1885. N°. 148.
Dinsdag 15 December.
72slw jaargang.
NIEUWJAARS-COMMISSIE,
GOESCHË
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich' voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 1—5 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
De leden der
zijnde de heeren J. A. A. FRANSEN VAN DE PUTTE
Voorzitter, F. S. A. KNITEL van het Burgerlijk Arm
bestuur, M. D DEEKER, van de diaconie der Hervormde
Gemeente, E. F. VAN KALMTHOUT, van het R. K P.
Armbestuur en dr J. ROOMAN Az. van de commissie
voor de CEconomi9che Spijsnitdeeling, terwijl aan de
Commissie voor het Schrijfwerk is toegevoegd de heer
A. A. VAN DELLEN, commies ter secretarie, zullen
op Donderdag den 17 December a. s. de inzameling
doen van de bijdragen der ingezetenen, welke inza
meling nogmaals ten dringendste wordt aanbevolen.
Goes, den 12 December 1885.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, 14 December 1885.
Heden had de plechtige inzegening plaats van
de bijzondere begraafplaats ten behoeve van de leden
der R. K. parochie van Goes c. a. Te 9 uren werd
door den Zeer Eerw. Deken van het district Middel
burg, tevens pastoor der parochie, een solemneele dienst
gecelebreerd, waarbij Z.ZEwde geassisteerd werd door
den Z.Ewde heer Wennen als diaken en den Z.Ewde
heer Goense als sub-diaken. Onder dezen dienst sprak
de celebrant eene feestrede uit waarin de redenaar
den eerbied voor de' lichamen der afgestorvene ge-
loovigen voorstelde, eerstens als een uitvloeisel van
het katholiek leerstelsel en ten andere als recht
streeks door de H. Schrift en het gezag dei kerk aan
bevolen. Ten slotte bracht de redenaar zijnen harte-
lijken dank aan al degenen, die tot de stichting van
de begraafplaats hadden bijgedragen. Te 11 uren had
de inzegening plaats der begraafplaats door den Zeer
Eerw. Deken, daartoe gevolmachtigd door den Hoogw.
Bisschop. Bij die plechtigheid assisteerden de Zeer Eerw.
heeren Bernsen, Jansen en Huijg, respectievelijk als
diaken, sub-diaken en kruisdrager. Behalve de genoem
de heeren werd de geheele plechtigheid nog bijgewoond
door de Zeer. Eerw. heeren Aenstoots, Korremans,
Van den Boogaarde en Schouten, terwijl een aanzien
lijk getal belangstellenden zich van een toegangskaart
tot de begraafplaats voorzien had, om getuigen te zijn
van de indrukwekkende plechtigheid.
Wij mogen niet onvermeld laten, dat de heer do
nateur van het terrein der begraafplaats, die met het
volste recht aanspraak heeft op de dankbaarheid der
R. K. gemeente, de plechtigheid met zijne tegenwoor
digheid vereerde.
Het terrein is een ruim vierkant, volgens de bepa
lingen der wet omheind, in klassen verdeeld en zeer
net aangelegd en beplant, zoodat het waarschijnlijk
reeds in den aanstaanden zomer eene plek zal zijn,
welke een liefelijken en aangenamen aanblik zal opleveren.
Z. M. heeft bepaald Voor het zegelen van
quitantiën en van handelspapier wordt
met lo. Jan. 1886 een nieuw model van plakzegel
ingevoerd.
Dit zegel is van rechthoekigen vorm en heeft eene
lengte van 29 mM. bij eene breedte van 22 mM.
De kleur is paarsch voor het zegel van vijf cent
en rood voor de zegels van hoogere bedragen.
Het draagt aan het hoofd 's Rijks wapen, vastge
houden door twee gekroonde leeuwen, boven een lint
met de spreuk »Je Maintiendrai", alles op een ge-
bloemden achtergrond.
Een ongekleurd rechthoekig vak onder het lint
behelst de aanwijzing van den prijs, die aan den voet
van het zegel nog eens vermeld staat. Daartusschen
komen, op acht regels, veertien malen voor de woorden
»Nederlandsch plakzegel".
De plakzegels volgens het bestaand model kunnen,
voor zoover de voorhanden voorraad strekt, worden
uitgegeven en gebruikt.
