1886. N°. 2. Dinsdag 5 Januari. 73ste jaargang. Kleeding van de Politieagenten Zaterdag den 16 Januari 1886, CïXSbGïXasCi»- GOESCHG De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nomnaers 5 ct, met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets: Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. De aanbesteding der voor 1886 bestaande in zes UNIFORMJASSEN en twaalf PANTALONS, zal plaatshebben op a. s. des namiddags te éen uur. De aanbiedingen van prijs, vergezeld van een staal van het laken, groot minstens 1 bij 5 Centimeters, moeten voor het uur der besteding ten Raadhuize zijn ingeleverd. Goes, den 2 Januari 1886. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. 's-Hage, 2 Januari 1886. Nieuwjaar is verschenen. Wat zal 1886 voor Nederland op staatkundig gebied brouwen Ziedaar de vraag, den politieken briefschrij ver als 't ware op de lippen gelegd. Zeker is er reden voor de verwachting, dat de pas ontsloten tijdkring belangrijke staatkundige gebeurte nissen zal hebben te boekstaven. Men denke slechts aan het reuzenwerk der Grondwetsherziening, waartoe onze volksvertegenwoordiging in Maart a. s. geroepen zal worden. Of dit werk een Sisyphus-arbeid zal blijken Daarover straks. Eerst dient stilgestaan bij den financiëelen kout, verleden week in de Eerste Kamer genoten. Al wist men ook uit de sectie-verslagen, dat onder de leden van de Eerste Kamer evenmin bewonderaars gevonden werden van 's Ministers kruideniers-, beter gezegd bakkerspolitiek, in verband met de opmerking, dat hij broodkruimels gaf, toch kon men voorzien, dat zijn kleine belastingvoorstellen er zonder veel moeite zouden doorgaan. De klaagtoon uit het Noorden over de verslinding van de nieuwe lasten door bet roofdier, genaamd marine en oorlog, daargelaten, was bij de discussie over die kleine voorstellen, tot welke de heer Muller het stel heffingen verkleinde, alleropmerkelijkst de vraag van de Eerste Kamer naar eene inkomsten belasting of betere verdeeling van lasten. Ongetwijfeld had de heer Vening Meinesz 't bij het rechte eind, toen hij tegenover den heer De Bruijn ontkende, dat het overgangsrecht en het effectenzegel recht als hier voorgesteld, het kapitaal in portefeuille eenigermate troffen. Het Noordbrabantsche lid, wiens tegenzin van een inkomstenbelasting wij reeds uit zijne antecedenten in de andere Kamer kennen, verkneukelde zich reeds in het vooruitzicht, dat deze eerste stap in de richting van belasting van het roerend vermogen het bewijs leverde, dat een inkomstenbelasting ook zonder eigen aangifte of ambtshal ven aanslag mogelijk was. Hoe dit zij, algemeen gelooft men, dat de tijd tot invoering eener inkomstenbelasting niet meer ver af is. Mislukt de Grondwetsherziening toch, dus redeneert men, dan is het optreden van een liberaal Kabinet, boe zwak van positie ook tegenover eene Kamer als de tegenwoordige, onvermijdelijk. Censusverlaging en inkomstenbelasting zouden het shibboleth van het nieuwe bewind moeten zijn. Heeft immers de heer Gleichmau niet duidelijk uit eengezet, dat 't tot een inkomstenbelasting moet komen? En de stemmen, ook in de Eerste Kamer, tegen de kruimelachtige belastingpolitiek van minister Bloem, opgegaan, hadden zij niet bijna allen de noodzakelijk heid van een inkomstenbelasting tot grondtoon? (De banvloek van den heer Van Baar over dat beginsel van rechtvaardigheid natuurlijk buitengesloten Dat er van Grondwetsherziening niet veel terecht zal komen, een vluchtige blik in het afdeelingsverslag over de wijziging van art. 194 is genoeg om de ver wachting