1886. N°. 35. Dinsdag 23 Maart. 73sle jaargang. Het Eindexamen MILITIERAAD, Nalezing op het herzieningsdebat. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandas, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct, met bijblad 10 et. In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 1—5 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL aan de BURGER-AVONDSCHOOL zal dit jaar gehou den worden, wat het schriftelijk gedeelte aangaat van den 24 tot en met den 30Maart en wat het mondeling gedeelte betreft op Woensdag den 31 Maart, van desjroor- middag8 9 tot 12 en des namiddags van 1 tot 2 uren, welk laatste examen door belangstellenden kan wor den bijgewoond Goes, den 20 Maart 1886. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris. HARTMAN. De tweede zitting van den zal voor deze gemeente gehouden worden op WOENS DAG den 14 APRIL e. k., des morgens te tien uren. in de Abdij te Middelburgin welke zitting uitspraak zal worden gedaan omtrent hen, die als plaatsvervanger of nommerverwi88elaar verlangen op te treden. Voorts zal op den 23 APtlLL, terzelfder ure en plaatse, gelegenheid worden gegeven voor al de lotelingen, wier plaatsvervangers of nommerverwisselaars niet mochten zijn toegelaten om, als zij dit verlangen mochten, anderen in hunne plaats aantebieden. Goes, den 20 Maart 1886. Burgemeester en Wethouders van Goes J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Het debat over de prioriteit van hoofdstuk X leverde betrekkelijk weinig belangrijks op. Dat de heer Van Houten den voorrang vroeg voor het 3e hoofdstuk, handelende over het kiesrecht, en dat hij de wensche- lijkheid van een kiesreglement betoogde, is van zijn standpunt zeer wel te begrijpen, want ofschoon hij er geen voorstel van maakte, is het toch meermalen duidelijk gebleken, dat de quaestie van het kiesrecht den Groningschen afgevaardigde van alle andere hoofd stukken der Grondwet het naast aan het hart ligt. Wat hem echter bewoog om bij de stemming over de prioriteit van hoofdstuk X zich bij de rechterzijde aantesluiten is ook na z;jne rede Woensdag in de Ka mer gehouden niet duidelijkimmers, wanneer het hem enkel te doen was om de Grondwetsherziening niet dadelijk ten doode te doen opschrijven door verwerping der voorgestelde prioriteit, dan kon hij daaromtrent gerust zijnaan beide zijden waren toch de neuzen geteld en links ontbrak er één, of liever op het oogen- blik der stemming ontbraken er twee, want waar de heer Van Houten ten minste den moed had voor zijne overtuiging nit te komen, liep de heer Heldt vóór de stemming weg. Wij hebben indertijd de verkiezing van den heer Heldt met vreugde begroet om tweeërlei reden. Ten eerste omdat daardoor de liberale partij in het vervolg gevrijwaard zou zijn voor het verwijt, dat zij met alle kracht een man van zijne beginselen uit de Kamer trachtte te werenten tweede omdat de heer Heldt meermalen gebleken is een man te zijn met een helder hoofd en met een warm hart voor de belangen van staat en volk. Sedert hij echter een zetel voor Sneek heeft inge nomen, heeft de houding van den heer Heldt nog weinig getuigenis afgelegd van fermiteit. Wel laat hij geene gelegenheid voorbijgaan om te toonen, dat hij maar eenvoudig werkman is, deelt hij in het openbaar mede, dat hij derde klasse op de spoorwegen reist en dat hij margarineboter eet, maar die wetenschap is voor de behartiging der landsbelangen weinig noodig en beter is het, dunkt ons, op zijn post te zijn als bet noodig is. Maar er is bovendien nog eene groote verkeerdheid, om geen sterker uitdrukking te gebruiken, in de houding van den heer Heldt. Er is van meer dan éene zijde