Te Rilland is Vrijdag op het raadhuis eene ver
gadering gehouden door grondeigenaars en pachters,
om te spreken over de schaal van schatting
en de opgaaf van de als typen geschatte eigendom
men. Over 't algemeen was men van oordeel, dat de
typen te hoog zijn naar den tegenwoordigen tijd, en
besloot men te reclameeren, omdat door de schattings
commissie aan de gronden eene waarde is gegeven in
verhouding tot de huurprijzen van de jaren 18771881.
(N. R. Ct.)
In April aanstaande zal een vergelijkend onderzoek
plaats vinden van adspiranten voor de betrekking van
surnumerair bij het vak der poster ij en,
waartoe vijftien plaatsen ter vervulling zijn opengesteld.
De adspiranten behooren zich vóór 1 Maart a. s.
bij een op zegel geschreven request tot den Minister
te wenden.
Voor nadere bijzonderheden zie men de Staatscourant
(no. 294).
Naar men hoort, is er ernstig sprake van het
tot stand brengen eener stoomtram van Walsoorden
op Hulst. In vervanging van den thans bestaanden
wagendienst, zouden de heeren Smit V en Co., wanneer
zij de noodige subsidie kunnen verkrijgen, deze tramlijn
tot stand willen brengefi langs den provincialen kunst
weg. Naar men meent, zou de grond der bermen langs
den weg alleszins geschikt zijn, om zonder beduidende
kosten de lijn aan te leggen. NR. Gt.)
's Gravenliage. Alhier overleed in den ouderdom van
74 jaar, jhr. Mr. J. Ph. Boddaert, in leven rechter in
de Arrond.-rechtbank te Middelburg.
In den Duitschen R;jksdag kwam Zaterdag, bij
de behandeling der staatsbegrooting, aan de orde de
post van 4,400,000 mark, uitgetrokken voor het op
richten en in stand houden van regelmatige Duitsche
poststoomvaartlijnen op Oostelijk Azië en Australië.
Bij die gelegenheid verklaarde de staatssecretaris Von
Bötticherzoo juist heb ik eene beslissing van den
rijkskanselier onderteekend, bij welke aan den Nord-
deutschen Lloyd wordt medegedeeld dat, bij wijze
van proef, voor den tijd van éen jaar het aanloopen
te Antwerpen goedgekeurd is. Met het oog op de
daarmede verbonden veelvuldige en gewichtige belan
gen, hebben wij ons met de quaestje der Westelijke
aanleghaven ernstig en grondig bezig gehouden. Er
kon daarbij slechts sprake zijn van drie havens
Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen. Rotterdam kon
den wij niet kiezen, omdat die haven niet ten allen
tijde toegankelijk is voor de schepen, welke op de
overzeesche lijnen dienst zullen doen. De diepgang van
die schepen, wier minimum inhoud is bepaald op
3000 ton, bedraagt nl. 21 voet, en het kanaal van
zee naar Rotterdam kan slechts ten allen tijde veilig
worden bevaren door schepen met ten hoogste 19 voet
diepgang. Bovendien is het kanaal bij ijsgang in het
geheel niet bevaarbaar. Wij waren derhalve genood
zaakt, hoe gaarne wij ook met de wenschen van Rot
terdam rekening hadden gehouden, de keuze van deze
haven op te geven. Daarentegen schenen er ons zeer
vele gewichtige redenen te bestaan om aan Vlissingen
de voorkeur te geven, en wel ten eerste wegens den
korteren weg, want om naar Antwerpen te komen,
moeten de schepen Vlissingen voorbij varen, en dit
levert een tijdverlies van 12 tot 18 uren, met inbe
grip van het laden der schepen, op. Bovendien scheen
het ons ook om redenen die ik hier slechts kan aan
duiden, maar niet nader wil ontwikkelen, niet onge
schikt, en gelegen in het belang van zekere kringen
der Duitsche nijverheid, om niet aan de Belgische
haven, die aan de bedoelde takken van nijverheid
grootere concurrentie kan aandoen dan de Nederland-
sche, boven de Hollandsche haven de voorkeur te geven.
