1886. N°. 65. Donderdag 3 Juni. 73ste jaargang. eene Bergplaats van Vodden en Beenen enz. -<i*&GS!*23CS* GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maakdao, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct, met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend; Geboorte-, hnwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,— berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL Door de onderstaande personen is een verzoek inge diend, om in het bij elk vermelde perceel te mogen hebben, welk verzoek met de bijlagen ter Secretarie voor een ieder ter inzage zal liggen, terwijl eventuëele bezwaren tegen de inwilliging kunnen wor. den ingebracht op Vrijdag den 18 Juni a s., des namid dags te 1 uur. H. Hermans A 96/97 Zusterstraat. H. Dodmond A 74/75 St. Adriaanstraat. C Moens B 115 Bocht van Guinea. J. De Busscher B 311 Molendijk. J. Liplijn B 336 Molendijk. J. en II. Geluk B 338 Molendijk. G. v. d. Rafelaar C 267 Oostwal. J- Staf D 176 Koordeinde. A. J. Luijks D 182/183 Nienwstraat. P. v. d. Broeke E 37 Oostsingel. J. Gelok E 60 Voorstad. D. Kooman E 78 Voorstad. A. Dodmond E 129a Westsingel. H. Weezepoel E 129rf Westsingel. H. Batus E 26 Oostsingel. P. G. Pasaieux C 68 Kortevorststraat. De twee laatsten voor bergplaatsen van Roet. Goes, den 3 Juni 1886. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 2 Juni 1886. Eene mededeeling uit het Goesche Archief, be treffende de inrichting van het lager onderwijs in vroegere tijden, door den gemeente-archivaris dr. S. Piccardt. Nu in onze dagen de schoolquaestie al meer op den voorgrond komt en zoovelerlei eischen ten aanzien der inrichting van het lager onderwijs gesteld worden, acht ik het niet onbelangrijk bet onderstaande officiëele stuk van vóór bijna drie eeuwen nog eens onder de oogen te brengen. Het komt mij merkwaardig voor om velerlei redenen. Bekend is, dat van de onderwijzers te dier tijde niet bijster veel werd gevorderd, en dat de jeugd niet met kennis overladen werdmaar uit de onderstaande aaustelliDg blijkt, dat men toen de school ook als opvoedingsplaats beschouwde; dat aan de ouders een vrij belangrijke invloed op de inrichting van bet on derwijs werd toegekend en dat, zoo de school al niet neutraal was, zij, wat het godsdienstig leven betreft, volkomen vrijheid liet en geene godsdienstige richting de jeugd mocht worden opgedrongen. De vrijgevigheid van het burgerlijk bestuur, die, zooals hier blijkt, door de kerk niet gewraakt werd, werpt een vriendelijk licht over eenen, wat onderwijs betreft, overigens donkeren tijd. Aanstelling van een schoolmeester te Goes in de 16e eeuw. Contract met mr. Pieter Carpeutier school meester. Alsoo deur 't gewillich vertrek en d' alfschiet geno men bij mr. Gilles Zilvius, eertyds schoolmr. deser stede de jonckheyt derselven was gebleven ongeprovi- andeert van een directeur en schoolmr. ende daeromme omme te verhoeden dat deselve jonckheyt niet en sonde opgroijen iu 't wilde en onmanierlykheit ende barbarie, de schoole derselven stede nootet diende versien van een goed formateur den kinders soo manie ren als verstaende t'weesen 'tselve wel een principaelste saecke waerop in alle gepolicieerde steden acht ende consideratie behoort genomen te worden, soo is by voors. burgem". ende d' meeste deel van collegie nae groote diligentie en veele neerstichheyts gedaen omme een persoon te vinden, dewelcke sy haere jonckheyt souden mogen betrouwen, naer goed rapport ende recommandatie aan benl. gedaen van persoon van mr. Pieter Carpentier, den selven aengenomen geweest voor schoolmeester ende paedotriba deser stede op conditiën hierinne verclaert, In