herhaaldelijk te velde getrokken tegen het stelsel van obstrnctionisme, door de rechterzijde in practijk gebracht, door haar dreigement vzonder wijziging van art. 194 werken wij niet mede tot Grondwetsherziening". Het zelfde doet echter de heer Heldt ten opzichte van art. 76. Hij, de bekende voorstander van algemeen stem recht, dreigt met werkstaking op het punt der her ziening, wanneer betreffende kiesrecht beperkende be palingen in de nieuwe Grondwet zullen worden opge nomen. Wij willen een oogenblik aannemen, dat het algemeen stemrecht bevorderlijk zou zijn aan de belangen van de arbeidende klasse, maar de Sneeker afgevaar digde heeft zitting genomen als «oifcsvertegenwoordiger, niet als vertegenwoordiger van de arbeidende klasse en in eerstgenoemde qualiteit is het zijn dure plicht mede te werken aan de bevordering der belangen van de gansche natie en niet slechts van een, zij het dan ook integreerend, deel. Voor het overige kenmerkte zich het debat, althans Woensdag en Donderdag, door weinige belangrijke argumenten. Het voorgestelde amendement, in ons vorig nommer opgenomen en aan een korte kritiek onderworpen, was eigenlijk het eenig opmerkenswaar dige feit uit de geheele discussie. Vrijdag echter zijn enkele woorden gesproken, die wel waard zijn aan de aandacht onzer lezers te worden onderworpen, en evenals de heer Haffmans beweert dat sommige dames doen als zij een roman beginnen te lezen, willen wij van achteraf beginnen en even releveeren, wat de laatste spreker van dien dag over het amendement der rech terzijde te kennen gaf. Deze sprekor was de heer Heemskerk, en hij leverde o. a. deze zeer juiste kritiek over het amendement: »Er wordt thans verlangd dat de scholen, tot nu toe uit eigen middelen onderhouden, voortaan moeten worden gesubsidiëerd. Hoewel de geachte afgevaar digde nit Delft dit argument van zich wierp, is het niet te ontkennen dat men alsdan zeer veel geld zal moeten uitgeven, en dat de oude klacht over het hooge cijfer van Hoofdstuk V spoedig zal herleven, als men dat doet. uHet is mogelijk dat die wensch in een artikel der Grondwet of in eene andere wet wordt bevredigddat het proces voor het recht, dat de geachte afgevaar digde uit Goes heeft gevoerd (een nieuw recht, geen herkomstig recht) wordt gewonnenmaar, het doet mij leed het te moeten zeggen, dan is al het mooie van uwe beweging op schoolgebied weg. Het is ener giek, voor de vrijheid op te komen en voor eigen geld scholen, voor rijke en voor arme kinderen, te stichten; het is energiek, den geldelijken ijver en de werkzaamheid voor dat doel te verdubbelen; er ligt iets schoons in den vaart, dien het Christelijk natio naal onderwijs nam, tegenover eene wet die zoo groote kosten eischte als die van 1878; zegt men echter dat de offers beginnen te vervelen en dat men nu liever het geld ziet komen uit de beurzen der belasting schuldigen, dan wil ik dit op zichzelf niet veroor- deelener is misschien voor te zeggenmaar het mooie is van de beweging af." Werkelijk is de toestand in deze woorden zeer juist geschetst. Daaruit blijkt hoe de quaestie van bezuiniging bij de kerkelijke partijen steeds eene val- sche leuze is geweest om de groote menigte, die on gaarne de beurzen opent, aan hare zijde te lokken. Thans echter werpt de rechterzijde haar mom af en eischt zij voor hare scholen subsidie uit 's lands kas. De kosten voor onderwijs zullen dus enorm stijgen, want de heer Lieftinck wees er terecht op, wanneer de Grondwet bepaalt, dat bijzondere scholen kunnen, d. w. z. moeten gesubsidiëerd worden, dan geldt dit niet alleen voor katholieke scholen en scholen met den Bijbel, maar ook voor inrichtingen van