1886. N°. 45.
Donderdag 15 April.
73ste jaargang.
Verkiezing van een lid van
den Gemeenteraad
GOESCHG
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterd am aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekende
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel
Op heden is bij aanplakking ter openbare kennis ge
bracht dat van het stembureau voor de
zijn ontvangen de proeessen-verbaal van inlevering en
opening der stembriefjes, welke stukken ter secretarie
voor een ieder ter inzsge zijn nedergelegd, terwijl af
schriften daarvan aangeplakt zijn.
Uit het proces-ver baal van opening blijkt, dat van
de 327 geldig uitgebrachte stemmen op zich vereenigd
hebben de heeren
J. P. S JOÏIQUIÈRE170
J. DONNER117
en dat de overige stemmen verdeeld waren, zoodat
gekozen is de heer
J. P. S. JOVQVIÈRE.
Goes, den 11 April 1886.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris
HARTMAN.
GOES, 14 April 1886.
De uitslag der gisteren gehouden verkiezing voor
één lid van d«n gemeenteraad alhier, is als volgt
Aantal kiezers 4*0. Ingeleverd331 biljetten, waar
van in blanco bleken i» zijn 4, zoodat de vol
strekte meerderheid bedroeg 164 stemmen. Op den
heer J. P. S. Jonquière waren 170 stemmen uitge
bracht; de heer J. Donner bekwam 147 stemmen,
zoodat de heer J. P. S. JONQUIÈRE is gekozen.
■Verder bekwamen de heeren H. Pootmeijer 5, L. A.
Knitel 2, J. P. Magielse 2 en J. P. Boshoff 1 stemmen.
Aan het slot der Kamerzitting van gisteren vroeg
de minister Heemskerk het woord en zeide het
volgende de Regeering wenscht eene mededeeling aan
de Kamer te doen. Door den afgevaardigde uit Leiden
is den 17en Maart namens zijne staatkundige vrienden
aangekondigd, dat wanneer aan hunne eischen omtrent
het 10a Hoofdstuk der Grondwet niet werd voldaan,
hunnerzijds een non possumus daartegenover zou wor
den gesteld ten aanzien van alle andere voorgestelde
veranderingen, zonder zelfs den inhoud dier voorstellen
in aanmerking te nemen.
Die verklaring is door niemand van die zijde tegen
gesproken. Nu in de zitting van 9 April de Kamer
geen der voorstellen tot verandering van hoofdstuk 10
heeft aangenomen, meent de Regeering dat de Grond
wetsherziening ernstig gevaar loopt op den tegenstand
van de helft der Kamer af te stuiten.
Om deze reden hebben mijne ambtgenooten en ik
besloten, Z. M. den Koning eerbiedig te verzoeken, ons
uit onze tegenwoordige betrekking te willen ontslaan.
Wij wachten daarop Zijner Majesteits hooge be
slissing".
Bovenstaand bericht, dat ons gisteren ook per tele
graaf werd toegezonden, komt wel onverwacht. Het
bevreemdt ons ten minste, dat het ministerie naar
aanleiding van het verwerpen van het regeeringsvoorstel
omtrent wijziging van art. 194 der Grondwet, een
reden ziet om zijn ontslag aan den Koning te vragen.
In de eerste plaats toch is wel allerminst gebleken,
dat de heer Heemskerk ten opzichte van genoemd
artikel der Grondwet een zoo vast standpunt had in
genomen, dat hij daarmede staan of vallen moest;
maar in de tweede plaats begrijpen wij niet, waarom
hij niet eerst het oordeel der Kamer afwacht omtrent
de overige herzieningsontwerpen. 't Is waar, na het
vroeger uitgesproken dreigement der rechterzijde blijft
er niet veel kans, dat die ontwerpen een betere toe
komst zullen hebben dan dat omtrent hoofdstuk X,
maar toch, dat dreigement diende eerst door daden
bekrachtigd te worden vóór het ministerie behoefde
weg te gaan.
En dan nog, al waren alle ontwerpen door de op
positie der rechterzijde verworpen, bestond er dan niet
meer reden tot Kamerontbinding dan tot eene minis-
teriëele crisis
Hoe dit zij, op dit oogenblik komt ons dit ontslag-
vragen geenszins gebiedend noodzakelijk voor en het
legt de vraag op de lippen of er wellicht gegronde
hoop bestaat, dat het ontslag niet zal worden aan
genomen en dat het ministerie op die wijze zijne
positie wat wil versterken?
