1886. N°. 75.
Dinsdag 29 Juni.
73ste jaargang.
Een laatste woord aan de kiezers.
GOESCHË
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich* voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend;
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
"V O
Een gewichtige taak wacht u.
Gij hebt te kiezen tusschen twee liberale
en twee antirevolutionnaire candidaten.
Men vraagt u aan de eene zijde te kiezen
den heer Schimmelpenninck en mr. Lohman,
die in koelen bloede de ontzettende woorden
heeft ter neder geschreven //Wij willen den
strijd niet opgeven, een strijd, helaas, dien
wij niet mogen opgeven, maar die, zoo God
het niet verhoedt, ons land ten verderve voert",
en aan de andere zijde vraagt men u dringend,
die mannen te w e r e n en uw stem te
geven aan jhr. J. L. C. Pompe Van Meerdervoort
en mr. L. A. Bybau.
De meeste kiesdistricten deden reeds uit
spraak; 's-Hage, Steenwijk, Zutfen, Middel
burg veroordeelden de houding der beide kerke
lijke partijen in de Tweede Kamer.
Over het //non possumus" is recht gedaan.
De kiezers hebben de onvaderlandslievende
houding der rechterzijde veroordeeld. Zij
hebben gebrandmerkt de politiek, die een
grondwetsherziening deed mislukken wegens
partijbelang. Of al herziening van de bepa
lingen omtrent de troonopvolging in de
Grondwet binnenlandsche onrast en inmen
ging van het buitenland kon voorkomen
men weigerde tot herziening
mede te werken. Al was een goede op
lossing van de quaestie omtrent het kiesrecht
zonder Grondwetsherziening onmogelijk
men staakte moedwillig het werk
der Grondwetsherziening. Niet
tegenstaande aan een behoorlijke inrichting
onzer defensie zonder Grondwetsherziening
niet kan worden gedachtmen zette
den voet dwars en maakte her
ziening onmogelijk.
En dat alles niettegenstaande van liberale
zijde de hand der verzoening was gereikt en
men alles had kunnen krijgen wat men zelf
had verlangdLeest wat mr. Lohman en prof.
De Geer in Jan. 1884 aan den Koning schre
ven «Het is om die reden dat ondergetee-
kenden Uwe Majesteit eerbiedig adviseeren
art. 194 in dien zin te wijzigen, dat de vrij
heid van het geven van onderwijs gewaar
borgd b 1 ij ve en dat de regeling van
het openbaar onderwijs zonder
eenige beperking aan den gewo
nen wetgever worde overgela
ten." Leest wat mr. Lohman nog op 18
Maart 1886 in de Tweede Kamer sprak«Wat
wij vragen is slechts de wegneming van een
hinderpaal, is slechts iets, wat vele liberalen
nu reeds erkennen, dat de Grondwet toelaat."
En waarom weigerde men de hand der
verzoening die tot Grondwetsherzieniog en.
tot terzijdestellen van den schoolstrijd had
kunnen leiden
Leest op bladz. 1225 van het bijblad wat
mr. Lohman in diezelfde zitting sprak «O m
politieke redenen zou ik wen-
schen dat dit voorstel (dat der rech
terzijde) verworpen, aan onze eischen
niet tegemoet gekomen werd, want dit kan
ik u verzekerenwanneer gij onze eischeti
verwerpt, zal onze partij toenemen in kracht
door weigering van uwe zijde groeien wij.
Maar of ook, bij dien groei, ons vaderland
te midden van den partijstrijd zou bloeien,
dat betwijfel ik. Dus niet om politieke re
denen, maar uit liefde voor mijn
vaderland, wensch ik dat deze quaestie
zoo beslist worde, dat er ware vrede kan
komen in ons land."
En diezelfde mr. Lohman durfde in de
Standaard de roekelooze woorden
schrijven, die een rilling door
het land hebben doen gaan van
den Dollart tot de Schelde!
