1886. N°. 15. Donderdag 4 Februari. 73ste jaargang. De Hoofdelijke Omslag. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. GOESGHG De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ens land vervoege men zich' voo~ Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, er verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct,, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen werden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Ingezonden De tijd is weder daar, dat ons gemeentebestuur zal beginnen met het opmaken van het voljaars-kohier van den Hoofdelijken Omslag voor 1886. De aangift- biljetten zijn reeds aan de vermoedelijk belastingplich tigen uitgereikt, zelfs in een paar wijken al opgehaald. Ofschoon op die biljetten een groot gedeelte der betrok ken verordeningen is afgedrukt, en daarmede vele in lichtingen gegeven zijn, kan het toch zijn nut hebben op enkele bepalingen omtrent die belasting te wijzen en daaraan eenige beschouwingen vastteknoopen. Men heeft in den Hoofdelijken Omslag wel eens de vrucht van ons modern staatsrecht geziendoch niets is minder waar dan deze meening. Tijdens de grafe lijke regeering vindt men reeds gewag gemaakt van stortingen ten behoeve van den landsheer door hen, die de regaliën en domeinen gebruikten Ook leest men van heffingen voor slaven, tollen of koopman schappen, voor gestrande goederen en zeevonden, voor huizen, tuinen, parken, kreupelbosschen, wijngaarden, visscherijen en vee, in het kort van heffingen voor de inkomsten der in- en opgezetenen. Nog verdient op merking het schot of de bede, dat of die jaarlijks, soms wel tweemalen (Mei- en Bamisschot, Lente- en Herfstbede), gevorderd werd. Elke stad of ieder dorp, niet vrij zijnde, was verplicht een zeker bedrag, door den graaf bepaald, op te brengen. In 1514 werd eene klacht behandeld over »te hooge tauxatie van staat ende faculteit" en toen werd aan de Commissarissen «voor de schildtalen" opgedragen om een onderzoek intestellen naar de wijze vun het «gaderen" der beden en omslagen, «te weten als sij honderd Prinsgulden currente te gelden hebben, wat alsdan elke kerf ofte schotpont geeft ende hoeveel kerven ofte schotponden sij dair hebben, ende hoe rijk sij elcke kerf ofte schot pont extiemeeren." Wat was dit anders dan eene inkomstenbelasting of onze tegenwoordige hoofdelijke omslag, maar onder een anderen naam? Eerst in een placaat van 29 Sept. 1622 vindt men van een hoofdgeld" gewag gemaakt. «Alle personen zouden hun eigen hoofden, die van hunue huisvrouwen, kinderen, boden, dienaars en alle anderen, daar zij gezag of administratie over hebben, doen opteekenen, en zulks binnen eene maand, op eene poene van 4 guldens per hoofd en van 25 guldens na een maand langer wachtende." Den 29 April 1715 werd besloten voor één jaar het familiegeld in te voeren. De con- tribuabelen waren lo. de hoofden van eene familie, onverschillig of zij meerder- of minderjarig, getrouwd of ongetrouwd waren2o. alle personen, bij anderen inwonende, die getrouwd waren3o. alle personen, onder voogdij of curateele staande, bij hunne voogden of curators inwonende 4o. alle onbestorven personen, zoo meerder- als minderjarigen, die bij hunne ouders inwoonden, indien zij goederen buiten die hunner ouders bezaten, eenige ambten of betrekkingen bekleedden of ook eenige nering of hanteering deden5o. broeders, zusters of anderen buiten het huis, op kosten van hunne ouders, met elkander wonende of huishoudende 6o. alle commensalen bij anderen inwonende, zoo in herbergen als in burgerhuizen. Met uitzondering van enkele vrijstellingen werden de belastingschuldigen in negen klassen verdeeld en de belasting bepaald als volgt 1" klasse 10000 en daarboven 200. 2" van 7500 tot 10000 150. 3' 5000 7000 100. 4» s 4000 5000 a 80. 5» s 3000 4000 60. 6» 2000 3000 40. 