den eersten, soo sal denselven gehouden wesen te leeren de jonckheyt leesen, schryven, de Walsche ende Latynsche spraecke, elck een naer syne vernuft- beyt en capaciteit ende gelyck als op hem bij de onders ofte de voors. overheden begheert ende versocht sal worden-, deselve meede onderwysen in goede en weeselycke manierlickheitende sal elckeen leesen alsuicke boeken als hunne ouders goetduncken ende believen sal, ende soo wanneer d' ouders begheeren haer kinderen ter predicatie geleyden, soo wie ten contrarie tselve niet en begheeren, deselven niet te leyden, ende by sal hebben daerin geheel te volgen den wille van ouders. Eude omme de voorsz. schoole goed te maeken en de jonckheyt daeruit te meer te doen proflueren is deselve van weghe de voors. Burg. en Schepenen be looft, dat men geene andere particuliere schooien toe en sal laten, uytgesondert alleenlyck de aermen schoole en alle meyskens schoole. Ende voor de voorsz. dyensten zal ook de voorsz. mr. Pieter voor syn salaris genieten en ontfangen van elcken jonghen ofte meysken van hier binnen, jaer- lyckx vier schell. en niet meer, telken maer.de be- taelinge naer rato en proportie van tgeene de voorsz. vier schellingen jaerlyckx souden connen bedraghen. Ende daerenboven de somma van vier en twintich ponden 'sjaers, welcke somma gevonden sal worden soo uit de kas en comptoirs des stadts als van de kerke. En is de voors. mr. Pieter tevreden, dat ingevalle hij hem in syne vacatie tot voldoeninghe van Burg. en Schep, nyet en queete, dat hij telkenmael gedepor- teert sal meugen worden, tot dat hij een jaer voldyent ende soo lang syn dienst beproeft sal sya. Aldus ge daen op den Stadthuyse alhier den 15 April 1588. Naar aanleiding van de candidatuur van Jhr. J. L. C. Pomp e Van Meerdervoort te Bergen-op Zoom, in het hoofdkiesdistrict Goes, deelt het N. en A. van B. O. Z. eenige bijzonderheden uit het werkzaam leven van dhr. Pompe mede, waaraan wij o. a. het volgende ontleenen Op 20jarigen leeftijd, in het jaar 1849, werd Jhr. J. L. C. Pompe Van Meerdervoort benoemd tot officier van gezondheid van Zr. Ms. zeemacht en al spoedig naar O.-Indië gezonden, alwaar hij, met tusschenpo- zing van eenige maanden terugkeer naar het vaderland, zes jaar dienst deed. Tijdens dat verblijf in de koloniën maakte de heer Pompe de expeditie (1850 en'51) in het Palembangsche mede. Onder meer maakte hij uitgestrekte reizen over Java, verbleef2 jaar inden Molukscben Archipel, om in den aanvang van '56 naar het vaderland terug te keeren, alwaar hij spoedig tot officier van gezondheid der 2e kl. bevordert werd. Hoe jhr. Pompe gedurende dat langdurig verblijf in O.-Indië zijn tijd besteedde kan blijken uit verschei dene rapporten en geschriften van zijne hand, te vinden in de Indische en Nederlandsche tijdschriften uit die jaren, die het duidelijk bewijs opleveren, dat de toen malige jeugdige officier van gezondheid niet alleen groot belang in zijn eigen vak van genees- en heel kunde stelde, maar reeds toen een open oog had voor de oeconomische toestanden in onze koloniën. In 1856 vroeg de Japansche regeering aan de Ne derlandsche een militair geneeskundige te willen aan wijzen, bekwaam om in het land der Rijzende Zon een Hoogeschool voor Natuurwetenschappen, Genees- en Heelkunde op te richten. De keuze der Ned. regee ring voor de zeer belangrijke werking viel op jhr. Pompe, toen 27 jaar oud. In '57 vertrok hij daar heen en bleef tot '63 aan de hem opgedragen taak arbeiden. Hoe hij zich daar van zijn plicht kweet is voldoende bekendhonderde bezwaren wist hij te over winnen, door kalm maar vastberaden te streven naar de vervulling der