m overdekte TM, FAILLISSEMENT. Wegen en Voetpaden Advertentien. groot 62 tonnen, De aandacht van Nederlandsche geneeskun digen wordt gevestigd op de gelegenheid om onder genot eener toelage van f 200 of f 250 's maands, vrij van contributie ten behoeve der burgerlijke pen sioenen, belast te wi rden met de uitoefening van den burgert ij ken geneeskundigen dienst in een of ander door den Gouverneur-Generaal aan te wijzen gedeelte va» Ned.-Indiëter wijl zij daar tevens particuliere practijk kunnen waarnemen. Verdere bijzonderheden vermeldt de St.-Ct. no. 105. De eerste toelatings-examens voor de R ij k s - landbouwschool zullen dit jaar omstreeks half Juli gehouden worden. Aangiften worden vóór 1 Juli ingewacht bij den heer L. Broekema te Wageningen. Aan de Kweekschool voor zeevaart te Leiden kunnen jongens geplaats worden, die eene verbintenis bij 's rijks zeedienst wenschen aan te gaan. Nadere inlichtingen zijn op franco aanvraag te be komen bij den directeur der Kweekschool. Naar het Orgaan mededeelt, heeft het hoofdbe stuur van den Bond voor alg. kies - en stem recht besloten, geen verder gevolg te geven aan het eerst genomen besluit om eene adresbeweging aan den Koning in het leven te roepen. Dit moet voornamelijk gegrond zijn op de omstandigheid, dat in eene gecom bineerde vergadering van de hoofdbestuurders van den Bond, het alg. Ned. werkl. Verbond en de soc. dem. Bond, geen samenwerking mogelijk bleek, en o. a. de laatstgenoemde Bond zijne medewerking aan eene der gelijke beweging niet schonk. De commissaris des Konings der provincie Over- ijse), heeft aan den heer T. Van der Zee, burgemeester der gemeente Enschedé, mede namens Z. M. den Koning, dank betuigd voor de wijze waarop in den laatsten tijd in die gemeente rust en orde is gehandhaafd. Op zeer eenvoudige wijze is Busken Huet te Parijs ter aarde besteld. In het sterfhuis stond de lijkkist, met kransen en bloemen bedekt. Daaronder waren twee groote kransen, met het opschrift: Aan mijn echtgenoot" en: Aan mijn vader", de laatste geschenken van zijn weduwe en zijn zoon. In het sterfhuis voerde de heer Jean Réïille het woord en herinnerde aan de groote eigenschappen van den overledene. Huet was een geleerde, rechtvaardig en oprecht, in wien zijn zoon als het ware een deel van zich zeiven verliest, want tusschen vader en zoon was er een intellectueele band die tot het laatste oogen- blik bleef bestaan. Een vijftigtal personen volgden de baar, deels Fran- schen, deels Nederlanders, die te Parijs wonen. Ook voor hen is Huets dood een zwaar verlies Ook op het kerkhof sprak de heer Réville met groote welsprekendheid over den afstammeling der réfugiés. die voor zijn laatste levensjaren gastvrijheid aan den Fransehen bodem kwam vragen. De heer Obreen sprak een kort woord in het Hollandschhij huldigde Huet als wijsgeer en als den gastvrijen gastheer, die zijn vrienden steeds een aangename ontvangst bereidde. (Hbl.) Door de te 's-Hage aanwezige leden van het Centraal Krakatau-Comité, dat in Ned.-Indië werkzaam is geweest, werd Woensdag namer s dat Comité een geschenk in zilver, vervaardigd bij de heeren J, M. Van Kempen Zonen, aan den heer W. R. De Greve aangeboden, als blijk van erkentelijkheid voor de groote diensten, door hem na de ramp als gedelegeerde van het comité in de Lampongsche districten geheel be langeloos bewezen. Een gelijk geschenk, door genoemde firma vervaar digd, is naar Batavia gezonden, teneinde door het Comité te worden uitgereikt aan zijn gewezen secre taris, het lid der Bataviasche Wees- en Boedelkamer mr. D. Beets, van wiens diensten geheel hetzelfde kan wordjn gezegd. Dat de reuzentaak, door het geheele Ned. Indische comité zoo ijverig en belangeloos aanvaard en ten einde gebracht, ook bij de Reeeering waardeering vond, zal nog altijd moeten blijken. Tot nog toe ont ving het zelfs geen dankbetuiging, terwijl de dien sten, door het Nederlandsche comité bewezen, die, hoe belangrijk ook, in beteekenis toch verre achter staan bij die van de personen, die op de plaatsen des onheils zelf werkzaam zijn geweest, niet onopge merkt zijn