niet al te hoog te spannen. De handhaving of vernietiging van de bestaande schoolwetgeving staat of valt met het al of niet sluiten van een «compromis" tusschen voor- en tegenstanders van art. 194. Er zijn leden, die de hoop op een aannemelijke schikking nog niet opgeven, al verdwijnt zij in rook door de bijvoeging, dat de door de Regeering voorge stelde redactie van art. 194 niet tot grondslag voor een compromis kan dienen. Hoeveel en welke leden geven blijk van toenadering Het sectieverslag met zijne traditioneele men's, velen, onderscheidenen, anderen, sommigen en andere onbe stemde aanduidingen, laat ons daaromtrent in duisternis. Men zou den heer Van Weideren Rengers allereerst ander de verzoeningsgezinde leden kunnen rangschikken. Uit zijn verkiezingsprogram weet men, dat hij voor een formule is, die voor beide richtingen aannemelijk zou zijn, hij, eenmaal door de Dockummers juist wegens zijn halve gevoelens omtrent het onderwijs vraagstuk verstooten, maar later weder in genade aangenomen. De vredestichters staan echter niet alleenKot verslag spreekt van «anderen". Wie zijn dat Er zijn er, die een man als Goeman Borgesius bij die «anderen" willen inlijven, lettende op het conciliante standpunt ten aanzien van art. 194 ingenomen door het liberale residentiebled tot hetwelk de oud-hoofd redacteur nog altijd in nauwe betrekking staat. Maar die indeeling van den heer Borgesius schijnt haast onmogelijk, in aanmerking genomen zijne houding als voorzitter van volksonderwijs en de gedragslijn, die de heer Borgesius, strijdende aan de zijde van den wakkeren kampioen voor het neutrale staatsonderwijs, zijnen vriend Moens, bij de behandeling der schoolwot- Kappeyne, gevolgd heeft. Onder welke groep der liberalen de «anderen" schui len, is nog een raadsel. Intusschen is het optreden van den heer Heldt in de Kamer een kracht te meer voor de voorstanders van het bolwerk der vrijheid en onafhankelijkheid, zooals art. 194 in een van de vele petitiën voor zijn behoud wordt voorgesteld. Zoo iemand toch, dan is de ver tegenwoordiger van de arbeidende klasse tegen alles wat naar inkrimping van het staatsonderwijs zweemt. Algemeen is ook het gevoelen, dat er in de Kamer eene meerderheid zal gevonden worden, die eerst over de onderwijsquaestie zal willen beslissen, alvorens zich op de baren van de uitgestrekte zee der Grondwets herziening te begeven. Maar dan ook kan het Ministerie-Heemskerk zijn dagen gaan tellen, want weinigen twijfelen er nog aan, of de Grondwetsherziening zal op de ondiepte, die het onderwijsvraagstuk in de rivier veroorzaakt, zinken, en dan zinkt ook het Ministerie weg. De in voering van het nationale strafwetboek zal tegen dien tijd echter verzekerd zijn. De Eerste Kamer zal de daarvoor noodige wetten in hare eerstvolgende bijeenkomst ongetwijfeld goed keuren. Het plan bestaat om de nieuwe strafwetgeving met September a. s. inteveeren. Dan begint een nieuw rechterlijk jaar en hebben zij, die tot de toepassing van het nieuwe strafrecht geroepen zullen worden, tijd gehad om zich tijdens de vacantie, in den nieuwen toestand op strafrechtelijk gebied, te oriënteeren. Het boekje van den broeder van Armand Peltzer met een motto, bevattende een zinsnede die de procu reur-generaal voor Zuid-Holland en Zeeland zich in het proces-Lorette zou hebben laten ontvallen, verlevendigt hier zeer de gesprekken over deze zaak. Zeker is 't dat jhr. mr. Van den Bergh zich volko men een oordeel heeft kunnen vormen over de bewijs middelen door het Hof van Brabant voor het uitspreken van het doodvonnis over Armand Peltzer aangenomen. Immers heeft de proc.