Intusschen konden deze redenen niet beslissend zijn
tegenover den door den Norddeutschen Lloyd uitge
sproken wensch. Het is niet juist, als men zegt dat
de beslissing over de keuze der havens uitsluitend
ligt in de handen van den rijkskanselier. Volgens het
contract heeft veeleer de Lloyd het eerst zijn verlangen
kenbaar te maken, en de rijkskanselier slechts zijne
goedkeuring te verleenen. De rijkskanselier heeft ge
oordeeld dat op die wenschen allereerst moest worden
gelet, wanneer er niet zeer bijzondere redenen waren
om ze van de hand te wijzen. Voorts is het van gewicht,
dat juist ook door industrieelen in Zuid- en Zuidwes
telijk Duitschland duidelijk voorliefde voor Antwerpen
aan den dag is gelegd. Al is ook voor de Rijnvaart de
weg naar Antwerpen of naar Vlissingen vrij wel hetzelfde,
toch bestaat te Vlissingen nog lang niet zulk een le
vendig handelsverkeer als te Antwerpen. Wij hebben
echter uitdrukkelijk en met opzet er van afgezien,
deze goedkeuring te verleenen als definitief, maar er de
voorkeur aan gegeven, vooreerst slechts bij wijze van
proef en voor den duur van éen jaar, Antwerpen te
kiezen. Mocht het algemeen belang van Duitschland's
handel en industrie eene andere haven gewenscht doen
maken, dan willen wij ons zeiven volmaakte vrijheid
voorbehouden, in dit opzicht van haven te verwisselen.
Ten slotte werd de begrootingspost onder bijvals
betuigingen van het geheele Huis aangenomen.
Uit particuliere berichten blijkt, dat Antwerpen alle
havengelden aan de Duitsche postschepen kwijt scheldt
eveneens blijft in politieke kringen met hardnekkigheid
de opvatting bestaan, dat de verwerping van Vlissingen
samenhangt met moeilijkheden in zake het zalmtractaat
en de letterkundige conventie, omdat het bekend is,
dat de keuze van Vlissingen reeds sedert maanden zoo
goed als vast stond.
Naar luid van een bericht in sommige Duitsche
bladen, zou de keuze van Antwerpen als aanleghaven
zijn geschied naar aanleiding van het daartoe door den
koning van België rechtstreeks aan de Duitsche regee
ring gerichte verzoek.
De Rijksmiddelen brachten in November
jl. op ƒ9.970 612.33, tegen 9.165.247.22% in No
vember van het vorig jaar. De elf eerste maanden
van '85 brachten op 97.126.635.95%terwijl zij in
't zelfde tijdvak van '84 94 231.640.01 opleveren.
De raming voor elf maanden beloopt ƒ98.349.510.49.
Daar de leden der commissiën voor de
herschatting der belastbare waarde, van den
grondeigendom reeds drie jaren bezig zijn, komt het
wenschelijk voor, thans, nu een zeer belangrijk deel
hunner taak is afgewerkt, een deel der belooning, voor
hun diensten toegekend, vroeger uittebetalen dan vol-
geDs art. 7 van het Kon. besluit van 18 Maart 1882
de bedoeling was, omdat anders die voldoening nog
geruimen tijd zou moeten worden uitgesteld.
De Regeering heeft daartoe nu, op de begrooting
voor 1885, 393.800 aangevraagd, waar tegenover
een vermindering van ƒ490.000 op 1884 staat.
Uit het elfde jaarverslag der maatschappij
tot opvoeding van weezen in het huisgezin
(beschermvrouw H. M. de Koningin) blijkt, dat door
haar met den besten uitslag sedert haar oprichting
verzorgd werden of nog worden 241 kinderen, nl. 129
jongens en 112 meisjes. Aan verpleeggelden was voor
hen in 1884 20,659 uitbetaald. De maatschappij
is in aantal van leden en begunstigers niet achteruit
gegaan; integendeel het cijfer is iets hooger, hoewel
niet in die mate als vóór de uitbreiding harer werk
zaamheid in het belang der ouderloozen wenschelijk is.
Het bestuur, dat met onverdroten ijver volhardt in het
liefdewerk, vertrouwt dan ook op de ondersteuning en
aanmoediging van het publiek en doet daarom een
beroep op allen, die een warm hart hebben voor de
vader- en moederloozen om steun.
Het Bond tegen Vaccinedwang ver
gaderde Donderdag te Dorlrecht. Toen de Pers zich
aanmeldde, werd door den secretaris geantwoord, dat
't een huishoudelijke, dus van de openbaarheid afge
sloten vergadering was.
In hun isolement ligge hun kracht! zegt het Ragbl.