gebleven. (Fari.) Dr. A. W. Bronsveld bespreekt in de Stem men voor Waarheid, en Vrede het jongste onderwijs debat in de Tweede Kamer en keurt de houding, die de anti-revolutionaire Kamerleden daarbij aannamen, ten sterkste af. De anti-revolutionaire kiezers zullen nu bij de stembus zich openlijk hebben uit te spreken. Hun vorig parool: «de vrije school regel" is nu ver vallen. Zullen ze nu gaan roepen: het subsidiestelsel"? Dr. Bronsveld is vast besloten daaraan niet mee te doen. De anti-revolutionairen hebben noch de zaak van het onderwijs, noch die van 't Vaderland gediend. De hand der verzoening, door den heer Mees toege reikt werd afgeslagen en het eenige, wat hem op 't oogenblik de aangewezen weg toeschijnt, is de partij te versterken en te louteren van hen, die met den heer Mees inderdaad den schoolvrede willen, maar aan den strijd om de school niet elk ander vader- landsch belang opofferen. Dit is althans éen voorstander der christelijke school, die, niet door partijhartstocht verblind, den toestand juist inziet. Ongelukkig kunnen wij hierop nog geen groote verwachtingen voor de toekomst bouwen. De heer Bronsveld staat in zijr. partij vrijwel alleen, en zijn heroïsch voornemen om geen der aftredende anti revolutionairen zijn stem te geven, zal hun stemmen- aantal niet merkbaar doen slinken. Wij behoeven ons daaromtrent geen illusiën te maken. Zelfs ds. Buitendijk, die met hem den Kuyperhaat deelt, trekt met hem in de schoolquaestie, als in menige andere quaestie, geenszins é:n lijn. Vad Van de hand van m r. G. W. S c h i m m e 1 te Amsterdam is eene brochure uitgekomen, waarin de schrijver een lans breekt voor de wederinvoering der octrooien bij ons te lande. De schrijver, hoewel geens zins blind voor denadeelen van het octrooi-stelsel, me sr t, dat deze niet opwegen tegen de voordeelen, terwijl z. i. de gebreken, die de wet, welke in 18C9 werd afgeschaft, aankleefden, gemakkelijk kunnen worden weggenomen, waartoe hij de middelen aangeeft. De Vereeniging van werklieden te Goes. Tijdens de republiek waren de gilden in ons Va derland machtige corporatiën in de gemeenten, die zelfs grooten invloed uitoefenden op de regeeringszaken en het monopolie hadden voor dienstoefening van be roepen en bedrijven. Hunne ontevredenheid over ge nomen besluiten dwong menigmaal den magistraat op die besluiten terug te komen en reglementen of keuren te wijzigen. Er zijn zelfs voorbeelden men denke aan de Geldersche plooierij in het begin der 18e eeuw dat de magistraat der steden zijne betrek king moest nederleggen, op verzoek en aandrang van de gilden en hunne hoofdlieden. Met den dood der Republiek was ook het sterfuur der gilden geslagen. Art. 53 der Staatsregeling van 1798 luidde: «Bij de aanneming der Staatsregeling worden vervallen verklaard alle gilden, corporatiën of broederschappen van neringen, ambachten of fabrie ken. Ook heeft ieder burger, in welke plaats woon achtig, het recht zoodanige fabriek of trafiek opte- richten, of zoodanig eerlijk bedrijf aan te vangen, als hij verkiezen zal. Het vertegenwoordigend lichaam zorgt, dat de goede orde, het gemak en gerief der ingezetenen, ten dezen opzichte, worde verzekerd." Bij de algeheele vrijheid, die den burgers of ingezetenen gegeven werd, bleef dus nog een zeker recht voor de Regeering, om de zaak te regelen. In vele plaatsen bleven de gilden, ofschoon zelfs die benaming hier en daar verloren ging, bestaan. Zoo ook te Goes. Zijn zakkedragers- en bierdragersgilde werd een arbeiders- gilde en den 1 Maart 1806 werd vastgesteld een «Reglement op het stuk van Begravenissen voor de leden, derzelver vrouwen of weduwen van het Arbeiders- gilde te Goes", een stuk dat nog in het archief aan wezig is, en waarvan hier melding wordt gemaakt, omdat in latere reglementen naar dit reglement ver wezen wordt en dan zijne voorschriften dienst kunnen doen bij de beoordeeling of het plichtmatig is, dat het begrafenisrechf uit de kas der werklieden-vereeni- ging betaald worde. Het bedoelde reglement vond zijn oorsprong ster voorkoming van ongeregeldheden in het stuk van begravingen bij dit Gilde en