-generaal alle audientiën van het Hof van assises te Brussel aan de Peltzerzaak gewijd, uit belangstelling bijgewoond. Vrij algemeen is men van oordeel, dat de proc.-gen. de uitdrukking, waarvan men thans spreekt als van eene geïncrimineerde, zoo niet letterlijk, dan toch volgens den zin gebezigd heeft, al herinnert hij zelf zich niets meer daarvan. Men zegt zelfs, dat er in de Lorette-zaak nog meer wonderlijke dingen gesproken zijn. Een aardige anecdote is daarvan overgebleven. Zoo deed de advocaat van Lorette een beroep op het gezag van den Belgischen hoogleeraar dr. Crocq bij het betoog van de ontoerekenbaarheid van zijne cliënte wegens eene hebbelijkheid of kwaal. Ver scheidenen onder het publiek hebben toen iemand binnensmonds hooren mompelen. Wat bedoelt hij met dien Crocq? Sterke of slappe? Wellicht heeft de procureur-generaal onder het spre ken een van die losse uitweidingen gebruikt, welke in de Limburgsche welsprekendheid volstrekt niet vreemd zijn. Maar de Ilaagsche reporters hebben de uitdrukking opgeteekend en over de grenzen gebracht. Natuurlijk wisten zij niet daarmede voedsel te geven aan het geloof, dat een onschuldige ter dood veroor deeld is. GOES, 4 Januari 1886. Door de politie alhier zijn in het afgeloopen jaar opgemaakt opgemaakt 187 processen verbaal, waaronder 115 wegens openbare dronkenschap, 15 wegens mishandeling, 14 wegens nachtelijk burenge rucht, 5 wegens diefstal en voorts overtredingen van de verschillende plaatselijke verordeningen. Benoemd tot werkmeester bij de Staats-Spoor- wegen te Tilburg de heer A. I. C. P. E 1 s m a n oud-leerling der Goesche Ambachtschool, welker 1 Ojarig bestaan heden, zonder bijzondere feeste lijkheden, herdacht wordt. Met den aanvang van de 321ste Staatsloterij is benoemd tot collecteur der Staatsloterij te Goes de heer A. E. Janssen, gedelegeerde van de eerste klasse der Staatsloterij alhier. Gelijk wij reeds meldden is met ingang van 16 Januari a. s. de heer Van Krieken benoemd tot directeur van het rijkstelegraafkantoor te Hans- weerd. De Nieuwe Brielsche Courant zegt daarvan het volgende Met vreugde, maar tevens met leedwezen, hebben wij kennis genomen van bovengenoemd kon. besluit. Met vreugde, omdat wij de verzekering hebben op gedaan, dat zijne veeljarige diensten bij de Rotter- damsche Telegraafmaatschappij door zijne superieuren steeds op hoogen prijs zijn gesteld. Hieruit is toch gebleken, dat de heer Van Krieken bij die maatschappij steeds zijn plicht heeft gedaan, en kon zijne Excellentie de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid niet anders handelen, dan ge noemden ambtenaar bij het rijk een dergelijke be trekking aan te bieden. Maar tevens met leedwezen worden wij vervuld, als wij hem zien vertrekken naar zijne nieuwe be stemming. Een reeks van jaren zijn wij getuige ge weest hoe die ambtenaar zijne taak opvatte. Zijne ge- gevene instructies voerde hij niet uit naar de letter, maar naar den geest. Steeds bereid iedereen, wie ook, van dienst te zijn, was hij een vraagbaak voor velen. Voor zulk een ambtenaar gevoelt men onwillekeurig respect. Het is daarom dat wij hem met leedwezen onze veste zien verlaten, want hij was in éen woord «Aller vriend en raadsman." Moge het hem en zijn zeer talrijk gezin aan de boorden der Schelde steeds welgaan. Borsele. Tot lid van het burgelijk armbestuur alhier is door den gemeenteraad herbenoemd de heer J. Rottier Lz. Kruininge. Op eene vergadering bijeengeroepen om van gedachten te wisselen