Zult gij, kiezersdien man weder in de
Kamer brengen
z/Doch wij strijden tegen de liberalen die
vijandig aan den godsdienst zijn en wij kam
pen voor de bijzondere school"zal de be
denking van enkelen zijn.
Neen kiezers, niet daarover loopt de strijd
De Koning deed een beroep op de kiezers
omdat moest worden verlangd zoo sprak
het hoofd van het Kabinet in naam des
Konings dat de voorstellen tot
verandering der Grondwet naar
hunne eigene verdiensten door de ver
tegenwoordiging des volks werden beoordeeld."
Niet ,/Voor of tegen de school", geldt thans
de leuzemaar voor of tegen de
dr ij vers inde Tweede Kamer, die
het partijbelang stelden boven 's lands belang.
En dan de schoolquaestie zelve.
Herinnert u de bekende ver
klaring der 5 Utrechtschehee-
ren (jhr. Van Weede Van Dijk-
veld, prof. Valeton, mr. F a 1 c k,
m r. Crommelin, d r. J. H. Gunning)
die o. a. schreven //De ondergeteekenden,
allen voorstanders van het bij-
„zonder onderwijs omdat zij wenschen de
«kinderen ook op de school onder de beade-
,/ming des evangelies te brengen, betreuren
«het ten zeerste, dat deze strijd niet alleen
,/is gebracht op politiek terreinwaar hij niet
/behoort, maar ook den politieken toestand
«zoozeer beheerscht dat elke wenschelijke her-
vorming en hoevele zijn er niet, waaraan
«de behoefte ten hemel schreiter door
«wordt onmogelijk gemaakt."
Brengt u te binnen wat de heer A. F.
baron Van Lijnden te 's-Hage schreef
«De toegevendheid der liberale partij, betoond
«in de laatste kamerzittingen tegenover de
«overzijde waar deze optrad met eischen uit-
«sluitend in het vermeend belang van gods-
«dienst en kerk, bewijzen dat, wanneer zij
«de richting aan het staatsbestuur zal geven,
«geen belemmering in de vrijheid en den
«vrijen voortgang van het kerkelijk'geloof is
«te vreezen. Zij heeft het daardoor mogelijk
«gemaakt dat wij, belijders van den
«Hervormden positief-Christe-
«t e 1 ij k e n godsdienst, die langs den-
«zelfden weg als zij het belang des vader-
«lands wenschen te bevorderen, met hen kun-
«nen medewerken en tevens pal kunnen blijven
«staan voor de eer van ons geloof, dat ons
«liefde voor het vaderland inboezemt en kracht
«tot werken geeft."
Vergeet niet wat jhr. mr. J. D.
Six schreef, «die zich gelukkig acht gere-
«kend te worden tot die Nederlanders, die
«den in Christus geopenbaar-
«d e n G o d b e 1 ij d e n. Deze zijn, zeker
«niet minder dan anderen, geroepen om
«met al den ernst die in hen is te pro-
testeeren tegen elk zedelijk kwaad, tegen elke
«zonde. En wat is het auders dan zonde als
«hij zelf overtuigd is, dat hij, die door God
«aan een bepaalde plaats gesteld is, weigert
«de plichten te vervullen hem aldaar dus
«door God opgelegd. Dit nu hebben de
«mannen der rechterzijde mijns inziens onte-
«genzeggelijk gedaan. Ik voor mij aarzel niet
«(in het district 's-Hage) de liberale candi-
«daten te stemmen ik heb geen enkele reden
«om hun, wat het siaatsbeleid betreft, niet
«mijn volle vertrouwen te schenken. Nooit
«heb ik trouwens ergens een bewijs gevonden
«voor de stelling, dat de liberale staatkunde
«zou strijden met Gods woord. Overigens
«vergete de Christen niet, dat hij behoort te
«staan in de vrijheidtwijfelt hij dus aan wie
«van de gestelde candidaten hij zijne stem zal
«geven, dan stemme hij in geen geval voor
«een hem opgedrongen candidaat."