Maar als nu het ontslag wel wordt aangenomen,
wat dan
Omtrent het gebeurde in de stoommeelfabriek
der firma wed. J. H. C. K a k e b e e k e alhier ver
nemen wij nader, dat gisteren door deskundigen is
geconstateerd, dat gebroken is de verbinding tusschen
de krukas en den zuigerstang.
Vermoedelijk zal eene machine van grooter paarde-
kracht worden aangeschaft; de duur van het opont
houd valt nog niet met zekerheid te bepalen.
In de machinekamer is groote verwoesting aange
richt, terwijl bovendien het electrisch licht, dat door
middel der machine ontstoken blijft, uitging. Als door
een wonder is dan ook de machinist ongedeerd gebleven.
's-Heer Areudskerke. Bij de gisteren alhier ge
houden verkiezing voor een lid van den gemeenteraad
ter voorziening in de vacature van dhr. H. De Jonge,
hebben 81 van de 113 kiezers hunne stem uitgebracht.
Bij de opening der stembus op heden bleek dat van
onwaarde werden bevonden 4 briefjes, zoodat de vol
strekte meerderheid 39 bedroeg.
Op dhr. P. Hage waren 28 stemmen, en op dhr.
A. Zandee 25 stemmen uitgebracht, zoodat tusschen
deze beiden herstemming moet plaatshebben.
Kolijnsplaat. In de gemeenteraadszitting
van Dinsdag il. is de hoofdelijke omslag vastgesteld
op 4120. Voorts werd besloten den Westelijken
achterweg te begrinten en de boomen aldaar te rooien.
Als stemopnemers voor de periodieke verkiezingen
van leden der Provinciale Staten werden gekozen: de
heeren J. Haringman en Ph. De Backals zoodanig
voor die van leden der Tweede Kamerde heeren
N. Tazelaar en K. Schippers.
Ook werd nog mej. J. J. Van der Weel met alge-
meene stemmen als tweede helpster bij het onderwijs
in de handwerken aan de openbare lagere school al
hier benoemd.
Naar men aan de Z.Z. N.bode mededeelt, zal de
vacature als deurwaarder bij het kantongerecht en de
arrondissements-rechtbank, ontstaan door het overlij
den van den heer Polderman te Goes, niet worden
vervuld.
Op daartoe gedaan verzoek heeft de heer L. J.
L e f b r e besloten binnenkort in verschillende steden
o. a. te Middelburg, populaire voordrachten te houden
en daarbij belangwekkende proeven te nemen. De be
doeling daarmede is de belangstelling op te wekken
voor de instandhouding van het r Museum Priös Hen
drik" te 's-Gravenhage.
Uit den staat der rijksmiddelen is het
bedrag der ontvangsten van de schatkist bekend voor
Maart en voor het eerste kwartaal van dit jaar. De
maand gaf ƒ10,043,573, het kwartaal ƒ23,807,442.
Vergeleken met het vorige jaar, wijzen deze cijfers voor
de maand eene vermindering met bijna 8 ton, en voor
het kwartaal met ruim 3 ton aan. Door de slechte
ontvangst in Maart heeft dus de schatkist meer ver
loren dan hetgeen zij gedurende de eerste twee maanden
dezes jaars gewonnen had. De schuld van dezen ach
teruitgang ligt in de eerste plaats bij de indirecte
belastingen. Deze gaven in de maand ruim ƒ294,000,
en in het kwartaal ongeveer ƒ1.4 millioen minder,
welke vermindering wel hoofdzakelijk te wijten is aan
het successierechtdat in de maand ƒ245,000, en
in het kwartaal ƒ1,114,000 minder afwierp, maar
toch ook door de drie overige indirecte middelen is
veroorzaakt. De hypotheekrechten daalden betrekkelijk
weinig, zegel en registratie echter niet onbelangrijk.
Deze laatste twee middelen hebben nu te zamen sedert
1 Jan. ƒ2,437,000 opgebracht, tegen ƒ2,687,000 in
hetzelfde tijdperk van 1885. Voor het nn verstreken
kwartaal beliep de raming ƒ2,718,750.
