1886. N". 43.
Donderdag 8 April.
73sle jaargang.
J. P. S. JONQUIÈRE.
Commissaris van Politie,
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
Da prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend;
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Voor de verkiezing van een lid van
den Gemeenteraad op Dinsdag 13 April
a. s. ondersteunen wij ten zeerste de
candidatuur van den heer
De nieuwe
de heer W. VAN DIJK, heeft heden zijne betrekking
aanvaard. Voorloopig zal zijn bureau gevestigd zijn
ten huize van J. B M ABTEI N in de Lange Kerkstraat,
C no. 26.
Goes, 7 April 1886.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De jongste treurige gebeurtenissen in België heb
ben weder duidelijk in het licht gesteld, wat de ge
volgen zijn van het verbreiden der socialistische theo
rieën. Het is waar, de berichten van het tooneel des
oproers zijn, althans in den aanvang, sterk overdreven,
doch waar en wanneer is dit niet het geval, wanneer
men door een groot onheil uit de kalme rust van het
dagelijksch leven wordt wakker geschud Maar ook al
is maar de helft waar van wat ooggetuigen hebben
gemeld, dan nog maakt een gevoel van afkeer zich
van ons meester, wanneer wij nagaan, hoe eene ban-
delooze troep, door den drank verhit en door geweten-
looze opruiers aangezet, hun eigen arbeidsveld hebben
vertrapt en verwoest en zich hebben vergrepen aan
het bezit van anderen
"Wij zeggen met voordacht: een gevoel van afkeer,
niet van schrik. In de eerste oogenblikken moge er
een paniek ontstaanwanneer men zich buiten het
tooneel van het oproer bevindt, dan wint de overtui
ging spoedig veld, dat, al vonden er in den laatsten
tijd in Engeland, Frankrijk en België ernstige socialis
tische bewegingen plaats, deze niet in direct verband
met elkander staan, en de vrees voor de reusachtige
omwenteling, die Bismarck in Duitschland en Modder
man in ons vaderland hebben aangekondigd, schijnt
ons niet gewettigd. Men denke daarom niet dat wij
blind zijn voor het gevaar, dat uit de socialistische
woelingen kan voortspruiten; wij bedoelen niet het
gevaar voor een algemeenen geweldadigen ommekeer in
de maatschappij, maar meer het tijdelijk gevaar voor
het individueel bezit, dat, zij het dan ook plaatselijk,
bedreigd wordt door onlusten als in den laatsten tijd
meermalen voorkwamen. Dat gevaar moet in eene ge
ordende maatschappij met kracht worden voorkomen
en in de eerste plaats is daartoe noodig, dat de woord
voerders en leiders der socialistische partij met nauw
gezetheid worden bespied, inzonderheid in dien zin, dat
de invloed van uit naburige staten hierheen komende
socialisten, meestal vertegenwoordigd in ontevreden
luiaards, zooveel mogelijk wordt geweerd.
Onze arbeidende klasse is genoegzaam bedeeld met
den kalmen Nederlandschen gemoedsaard, om niet bij
de eerste de beste gelegenheid tot oproer overteslaan
maar zelfs de meest rustige burger kan tot zekere
mate van opgewondenheid geraken, wanneer hem voort
durend wordt voorgepreekt, dat anderen gelukkiger
zijn dan hij en dat slechts eene kleine stoot noodig
is om de maatschappij eene zoodanige omwenteling
te doen maken, dat het vette der aarde geheel naar
zijn kant zal vloeien. De meer ontwikkelden uit den
arbeidenden stand begrijpen wel het holle van derge
lijke theorieën, maar het is juist dat deel van het
volk, dat op het laagste peil van ontwikkeling staat,
dat niets te verliezen, alles te winnen heeft, hetwelk
dergelijke leer gaarne huldigt, omdat zij die ertoe
behooren in den waan verkeeren, dat de brandende
huizen der rijken de ovens zijn, waarin voor hen het
dagelijksch brood gebakken moet worden. Waartoe
die waan leidt zou men thans kunnen vragen aan die
Belgische vernielers, die eerst de werkplaatsen en
fabrieken hebben verwoest en thans wel den arbeid
willen hervattenmaar het misschien niet meer
kunnen.
