1885. N°. 154.
Donderdag 31 December.
72ste jaargang.
BERICHT.
IJk- en Herijk der Maten
en Gewichten,
-<**abC5*at<cs*-
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woknsdas en Vrijdaoavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct, met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zichvoor Rotterd am aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Ons no. van 2 Jan. a. s., dat in gewone
omstandigheden Vrijdagavond 1 Januari
zou verschijnen, zal ditmaal met het oog
op den nieuwjaarsdag Vrijdagmiddag te
12 uren worden uitgegeven.
De nieuwjaars-felicitati'én (tegen den be
kenden prijs) benevens de gewone adver
tentiën worden tot Donderdagavond 31
December voor dat. no. ingewacht.
De jaarletter voor den
fedurende het jaar 1885 te bezigen, zal zijn de letter
in den gewonen drukvorm, schuins gesteld; bij den
ijk der gasmeters de KONINKLIJKE KROONterwijl
het merk van het kantoor, waar de eerste stempeling
heeft plaats gevonden, voor Middelburg, waaronder
de gemeente Goes ressorteert, blijft bepaald op het
cijfer 13.
Goes, den 30 December 1885.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
18851886.
i.
Het past aan het einde des jaars om nog eens in
algemeene trekken nategaan wat de verloopen tijdkring
ons heeft gebracht of ontnomen, en waar een ieder dat
voor zichzelf doet voor zoover het de gebeurtenissen
in zijn particulier leven betreft, daar is het onze taak
de rekening optemaken voor dat groote lichaam: de
maatschappij.
Wanneer wij allereerst het terrein der politiek en
der partijverhoudingen in ons staatsbestuur betreden,
dan zien we daar goed en kwaad zich gedurig afwisselen.
Voor de liberale zaak is 1885 in vergelijking met zijn
voorganger niet slecht geweest, want waar ten vorigen
jare de Kamer som" ging, daar bracht de residentie
in den aanvang van het jaar, dat thans ten einde
spoedt, den evenaar in het huisje, door de verkiezing
van den heer Sluiter. In hoeverre dit feit voor het
land gelukkig mag heeten De beantwoording dier vraag
hangt af van het standpunt waarop men zich plaatst.
De liberale partij werd er niet genoegzaam door ver
sterkt om zelf handelend optetreden, doch zij werd er
krachtig genoeg door om iederen ingrijpenden maat
regel der tegenstanders te weren. Maar ook was er
het onvermijdelijk gevolg van, dat ieder belangrijk
voorstel, hetzij van de Regeering, hetzij van de Kamer,
ten doode was opgeschreven nog vóór het in behan
deling werd genomen en van eigenlijk regeeren kon
dus geen sprake zijn, wat zeker voor ieder land een
hoogst treurig verschijnsel is.
Maar voor de liberale partij was het jaar 1885
niet ongelukkig te noemen. Wij herinneren slechts
aan het ontstaan der liberale Unie, die een band
vlocht tusschen de verschillende liberale vereenigingen
in bet gansche land en die de onderscheidene mee-
ningen, welke over de belangrijkste vraagpunten van
den dag in bet land heerschen, helderder aan het licht
bracht om er langzamerhand een bepaalden vorm aan
te geven, die zooveel mogelijk ieder kan bevredigen en
die gegrondvest is op het hoofdbeginsel der liberalen
Vooruitgang
Dat de snelheid, waarmede men zicb op de baan
van dien vooruitgang moet bewegen, niet overal de
zelfde wordt geoordeeld, bewees de jongste verkiezing
te Sneek, waarbij met groote meerderheid de heer
Heldt, de voorstander van algemeen stemrecht, tot
afgevaardigde ter Tweede Kamer werd gekozen. In
slechts weinige districten van ons land zou de heer
Heldt reeds nu kaus van slagen hebben gehad, maar
wel verre dat zijne verkiezing verdeeldheid brengt,
zal zij de achterblijvers aansporen tot vlugger tred en
zoodoende de eenheid in de liberale partij kunnen
vermeerderen.