vereerende, maar moeilijke taak, hem opgedragen. Volkomen mocht hij in de vervulling zij ner zending slagen, zoodat hij in '63 aan zijn opvolger dr. Bauduin mocht overgeven een bloeiende inrichting voor Natuur-, Genees- en Heelkundig onderwijs. Doch niet alleen op zuiver wetenschappelijk gebied was hij daar werkzaam, ook als staatkundig raads man der Japansche regeering, in die dagen vooral een hoogst moeilijke taak, verleende hij groote diensten, zoo zelfs, dat toen hij naar het vaderland terugkeerde, de Japansche regeering besloot te breken met het stelsel van afsluiting en 15 jongelieden aan zijne zorgen toevertrouwde om in Nederland of andere landen te worden opgevoed. Het vertrouwen door de Japansche regeering in jhr. Pompe gesteld, bleef sedert dien tijd onafgebroken voortbestaan, zelfs nu nog wordt hem door haar in belangrijke staatkundige quaestiën herhaaldelijk ad vies gevraagd. En de Nederlandsche regeering was zóo voldaan over de wijze, waarop de heer Pompe zich van de hem opgedragen taak gekweten had, dat hij ter erkenning van die diensten, door het ministerie Thorbecke in 1863 aan Z. M. werd voorgedragen voor de belooning mei het Ridderkruis der Ned. Leeuw. Zulk eene onderscheiding, gegeven aan iemand op 33jarigen leef tijd, deu rang van le luitenant bekleedende, is als een hooge zeldzaamheid te beschouwen. In het vaderland teruggekeerd, verliet jhr. Pompe den zeedienst, om zijne zorgen te wijden aan de op voeding der hem toevertrouwde Japanners en voor de bewerking van het bekende door hem uitgegeven werk Vijf jaren in Japan. Uit dit boek kan men den werkkring van den schrijver het best beoordeelen. In 1866 vestigde jhr. Pompe Van Meerdervoort zich als civiel genees- en heelkundige te 's-Gravenhage. Na een betrekkelijk kort verblijf aldaar vereerde het ver trouwen zijner medeburgers hem met het mandaat van Lid van den Gemeenteraad, terwijl hij ook in tal van vereenigingen en instellingen als bestuurslid ge kozen werd. Opmerking verdient het, dat toen zijne candidatuur in 1868 te 's-Hage door de liberale partij' gesteld werd, conservatieven noch kerkeiijken een tegen-candi- daat haddenmen begreep dat diens nederlaag ver pletterend zoude zijn tegenover een zoo verdienstelijk iuaji als jhr. Pompe, die ook naar hun overtuiging als raadslid slechts zaken zou beoordeelen, en alleen medewerken om slechts wat goed was tot stand te brengen, naar de ingeving van zijn eigen helder ver stand, geheel afgescheiden van bijberekening, drijverij of coterie-invloeden. In 1873 ontving jhr. Pompe een uitnoodiging van de Japansche regeering om den gezant van het Ja pansche rijk te St. Petersburg ter zijde te staan bij de behandeling van eenige hoogst gewichtige staats- aangelegenheden, welker beslissing en afdoening voor beide rijken van groot belang waren en reeds jaren lang onafgedaan bleven. Met 's konings toestemming aan die roepstem gehoor gevende, zien wij jhr. Pompe voor twee jaar naar Rusland gaan en in 1876 in het vaderland terugkee- reade hooge onderscheidingen, welke hij van de Japansche en Russische souvereinen mocht ontvangen, leverden voldoende bewijzen, dat hij aan de verwach ting, die men van zijne zending koesterde, geheel be antwoordde. Sinds dat jaar woont de heer Pompe in Bergen-op- Zoom, waarheen zijn werkzame en ver vooruitziende geest hem trok, om zich verder geheel te wijden aan de kunstmatige oesterteelt. Deze tak vau Nederlandsche industrie, waaraan ons district zooveel te danken heeft, erkent den heer Pompe als een der pioniers en een van de vaders, door wiens initiatief, volharding en ijverig streven veel, zeer veel werd bijgedragen tot den bloei, waarin