren geen
dreigementen noodig om bewogen te zijn met het
lot van duizenden en daarvoor te doen wat men mo
gelijk achtteintegendeel, als die dreigementen iets
konden uitwerken, dan was het hoogstens dien wei-
willenden zin der meervermogenden ontstemmen. Maar
er was veel, dat onbekend was; en in zooverre heeft
men aan de sociaal-democratische be
weging toch iets te danken, nl. dat zij de aan
dacht heeft gevestigd op wat niet goed is.
Dit voorop stellende, geeft de Nieuwe Zutphensche
Ct. haar verwondering te kennen, dat in onze dagen
éen groot geneesmiddel, waarschijnlijk tengevolge van
den daarover gevoerden strijd, op den achtergrond is
geraakt, nl. de ontwikkeling van het volk door het
onderwijs. Er is geen vruchtbaarder bodem voor het
zaad van oproer en ontevredenheid dan onkunde. Zij
zou dus meeoen dat leerplicht als numero éen op het
programma moest staanvoor de eenigszins gegoede
klassen zou het niet meer zijn dan een formaliteit
den proletariër zou het beletten zijn kinderen tot last
en gevaar voor de maatschappij te laten verwilderen
de enkele bezwaren, die er zich bij zouden voordoen,
zouden h. i. wel te overwinnen zijn.
In het Algemeen Weekblad voor alle Standen
komt een artikel over de begrafenisfondsen.
De schrijver noemt ze een volkskanker. In ons land
wordt elk jaar 780,000 aan contributie in begra
fenisfondsen betaald, welke som, zoo zij in levensver
zekeringen ware gestort, na tien jaren een kapitaal
van ƒ8,900,000 zou vormen. Het groote kwaad door
deze fondsen gesticht, is, dat zij aanleiding geven tot
specnlatiën op den dood der derden. De verzekeringen
toch worden aangegaan zonder behoorlijke waarborgen.
De speculanten zoeken personen van kwijnende ge
zondheid zij verzekeren die in verscheidene fondsen
en steken bij hun dood liet geld in den zak. Het
gevolg is, dat de besturen der fondsen gedwongen
worden wegens dergelijke praktijken de premiën lioo-
ger te stellen dan de sterftetafels zouden aangeven.
Voorts leidt de deelneming in deze fondsen tot mis
daden, o. a. ook tot zorgeloosheid, zoo niet erger,
jegens jeugdige kinderen, voor wie geen contributie
wordt betaald, maar bij overlijden 12 wordt uit-
zegt de heer Serve, dat er geen cent washet an
dere fonds heeft, volgens J. te Breda, een tekort van
3757,59%. Op de lijst der bezittingen komt een
bedrag voor van ƒ815,700, maar dat geld is, volgens
den schrijver, niet aanwezig. Het is slechts een no
minaal bedrag. Naar zijne meening zou dat fonds zich
niet kunnen handhaven.
In de vergadering van den Afrikaner Bond,
gehouden te Groenvaller, district Lydenburg, in de
Transvaal, is vastgesteld het volgend adres, aan
den Staats-president en het Uitvoerend Bewind:
»Op een publieke bijeenkomst van den Afrikaner
Bond dezer wijk, op heden gehouden, is besloten,
UHEd. nederig te verzoeken, onzen wensch in deze
te hooren, namelijk geen EDgelsch kapitaal te nemen
voor het maken van den Lorenzo Marquez spoorweg,
want in Engelsche banden zijn wij onze onafhanke
lijkheid kwijt. Indien in Holland geen genoegzaam
kapitaal kan gekregen worden, dan liever geen spoor
weg. HEd. heeren, wij verzoeken UHEd., ook deze als
eene waarschuwing aan onzen achtbaren Volksraad
te doen toekomen."
Met het oog op dergelijke verkeerdheden acht het
Weekblad het dringend noodig, dat er eene wet op
de begrafenisfondsen tot stand kome.
In de Nieuwe Bredasche Ct. komen in verband
met deze zaak twee ingezonden stukken voor, die
beiden tot ongunstige vermoedens aanleiding geven,
de eerste ten aanzien van het Burgerlijk Begrafenis
fonds in den Haag, 1836 opgericht door Vorst; het
andere ten aanzien van het fonds Tot Nut van 't Al
gemeen, onder directie van de heeren Van Zanten Jut
en Le Comte. Het eerste had f 100,000 moeten be
zitten en bij den dood van den directeur bleek het,
Beroepen te 's-Heer Hendrikskinderen en Wisse-
kerke ds. J. Vonk, te Dalfsente St. Kruis ds. J.