onderwijs door alle andere secten en verschillende nuances van godsdienstbelijders opgericht. Van waar zullen de millioenen komen, die dan voor het onderwijs noodig zullen zijn 7 Dit alles doet dan ook de vraag rijzenwat be doelt de rechterzijde met haar amendement, dat tot nutoe bij de discussiën het regeeringsvoorstel geheel buiten beschouwing heeft doen blijven De heer Haff mans gaf daarop Vrijdag aan de linkerzijde ongeveer ten antwoordOns doel is eenvoudig aan de tegen partij onze wenschen te doen kennen. Wij weten zeer wel, dat zonder hunne stemmen ons voorstel toch niet in de Grondwet zal worden opgenomen. Wij vragen daarom uwe medewerkingop uwe handen moet het in de Grondwet worden gedragen. Dit klinkt zeer lief, maar vreemd schijnt het dan toch, dat de rechterzijde begonnen is met te verklaren, dat zij thans niet meer kwam vragen, maar eischen. Dat is zeker allerminst de weg om tot samenwerking te leiden. Maar bovendien, wanneer straks wellicht de heer De Beaufort opende er een oogenblik het vooruitzicht op een tegenvoorstel van de liberalen komt, zullen er dan van de rechterzijde handen worden uitgestoken om dat voorstel in de nieuwe Grondwet overtedragen. Zal de heer Haffmans zich daartoe dan bereid verklaren? Wij durven er nauwelijks op hopen. Zeker is het dat het debat van de afgeloopen week nog van weinig toenadering heeft getuigd. Dat die toenadering nog komen zal, gelooven wij niet. Daarvan is echter aller minst de linkerzijde schuld. De overdreven eisch, door de kerkelijke partijen in hun amendement geopenbaard en door hen een «mmmwm-eisch genoemd, draagt zoo zeer het kenmerk, dat hunnerzijds op geene overeen stemming valt te rekenen, dat de oorzaak van het gemis aan overeenstemming allereerst gezocht moet worden ter rechterzijde bij de mannen, die ook thans weder met recht kunnen genoemd worden de mannen van het dreigement. GOES, 22 Maart 1886. Omtrent de inlijving der lichting van 1 8 8 5 is door den Minister van oorlog o. a. bepaald, dat bij de bereden korpsen geen plaatsvervangers boven de 30 jaren mogen worden ingelijfd, tenzij deze vroeger bij een bereden korps hebben gediend. Voor het korps pontonniers worden bestemd de schippers, visschers, zeevarenden en ketelsmeden. Ongeacht hunne lengte zullen aan het korps genie troepen worden toegewezende beambten bij den telegraafdienst (telegrafisten, assistenten en klerken), bij spoorwegen en bij stations, de instrumentmakers, de stokers en de machinisten, wijders bij voorkeur de spoorweg- en rijswerkers, en de riet- of stroodekkers. De miliciens, die onderwijs in de genees- of heel kunde hebben genoten, de hulp-apothekers en de apo thekersbedienden worden bij de infanterie-regimenten ingedeeld ten einde later bij de compagniën hospitaal soldaten over te gaan. De Minister van oorlog heeft goedgevonden te bepalen, dat, met inachtneming van de noodige voor zichtigheidsmaatregelen de militairen bene den den leeftijdvanl8jarenin tijd van vrede in j het dragen van den gepakten ransel zullen worden geoefend bij die gelegenheden, dat met den ransel wordt uitgerukt. Daarmede moet onder meer beoogd worden, dat de jeugdige militairen gaandeweg geschikt worden gemaakt om bij mobili satie zelf hunne uitrusting te kunnen medevoeren. Bij beschikking van den Minister van waterstaat enz., dd. 26 Jan. 1885, werd bepaald, dat de be stellers bij de Rijkstelegraaf uniform zouden krijgen. Thans kan de Arnh. Ct. mededeelen, dat de unifor men naar de verschillende Rijkstelegraafkantoren on derweg zijn, zoodat, na bekomen machtiging van den Minister tot in gebruikneming dezer kleedingstukken, het zwoord" eindelijk »daad" zal zijn