omtrent het verhuren van land tot bezaaiing met suikerpeeën, op den 30 December 11. alhier gehouden, waren 27 belanghebbenden tegenwoordigwaaronder éen uit Schore en éen uit Waardena langdurige besprekin gen besloten de aanwezigen geen land te verhuren minder dan voor fH per 1000 kg. Men tracht ook de afwezig gebleven verhuurders van land overtehalen zich hierbij aantesluiten. Uit Oudelanae wordt gemeld dat op Donderdag den 31 December 1885 de heer P. Van Wingen, burgemeester dier gemeente, voor de 7de maal in handen van 's Konings commissaris zijnen daartoe bij de grondwet verplichten eed heeft afgelegd, en alzoo een tijdvak van 36 jaar als hoofd dezer gemeente de belangen der gemeente heeft behartigd. Ierseke. Naar men verneemt heeft een der voor naamste ingezetenen dezer gemeente het voornemen opgevat hier een wissel - en kassierszaak op te richten. Althans eenige personen zijn tot de bijwoning eener vergadering uitgenoodigd, om de op lichting van eene zoodanige zaak te bespreken. Wolfertsdijk. Door het telefoonkantoor alhier werden in het afgeloopen jaar behandeld 1252 telegrammen, waarvan 661 werden verzonden en 591 ontvangen. De Nieuwjaarscollecte te Wolfertsdijk heeft op gebracht 383,10. Kortgene. Op 1 Januari 11. had alhier de gewone nieuwjaarsbedeeling plaats. De collecte daarvoor ge houden had opgebracht eene som van f245,50 en 500 kilo steenkolen, waarvan op dien dag ruim 80 personen zijn bedeeld. Bij kon. besluit van 31 Dec. is bij het personeel van den geneesk, dienst der landmacht opnieuw be noemd voor een tijdvak van vijf jaren, in zijne tegen woordige betrekking, de reserve-off. van gez. 2de kl. dr. J. C. Bolle, arts te Middelburg. Naar men uit Vlissingen meldt, is de overplaatsing naar Harderwijk van den heer P. K. J. P a b s t, officier van gezondheid le klasse aldaar, ingetrokken, en blijft hij met den geneeskundigen dienst van het garnizoen te "Vlissingen belast. Z. M. de Koning bezoekt sedert zijn aan komst te 's-Hage tweemaal daags Zorgvliet en maakt op dit buitengoed van H. D. zuster, de groothertogin van Saksen-Weimar, langdurige wandelingen. De verwachting is, dat het Koninklijk gezin tot na Paschen in den Haag zal blijven om eerst na het gewone bezoek aan Amsterdam naar 't Loo terug te keeren en daar tot half Mei te blijven. Alsdan gaat Z. M. naar Wildungen om bij zijne terugkomst tegen half Juli het landgoed Soestdijk te betrekken. Aan de wet van 31 December 1885, Stbl. No. 264, waarbij het recht van zege\ voor de effecten wordt verhoogd en uitge breid, is het volgende ontleend. Aan zegel zijn onderworpen: De certificaten nationale werkelijke schuld, door administratiekantoren uitgegeven, en alle andere aan- deelen in binnenlandsche, alsmede alle aandeelen in buitenlandsehe geldleeningen en renten; alle aandeelen in Maatschappijen of ondernemingen, welker kapitaal door aandeelen vertegenwoordigd wordt: de voorloo- pige bewijzen van storting op de aandeelen en in het algemeen alle stukken, die, onder welke benaming ook, gerangschikt kunnen worden onder de effecten of publieke fondsen, zijn (behoudens de vrijstelling onder art. 27 letter A no. 33, vermeld) onderhevig aan een zegelrecht van vijf cent van iedere vijftig gulden. Aan hetzelfde recht zijn onderhevig de aandeelen, bewijzen of stukken, die bij inwisseling of intrekking van andere of bij vernieuwing of verandering van schuld, of bij andere gelegenheden hier te lande wor den uitgegeven of in omloop gebracht, om het even of de oorspronkelijke stukken vóór of na de invoering dezer wet opgemaakt