A. Van Tuijnen, te Borsele.
Het classicaal bestuur van Leiden heeft hand
opening gevraagd en verkregen tot het beroepen van
een predikant bij de hervormde gemeente te Leiderdorp
in plaats van ds. Vlug, die het hervormd kerkgenoot
schap verliet, en den voorlezer bij de herv. gemeente,
die bij de godsdienstoefeningen van de ringpredikanten
steeds afwezig bleef, uit die betrekking ontslagen.
Uit een bij de Synode uitgebracht rapportover
de kerkvisitatie bleek, dat er in de Ned. Herv, kerk
171 godsdienstonderwijzers werkzaam waren, 268.098
aan dat godsdienstonderwijs hadden deelgenomen en
24.288 belijdenis hadden afgelegd, dat 21 uit de
R. K. kerk, 27 uit het Christelijk Geref. kerkgenoot
schap en éen Israëlietisch huisgezin tot de Herv. kerk
waren overgegaan, terwijl daarentegen 10 voor de R.
K. kerk, en 21 voor het Christelijk Gereformeerd kerk
genootschap haar verlaten hadden.
Als tijd van het eindigen van het reces der
Synode is bepaald de 17de October, als dag van samen
komst der commissie van voordracht ter henoeming
van een kerkelijk hoogleeraar de 21ste September en
van vernieuwde samenkomst der Synodns eontracta
ter zake de Amsterdamsche tuchtzaak de 13de Sept.
Kortgene. Zaterdag 28 Aug. hielden de leden van
het onderwijzers-gezelschap Noord-Beveland" alhier
hunne twintigste gewone vergadering. De heer J. Ker-
pesteijn had zich tot taak gesteld de volgende vraag
te beantwoordenHoe zal men het onderwijs in de
aardrijkskunde dienstbaar kunnen maken aan de ver
standelijke ontwikkeling en de zedelijke vorming der
jeugd
Vooraf echter meikte spreker op, dat hij zich bij
de beantwoording geene school had voorgesteld als de
Noord-Bevelandsche met haar schoolverzuim en te
klein hulppersoneel, maar eene zonder die gebreken.
Eerst deed spreker uitkomen, hoe gemakkelijk het
den onderwijzer valt al spoedig het kind over de hem
omringende natuur, zijne medemenschen en den Schep
per te onderhouden. Dan tot het eigenlijke aardrijks
kundig onderwijs overgaande, wenschte hij geen weten
schappelijk overzicht, geen nomenclatuur, maar zaak
rijke behandeling, eerst van 't nabijzijnde, daarna van
het meer afgelegene. Daarbij vindt de onderwijzer eene
rijke bron om op verstand en hart beide der leerlingen
te werken.
En de natuurkundige aardrijkskunde, wat rijke bron
van kennis opent deze ook zelfs voor den eenvoudigen
scholier Wat schoone en leerzame besprekingen kun
nen niet over het water, de winden, de bergen, de
heiden, de woestijnen, de eilanden enz. gehouden wor
den Denkbeeldige reizen, steeds met behulp van kaar
ten, achtte spreker hoog om het practische nut.
Uit de discussie bleek, dat eenige leden gaarne het
zoo krachtige geheugen van 't kind veel van 't geen
men het geraamte van de aardrijkskunde zou kunnen
noemen, wilden toevertrouwenterwijl er een lid wees
op het noodzakelijke, om het kind toch een goed be
grip van 't ontstaan eener kaart te geven en deze
ook wel eenige gewichtige zaken uit de wiskundige
aardrijkskunde op school wenschte te bespreken.
Nadat de voorzitter zijn dank en die der leden aan
den inleider gebracht had voor diens zaakrijk en degelijk
opstel, gaf hij het woord aan den heer H. A. Evers-
dijk, wiens vraagpunt was In welke betrekking moet
de onderwijzer tot de ouders zijner leerlingen staan?
De inleider wees op het hooge nut eener goede
verstandhouding en den noodlottigen invloed, dien
eene slechte niet zelden veroorzaakt. Boeiend besprak
hij de middelen tot bereiking dier gewenschte ver-