geworden. Kolijnsplnat. In de laatste vergadering in dit seizoen van het Nutsdepartement vNoord-Beveland" op Woensdag 24 Maart zal als spreker de heer W. J. Van Gorkom van Goes optreden. De winst- en verliesrekening der Kon. Maat schappij de Schelde over 1885, die met de balans te Vlissingen voor de aandeelhouders ter in zage is gelegd, sluit met een winstpost van ruim f 5000. Deze post is, volgens het voorstel der di rectie, tot afschrijving bestemd. Dr. Kuyper's Centraal-comité heeft aan de heeren mrs. Van Diggelen en Smeenge gevraagd, hoe zij denken over zhet kiesrecht en het onderwijs" (kiesrecht no. 1), teneinde zich te kunnen vergewissen, of er tusschen beide candidaten i> wellicht nog zoodanig verschil mocht bestaan", dat het voor de anti-revolutionairen araadzaam kon zijn, bij de her stemming van voorkeur te doen blijken". Uit het jaarverslag der Maatschappij voor Gemeente-crediet, Zaterdag in de al- gemeene vergadering te Amsterdam uitgebracht, blijkt, dat in 1885 gesloten zijn 14 leeningen met gemeenten voor een bedrag van 250,800 en zeven met water schappen, bedragende ƒ67,850, (o. a. met Zeeland voor 72,500). Dat dit bedrag niet hooger is, ligt aan den lagen rentestand, alsmede daaraan, dat vele ge meenten bij openbare aanbieding leeningen konden sluiten. De stand der wisselkoersen leverde belangrijk minder schade. De winst- en verliesrekening geeft een voordeelig saldo van 72,788, waarvan ƒ6000 is afgeschreven op de koersrekening der 4 pCt. obligatiën. Van de zuivere winst 35,240 aftrekkende voor 4 pCt. over ƒ881,000, blijft over 31,548, waarvan voor gewoon en extra-dividend op de aandeelen serie A 21 per aan deel, dus f 21,000, en op die van serie B per 1000 53 worden uitgekeerdterwijl aldus nog 329 op nieuwe rekening kan worden overgebracht. Balans, winst- en verliesrekening werden goedgekeurd en het dividend, zooals voorgedragen was, vastgesteld. De heeren Beels, Insinger en Westerwoudt werden her kozen als leden van den Raad van Toezicht. Door de geneeskundige staatscom missie te Amsterdam is geen der candidaten, die zich de vorige week hadden onderworpen aan het examen voor cand.-arts of arts, toegelaten. Het Congres der Vereenigde Staten heeft gelast de jongste correspondentie openbaar te maken, welke tusschen den heer Bayard en den Amerikaanschen gezant te 's-Gravenhage is gevoerd betrekkelijk de heffing vaneen petroleum-accijns in Ned.-Indië en de uitvoerrechten van tabak uit Ned.- Indië naar de Vereenigde Staten. Men weet, dat onze Minister van Koloniën zegt het Dagbl. dezer dagen in de Tweede Kamer den heer Cremer de verzekering meeade te kannen geven, dat er niet de minste reien is om zich bezorgd te maken, dat er aanleiding zou kunnen zijn tot répre- sailles van de zijde der Amerikaansche Regeering te gen de heffing van een petroleum-accijns. Een uitvoerig adres, ooderteekend door honderd der voornaamste Rotterdamsche firma's, is aan de Tweede Kamer gezonden, met verzoek om wel de uitvoerrechten in Indië af te schaffen, maar alleen voor artikelen die naar het Moederland zijn verscheept. De N. Hott. Ct. verneemt, dat de heeren dr. P. P. J. H o e k te Leiden, en C. J Bottemanne, hoofdopziener der visscherijen te Bergen-op-Zoom, door den Minister van financiën belast zijn met een onderzoek omtrent de ankerkuilvisscherij op het Hol- landsch Diep en het Haringvliet, welk onderzoek reeds in den loop der volgende week zal aanvangen. De directeur der weesinrichtingteNeer- b o s c h heeft over het laatste kwartaal van het vorige jaar, behalve veel levensmiddelen en goederen, aan giften en legaten ontvangen 27,943,04. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Bedankt voor het beroep naar St.