Leest kiezers! 'tgeen de heer
A. F. Van L ij n d e n op 18 Juni 1886 in
het Utrechtsch Dagblad s c h r e e f«Zou het
«bevorderen van een ruime toepassing van
«art 22 der wet op het lager onderwijs niet
«reeds veel kunnen uitwerken P Krachtens
«dat artikel moeten de openbare schoollokalen
«ter beschikking van de godsdienstleeraren wor-
«den gesteld, indien zij aan de leerlingen der
«school godsdienstonderwijs willen geven. In-
„dienzij, die den strijd tegen de wet op het lager
«onderwijs aanbonden, omdat zij meenden dat
«Gods heilige arbeid in deze wereld door die
«wet zou belemmerd worden, de toepassing
«van dat artikel hadden aangegrepen als mid-
«del om den door hen gevreesden invloed tegen
«te gaan, dan zou aan de harten van zoo-
«vele kinderen het zaad des evangelies niet
«zijn onthouden geworden dan zou de open-
«bare school hebben kunnen worden een
«waarlijk nationale school, waar degelijk lager
«onderwijs werd gegeven en tevens degelijk
«godsdienstonderricht niet van jonge onervaren
«onderwijzers, maar van ervaren mannen of
«vrouwen. De wijze waarop de openbare
«school thans van Christelijke zijde als aan -
«leiding tot onchristelijken strijd gebezigd wordt,
«prikkelt ongetwijfeld menig ongeloovige om
«haar tot een kweekplaats voor zijne ideeën
«te maken. Zou het Nederlandsche volk on-
«vatbaar zijn voor de waarheid dat vermenging
«van christendom en staatkunde voor staat
«en kerk beide heilloos is."
En «vergel ij kt daarmede het
verslag in de Standaard van de op 18
Juni 1886 gehouden vergadering
van de vereeniging «Christelijk na
tionaal onderwijs."
Aan de orde was een voorstel, luidende
aldus
«Dat de algemeene vergadering het als
hare overtuiging uitsprekedat het houden
van catechisatiën in de lokalen der openbare
school strijdig is met eiken arbeid in het be
lang van het Christelijk onderwijs, inzon
derheid met het werk der Vereeniging voor
Christelijk Nationaal Schoolonderwijs."
Over dit voorstel voerden verschillende
sprekers het woord en daaronder vooral ver
dient opmerking de rede van dhr. Van der
Valk uit Rotterdam, waaromtrent wij in
de Standaard het volgende vinden opgeteekend.
Zeer beslist verklaart hij zich tegen het
voorstel. Dat de wet toelaat om op openbare
scholen godsdienstonderwijs te geven is hem
een bewijs, dat de Heere Jezns regeert ook
te midden van zijn vijanden, dien hij dwingt,
hun scholen voor Hem te ontsluiten. De aan
neming van het voorstel schijnt dezen spreker
kleingeestig, bekrompen, ondankbaar toe neen
meer nog, hij zou 't ongehoorzaamheid noe
men aan den Koning der Koningen, die gezegd
heeft: «Gaat uit op de straten en wegen!"
en wederom «Predikt het Evangelie aan alle
creaturen!" En wat wil men nu? Juist arme
kinderen, die door dit voorstel getroffen wor
den, berooven van de evangelieprediking, nu
nog mogelijk gemaakt door de wet En
waarom Uit berekening, omdat
men bang is dat de Christel ij ke
school schade 1 ij den za 1."
En alweder is het jhr. A. F. De Savor-
n i n Lohman, die dit verzoenend woord
tracht te ontzenuwen. Wat toch zegt hij,
alweder volgens de Standaard? «Hij doet op
merken, dat het hier een beginsel geldt. Door
zulke catechisatiën bouwt men de openbare
school en wordt het aauvullingssysteem ge
huldigd. Men beweert, dat de openbare school
niet gesloten is voor den Heere Jezus, maar
dat is zij wel. Laat de predikant eens in
de school komen, als hij kan dat mag
niet. Als er geen school meer is, dan wordt
hij toegelaten. Men moet niet het lokaal
met de school verwarren, 't Is om de
school, niet om het lokaal te doen. Met
voorbeelden toont spreker verder, hoeveel
kwaad de Christel ij ke vlag, bo
ven de openbare school wappe
rend, doe t."