In de tweede plaats droegen tot den achteruitgang
bij de invoerrechten en de loodsgelden. De eerstge
noemde hebben voor het kwartaal ruim ƒ92,000,
de loodsgelden ongeveer ƒ12,000 minder afgeworpen.
De opbrengst der accijnzen was hooger dan verleden
jaar. In Maart gaven zij ruim f\77,000 en in het
kwartaal ruim 4 ton meer. Ook daarin ligt echter
geen bewijs van verbetering van den algemeenen toe
stand immers de vermeerdering is uitsluitend te dan
ken aan de suikervan welk middel de opbrengst in
de nu verstreken maanden die van het vorige jaar
overtreft met niet minder dan 7.7 ton. Het gedis
tilleerd leverde in Maart ruim 50,000 en gedurende
het kwartaal bijna 2.5 ton minder, en alle overige
accijnzen, op wier opbrengst verleden jaar ook al niet
te roemen viel, gingen verder achteruit.
Blijven ten slotte over de directe belastingendie
ditmaal voor de maand met 254,000 en voor het
kwartaal met 460,000 boven de opbrengst van
1885 staan, hetgeen in de allereerste plaats te danken
is aan het personeel. jVli. Cl.)
Opnieuw zal een internationaal con
gres tot regeling van de bescherming van den in-
dustriëelen eigendom op initiatief van het Italiaansch
Gouvernement worden bijeengeroepen.
De gedelegeerden van al de Mogendheden, die tot
de overeenkomst van 1883 hebben medegewerkt, zullen
ter bijwoning uitgenoodigd worden.
Men meldt aan het Dagblad, dat drie ingenieurs
van den waterstaat, o. a. de heer Musquetier te
Vlissingen, op last der Regeering, in het begin van
Mei eene inspectiereis naar/Indië zullen
maken.
De Raad van Toezicht op de spooi-
wegen heeft, naar aanleiding van klachten van rei
zigers, die te Amsterdam bij vergissing in den trein
van dien spoorweg waren gestegen, voor welken hun
retourbiljet niet geldig was, zoodat zij bij aankomst ge
dwongen werden ofschoon te goeder trouw zijnde
nogmaals de vracht en bovendien boete te betalen, aan
de Holl. IJz. en N. Rhijn-Spw.-maatschappijen in over
weging gegeven om, evenals in Engeland en Frankrijk
op vele spoorwegen het geval is, retourbiljetten bij de
terugreis over beide lijnen geldig te maken, zoodat
reizigers die route kunnen kiezen, welke hun het ge
riefelijkst voorkomt. Dit zon vooralsnog gelden voor
Amsterdam met Utrecht en wellicht met eenige andere
hoofdstations in ons land.
Het voordeel zou ook voor de Maatschappijen be
langrijk zijn. Thans toch laten beiden een groot aantal
treinen loopen, veelal op dezelfde uren, en zonder twijfel
zou dat aantal zeer al is het niet met de helft
kunnen verminderd worden zonder eenig ongerief voor
het publiek.
Men mag dus verwachten, dat 't den Raad, al vindt
hij aanvankelijk niet veel medewerking bij de betrok
ken Maatschappijen, zal gelukken om de bezwaren,
voornamelijk van administratieven aard, te overwinnen.
(N. v. d. II)
De apotheker O p w y r d a roept in het Phar-
maceutisch Weekblad zijne vakgenooten op om zich
tot de Tweede Kamer te wenden, met het verzoek,
het wetsontwerp tot wijziging der wet regelende de
uitoefening der artsen ij bereidkunst, zooals
het is ingediend, niet aantenemen, daar het niet strookt
met de ware belangen der pharmacie, maar het, al
vorens het in behandeling komt, aan het oordeel eener
commissie van apothekers te onderwerpen.