Maar toch is het niet genoeg, dat wij met afkeer
de gruwelen, elders gepleegd, beschouwenwij moeten,
dankbaar dat ons land tot nutoe voor ernstige onlusten
gevrijwaard bleef, trachten dergelijke tooneelen te voor
komen. Dit kunnen wij door twee middelen. In de
eerste plaats moeten wij trachten door degelijk onder
wijs het verstandelijk en zedelijk peil der laagste klasse
onzer maatschappij te verheffen en hen op die wijze
doen begrijpen, dat ruw geweld nimmer het middel
kan zijn om eenigen toestand, welken ook, duurzaam
te verbeteren. De aankweeking van reine godsdienstige
begrippen, die niet gegrondvest is op allerlei betwist
bare en ook betwiste dogma's, maar op de leer van
het edele en goede, kan naast het degelijk onderwijs
veel daaraan toebrengen. Ten andere moet de Staat
niet langer aarzelen door ingrijpende maatregelen het
bewijs te leveren, dat hij doordrongen is van de waar
heid, dat de sociale toestanden nog veel verbeterd
kunnen worden, dat rechtvaardigheid moet worden
betracht, en dat hij den hulpbehoevende beter moet
beschermen in den harden strijd om het bestaan.
De Liberale Unie heeft in dit opzicht reeds een
eersten stap gedaan. Zij heeft den weg gewezen die
wij in die richting der sociale wetgeving hebben na te
speuren of te volgen. En wij hebben op de kerkelijke
partijen in dit opzicht dit voor, dat waar deze laatste
berusting en lijdzaamheid leeren met het oog op eene
onzichtbare toekomst, de vrijzinnige partij de persoon
lijkheid wil verheffen, in plaats van haar neder te
drukken, verheffen door vernieuwing van denkbeelden,
door beschenning en waarborg tegen onbillijkheid in
wetgeving en maatschappij.
Moge het gebeurde in België voor onze liberale
partij een prikkel zijn met alle kracht zich aan ver
betering van den socialen toestand te wijden
GOES, 7 April 1886.
Blijkens achterstaande annonce is de heer
Poolmeijer door de anti-revolutionairen candidaat
gesteld en heeft hij die candidatuur aanvaard.
Toen men ons dit nog Maandagavond berichtte
dachten wij werkelijk aan eene mystificatie.
De man, die steeds eene soort geestverwantschap
met de liberalen vertoonde en dan ook onder dezen
veel vrienden verworven had, de man, die kort geleden
niet langer geschikt werd geacht aan het hoofd der
bijzondere school te staan, die man wordt candidaat
gesteld door hen, die hem in zijne betrekking ver
wierpen, en die man neemt de candidatuur
uit die handen aan
De heer Poolmeijer schijnt eenigszins het tweeslach
tige zijner positie intezien, althans achtte hij zich
geroepen, hedenmorgen zich op ons bureau te ver
voegen om eenige verklaringen te geven, met het
verzoek, dat wij die namens hem zouden publiek maken.
Daaruit is ons gebleken, dat de heer Poolmeijer
in de vergadering van »Nederland en Oranje" is ver
schenen, nadat men hem daar tot candidaat had ge
kozen. Alstoen is door hem verklaard, dat hij de
beginselen der kiesvereeniging ^Nederland en Oranje"
niet is toegedaan, en dat hij o. a. geen bezwaar
heeft in de tegenwoordige financiëele regeling van
het openbaar onderwijs in deze gemeente!
Na deze verklaring is de heer Poolmeijer toch
maar als candidaat gehandhaafd; terwijl geene bepaalde
vraag omtrent het aannemen der candidatuur meer
aan hem is gedaan.
Het komt ons voor, dat door deze inlichtingen niets
moet worden teruggenomen, van wat wij in den aan
hef dezes schreven.
De kiesvereeniging zNederland en Oranje" heeft
een candidaat gesteld, die hare beginselen niet is toe
gedaan en dien zij dus onmogelijk bij hare geestver
wante kiezers ingang kan doen vinden.