7' 1500 2000 n 20. 8« 1000 1500 10. 9« li 500 i 500 1000 Deze belasting werd bij plakkaat van 28 Mei 1716 bekrachtigd en bij resolutie van 7 Maart 1742 ver anderd in eene «personeele quotisatie" die veel over eenkomst had met het familiegeld, maar waarbij eene progressie in acht genomen werd, daar de belasting, naar gelang van de klasse, waarin de contribuabelen geplaatst waren, 1, 1%, 2, 2% pet. enz. bedroeg. Men ziet dus, dat reeds vroeger al de elementen van ons tegenwoordig stelsel van heffing aanwezig waren. De Hooldelijke Omslag is dan ook een zeer oude belasting, en strekt, sedert de wet van 7 Juli 1865 (Stbl. no. 79) almede ter vervanging van de vroegere accijnzen. Het heilzame van deze vervanging wordt helaas I en vooral door de mingegoeden, in wier belang zij juist is, niet genoeg ingezien. Die mindergegoede klasse begrijpt maar niet, of liever schijnt niet te willen begrijpen, dat, toen in den prijs van elk brood, dat genuttigd, van iederen turf, die verstookt, van alle eetwaar, welke aange schaft werd, accijns begrepen was, de belasting een veel hooger cijfer bereikte, dan thans bij een aanslag in de eerste, tweede zelfs in de derde klasse. Het ge voel vaa de verplichting, die op ieder staatsburger rust, om tot instandhouding van het algemeen huis houden iets te moeten bijdragen, is bij velen nog maar zeer gering ontwikkeld. Voor alle andere, soms zelfs zeer onnoodige zaken, heeft men tene bijdrage over, dochbelasting te moeten betalen, dat wil er maar niet in. Wie moeten in den Hoofdelijken Omslag worden aangeslagen Art. 245 der Gemeentewet leert ons dit. Zij, die in de gemeente hun hoofdverblijf hebben en zijdie er verblijven"doch er moet voor den aanslag onderscheid gemaakt worden tusschen hoofdverblijf en verblijf. In de gemeente van het hoofdverblijf moet men steeds worden aangeslagen, terwijl in de gemeente van het verblijf eerst aanslag kan plaats hebben, nadat dit langer dan drie maanden heeft geduurd. Men moet dus onderzoeken, waar het hoofdverblijf der contribuabelen is. Volgens het Burg. Wetboek (art. 74) is hoofdverblijf synoniem met woonplaats, en heeft men zijne woonplaats daar, waar men bij of aan het gemeentebestuur de verklaring heeft afgelegd, dat men het voornemen heeft zich daar te vestigen. Die ver klaring wordt geacht gedaan te zijn door het inleveren van een getuigschrift van woonplaatsverandering, ten gevolge van wejkë inlevering men in het bevolkings register wordt ingeschreven. Men zou dus kunnen aan nemen, dat iemands hoofdverblijf daar is, waar hij in de bevolkingsregisters bekend staat, en dat hij dus daar ook in den Hoofdelijken Omslag moet bijdragen, terwijl hij eerst elders kan worden aangeslagen als hij er langer dan drie maanden vertoeft. En daarbij is het nog quaestieus, hoe dit driemaandelijksch verblijf moet worden opgevat. Moet dit achter elkander of onafgebroken geduurd hebben Of is men aanslagbaar, als men, zij het zelfs met lange tusschenpoozen, meer dan 90 dagen van een jaar in eene gemeente verbleven heeft? Beide gevoelens hebben verdedigers en bestrijders gevonden; en de regeering is thans voornemens een einde aan dien strijd te maken. Zij heeft plan eene wijziging in de wet voor te stellen, zoodanig, dat in plaats van drie maanden worde gelezen negentig dagen. Intusschen mag gewe zen worden op een vonnis der rechtbank van 's-Gra- venhage van 1 Maart 1875 waarbij werd overwogen, dat verblijven niet kan beteekenen het persoonlijk tegenwoordig zijn, maar het voortdurend hebben en behouden van een verblijf, alwaar men steeds kan terugkeeren en voor langer of korter duur, naar wel gevallen zijn intrek kan nemen." Dat is eene zeer juiste overweging, daar anders altijd dat ligt voor de hand de belasting ontdoken zou kunnen worden. Men zou immers tegen het einde van de derde maand slechts