deze belangrijke bron van volkswelvaart, deze vader- landsche industrie, op dit oogenblik verkeert. Te Bergen-op-Zoom heeft zich eene delegatie uit de liberale kiesvereeniging »Goes" gevormd, die, blijkens eene advertentie in het N. en 4 van Rergen-np-Zoom, tegen 'Vrijdag 4 Juni a. s., des avonds te 7 uren, eene bijeenkomst van voorstan ders der vrijzinnige beginselen heeft belegd, waarop o. a. jhr. J. L. C. Pompe Van Meerdervoort zal spre ken over den politieken toestand. De Standaard is erg boos over de brutaliteit der Katholieken in ons kiesdistrict om ook eens met een eigen candidaat voor den dag te komen, 't Is anders wel vreemd, dat dr. Kuyper, die zelf uit rekent, dat de Katholieke candidaat minstens 700 stemmen kan behalen, het zijnen bondgenooten zoo kwalijk neemt, dat zij den buit eerlijk willen deelen. Het blijkt alweêr dat hij beseft, boe los het bondge nootschap in elkaar zit en dat bij gaarne met de Katholieken samengaat, mits hij het commando voe ren mag. Bovendien voorspelt dr. Kuyper reeds hoeveel stem men ieder candidaat zal verkrijgen en tusschen wie herstemming zal plaatshebben. Wij willen echter voor onze lezers de verrassing nog wat laten voortduren en deelen daarom den uitslag der stemming op 15 Juni a. s. nu nog niet mede; maar wij putten uit de becijfering van de Standaard toch dezen wenk voor de liberalen, dat zij bij eene trouwe opkomst, volgens het oordeel van dr. Kuyper, nog al met den uitslag tevreden kunnen zijn. Laat daarom ieder zorgen op zijn post te zijn! Jhr. A. F. De Savornin Lobman heeft weder een vlugschrift in het licht gegeveD, waaromtrent de Haagsche correspondent van de Zutp. Ct. het vol gende zegt: «Zoo op het oogenblik krijg ik juist een blaadje in banden, waarin de heer De Savornin Lohman, de aan voerder der anti-revolutionairen in de ontbonden Kamer, zijne non-possumus-politiek verdedigt. Ik hoop met de Standaard dat het in vele handen komt, want ik ge loof dat dit woord van den man, die onlangs verklaard heeft dat men den strijd moet volhouden, ofschoon die strijd volgens zijn eigen erkentenis het land ten ver- derve zal voeren, er slechts toe kan meewerken om de onhoudbaarheid van die non-possumus-politiek nog duidelijker in het licht te doen komen. Het is nog lang niet genoeg bekend, welk een allertreurigste rol meer in het bijzonder de heer Lohman bij de behan deling der Grondwetsherziening heeft vervuld. Hij was het, die bij het begin van bet debat verklaarde dat zijne partij niets meer verlangde dan de belemmeringen in zake de schoolquaestie uit de Grondwet weg te nemen, en die later, toen de liberalen tegen zijne ver wachting bereid waren daartoe meetewerken, allerlei uitvluchten zocht om die eerste verklaringen teniet te te doen. Wat eerst als recht werd gevraagd, werd later geweigerd op grond dat men nog meer verlangde, en ofschoon men niet kan ontkennen, dat de heer Lohman en de zijnen het in hun macht hebben gehad art. 194 gewijzigd te krijgen in den geest van vrijheid en rechtvaardigheid, komen zij thans aan de natie ver tellen, dat zij gedwongen zijn geworden met werk staking te dreigen, want dat de liberalen niets (sic!) hebben willen toegeven! Dat moge christelijk-historisch heeten, in strijd met de waarheid is het zeker." Zooals men zich herinnert heeft de Arnh. Ct. het afgekeurd, dat ds. Van der Hoogt betrekkelijk het Zaandamsche vaccine-proces geadvi seerd heeft, in ieder geval te blijven volharden en zich tegen de wet te verzetten. De Graafschapper heeft daarover eene beschouwing geleverd, waarvan de Arnh. Ct. het volgende zegt De Graafschapper stemt niet in met onze mee ning, dat de aansporing