Jammer maar, dat niet op zoo kalme wijze de rust
en de vrede in den Staat blijvend kunnen verzekerd wor
den. Waar toch de voorstanders van algemeen stemrecht
door de verkiezing te Sneek een triomf hebben be
haald, daar komen de sociaal-democraten het hoofd
opsteken en geven hunne ergernis lacht, niet alleen
over dat feit, maar over den ganschen socialen toe
stand in Nederland. Hunne oproerige bewegingen in
de grootere steden en speciaal in Amsterdam zullen
het jaar 1885 in de annalen stempelen tot een jaar
van moreelen achteruitgang, of beter, zij zullen getuige
nis afleggen van het lage zedelijke peil, waarop de vierde
stand in Nederland nog staat. Geen geschiedschrijver
toch zal kunnen beweren, dat de eischen der sociaal
democraten bij ons een ernstigen volkswil uitspreken,
maar veeleer getuigen, dat er getracht wordt eene
heillooze gisting onder het volk te brengen door enkele
personen, van wie men niet weet of men medelijden
moet hebben met hunne blindheid of dat men ze
moet verachten om hunne opruiende taal. De door
de sociaal democraten gevolgde weg zal echter niet
tot het door hen gewenschte resultaat voeren en aller
minst strekken tot heil van het land. Toch hebben
hunne handelingen, behalve dat zij de ijdelheid stree-
len hunner aanvoerders, deze gunstige zijde, dat zij
van de meergegoeden de oogen openen voor de ellende
der armen en voor de alom heerschende malaise.
Voorwaar, ook op dat punt kan 1885 niet als een
gunstig jaar worden beschouwd en angstig rijst de
vraag of 1886 te dien opzichte betere vooruitzichten
zal opleveren. Schier iedere tak van industrie kwijnt
en wellicht het meest van allen de landbouw, steeds
een der hoofdbronnen, van bestaan van het Neder-
landsche volk. Evenmin als van 1884 kan van dit jaar
gezegd worden, dat de opbrengst van landbouwpro
ducten bepaald slecht is geweest; maar wat baat het
of de landbouwer in ruime mate oogst, wanneer de
steeds dalende marktprijzen hem den verkoop met be
tamelijke winst beletten. Wanneer de landbouw kwijnt,
werkt dit in ons land onvermijdelijk op tal van andere
takken van bestaan nadeelig terug en wij gelooven,
dat eene verbetering van den toestand van den landbouw
eene wederophefiing van vele andere bestaansmiddelen
zal ten gevolge hebben. Moge in 1886, hetzij door de
Regeering, hetzij door particulieren, hieraan in het
bijzonder de aandacht worden gewijd
Wij moeten echter nog even naar het gebied der
binnenlandsche politiek, waarvan wij afgedwaald zijn,
terugkeeren om erop te wijzen, hoe ook in 1885 de
lang verbeide, de zeer gewenschte, maar vooral de
hoogst noodzakelijke Grondwetsherziening niet is tot
stand gekomen. Het op parlementair gebied zoo bij
uitstek neutrale jaar heeft het aan zijn opvolger over
gelaten om dezen arbeid ter hand te nemen. Of 1886
zich daarvoor zal laten vinden Wij gelooven het wel,
doch wij vreezen tevens, dat de verbonden kerkelijke
partijen artikel 194 onmiddellijk als een sluitboom
zullen bezigen en daarmede iedere schrede voorwaarts
op het pad der herziening zullen beletten. Wat daar
van bet gevolg zal zijn, valt met het oog op de
regeeringspolitiek van den heer Heemskerk moeielijk
te voorspellendoch wij meenen toch, dat bij eene
eventueele weigering der Kamer om tot Grondwets
herziening mede te werken óf een ministeiiëele crisis
óf een Kamerontbinding daaruit zal voortvloeien, en
van die twee komt ons het laatste als het meest
geschikte middel voor om den bedorven politieken
toestand in ons land te zuiveren. Wanneer de Grond
wetsherziening schipbreuk moet lijden tengevolge van
de eischen der kerkelijken op het punt van onderwijs,
dan durven wij den strijd bij de stembus wel aan.
GOES, 30 December 1885.