voor een paar dagen op reis behoeven te gran, en zou zich dan er op kunnen beroepen dat men geen drie maanden achtereen in de gemeente verbleven had. Doch er is nog meer oih het onhoudbare der stel ling te bewijzen. De Redactie van het op gemeentelijk administratief gebied zoo gunstig bekende weekblad De Gemeente stem betoogde in haar no. 924, dat de betrokken zinsnede van art. 245 der Gemeentewet geen achter eenvolgend verblijf bedoelt. Zij was van oordeel, dat, wanneer iemand met tusschenpoozingen de gemeente verlaat, en na korte of lange afwezigheid terugkeirt, zijn verblijftijd te zamen moet genomen worden, zoodat hij bij zulk eene aanwezigheid van drie of meer maanden in de termen valt, om te worden aangeslagen. Het bovenstaande heeft betrekking op rverblijven", want de wet wil, zooals eerst is aangevoerd, dat men in de gemeente, waar men zijn hoofdverblijf heeft, steeds wordt aangeslagen. Met het oog op de aange haalde artikelen van het Burgerlijk Wetboek zou men de belasting in eene gemeente, waar de Hoofdelijke Omslag hoog is, kunnen ontgaan, door eenvoudig een getuigschrift van woonplaatsverandering te vrageD, en dit elders in te leveren, terwijl men feitelijk in de gemeente blijft vertoeven, doch dan zorgt, dat dit vertoeven niet achtereenvolgend drie maanden duurt. Doch de wetgever heeft dit voorzien en daarom eene bepaling in het leven geroepen, om zoodanige ontdui king te voorkomen. De laatste zinsnede van art. 245 der Gemeentewet luidt: »In welke gemeente het hoofd verblijf gevestigd zij, worlt niet uitsluitend naar da verklaringen, in art. 76 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld, maar naar omstandigheden beoordeeld". Men kan dus naar het Burgerlijk Wetboek in A zijn hoofd verblijf hebben; maar voor den 11 «oflelijken Omslag kan dit gerekend worden in B te zijndit hangt af van de omstandigheden. En welke kunnen nu deze omstandigheden zijn Het hebben of in huur houden van eene woning of gemeubileerde kamer; het bij voort during verblijven in die woning en kamer of het daar telkens na eene kortere of langere afwezigheid terug keeren het lidmaatschap van vereenigingen. Waar deze omstandigheden gezamenlijk of meerdere van die aanwezig zijn, daar kan gezegd worden, dat een belastingplichtige zijn hoofdverblijf heeft, al staat hij ook elders in de bevolkingsregisters als ingezetene ingeschreven. Hoe moet men aangeslagen worJ n? Dit hangt af van de bepalingen der verordening op de heffing van den Hoofdelijken Omslag. De bepalin gen, die voor de Goesche belastingplichtigen gelden, zijn op de aangiftbiljetten afgedrukt en behooren ge toetst te worden aan de inkomsten, die men heeft. Doch eerlijkheid moet daarbij op den voorgrond staan, want de uitdrukking moge hard zijn, maar zij is waar met elke te lage aangifte pleegt men diefstal. Het bedrag, dat op de begrooting voor Hoofdei. Omslag is uitgetrokken, moet geheven worden. En wat de een te min betaalt, moet over de andere contribuabelen worden omgeslagen. Niet alleen dus dat men de ge meente de rechtmatige schatting onthoudt, maar men laat ook anderen meer betalen dan zij, bij eene eer lijke aangifte, zouden moeten opbrengen. En dit mag bestempeld worden met den naam van diefstal. Het waren enkele opmerkingen die uit de pen vloeiden naar aanleiding van de bezorging en ophaling van de aangiftbiljetten voor den Hoofdelijken Omslag, die dezer dagen plaatshad en heeft, en die wij vertrouwen dat wel waardig zijn om behartigd te worden. GOES, 3 Februari 1886. Naar aanleiding van ons berichtje betreffende de voor de paalwerken der zeeweringen schadelijke schaaldieren, welke te Wemeldinge zijn aange troffen, meldt men ons dat het Limnoria's zijn, welke door dr. P. P. C. Hoek, lid der Limnoria-commissie van de Kon. Academie van Wetenschappen, als zoo danig zijn erkend. Naar