ook tot onderwijzers en schoolcommissien gericht om zich te gedragen alsof er geen wet op de vaccine bestond, zoo verkeerd is. Het blad herinnert dat er personen zijn geweest, die den eed niet willen afleggen, omdat zij aan geen persoonlijken God gelooven en zich daarom lieten ver- oordeelen, en het vraagt of men van liberale zijde uit eerbied voor de wet ooit daartegen is opgekomen. Verder vraagt het: waar is de liberaal die uit eer bied voor de wet er op aandringt, dat de Zondags wet gehandhaafd worde. Het noemt dit meten met twee maten. De liberalen hebben nooit verlangd, dat de open bare lichamen tegenover hen, die den eed weigerden, zich zooden honden alsof de eed niet was voorge schreven, gelijk de man, die verzet tegen de vaccine- wet aanraadt, ten aanzien van deze laatste wet doet. De liberalen hebben evenmin verlangd, dat men de Zondagswet niet zou naleven. Integendeel; zij hebben op de strenge toepassing aangedrongen, opdat het onhoudbare van de wet zou blijken. Niet de liberalen dus meten met twee maten, maar de Graafschapper bewijst geen oordeel des onder scheids te bezitten. Verzet tegen de wet is nooit door de liberalen aanbevolenzij laten de eer daarvan aan de anti revolutionairen over. Volgens een tabel in het Utr. Dbl. is de partij verhouding in de Provinciale Staten thans als volgt Linkerzijde. Centrum. (I) Rechterz. Noord-Brabant 5 59 Gelderland 28 4 30 Zuid-Holland 49 10 21 Noord-HollaBd 64 4 4 Zeeland 31 10 Utrecht 16 1 23 Friesland 36 14 Overijsel 31 16 Groningen 45 Drente 35 Limburg 2 43 342 19 220 Tot het contingent der linkerzijde dragen Amster dam met 32 en Rotterdam met 13 bij. (1) Onder centrum worden hier verstaan leden, die nu eens met de eene en dan weer met de andere richting meestemmen. De uitgevers F. Kleeuwens Zoon hebben gereed gemaakt lijstjes van de nieuwe zomerdienstregeling op de lijn VlissingenHozendaal. Het formaat, waar door bet zeer geschikt is om voortdurend bij zich te dragen in de portefeuille, alsmede de geringe prijs van slechts 2 cents beloven een flink debiet. Ierseke. De uitslag van de verkiezing voor den gemeenteraad op 31 Mei jl. is als volgt Aantal kiezers 145. Ingeleverd 104 biljetten, waar van 2 van onwaarde (nl. 1 blanco en 1 op een dame). Volstrekte meerderheid 53. De heer J. C. Van der Burght kreeg 60, dhr. J. De Schipper 36, en voorts dhrn. Jan Bom, C. D. Klos, Jan Sinke, N. Bom, J. Van de Velde en J. Lemson ieder éen stem. De heer J. C. Van der Burght is dus gekozen. Borsele. Maandag hield de dijkraad voor de water- keering van het calamiteuze waterschap E11 e - woudsdijk Borsele alhier eene vergadering, die door 22 leden werd bijgewoond. In de eerste plaats werd overgegaan tot het op maken van een voordracht van drie personen ter be noeming van een lid van het dijksbestuur wegens het overlijden van dhr. C. Van Strien. Daarop werden achtereenvolgens geplaatst de heeren J. Smallegange, landbouwer te EllewoudsdijkG. Nijsse Az., landbouwer te Driewegen en J. Rottier Lz., bur gemeester van Borsele. Vervolgens kwam aan de orde een voorstel tot wijziging der begrooting van 1885/6 voor de kosten van peilingen aan den oever boven de raming en voor verhoogde uitgaven in 't belang der zeewering en oeververdediging. De vergadering besloot hieraan goedkeuring te ver- leenen, waarna kennis werd genomen van eenige in gekomen stukken betrekkelijk de aanbesteding der onderhoudswerken en de goedkeuring van het proces verbaal. Naar aan da M. Cl. wordt medegedeeld zijn de pogingen tot het aanleggen van een stoomtram Ierseke Kruiningen nog niet opgegeven.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1886 | | pagina 1