Maar het zich laten aanleunen dier candidatuur
door den heer Poolmeijer, moet dezen ook voor iedsren
eerlijken liberaal onmogelijk maken, en wij gelooven
dan ook dat deze historie den heer P. persoonlijk vele
zijner liberale vrienden zal doen verliezen.
Men kan geen twee heeren dienen, terwijl het niet
anders kan of ieder man van karakter zal zoowel de
daad der kiesvereeniging als die van den heer Pool
meijer moeten afkeuren.
Volgens den Goeschen correspondent der Zierik-
zeesche Nieuwsbode was ons bericht omtrent de samen
smelting van Het Zuiden en het Nieuws- en Adver
tentieblad van N. en Z. Beveland niet geheel juist.
Volgens hem bestaat het plan beide bladen omstreeks
Augustus niet meer te doen verschijnen en, hiervan
geheel afgezonderd, een contrablad Goesche Courant op
te richten, waarvoor nog aandeelhouders zoo mogelijk
van verschillende kerkgenootschappen worden gezocht.
Het blad zal waarschijnlijk, evenals de Goesche Cou
rant, driemaal per week verschijnen, aan deze in
formaat gelijk zijn, en De Zeeuw worden genoemd.
Ierseke. Als meer volledig dan het telegrafisch be
richt in ons bulletin van gisteren zijn kon, geven wij
nog het volgend relaas van de vergadering voor den
stoomtram. Er waren slechts 1 4 personen tegenwoor
dig. De heer Koeleman fungeerde als Voorzitter, aan
gezien de heer Fransen Van de Putte afwezig was.
De beer Koeleman zeide dat het Comité gehoor gegeven
had aan een roep- of lokstem om aan de vergade
ringen meer ruchtbaarheid te gevenhelaas, zonder
gevolg.
De bedoeling was van de verwachte 6 pet, winst
voorloopig slechts 4% pet. uit te keeren, om eene
goede reservekas te verkrijgen. Van het resteerende
zouden de aandeelhouders 25 pet., de directeur 15 pet.,
de commissarissen 30 pet. en het reservefonds 30 pet.
verkrijgen.
Abonnementen voor werklieden waren gesteld op
42% cent retour.
Nu men niet langer hoopte op volteekening te Ier
seke en in den omtrek, zou men bfde inschrijving in
grootere plaatsen moeten openstellen öf de onderneming
aan buitenlandsche firma's, die daartoe zeker te vinden
zouden zijn, moeten overgeven,
Een onbekend heer, die de vergadering bijwoonde,
achtte het geschatte aantal passagiers (48000) twee
maal te groot. In 1884 had hij cijfers verzameld voor
een tram naar Vlake, en was toen op nauwelijks
24000 gekomen. De voorzitter voerde hier tegen aan
dat die vergelijking moeilijk opging en vooral dat het
verkeer aan 't station Krnininge sedert 1884 sterk was
toegenomen. Toen bedroeg het 2000, in 1885 3000
en in de 3 verloopen maanden van dit jaar reeds 32
a 3300 personen per maand.
De vorige spreker zon het cijfer 48000 niet meer
aanvallen, maar achtte de exploitatie-kosten te laag
geschat. Na aftrek van 't rollend materieel bleef slechts
ƒ7000 per Kub. M. voor den weg over, en dit achtte
hij te laag vooral langs den gekozen weg (een dijk
■met verscheidene en sterke krommingen). Deze mee
ning werd door het Comité niet gedeeld (de heer
Ilage begon er naar over te hellen), hetwelk ook op
merkte dat die krommingen niet zoo menigvuldig en
zoo sterk waren. Er was geen kromming met minder
dan 37 M. straat. De onbekende gaf toe dat zij dan
ook niet sterk waren, maar bleef toch bij zijn gevoelen.
Welke bedoeling deze spreker met zijne tegenwer
pingen had, bleek niet. Hij deelde nog mede, dat hij
zelf vroeger de exploitatie van een tram naar Vlake
overwogen had, maar toen tot de slotsom was ge
komen, dat hij zonder subsidie niet slagen zou.