of uitgegeven zijn. Het recht wordt berekend over het kapitaal in het stuk uitgedrukt, en wel over ronde sommen van vijftig gulden tot een bedrag van tweehonderdvijftig gulden; over ronde sommen van tweehonderdvijftig gulden tot een bedrag van vijf duizend gulden en boven de vijf duizend gulden over ronde sommen van vijfhonderd gulden. Indien geen kapitaal is uitgedrukt, wordt het twintigvoud van de uitgeloofde jaarlijksche rente daarvoor genomen. Is kapitaal of rente alleen in vreemde munt uit gedrukt, dan wordt deze herleid tot Nederlandsche munt naar den maatstaf, die ter berekening van de nominale waarde der effecten wordt aangenomen bij het verhandelen ter beurze te Amsterdam. Van de zoogenaamde oprichtersaandeelen, restant- bewijzen, bewijzen van deelgerechtigdheid (actions de jonissance) en dergelijke, die, na aflossing der oor spronkelijke aandeelen, aan de houders verblijven ot uitgereikt worden, is het zegelrecht verschuldigd naar de oppervlakte van het papier. De boetebepalingen zijn: Eene boete van honderdmaal het niet betaalde recht, doch minstens honderd gulden voor ieder stuk, is verbeurd door elk, die niet behoorlijk gezegelde stukken als in dit nommer bedoeld binnen het Rijk uitgegeven, in omloop gebracht, overgedragen, verpand of beleend, afgelost of in niet behoorlijk gezegelde stukken geconverteerd zal hebben. De volgende stukken zijn vrij van zegel: 1. de effecten vóór het in werking treden dezer wet binnen het Rijk opgemaakt; 2. de effecten buiten het Rijk of in de overzeesche bezittingen van het Rijk opgemaakt en hier te lande reeds van zegel voorzien. Binnen zes maanden na het in werking treden dezer wet kunnen de onder nommer 1 bedoelde effecten, indien zij niet voorzien zijn van behoorlijk zegel vol gens de wet, die tijdens hunne opmaking van kracht was, zonder boete gezegeld worden tegen voldoening van het recht, volgens die wet verschuldigd. In April zullen weer examens plaatshebben van hen, die naar de betrekking van surnumerair bij de posterijen dingen. Slechts 15 plaatsen zijn opengesteld. In diezelfde maand zal tevens een onderzoek worden gehouden naar de bekwaamheden van post ambtenaren in den telegraafdienst en van R ij k s- telegra af ambtenaren in den postdienst. Van 1 Januari af bestaat aan het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid geen afzonderlijke afdeeling Telegrafie meer. Zij behoort voortaan onder de afdeeling Poster ij en. In den vroegen ochtend van 1 Januari is te Groningen op 63jarigen leeftijd overleden de heer C. J. Geertsema, oud-lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en sedert 1881 lid der Staten van Groningen voor het hoofdkiesdistrict Appingedam. Naar het Vaderl. verneemt heeft de Gouver neur der Kon. Milit. Academie zich dezer dagen tot den Minister van Oorlog gewend met een krachtig protest tegen hetgeen Z. Exc. in de Tweede Kamer, naar aanleiding van het ontslag van prof. De Hollander, heeft medegedeeld. De Gouverneur heeft daarin aangetoond, dat hij niets heeft gedaan wat hij niet verantwoorden kon; hij heeft dit kunnen aantoonen door overlegging eener schriftelijke opdracht van den Inspecteur van het Mi litair Onderwijs, welke opdracht gegeven werd «ook uit naam van den Minister, die over de geheele zaak zeer ontstemd is." Wij meenen te kunnen verwachten zegt het blad dat de Minister Weitzel de eerste gelegenheid die zich voordoet zal aangrijpen, om den Gouverneur der Academie op éclatante wijze te rchahilitceven. Ala

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1886 | | pagina 1