ter voor ziening van zoodanige leden, dewelke onmachtig zijn, om op eene ordentelijke wijze ter aarde besteld te kunnen worden, en daardoor tegemoet worde gekomen dat de Armekassen minder zouden genoodzaakt worden, om aan dezulken uitreiking te doen. In het Reglement van 1806 las men: Art. 1. De begravenissen der Leden van dit Gilde, derzelver vrouwen of weduwen zullen tot den Eersten Augs. 18C en zes worden verrigt, zooals tot heden heeft plaats gehad, zonder eenige meerdere uitreiking te doen uit de Gildekas dan 13 Mantels met de Pelle. Art. 3. Van den Eersten Augustus 18C en zes en voortaan zullen alle de Gildeleden, derzelver vrouwen alsmede dezelver weduwen, zoolang zij niet hertrouwt zijn, met iemand tot dezen gilde niet behoorende, en begeerende van dit gilde begraaven te werden, uit dit fonds genieten of vrij heb ben bij de dood en begraving: een Doodstrooij van 18 bunden, een Doodkist ter Somma van drie Rijksdaalders; Dertig Rouwmantels, benevens de Pelle, het Kerkrecht ordinair, als voor de ongegoede; ook zal een Lijkdienaar de bekend making door de stad doen. Was door de staatsregeling van 1798 een gevoelige knak aan de gilden toegebracht, de invoering der patentwet in 1819 gaf hun den doodsteek. Dit maakte eene regeling nopens de liquidatie en vereffening der fondsen en bezittingen, die vele gilden bezaten, nood zakelijk. Zoodanige regeling werd bij K. B. van 26 Juli 1820 no. 74 in het leven geroepen. Daarbij werd bepaald, dat de goederen en bezittingen zouden worden verkocht en de opbrengst ingeschreven in een der Grootboeken van de Nationale Schuld. De renten moesten worden uitgekeerd aan de hulpbehoevende gewezen leden van het voormaliz gilde en bij hun uitsterven uitgekeerd worden aan de eene of andere instelling van weldadigheid. Hieraan dankt het Gasthuis eene jaarlijksche inkomst van f 668,44. Na de opheffing der gilden deed zich weldra een bezwaar gevoelen, dat voornamelijk voor Goes het bovenbedoelde zakkendragers- en bierdragersgilde betrof. Het valt toch niet te ontkennen dat het, in het bijzonder voor den handel, doch ook in het alge meen voor ieder ingezetene van belang is, wanneer er steeds lieden bij de hand zijn, geschikt en gereed, om de goederen te lossen, te laden en te verwerken, als mede dat er vertrouwde personen zijn, die de goede ren, welke ontvangen of geleverd worden, kunnen meten of wegen. Bij Kon. besluit van 18 Mei 1827 (St.bl. no. 25) werd aan de gemeentebesturen vrijheid gegeven tot het oprichten van vereenigingen van werk lieden tot het lossen, laden, vervoeren, verwerken, meten en wegen van goederen. De Raad der stad Goes maakte al spoedig van die vrijheid gebruik en stelde in zijne vergadering van 22 December 1827 vast een «Reglement en Tarief van werkloonen voor de leden der vereeniging van werklieden tot het lossen, laden, vervoeren of verwerken van goederen binnen de stad en gemeente Goes", welk reglement door Ged. Staten van Zeeland bij ïesolutie van 11 Januari 1828 no. 11 werd goedgekeurd. In dit reglement komt omtrent de punten, die door de fin. commissie in haar rapport over de laatst af gesloten rekening te berde werden gebracht, het vol gende voor: Art. 2. Elk (der leden) zal ten behoeve der spaar kas voor inkomstgeld betalen f3 en daarboven jaar lijks eene contributie van f 3,60, waarvan de eene helft moet worden voldaan in de maand Mei en de wederhelft in de maand November op poene van sus- pensis tot zoolange dit verschuldigde is voldaan. Art. 3. De inkomstgelden, contributiën en boeten zullen in de spaarkas worden gestort en moeten dienen lo. enz.4o. Tot begravenis der leden of derzelver vrouwen en weduwen zoo als zulks deswe gens door den raad dezer stad den 1 Maart 1806 is bepaald en vastgesteld. Art. 22. Ten einde zooveel mogelijk voor te komen, dat door de werklieden meerder loon dan het bij het tarief bepaalde worde gevorderd zal, voor zooverre de goederen door beurtschepen aangevoerd wordende be treft, bet loon der verwerking door den Commissaris der veren met de vracht der goederen worden inge vorderd, terwijl het loon van lossing, lading of ver werking