Naar men ons mededeelt, zal de heer K e r d ij k,
op 14 Januari a. s. optredende voor het departement
Goes der Maatschappij tot Nut van het Algemeen,
niet lezen over of naar aanleiding van sociaal-demo
cratische beweging, maar heeft hij zich tot onderwerp
gekozenPensioen-verzekering voor werklieden.
Middelburg. Van goed ingelichte zijde deelt men
ons mede, dat de Reder ij kerskamer uit de
werkmansvereeniging alhier het voornemen heeft op
het einde Januari e. k. een opvoering te geven in
nde Prins van Oranje" te Goes. De netto-opbrengst
is bestemd voor eene liefdadige instelling.
Ierseke. Ter vervanging van wijlen Joost Sinke,
is door den Commissaris des Konings in Zeeland tot
zetter voor 's Rijks directe belastingen benoemd de
heer L. Lab an alhier.
Ierseke. Maandagmorgen is hier met gunstigen
afloop het eerste vaartuig op eene der hellingen van
de scheepstimmerwerf »De Oosterschelde" der heeren
Mak Co. gehaald. Daarmede is dus die werf feitelijk
geopend en wordt in eene wezenlijke behoefte voor
deze gemeente voorzien. De vele hier thuis behoorende
en nog steeds in aantal toenemende vaartuigen moesten
tot heden steeds naar eene min of meer verwijderde
gemeente om gerepareerd te worden. Nu kunnen zij
in hunne woonplaats geholpen worden, hetwelk vooral
bij onvoorziene averij gemakkelijk is en in alle gevallen
de schippers onder betere omstandigheden brengt. Zij
kunnen nu steeds het oog op het werk houden, kun
nen in hunne gezinnen blijven en winnen daardoor tijd
en reisgeld.
De werf heeft twee hellingen, er is eene smederij
aan verbonden en in het voorjaar zal een gebouw
geplaatst worden met werkplaatsen, loods enz. van
40 M. lengte ongeveer.
Ierseke. Terwijl vroeger de viering van het Kerst
feest zich niet zelden kenmerkte door vechtpartijen
en arrestaties, liepen thans de Kerstdagen en avonden
in goede orde en harmonie af. Er was uitbundige
vroolijkheid als altijd, maar zonder schandaal of er
gerlijk burengerucht. Eu dat niettegenstaande verlof
tot muziek en dans was gegeven en het sluitingsuur
der herbergen later dan anders was gesteld. Slechts
één persoon moest gearresteerd worden, doch dit was
een Goesenaar, die hier niet thuis hoort.
Onwillekeurig vraagt men zich af: van waar dit
in 't oog vallende verschil tusschen nu en voorheen 7
Wij meenen het antwoord niet schuldig behoeven te
blijven. Wij schrijven het hoofdzakelijk toe aan eene
andere gedragslijn van onzen tegenwoordigen Burge
meester, die, ongeacht den kwaden roep over de Ier-
seksche bevolking, zich gedurig en overal onder de
menigte vertoonde, zonder afkeurende blikken gepaste
vroolijkheid aanzag, maar waar het noodig was een
koen en straf woord voor een minder goedwillige niet
achterliet.
Wat bovenal vermelding verdient, en wat het hoofd
eener gemeente zeker hoogst aangenaam moet zijn, is,
dat verscheidenen ondef de feestvierende menigte de
politie vrijwillig bijstand aanboden, indien dit, zooals
men een oogenblik vreesde, voor een paar personen
noodig mocht zijn. Dank zij de aanwezigheid en de
vermaning van den Burgemeester was het niet noodig.
Wij vermelden dit alles met waar genoegen omdat
het beter is het kwaad te voorkomen, dan te straffen
als het te laat is, en omdat er uit blijkt, dat de
Ierseksche bevolking onder verstandige leiding niet
lastiger is dan eene andere, hoewel het tegendeel wel
eens beweerd wordt.
Bij kon. besl. is op zijn verzoek eervol ontslag
verleend aan J. J. I. Sprenger, als raad in het
bestuur van het waterschap Walcheren.
Bij beschikking van den Minister van Staat,
Minister van Binnenlandsche zaken, is voor het jaar
1886 benoemd: tot secretaris bij den geneeskundigen
raad voor Zeeland dr. J. P. B e r d eni s van Ber-
1 e k o mte Middelburg.