Gij ziet het, kiezersde heer Lohman en
andere drijvers willen geen godsdienst
onderwijs op de openbare school, want dan
zou de weerzin, dien de antirevolutionaire
leiders bij sommigen hebben weten op te
wekken, verdwijnen, d an zou de school
strijd uit, en daarmede de invloed
der antirevolutionaire drijvers als mr. LOH-
man gebroken zijn
Wat gemoedelijke christelijke
mannen als de heer Van Lijnden
aanraden in het belang van het
christelijk ouderwijs, willen Loh
man c. s. niet, want dan was de
strijd uit!
Ergerlijk, ja meer dan ergerlijk, schaamte
loos brutaal is het, dat sommigen den libe
ralen de schuld durven geven van den jam
merlijken strijd, die de natie verdeelt tot
schade van al de andere landsbelangen, die
zoo dringend voorziening eischen. Die strijd
is door de antirevolutionairen
aangebonden. De liberalen geven eene
school, waarvan a 1 de landskinderen kunnen
profiteeren, en bieden daarnaast gelegenheid
voor elk godsdienstig onderwijs aan. Langen
tijd bleef de gansche natie daaraan hare in
stemming schenken, maar vooral antirevolu
tionaire drijvers hebben daartegen zonder op
houden een strijd ondernomen en aangevuurd
om zelf tot grootheid te komen.
En nu hun van liberale zijde de
hand der verzoeningg wordt ge
reikt en aangeboden wat z ij nog
slechts twee jaren geleden als
hoogste n eisch deden gelden, wei
geren zij 1
Kunnen de gemoedelijke anti-revolutionairen
deze houding van hunne leiders goedkeuren?
En kunnen dan de kiezers nog een oogenblik
aarzelen
Bedenkt dan, dat overal waar de mannen
van de uiterste Calvinistische richting de
meesters zijn, de grootste onverdraagzaam
heid heerscht1
Bekwame onderwijzers worden door de ge
meenteraden afgezet en hunne scholen gesloten,
omdat zij niet naar den smaak zijn van do
minee of kerkeraad. Hier wordt een lidmaat,
die niet buigt voor het gezag van den pre
dikant, van het nachtmaal geweerdelders
wordt aan uwe kinderen de bevestiging tot
lidmaat en zelfs een getuigenis van goed ze
delijk gedrag geweigerd, omdat zij niet pre
cies hetzelfde heeten te gelooven, wat deze
of gene ouderling gelooftoveral twist
en tweedracht. Men onttrekt zich aan
het wettig gezag, men zegt de gehoorzaam
heid aan de eigen kerkelijke wetten op; men
maakt zich langs slinksche wegen meester
van de beschikking over kerkelijke goederen,
men gebruikt zelts geweld.
En gij, Roomsch-katholieken, zult gij de
anti-revolutionaire candidaten in slaat stel
len het roekeloos bedrijf in de Tweede Kamer
voort te zetten
Hebt gij, na de ondervinding ook in dit
district, waarlijk goede redenen om mannen
van de uiterst Calvinistische richting boven
liberalen te verkiezen
Herinnert gij u niet hoe de Roomsch-katho
lieken in de generaliteit onder onze republiek
werden behandeld toen de Calvinistische partij
de bovendrijvende was? Weet gij niet meer,
dat alle geestelijken, alle kloosters, alle geeste
lijke gestichten, godshuizen en armhuizen van
erfrecht waren uitgesloten, voor zoover zij niet
behooren tot de ware christelijke gereformeerde
religie Leest dan de placcaten van 20 Maart
1524, 15 Oct. 1531, 4 Mei 1655.
Weet gij dan niet meer hoe de liberalen