-Laurens door ds. A. Steehouwer te Kolijnsplaat. Kapelle. Gisteren hield ds. P. Van Paassen, be roepen tot predikant bij de vrije gemeente te Franeker, alhier zijn afscheidsrede, naar aanleiding van 1 Petrus 5, vers 10. Eene groote schare toehoorders woonde deze plechtigheid bij. Na het eindigen werd den scheidenden leeraar Psalm 134, vers 3 toegezongen. Bath. Bij de vierde stemming zija gisteren tot no tabelen der Herv. gemeente alhier gekozen de heeren Ch. Van Liere, Joh. De Jager en Chr. Zandee. Als ten minste nu de verkiezing goed is 1 Het classikaal bestuur te Amsterdam ontving reeds van verschillende zijden veelbeduidende blijken van hartelijke goedkeuring zijner pijnlijke daad van den4den Januari 1886. Ommeer dan ééne reden geeft het zijnerzijds daaraan geene openbaarheid, hoe gewenscht die blijken ook zijn, waarvoor hun, die ze gaven of nog geven mochten, bij deze de warme dank des bestuurs gebracht wordt, hetwelk ze bij voortduring op hoogen prijs stelt. KerkCt.) In Zeeland hebben zich voor het voorjaarsexamen voor de onderwijzers-akte, welk examen op 5 April e. k. een aanvang neemt, aangegeven 78 aspiranten, nl. 16 vrouw, en 62 mann. De heer A. R. Breetvelt, hoofd van school A alhier, is aangezocht als deskundige voor Nederlandsch en Lezen deel uittemaken van de commissie voor dat examen. Benoemd tot onderwijzeres te Bergen-op-Zoom mej. Verhoeven te Rilland. Tolen. Bij het Zaterdag gehouden toelatings-examen tot bijwoning der rijks-normaallessen alhier zijn alle vier de adspiranten geslaagd, te weten2 voor de le klasse en 2 voor de 2e klasse. Allen zijn afkomstig van St. Maartensdijk en leerlingen van den heer L. Van Langeraad, hoofd der school aldaar. Landbouw en Veeteelt. Naar wij vernemen, worden er thans krachtige pogingen aangewend, om te verkrijgen, dat er weder vee uit Nederland in Engeland onbelemmerd worde ingevoerd, nu hier te lande sedert lang geen besmet telijke veeziekte meer heerscht. (N. R. Ct.) Amsterdamsche Brievan. XIV. Wie in Zuid-Beveland geen vreemdeling is, weet dat daar goede namen gevonden worden onder de beoefenaars en voorstanders van de kunst in het al gemeen en de edele toonkunst in het bijzonder. On willekeurig denken wij hierbij terug aan vroeger da gen, den gulden tijd der «Zeeuwsche muziekfeesten", en komen ons voor den geest de bezielende persoon lijkheid van een Van den Bosch en de sympathetische figuur van een Blaaubeen. Vandaar dat ik, mij neer zettende tot het schrijven van dezen brief, er buiten kan noch wil, om in de eerste plaats melding te maken van een jl. Vrijdag hier gevierd jubilé den zeventigsten verjaardag van den NederlanJsehen alom gevierden meester Johannes Josephus Herman Ver hulst. Voor wie het niet weten mocht zij opgemerkt, dat Verhulst reeds als knaap blijk gaf van grooten aan leg voor de muziek toen hij medezong in het koor der Roomsch-Katholieke kerken in zijne geboorteplaats, 's-Gravenhage, en hij op 17,jarigen leeftijd, toen hij reeds druk aan 'tcomponeeren was, organist werd in de kerk aan het Haagsche Binnenhof. In 1837 vestigde hij zich te Leipzig, waar Mendelssohn muziekdirecteur was; de omgang met dezen oefende op Verhulst een krachtigen invloed uit. Na in 1838 orchest-directeur van Euterpe" te zijn geworden, keerde hij in 1842 in Nederland terug en ontving in dat jaar van Koning Willem II het rid derkruis van den Ned. leeuw. Tot directeur der hof muziek benoemd zijnde, wijdie hij zich meer en meer aan compositie. In 1848 ging hij naar Rotterdam als directeur der afdeeling »zang" van da »Maat-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1886 | | pagina 1