Met het oog op de klachten, die in den tegenwoor-
digen tijd zeer dikwijls voorkomen in dagbladen niet
alleen van socialistische richting over de hardhan
digheid der politie, als zij bij standjes en oproertjes
de orde tracht te handhaven, geef ik hieronder een
uittreksel uit een verhaal van 't geen voorviel bij de
terechtstelling van eene vrouw en een man, twee bel
hamels in de jtBeweging over de Imposten en de
Plundering der Pachters Huijzen", die te Amsterdam
in de maand Juni 1748 plaatshadden. Het diene hier
als een staaltje van de wijze waarop de vroede en de
erentfeste overheit, die zich zoo gaarne de vaderen der
burgerij noemde in de dagen onzer Republiek, door
zoo velen als de goede oude tijd beschouwd, de orde
handhaafde bij buitengewone gelegenheden. Het is
overgenomen nit «Nederlands "Wondertoneel, geopend
in de Jaren 1747 en 1748", uitgave van 1749.
»Op Vrijdag den 28 Junij zag men des 's Morgens
alles tot de Executie der twee Belhamels gereed maken,
en eenige Balken tot de westelijkste boven Vensters
aan de Zuidzijde van de Waag uitsteken, niet denkende
om het grote ongeluk dat hier op zoude volgen. De
Burgers wierden in drie dubbele Rijen geposteerd van
den hoek van het Stadhuis (het tegenwoordige paleis)
bij de Nieuwe Kerk tot aan de Waag (die destijds
op den Dam tegenover het Stadhuis stond) en wederom
van dezelve na de Beursstraat toe, sluitende aldaar
aan vier Rijen, die voor de Kalverstraat en zoo ver
volgends met een winkelhaak tot aan den Hoek van
het Stadhuis bij de Pijpenmarkt geschaard stonden.
Dus was het Stadhuis en de Waag van voren overal
ingesloten, terwijl de Burgers buiten om zig heen,
een reij Waagdragers met halve Pieken en Zijdgeweer
tot eene Beschuttinge hadden. Na dat den Misdadigen
hunne Sententie voorgelezen, en zij tot den dood be
reid waren, wierden zij tusschen twee rijen Burgers
die van een der Ingangen van het Stadhuis tot aan
de Trappen van de Waag gerangeerd stonden, na de
Waag toe en verder op dezelve gebragt. Zij hadden
ieder een Predikant bij zig en de Heeren volgden
daaragter, wanneer het Vrouwmensch op een vreesse-
lijke wijze Wraak 1 Wraak! begon te schreeuwen,
totdat zij op de Waag was, zoodat den Trommel aan
alle kanten geroerd wierd, om haar geluid te verdooven.
Na het gebed wierd zij het eerst uitgestooten en
onder een vervaarlijk Wraak geschreeuw opgeheessen,
waarop den Karei volgde die heel stilletjes den Adem
uitblies, maar met eene ijsselijke verwerringe en op-
schuddinge onder het groot aantal Aanschouwers die
aan alle kanten, dog meest aan de Zuidzijde van den
Dam stonden.
De beweginge nam haren aanvang van de Pijpen
markt en in de Kalverstraat, waardoor de Aanschou
wers die alhier tegen malkanderen gepakt stonden na
de Beursstraat en den Vijgendam alwaar de meeste
ruimte was wierden gedrongen, en op de loop geraak
ten. Een Patrouille van de Schutterije was even te
voren van den Vijgendam gekomen, en trachtede door
te dringen wanneer de Confusie begon, dog niet be
stand zijnde tegen het vreessehjk gedrang, begon onder
het Volk te schieten, waardoor de verwerringe afgrij
selijk wierd. De Waagdragers weerden zig heel dapper
met hunne halve Pieken, terwijl ook eenige Burgers
uit de gelederen op de verwerde menigte schoten, zoo
dat een ieder een goed heenkomen zocht. De buitenste
zetten het aanstonds op een loopen, dog van de bin
nenste vielen er velen zoo door het schieten als ge
drang neder, waarover de volgende struikelden, en bij
hoopen op malkander vielen de onderste verplette
rende en vertredende. Na de kant van het Damrak
was de grootste confusie, alzoo er geen plaats om te
wijken zijnde, een grote menigte in 't water vielen en
verdronken, terwijl er ook verscheijde door het schieten
gequest waren. Weinig Aanschouwers quamen er van,
zonder iets verloren te hebben, gelijk men ook na de
menigte verloopen was den gehelen Dam met Hoeden,
Mutzen, Paruiken, Schoenen, Muilen en allerlei ge
scheurde kieederen bezaaid zag, en benevens de Ligha-
men der gesneuvelden en geqnetsten met grote droef
heid opzoeken. De verdronken Lijken wierden 's avonds
en 's nachts met Diet weinig geschreij opgevist, en
onder dezelve vele fatzoenlijke Burgers, die enkel om
te zien gekomen waren, zeer beklaagd. Wel meer dan
50 Menschen die op deze manier heel ongelukkig aan
haar einde quamen, deden dit Schouwspel met veel
jammergeklag eindigen, en de Burgers wel wenschen
dat het nooit begonnen was, hoewel de afschaffing
der Pachten den meesten heel schoon in de oogen
blonk."