Bij Kon. besluit is belast met de visitatie van
vee te Ter-Neuzen, vóór de inlading in een schip naar
buitenslands bestemd, de plaatsvervangende districts
veearts J. B a u w e n s, te Aksel, en hem de titel
van gouvernements-keurmeester toegekend.
Het voorloopig verslag is verschenen
omtrent hoofdstuk X (onderwijs) der Grondwets
herziening. Terwijl sommige leden de indiening be
treuren en daarin zagen eene concessie aan de tegen
standers der bestaande schoolwetgeving en een bewijs
dat der Regeering vastheid van overtuiging ontbrak,
achtten vele andere leden de indiening voldoende ge
rechtvaardigd door den wensch, om art. 194 zóó te
wijzigen dat de vrijheid des gewonen wetgevers, om
verbeteringen in de regeling van het onderwijs te
brengen, buiten twijfel wordt gesteld.
De tegenstanders der schoolwet erkenden dat nit
't voorstel blijkt het inzicht der Regeering dat de
Grondwetsherziening zou verijdeld worden, als art.
194 onveranderd bleef. Zij beschouwden het hoog
stens als uitgangspunt tot nader overleg, maar niet
als eene poging tot beëindiging van den schoolstrijd.
Zelfs betwijfelden sommige tegenstanders of van deze
Regeering, zelfs bij aanneming van het nu gedane
voorstel, eene billijke toepassing ware te wachten.
De meerderheid der leden meende dat in eene zoo
gewichtige aangelegenheid als het onderwijs de Grond
wet de moeielijkheden moest oplossen, en niet de ge
wone wetgever. Verscheidene leden waren voor on
veranderd behoud van art. 194; andere leden gaven
de hoop op een compromis nog niet op.
De tegenstanders der schoolwet bleven echter voor
verandering van art. 194, zoowel met 't oog op den
inhoud daarvan, als de uitvoering er aan gegeven. De
tegenstanders der schoolwet formuleerden hun wenschen
in stellingenhierop neerkomendedat het vrije
onderwijs regel en het openbaar alleen tot aanvulling
diene. De voorstanders ontkenden, dat deze stellingen
tot practisclie oplossing der schoolquaestie konden leiden.
De meeste leden achtten de poging der Regeering om
tot eene bevredigende oplossing te komen, ten eenen-
male mislukt.
In meer dan ééne afdeeling werd er op aangedron
gen om Hoofdstuk X het allereerst te behandelen.
(N. li. Ct.)
Naar men verneemt, heeft Z. M. de Koning
het beschermheerschap aanvaard over het
waarborgfonds van het Nederlandsch Werkliedenfonds.
De minister van financiën is als eerelid van ge
noemd fonds opgetreden.
Naar aanleiding van zijne redevoering in de
Kamerzitting van 23 December jl. over de verwar-
miug der derde klasse-r ij tuigen heeft
de heer Heldt een schrijven ontvangen van den direc
teur-generaal der Maatschappij tot Exploitatie van
Staatsspoorwegen, waarin hem wordt medegedeeld,
dat die Maatschappij besloten heeft, tot de verwar
ming der derde klasse-rijtuigen met waterstoven over
te gaan, naarmate de daartoe benoodigde vergrooting
op staatskosten der ketelgebouwen en de levering
der benoodigde stoven zullen plaatsvinden.
Men brengt den gedruktentoestandvan
handel en n ij verheid in verband met onze
staatsinrichting en laat het voorkomen, of door het
algemeen stemrecht de welvaart zal worden bevorderd.
Reeds menigmaal is aangetoond, dat in andere landen,
waar, andere staatinstellingen bestaan, eveneens een
gedrukte toestand bestaat. Thans komt uit Amerika
het bericht, dat de werkeloosheid en de nood der
arbeidersklasse buitengewoon zijn en ook in den handel
groote malaise heerscht. De nood is zóó hoog, dat de
buitenlanders en hunne familiën gevaar loopen.
En in Amerika heeft men het meest uitgebreide
stemrecht, dat men maar verlangen kan!