Ten slotte vroeg de heer Hage, wat het Comité nu
verder van plan was te doen. Het antwoord daarop
kon nog niet gegeven worden, maar wel zeide de heer
Koeleman dat deskundigen, wier naam een goeden
klank had, hem hadden medegedeeld dat zij eene vol
teekening te Amsterdam een lichte zaak rekenden.
Volgens de ontwerp-statuten is de vennootschap te
Ierseke gevestigd voor den tijd van minstens 30 jaren.
De directeur, die te Ierseke moet wonen en een trak
tement van 1500 gld. zal genieten, benoemt, schorst
en ontslaat het personeel onder verantwoordelijkheid
aan commissarissen. Tot die -waardigheid is benoemd
de heer A. Harlog.
Ingevolge zijne toezegging in de zitting van
Vrijdag jl. heeft de Minister van Binnen-
landsche Zaken voorgesteld in Hoofdstuk
X der Grondwet art. 194 te lezen als volgt:
»Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het
toezicht der overheid en, voor zoover het lager en
middelbaar onderwijs betreft, het onderzoek naar de
bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers het een
en ander door de wet te regelen.
Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de
aanhoudende zorg der Regeeringde inrichting daar
van wordt door de wet geregeld.
De wet bepaalt, of en in hoever aan bijzondere
scholen onderstand uit openbare kassen kan worden
verleend.
In of voor elke gemeente behoort het lager school
onderwijs te voldoen aan de behoefte der bevolking.
Voor zooveel daarin niet op andere wijze is voorzien,
geschiedt dit van overheidswege in openbare scholen,
voor onvermogenden kosteloos, voor anderen tegen be
taling van een billijk schoolgeld.
De openbare scholen zijn toegankelijk voor leerlingen
zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid.
De Koning doet van den staat der hooge, middel
bare en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag
aan de Staten-Generaal geven".
De Londensche correspondent van Het Dagblad
schrijft dat men voortgaat de oesterbankente
Whitestable van Fransche oesters te voorzien;
thans geschiedt dit echter met oneindig beter gevolg
dan gedurende het koude weder het geval was.
De oesterhandel van genoemde plaats is sedert eenigen
tijd kwijnende geweest, hetgeen aan het toenemend
verbruik van de goedkoope Amerikaansche oesters wordt
toegeschreven.
Thans wordt te Whitestable in overweging genomen,
er mosselen te telen, daar deze industrie langs de
Schotsche kusten als zeer welvarend kan beschouwd
wordenduizenden tonnen worden er namelijk opge
kocht om als aas gebezigd te worden.
Gedurende de maand Januari werden 16567 cen
tenaars mosselen in Schotland ontladen en vervolgens
in Februari bedroeg dit aantal niet minder dan 18476.
Daarbij dient vermeld te worden, dat de belangrijkste
aanvoer uit Nederland afkomstig was.
De Minister van binnenlandsche zaken brengt
ter algemeene kennis, dat in de maand Juni of Juli
e. k. gelegenheid zal worden gegeven tot het a(Eggen
van de practische examens van apotheker,
vermeld in art. li der wet van 25 December 1878.
Dag en plaats dier examens zullen nader worden b kend
gemaakt. Zij, die tot de cxrmens wenschcn te worden
toegelaten, moeten daarvan vóór 1 Juni e. k. schriftelijk
opgave doen aan den voorzitter der commissie van
examen, den hoogleeraar dr. R. S. Tjaden Modderman
te Groningen, met overlegging van het getuigschrift
waaruit blijkt, dat het theoretisch apothekers-examen
met goed gevolg door hen is afgelegd, of dat zij aan
eene Nederl. universiteit den graad van doctor in de
artsenijbereidkunde hebben verkregen of tot de promotie
in dat vak zijn toegelaten, alsmede van eene verklaring
van een hier te Jande bevoegd apotheker, dat zij ge
durende minstens twee jaren de uitoefening der artsenij-
bereidkunst onder de leiding van zulk een bevoegde
gevolgd hebben.