van andere goederen door de werklieden zelve te ontvangen, dadelijk door hun met opgave waarvoor verdiend, aan den Commissaris der week zal moeten worden ter hand gesteld op poene van suspensis. De Commissaris der week zal de bij hem geïncasseerde loonen aan den Commissaris der veren, welke als boek houder zal fungeeren, vóór Zaterdagavond ter hand stellen. Art. 24. Tot het uitoefenen van behoorlijke directie over de vereeniging van werklieden en het promptelijk en doen onderhouden van dit reglement, zullen door de Regeering dezer stad worden aangesteld drie com missarissen, te verkiezen uit de geschiktste leden, zul lende de administratie van het fonds der Vereeniging aan den Commissaris der Veeren als boekhouder wor den opgedragen, welke Commissarissen en boekhouder zullen staan onder het toevoorzicht en de orders van een mede door de regering uit den raad dezer stad te benoemen hoofdcommissaris, en zullen commissa rissen uit het fonds der vereeniging van werklieden voor hunne moeiten genieten eene somma van vijftien guldens jaarlijks en den fungerenden boekhouder f 10. Elk der commissarissen is gehouden te zorgen dat dit reglement en tarief in alles stipt worde geobser veerd, onder personeele verantwoordelijkheid aan de regeering dezer stad, en zal de boekhouder jaarlijks behoorlijke rekening en verantwoording moeten doen aan den heer hoofdcommissaris, die dezelve aan de stedelijke regeering overlegd, om opgenomen en ge sloten te worden. Het goedgekeurde reglement werd door den Raad bij besluit van 2 Februari 1828 gesteld »in handen van de commissie met de redactie van dat reglement belast geweest, met verzoek om deze vergadering, omtrent de wijze van introductie van hetzelve te die nen van advies". Deze commissie deed het volgende voorstel, waarmede de raad zich vereenigde. «Om san deze en gene bezwaren te gemoet te komen en tevens weg te nemen de hardheid, die er in ge legen is, om arbeiders, die altoos hun werk ten ge noegen der belanghebbenden verricht hebben en door langdurigheid daarin eene nuttige handigheid hebben verkregenhij deze nieuwe organisatie alleen om hunne jaren niet opnieuw aan te nemen, waardoor velen aan den armen zullen gerakenmitsgaders om de altoos moeielijke schifting der sollicitanten voor- tekomen, zoude daarom niet in bedenking kunnen komen, a. om geene der sollicitanten uithoofde van ouderdom aftewijzen, indien zij niet gebrekkig en persé ongeschikt zijn, daar de zeer bejaarde, volgens den loop der natuur van zelve spoedig zullen weg vallen b. om eene splitsing in de werklieden daar- testellen en dat gedeelte hetwelk men beschouwd voornamentlijk, zoo niet geheel van dat werk te moeten leven, het geheel jaar door te laten werken en de overige, die door een ambagt, veldarbeid of dergelijke, in den zomer den kost kunnen winnen, alleen te laten werken van 1 October tot 1 April (er kon omtrent de optreding van deze laatste tot de eerste welligt ook iets bepaald worden)c. om, zoo het getal der sollicitanten te groot mogt voorkomen, hen (met uit sluiting der persé ongeschikten) te laten loten de vaste- en de teinferarbeiders ieder atzonderlijk voorts een vast getal naar volgnummers der loting in dienst te stellen, en de overige mede volgens die orde bij vacature te laten invallen, zonder eene nieuwe benoeming te doen vóór dat eene genoegzame vermin dering zal aanwezig zijn". Er volgde nu eene oproeping van hen die «bekwaam en geschikt" waren, en niet minder dan 208 personen meldden zich aan en werden op een lijst geplaatst. Alle hout is echter geen timmerhout, en niet minder dan 50 werden al dadelijk geschrapt als ongeschikt, terwijl de beslissing omtrent 41 nog werd aangehou den, zoodat voorloopig 117 leden werden aangenomen. Later werd dit getal nog met 7 vermeerderd, zoodat de vereeniging 124 leden telde toen zij in werking trad. Zeventien jaren gingen nu voorbij, zonder dat er eene bijzondere omstandigheid zich voordeed, en jaar lijks werd de rekening door den gemeenteraad opge nomen en gesloten. Io 1845 meende men echter tot eene herziening van het tarief te moeten overgaan en du