Voor hen, die de uitbreiding van het kiesrecht verlan
gen als middel, om de welvaart te doen herleven, is
deze stem uit Amerika een nuttige wenk, waarop
natuurlijk wel geen acht zal worden geslagen.
ArnhCt.)
Het ingediende ontwerp tot uitbreiding der vrij
stelling van het patentrecht strekt, om van dat
recht vrij te stellen den ambachts- en handwerksman,
voor zooveel hij arbeidt zonder werklieden, zij het
ook met medewerking van vrouw en kinderen. Daar
door zullen ruim 47000 personen van belasting worden
ontheven en zal de opbrengst van het patentrecht met
ƒ67000 verminderen.
Indertijd is er aan de Regeering een verzoek
schrift gericht, onderteekend door tal van burgemeesters
in de verschillende deelen des rijks, besturen van land-
bouwmaatschappijen en andere belanghebbenden, tot
aanleg of subsidiëering van een systematisch net van
stoomtramwegen hier te lande. Naar wij thans
vernemen, is aan adressanten in hoofdzaak te kennen
gegeven dat de Regeering het nut van den aanleg van
stoomtramwegen ter bevordering van l et locaal ver
keer te plattelande met adressanten erkent, en gaarne
bereid is, gelijk tot nutoe, rijkswegen daartoe beschik
baar te stellen, voor zoover het gewone verkeer het
medegebruik daarvan gedoogt, doch dat de Regeering
in het algemeen geen uitzicht kan geven op het be
vorderen van financiëele hulp van het Rijk ten behoeve
van den aanleg van stoomtramwegen. (IV. li. Ct.)
De heeren F. W. Westerouen van Meeteren en
W. J. P. Travaglino, directeuren der naamlooze ven-
nootsch. Nea. Handelsmuseum, die als afgevaardigden
van den Nederlandschen commissaris-generaal bij de
Antwerpsche wereldtentoonstelling
belast waren met de samenstelling, inrichting, ver
siering en bewaking der Nederlandsche afeeeling,
hebben, nadat officiéél bekend geworden was dat Z.-
M. door gezondheidsredenen verhinderd was de ten
toonstelling te bezoeken, de voornaamste punten
dezer afdeeling doen photografeeren. Daar 's Konings
belangestelling in de tentoonstelling gebleken was,
wenschten zij op deze wijze een beeld der Neder
landsche afdeeling te geven.
De aanbieding van het album had dezer dagen
plaats. Z. M. aanvaardde het met de meeste belang
stelling en betuigde genoemden heeren zijn bijzon
deren dank voor dit blijk van oplettendheid.
De commissie, namens de Geld.-Overijss. Mij.
van Landbouw, op vele plaatsen geadsisteerd door leden
van de commissie, benoemd door de Friesche Maatschap
pij, heeft bij het vergelijken van de t y p e n in verschil
lende provinciën als haar oordeel over het geheel
verklaard, dat te veel is gelet op de opbrengst der
huursommen, die bij publieke veilingen voor zg. losse
landen zijn bedongen. Daardoor doen zich de verschijn
selen voor, dat de .streken, waar de landen tot groote
boerderijen vereenigd zijn en in dien vorm steeds ten
gebruike worden afgestaan, in evenredigheid een lagere
huurwaarde aangeven.
Immers kan niet ontkend worden, dat bij die publieke
verhuringen van den kleinen landbouwersstand pacht
sommen worden bedongen, die alleen gegeven kunnen
worden doordien die kleine landbouwers zich met een
minimum-bedrag voor levensonderhoud tevreden stellen,
maar daarom niet tot algemeenen maatstaf strekken
mogen. Bovendien is het aan de commissie voorgekomen,
dat in sommige streken niet genoeg rekening is gehouden
met de kosten van onderhoud en met de belastbare
huurwaarde der gebouwde eigendommen, die noodig
zijn tot de uitoefening van het landbouwbedrijt.
Dr. Metzger heeft op 25 Dec. zijn eerste bezoek
aan den Paus gebracht. Hij verklaarde den toestand
als niet verontrustend, maar beval den Paus rust aan.