De tijdelijke bureau-ambtenaren
van den Rijks-waterstaat in de verschillende
districten, hebben zich tot den KoniDg gewend met
een adres houdende verzoek om
lo. aanstelling tot vast bureel-ambtenaar van den
Waterstaat
2o. genot van pensioen, met inachtneming hunner
reeds verstreken dienstjaren
3o. een indeeling van hun corps in klassen of ran
gen, en opklimming naar den maatstaf van dienstjaren
en bekwaamheid
4o. een kleine verhooging van bezoldiging, zooals
zal blijken noodig te zijn, ter tegemoetkoming in het
bedrag dat jaarlijks bij eventueele toetreding tot het
pensioenfonds zou moeten worden gestort.
Bij gebreke van Wethouders in de gemeente
A n d e 1 heeft de Commissaris des Konings, krachtens
art. 127 Gemeentewet, de begrooting voor 1886 ont
worpen en aan den Gemeenteraad aangeboden. Bij
weigering van den Gemeenteraad om ter vergadering
op te komen heeft 's Konings Commissaris vervolgens
de begrooting vastgesteld en aan de goedkeuring van
Gedep. Staten onderworpen.
Gedep. Staten hebben aan die begrooting goedkeuring
geweigerd, lo. op grond dat art. 127 Gemeentewet
niet kan geacht worden van toepassing te zijn op het
ontwerpen en aanbieden dezer begrooting, omdat het
ontwerpen der begrooting het werk is van B. en W.
en een ontwerp, door anderen opgemaakt, den waar
borg mist, die de wet in het ontworpen door B. en
W. gezocht heeft, vermits de begrooting dau niet af
komstig is van hen, die met de volledige kennis van
den gemeentedienst zijn toegerust, en 2o. omdat vol
gens de bedoeling van art. 127 Gemeentewet het op
treden van den Commissaris des Konings eerst dan
gewettigd is, wanneer B. en W. w -igeren of nalatig
zijn, voor de hun opgedragen uitvoering te zorgen,
terwijl in de gem. Andel geen college van B. en W.
bestaat en er dus ook geen sprake kan zijn van wei
gering of nalatigheid van dat college.
De Commissaris des Konings heeft in dat besluit
van Ged. Staten niet berust, en ingevolge art. 0 j
Gemeentewet daarvan bij Z. M. voorziening gevraagd.
(JVbr.)
In de brieven uit de hoofdstad aan de Held. Ct.
leest men het volgende:
zlk heb het met eigen oogen gezien en met eigen
ooren gehoord, hoe bij gelegenheid van eene preek
beurt van ds. Westhoff eene dame met een bitter,
maar niet onverklaarbaar woord hare diepe veront
waardiging te kennen gaf aan een student der Vrije
Universiteit, die in gezelschap van een troepje vrienden
zich niet ontzag om onder het psalmgezang zijn hoed
op te houden en zijne sigaar te rooken. Dat zijn kleine
trekjes, die den toestand teekenen."
O.-Indië. Overgeplaatst: bij de infanterie als adju
dantbij het 17ebat. de le luit.-adj. J. A. P. Gei 11.
.am u-ui! jl» itmmr>— nttm'rmwwtin
Staten-Generaal.
In de zitting van gisteren heeft de Tweede
Kamer aangenomen het ontwerp tot uitvoering der
internationale overeenkomst tot bescherming der onder-
zeesche telegraafkabels na aanneming van artikel 4
en van een amendement-Beelaerts op art. 5, waardoor
de feiten van art. 3 als overtredingen worden ge-
qnalificeerd.
Daarna werd voortgezet de discussie over de ont
eigeningswet voor afvoerkanalen ten behoeve van de
Amst. Duinwatermaatschappij. De heer Corver Hooft
bestreed de onteigening, als niet gemotiveerd en als
een benadeeling der Zandvoortsche eigenaren. De heer
Reekers verdedigde het ontwerp; juist de verwerping
zou Nieuwer-Amstel benadeelen. De heeren Mackay
en Roèll bestreden het ontwerp, teni-ij waarborgen
werden gegeven, dat de Zandvoortsche aardappelcul
tuur niet zou worden benadeeld.
im—u—pmwih—wtuwimm.,hlilimj|ümwai
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Bedankt voor het beroep naar Ketel en Spaland
door ds. J. H. Geselschap W.Jz., pred. te Aksel.
De buitengewone vergadering van de Alg. Synode
der Ned. Herv. Kerk zet steeds lnre werkzaamheden