Niettemin lazen wij in de N. R. Ct. dat is besloten,
bij de Regeering aantedringen een ieder vrijheid te
laten, zich al of niet te doen vaccineeren.
Indertijd is door den sehoolopzienier bij Gede
puteerde Staten van Noord-Brabant protest aan-
geteekend tegen het ontslag van een onder
wijzer in de gemeente O s c h. Volgens den raad
was het aantal schoolgaande kinderen zoo gering, dat
men dien onderwijzer gerust ontslaan kon. De Gede
puteerden beaamden echter de gegrondheid van dit
protest en zonden het daarom op naar den Minister.
Deze stelde de Gedeputeerde Staten in 't gelijk, maar
ging niet over tot het nemen van strenge maatregelen,
omdat die onderwijzer sedert eene andere betrekking
had aanvaard. Z. E. onthield zich om die reden, bij
den Koning vernietiging van dit raadsbesluit aan te
vragen. Dezer dagen ontving de gemeente 's Ministers
antwoord van Gedeputeerde Staten terug, met de aan
maning in 't vervolg wat beter de wet in 't oog te
houden.
Zaterdag werd te Amsterdam de algemeene ver
gadering van de Liberale Unie gehouden.
Voor zooveel het vraagstuk der kiesbevoegd
heid betreft was de uitslag der stemming aldus
lo. Is wijziging van art. 76 der Grondwet nood
zakelijk? (Ja, met algemeene, 72 stemmen).
2o. Behoort algemeen stemrecht thans te worden
ingevoerd? (Neen, met eenparige stemmen op 5 na)
Is het dan wenschelijk nu over te gaan tot
een onbekrompen uitbreiding der kiesbevoegdheid, ook
in den werkmansstand (Ja, met 65 tegen 7 stemmen.)
Moet voor de toekomst de ruimste uitbreiding,
geleidelijk en op den grondslag der geschiktheid, moge
lijk worden gemaakt? (Ja, met 63 tegen 9 stemmen.)
4o. Behoort de Grondwet (nevens de algemeene
voorschriften, waaromtrent geen verschil van gevoelen
bestaat) de hoofdbepalingen omtrent kiesbevoegdheid te
bevatten? (Ja, met 53 tegen 19 stemmen.)
Daardoor verviel vraag 5, of de Grondwet de eerste
regeling der kiesbevoegdheid moet bevatten.
6o. Is het wenschelijk de grenzen der kiesbevoegd
heid niet door positieve eischen, maar alleen door uit
sluiting van bepaalde categorieën van personen aan te
geven? (Neen, met 53 tegen 19 stemmen)
Nu een principiëele beslissing was genomen, stelde
de heer Zaaijer uit Leeuwarden, voor, over punten
713 (maatstaven van kiesbevoegdheid enz.) niet te
stemmen.
Prof. De Louter bestreed, mr. Levy ondersteunde
deze motie, die daarop werd aangenomen met 43 tegen
29 stemmen.
Aan de beraadslaging over het onderwerp Belasting
ging die over O n d e r w ij s vooraf. Dr. Zaaijer wilde de
quaestie van wijziging van art. 194 in 't midden en
ter oplossing aan een nieuwe Kamer overlaten. Hij
wenschte vraag 1Moet de Grondwet de regeling van
het onderwijs geheel aan den gewonen wetgever over
laten? toestemmend te beantwoorden. De heer Hooft,
van Haarlem, wenschte dat in de Grondwet neutraal
onderwijs en eerbiediging d r Godsdienstige begrippen
van andersdenkenden gehandhaafd blijver. De heeren
H yse, van Zieriksee, en Levy wenschten onveranderd
behoud van art. 194.
Door prof. Spruyt werd een motie voorgesteld, hou
dende: geen wijziging van art. 194 als niet overal
gelegenheid tot goed onderwijs en vrijheid van onder
wijs gewaarborgd worden.
Dit voorstel werd ten slotte verworpen met 54
tegen 15 en vraag 1 ontkennend beantwoord met 60
tegen 9 stemmen.
Vraag 2: Behoort het tegenwoordig artikel 194 der
Grondwet onveranderd te worden gehandhaafd? werd
bevestigend beantwoord met 48 tegen 22 stemmen.
Daarna werd de vergadering verdaagd.
Volgens particuliere brieven uit Rome zou de
gezondheidstoestand van den Paus reden tot bezorgd
heid geven. De oude kwaal in de ingewanden zou ver
ergerd en maagkramp en flauwten zouden herhaaldelijk
voorgekomen zijn.