aanleiding van de groote verwoestingen, welke dit dier aangericht heeft in de fundeeringen van ma rine-gebouwen te Cherbourg, welke dientengevolge af gebroken en vernieuwd moesten worden, heeft de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid de aan dacht van de Kon. Academie op dit zeedier gevestigd, waarvan het voorkomen op onze kusten, volgens eene mededeeling van genoemden dr. Hoek in eene verga dering der Nederlandsche dierkundige vereeniging, niet met zekerheid was aangetoond. Reeds het vorige voorjaar was in de haven van het kanaal door Zuid-Beveland te Wemeldinge opgemerkt, dat dennenhout door een ander dier dan door den paal worm werd verwoest; waarop tot onderzoek enkele proefstukken werden geplaatst. Thans werden in Januari in die stukken dennenhout en ook in dénnen palen levende diertjes aangetroffen en is men wellicht in staat uittemaken of de Limnoria op onze kust leeft, dan of het door een of andere oor zaak, bij v. met Fransche oesters, daarheen is gebracht. De verwoestingen door dit dier aangericht zijn niet .minder hevig dan die van den paalworm. Zooals reeds bericht werd, zal door de Kon. Acad. van Wetenschappen een verder onderzoek worden in gesteld naar de leefwijze van het dier en naar de hout soorten, welke al dan niet daardoor worden aangetast, terwijl ook de beveiligingsmiddelen beproefd zullen worden. Sedert 1 Febr. zijn de sluis- en brugbeambten aan het kanaal door Zuid-Beveland voorzien van een uniform bestaande uit een jekker van donkerblauw duffel met vergulde knoopen, dragende het Neder landsche wapen en een paar laarzen, terwijl hun boven dien voor deu dienst bij slecht weder een zuidwester en een oliejas zijn verstrekt. Zooals bekend is wordt de dienst op dit kanaal, dat jaarlijks door dertig dui zend schepen wordt bevaren, dag en nacht verricht. Tot het machinekamer-personeel der Kon. Ned. zeemacht, dat 13 Maart a. s. per stoomschip «Drenthe" naar Oost-Indië zal worden uitgezonden, behoort ook de machinist 2e kl. K. S c h r a v e r. De Minister van Oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maanden Juni en Juli e. k. een examen zal worden gehouden tot toelating van jongelingen als cadet aan de Koninklijke Militaire Academie. Voor de voorwaarden zie St.-Ct. Als aanvulling van het korte bericht in ons vorig nommer betreffende het regeeringsant- woord in zake kiesrecht diene, dat nog eene geringe wijziging is gebracht in de 3e alinea van art. 76, die nu luidt: »De wet kan ook het kiesrecht toe kennen aan de meerderjarige, mannelijke ingezetenen, tevens Nederlanders, die krachtens aanslag in de rijksbelasting, waarvan het genot van gebouwde of ongebouwde eigendommen, krachtens recht van bezit of eenig ander zakelijk recht, den grondslag uitmaakt, eene bij de wet bepaalde som betalen, welke voor geene gemeente lager dan op 20 in het jaar ge steld wordt." Dr. P. F. Van HamelRoos verzoekt in zijn Maandblad den geneeskundigen beleefdelijk, aan de Redactie van dat blad alle hun bekende gegevens te doen toekomen in zake de nadeelige gevolgen, welke zij van het gebruik van vervalschte levensmid delen waargenomen hebben. Het is nl, zijn doel, zoo mogelijk, door zeer vele gegevens, een statistiek hier over samen te stellen, ook ten einde meer en meer betreffende de al of niet schadelijkheid van sommige stoffen tot overeenstemming te geraken. Het voor nemen is, een overzicht dezer gegevens aan de com missie, door het Hygiënische Congres benoemd, te verstrekken, opdat hierover op het in Augustus a. s. te Weenen te houden congres zal kunnen gerapporteerd worden. De raad der gemeente Eethen (N.