werd door het college van burg. en weth. eene kleine informaliteit gepleegd, die wellicht aanleiding heeft gegeven tot eene later gepleegde grootere infor maliteit, waardoor het tegenwoordige reglement met de eischen van ons staats- en gemeenterecht in strijd is, en die de gegrondheid bevestigt der opmerking van den heer jhr. Flugi Van Aspermont, dat de Raad nu belast is met de uitvoering van een besluit van burg. en weth. Het tarief werd namelijk in 1845 herzien en aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten onderworpen, welke goedkeuring ook werd verkregen, doch waarmede de Raad niet eens werd in kennis gesteld. Burg. en weth. handelden geheel zelfstandig ter uitvoering van het genomen besluit. Toch bleef de superintendentie van den Raad voortduren door de benoeming van een hoofdcommissaris en het nazien, opnemen en sluiten der rekening. Wordt vervolgd.) Op Dinsdag den 11 Mei a. s. hopen onze geliefde ouders F. ABRAHAMSE e» Ma. KOMMEJAN te Kruiningen hunne 25jarige Echtvereeniging te vieren. Hunne dankbare kinderen. Getrouwd J. SLAGER en F. L. F. GOOSSEN, die, mede namens wederzijdscbe familie betrekkingen, hun hartelijken dank betuigen voor de vele bewijzen van belangstelling, bij hun huwelijk ondervonden. Goes, 6 Mei 1886. Tot onze diepe smart overleed heden, na zeer smartelijk lijden, ODze geliefde oudste dochter CORNELIA, op den leeftijd van ruim 13 jaren. Wemeldinge, 6 Mei 1886. B. KOSTEN. P. VAN DER VLIET. Heden heeft het den Heer van leven en dood behaagd na een langdurig en smar telijk lijden van onze zijde weg te nemen onzen innig geliefden zoon en broeder ABRA HAM, in den ouderdom van ruim 30 jaren. Wij hopen dat zijn heengaan vrede moge zijn. H. A. MARKUSSE. M. MARKUSSE—Verlare en Kinderen. Kruiningen, den 2 Mei 1886. De ondergeteekende betuigt zijn hartelijken dank voor de vele bewijzen van deelneming bij het overlijden zijner echtgenoote ondervonden. Goes, 7 Mei 1886. H. J. BANING. Voor de vele blijken van deelneming, ondervonden bij het overlijden van den Hoog- WelGeboren Heer C. V. T. Baron VAN BOETZELAER VAN KIJFHOEK, betuigt de ondergeteekende, ook namens hare Kin deren, haar oprechten dank. Douairière VAN BOETZELAER VAN KIJFHOEK—De Willigen. 's-Hage, Mei 1886. 'Verificatie-V ergadering. Bij vonnis der Arrondissements-rechtbank te Middelburg van 5 Mei 1886 is, met bepaling van den aanvang daarvan op den- zelfden dag. in staat van faillissemmt ver klaard JOHANNES ALIDUS STOKMANS, winkelier en koopman wonende te Goes, met benoeming van den Edel Achtbaren Heer Mr. E. P. SCHORER tot rechter commissaris en van den ondergeteekende tot curator. Tevens worden de schuldeischers opge roepen om in persoon of bij gemachtigde te verschijnen ter eerste verificatie vergade ring, welke gehouden zal worden op Donder dag 20 Mei 1886, des voormiddags te 10 uren, in een der lokalen van het Gerechts gebouw te Middelburg. A. C. A. JACOBSE BOUDEWIJNSE. IN DE GEMEENTE Kruiningen. GEDEPUTEERDESTATEN VANZEELAND maken bekend, dat de ligger der wegen en voetpaden in de gemeente Kruiningen door hen, ingevolge art. 20 van het reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, Provinciaal blad no. 85 van 1881, ambts halve gewijzigd is vastgesteld dat hun besluit tot vaststelling van dien ligger heden aan Burgemeester en Wet houders van Kruiningen is gezonden ter aankondiging binnen vier werkdagen na ontvangst op de ter plaatse gebruikelijke wijze en herinneren belanghebbenden voor zoo veel noodig aan art. 23 van het voornoemd reglement. Middelburg, 7 Mei 1886. Gedeputeerde Staten voornoemd, DE BRAUW, Voorzitter. E. FOKKER, Griffier. op DoDilerdag 13 Mei 1886, des namiddags te een uur precies, in het «Café Rotterdam" van J. B. De Zeeuw, aan den Kinderdijk P 124 te Middelburg, ten overstaan van Deurwaarder C. A. KOU- LON aldaar, van genaamd de «Vrouw Lourina", zulks met INVENTARIS zooals die aan wezig is. Het schip ligt aan de werf «Middel burgs Welvaren" te Middelburg en aldaar van heden af te bezichtigen. Da verkooping geschiedt a contant.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1886 | | pagina 2