Dr. Mezger zal den 16den dezer naar Rome
vertrekken en tot den 6den Januari afwezig blijven.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Bij de Herv. gemeente te Wolfertsdijk is tot
notabele herkozen de heer J. M. Parhan met 41
stemmen, tegenover J. Mieras Mz., op wien 39 st.
waren uitgebracht.
Naar wij vernemen heeft Vrijdag te Amsterdam
eene bijeenkomst plaats gehad, met het doel, om kerken
in den lande, die tengevolge van het afzetten van
predikanten, voor korteren of langeren tijd, geldelijke
schade mochten lijden, met gemeenschappelijke hulp
van de broeders uit heel het land bij te springen.
Naar we vernamen, beoogt men de zaak zoo spoedig
mogelijk van particulier kerkelijk te maken. Da be
ginselen voor deze regeling zijn voorloopig vastgesteld
eene commissie is benoemd om een concept-reglement
op te stellen; en de hh. W. Hovy, jhr. mr. A. F.
De Savornin Lohman en H. Waller zijn gecommitteerd
om de broederen te Rotterdam, 's-Gravenhage en
Utrecht uit te noodigen, zich met de aanvankelijk
saamgekomenen aan het hoofd van deze beweging te
stellen. (Stand.)
Te 's-Gravenhage is de akte aardrijkskunde (M.
O behaald door mej. M. Kruseman, leerares aan de
midd. meisjesschool te Middelburg.
De Vereeniging van hoofden van bijzondere
scholen in Nederland heeft aan den Minister van
binnenlandsche zaken geschreven
»Dat zij geheel instemt met de adressen van het
Nederlandsch Onderwijzersgenootschap en van de Al
gemeene Onderwijzersvereeniging te Rotterdam, in zake
het kon. besl. van 27 Maart 1885 (Stbl. 74).
»Ook zij oordeelt dat de paedagogie een der hoofd
vakken moet blijven op het programma van het
examen voor hoofdonderwijzer.
«Deswege verzoekt zij den Minister dringend een
voorstel te doen tot wijziging van art. 61 der onder
wijswet in dien zin, dat de eischen juister worden
omschreven in verband met die der lagere school."
Landbouw en Veeteelt.
Daar de prijs der suikerbieten, f9 a f 10 de 1000
kilo, aanmerkelijk hooger gesteld is dan verleden jaar,
openbaart zich nu reeds bij de landbouwers in Zuid-
Beveland groote trek tot het zaaien van bieten. Zijn
er dit jaar betrekkelijk zeer weinig gemeten lands mede
bezaaid geweest, zooals nu het voorloopig zich laat
aanzien zullen het aanstaande jaar vele duizenden ge
meten meer worden gecontracteerd. (Dagbl.)
Boekaankondiging.
De twaalfde aflevering voor dit jaar van het
Tijdschr. ter beoefening van het Administr. Recht
onder redactie van H. G. Hartman Jz., is bij F.
Kleeuwens Zoon te Goes verschenen. De inhoud
daarvan isHet landbouwverslag. Recht van en
quête. De straatverlichting der gemeente. Hand
en spandiensten. Persooulijke diensten. Toestemming
tot een huwelijk voor kinderen van onder curateele
gestelden. Burgerlijke Stand. (Getuigen. Kantmel
dingen. Kantteekeningen.) Beantwoording der door
de Redactie gestelde vragen. Vragen, waarvan de
beantwoording wordt ingewacht.
Met deze aflevering is de 2e jaargang van dit Tijd
schrift compleet, dat zich voortdurend bij toeneming
mag verheugen in de belangstelling van zeer velen,
die tot de burgerl. administratie in betrekking staan.
Overziet men den rijken inhoud der nu verschenen
2 jaargangen, dan is die belangstelling wel verdiend,
en blijkt dit Tijdschrift meer en meer te zijn niet
alleen een handboek voor hen die zich in het vak
der gemeente-administratie willen bekwamen maar
in vele gevallen ook een vraagbaak voor hen, die
reeds daarbij in betrekking zijn. Moge ook de vol
gende jaatgang zich in de gewenschte belangstelling
blijven verheugen, opdat redacteur en uitgevers, welke
kosten noch moeite voor hun Tijdschrift ontzien, eene
billijke belooning voor hun arbeid genieten.