-B.) nam onlangs het besluit, zich te wenden tot den Minister van waterstaat, met verzoek, dat bij een algemeenen maatregel zou worden verordend, het bestellen van brieven op Zondag niet meer te doen plaatshebben. De burgemeester weigerde aan dit besluit uitvoering te geven, en voorzag zich, krachtens art. 70 der Ge meentewet, bij den Koning in hooger beioep. Naar de meening van den burgemeester was 't raadsbesluit in strijd met art. 9 der Grondwet, vermits volgens dat artikel de raad niet anders dan over onderwerpen, tot zijne bepaalde werkzaamheden behoorende, zich tot de bevoegde macht kan wenden. De Minister van binnenlandsche zaken heeft te ken nen gegeven, dat hij geen termen vindt, het besluit ter vernietiging aan den Koning voor te dragen. Borsele. Den predikant der Hervormde gemeente werd Dinsdagavond eene aangename verrassing bereid. Kerkvoogden, notabelen en kerkeraad vereerden Z.E.W. vier prachtige geschenken van de leden der gemeente als bewijzen van ingenomenheid met zijn besluit, om te bedanken voor het op hem uitgebrachte beroep naar Bezooijen. Kapelle. De kerkeraad der Herv. gemeente alhier heeft besloten geen gevolg te geven aan de bekende circulaire der 9 predikanten uit de classis Sneek. Bedankt voor het beroep naar de Herv. gemeente van Kethel c. a. door den heer J. A. Van Boven, pred. te O. en W. Souburg. Tot piedikftnt bij de Herv. gem. te Dreiscbor is beroepen de heer dr. L. Van Langeraad te Nieuw- veen. (M. Ct.) Van betrouwbare zijde deelt men in het N. v. d. D. mede, dat door eenige aanzienlijke leden der Nederd. Hervormde gemeenten te Amsterdam en in Den Haag stappen worden gedaan tot oprichting van een christelijk dagblad tegenover De Standaard. Het classikaal bestuur te Amsterdam, doende wat des kerkeraads is, heeft in eene Maandag gehou den vergadering besloten, om het provinciaal kerkbe stuur van Noord-Holland, doende thans wat des clas- sikalen bestuurs is, te vragen vernietiging van het reglement der kerkelijke commissie op het beheer als zijnde dit reglement in strijd met de grondwet der Hervormde kerk, terwijl er buitendien nooit de ker kelijke goedkeuring op is gevraagd, zoodat het nooit kracht van gewijsde erlangde. De uiterst uitvoerige akte van beschuldiging tegen de voorloopig geschorsten is thans naar de Synode opgezonden. (Rbl.) De Synode zal op 9 Februari te 's-Hage bui tengewoon bijeenkomen, om het Amsterdamsche ker kelijk conflict te behandelen. Ds. A. J. Westhoff, te Amsterdam, schrijft aan het Handelsblad De tijd van mijn voorzitterschap in den Amsterdam- schen kerkeraad spoedt ten einde, en ik erlang daardoor gelukkig weer de vrijheid om, waar ik zulks noodig acht, deel te nemen aan het publiek debat over het kerkelijk conflict. Mag ik daarom u eenige plaatsruimte vragen, M. de Red., ter bespreking eener incideutiëele quaestie, door De Standaard van gisteren te berde gebracht. Opzettelijk wend ik me niet tot de redactie van het laatstgenoemde blad. Met het oog op de door en door en onware voorstellingen, dag aan dag in dat blad over de kerkelijke quaestie gegeven, met het oog vooral op de schandelijke verdachtmaking, waaraan dat blad zich heeft schuldig gemaakt tegen over onzen hooggeachten ambtgenoot Van der Horst, hebben wij gezamenlijk besloten, geen enkel stuk of bericht meer in De Standaard te plaatsen en, waar het noodig was iets te publiceeren, dat bij adver tentie te doen. Ja, wat meer is, wanneer het ker kelijk proces zal zijn geëindigd, wat ons nu dwingt van De Standaard kennis te nemen, zal geen enkele der 17 orthodoxe predikanten, die tegenover dr. Kuyper staan, meer onder de geabonneerden op dit blad be hooren het publiek weet na deze voorafspraak nu duidelijk hoe sterk wij met den inhoud van dat blad sympathiseeren I Maar ik kom ter zake De Standaard meldt dat ik me sterk verklaard heb tegen het voorstel, in den kerkeraad aangenomen, om van lieverlede het catechi- 1 seeren op de openbare scholen door godsdienstonder-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1886 | | pagina 1