Het komt mij voor dat we, een vergelijking makende
met het Toen (1748) en Nu, geen reden tot klagen
hebben.
K., April 1886. M.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren heeft de heer Schepel
zijn interpellatie omtrent de adressen betreffende de
heffing der graanrechten, ingetrokken, nadat de Mi
nister van Waterstaat verzekerd had, dat het vraag
stuk in zijn geheelen omvang zal worden behandeld
en inlichtingen thans in bewerking zijn. De discussie
is voortgezet over het onteigeningsontwerp voor het
Merwede-kanaal (gedeelte NichtevechtUtrecht). De
heer Rutgers heeft uitvoerig de bezwaren bestreden ais
een reactie tegen de wetswijziging van 1884. Vooral
ontkende hij het gevaar voor brak water. De Minister
van Waterstaat beloofde een ernstig onderzoek naar
de bezwaren voor de eindbeslissing en een tegemoet
koming daaraan, voor zoover het groote doel van het
werk: het scheepvaartbelang, dit toeliet.
De onteigeningswet in zake het Merwedekanaal is
ten slotte aangenomen met 64 tegen 5 stemmen.
EERSTE KAMER.
In de gisteren gehouden zitting zijn aangenomen
de invoeringswet van het strafwetboek, de uitvoerings
wet der telegraafkabel-overeenkomst; de onteigenings
wet tot uitbreiding der Amsterdamsche Duinwater
leiding, waarbij de Min. van Binneni. Zaken mededeelde,
dat de vraag om schadeloosstelling van aangrenzende
eigenaren door onteigening, bij eventueele herziening
der onteigeniqgswet te behandelen is.
De heer Stork heeft berust in de inlichtingen van
den Minister van Marine en zijne motie betreffende
den aanbouw op de werf te Amsterdam ingetrokken.
—BBWi-FIWJI H
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Bedankt voor het beroep naar Zieriksee door
ds. dr. J. Herderschee, te Borkeloo.
In De Heraut komt een merkwaardige erken
ning voor van de gevolgen, welke het «kerkelijk schan
daal" moet hebben. (Dr. Kuyper noemt het zelf ten
laatste zoo.) Hij acht de overwinning van de tegen
standers zijner partij bij de kerkelijke stembus niet
onmogelijk en schrijft: »Ja, meer nog, we houden
het zelfs niet voor onmogelijk dat zij er in slagen,
om in Oct. 1886, alle zeilen bijzettend, de Gerefor
meerden in de minderheid te brengen."
Te Leiden zijn 11. Zondag bij da voormiddag-
godsdieDstoefening de nieuwe leden bevestigd en toe
gesproken, de catechisanten van de rechtzinnige predi
kanten door ds. Drost in de Pieterskerk en die van
de moderne predikanten door dr. Hagen, nadat vooraf
door de kerkmeesters openbaar was afgekondigd, dat
de eigenaressen der zitplaatsen in het ruim van de
beide kerken geen gebruik van haar zitplaatsen kunnen
maken, daar deze moeten dienen voor de inzegening
van nieuwe lidmaten der gemeente.
Voorwaar een voorbeeldige oplossing van de zooge
naamde attestenquaestie. En wel uit vredelievendheid.
Dagbl
Naar aan het U. D. wordt medegedeeld heeft
ds. Houtzagers te Kootwijk geen admissie-examen aan
de Utrechtsche hoogeschool afgelegd, maar is hij van
het vroegere gymnasium te Heusden tot student be
vorderd.
Hierdoor zou dus de bewering van De Standaard,
als zou des heeren H.'s geringe taalkennis aan de Utr.
hoogeschool ta wijten i'jn, te niet worden gedaan.