1885. N°. 147.
Zaterdag 12 December.
72sle jaargang.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL
Boe komen wij er uit?
Zoo vroeg in 't vorig no. onze Haagsche correspon
dent, doelende op onzen politieken toestand.
Reeds in ons no. van 1 December jl. gaven wij als
onze meening te kennen, dat, zoo geen der partijen
geneigd was het roer van staat in handen te nemen,
het na de te verwachten mislukking van de Grondwets
herziening op eene Kamer-ontbinding, op welken grond
slag dan ook, eerlang zal uitloopen.
Wij vermeenen, dat dit ten slotte de weg om «eruit
te komen" zal zijn en dat de liberale partij dan nog
niet behoeft te wanhopen. In den laatsten tijd is bij
haar van groote aaneensluiting gebleken en ondanks
de slagen, haar door het monster-verbond dezer
dagen zoo juist door den heer Alb. Thym geschetst
toegebracht, schijnt de liberale partij hare veerkracht
te herkrijgen, althans eene wel atgebakende richting
te willen volgen.
Terwijl de rechterzijde thans tot eiken prijs grond
wetsherziening schijnt te willen verijdelen, is die her
ziening het vaste voornemen der liberalen en tevens
van de Regeering. Tegenover den eisch der kerkelijke
partije.n: wijziging van art. 494, vernietiging van de
volksschool, toont de liberale partij groote vastberaden
heid en slechts weinigen schijnen geneigd, het gejammer
moede, hunne stem te geven aan een verraderlijk nieuw
artikel omtrent het onderwijs, waardoor het paard van
Troje zou worden binnengehaald.
Deze ferme houding der liberalen in den lande heeft
blijkbaar ook de anti-revolutionairen tot nadenken
gebracht. Vroeger heette het, dat van grondwetsher
ziening geen sprake zou zijn wanneer niet de neutrale
school het zoenoffer werd. Thans heeft de Standaard,
welker hoofdredacteur de erkende leider der anti-re
volutionairen is en welker gezag dus uiet kan worden
gewraakt, te kennen gegeven, dat voor het hoofdstuk
over de defensie eene uitzondering zou kunnen worden
gemaakt.
Dit strijdt lijnrecht met wat dr. Schaepman in de
lie kamer heeft gezegd, en wij meenen daaruit te
mogen afleiden, dat men van antirevolutionaire zijde
beducht is, dat de stem des volks zich wel eens zou
kunnen verklaren tegen eene politiek van alles of
niets, tegen het drijven om wijzigingen, die men zelf
als goed erkent, tegen te houden, omdat men ook niet
in andere opzichten zijn zin kan krijgen.
Dat tegenhouden van groote verbeteringen in onze
Grondwet hebben de kerkelijke partijen, naar den
stand van het oogenblik, in handen.
Volgens art. 196 der Grondwet moet de wet vast
stellen welke veranderingen in de Grondwet worden
verlangd. Die wet komt dus op de gewone wijze tot
standeerst door de Tweede, dan door de Eerste
Kamer, om door Z. M. den Koning bekrachtigd te worden.
Het is dus duidelijk, dat de helft der leden plus
éen bij de eerste lezing in staat is ingrijpende her
vormingen van de Grondwet voorshands vast te stellen
of tegen te houden. Maar nu komt, bij voorloopige
aanneming, volgens art. 197, eene tweede lezing.
Daartoe worden de Kamers ontbonden en worden er
nieuwe gekozen, en deze moeten met twee derden
der uitgebrachte stemmen de door de ontbonden Kamer
voorgestelde herziening goedkeuren, anders gaat de
wijziging niet door. Stel, de nieuwe Tweede Kamer
telt 86 leden, dan zou een der partijen over 58 stem
men moeten kunnen beschikken om de zaak haar
beslag te doen krijgen. Blijven nu de kerkelijke par
tijen bij haren onredelijken eisch van «alles of niets",
dan zou het wel eens kunnen gebeuren, dat bij eene
kamerontbinding de natie er anders over dacht en
dat de tegenspartelende partij het kind van de reke
ning werd.
Blijkbaar begint de Standaard dit in te zien, want
zij tracht reeds, terwijl zij toegeven wil op het pont
der defensie, den liberalen, die slechts op éen punt
pal blijven staan, datgene aan te wrijven wat zij
zelve doet.
Het is reeds gebleken, dat de rechterzijde allerlei
middelen tot vertraging der Grondwetsherziening heelt
aangegrepen. Het allerhelst zou zij dan ook, nu zij
haar zin niet zal kunnen krijgen omtrent het onder
wijs, in het geheel geene Grondwetsherziening wenschen.
Doch nu de Regeering de zaak ter hand heeft geno
men, gaat dit niet meer. Alle hoop was nog gevestigd
op het ontwerp-Lohman, waardoor men dacht eene
genoegzame meerderheid te verkrijgen om met eene
nieuwe Kamer bf meester te worden over art. 194
bf de gansche herziening te kunnen verijdelen.
Die toeleg is mislukt en nu zal 't moeten blijken
of men al het noodzakelijke om den wille eener enkele
zaak ongedaan durft laten. Het is niet te voorspellen
hoe het met de herzieningsvoorstellen loopen zal.
Behalve mogelijke ontstentenis van leden aan de eene
of aan de andere zijde, blijkt het reeds, dat er op
één punt verschil bestaat tusschen dr. Kuyper en
dr. Schaepman. Wellicht worden er nog wel eenige leden
van de rechterzijde gevonden, die het niet aandurven
om al het andere om het eene tegen te houden.
Maar niet onwaarschijnlijk schijnt het ons, dat,
wanneer eene Kamerontbinding volgen moet omdat
de gansche Grondwetsherziening op dien grond mislukt
is, de kansen voor de liberale partij dan gunstig zullen
staan. Hare aaneengeslotenheid zal een gunstigen indruk
bij de natie geven en het kon wel eens zijn, dat deze
blijk gaf de invoering van Iersche manieren in ons
Parlement niet te dulden en dat eene Kamer werd
gekozen, welke niet all en het verbond deed uiteen
spatten, maar tevens eene doortastende Grondwets
herziening tot stand bracht.
De volhardende aaneensluiting der liberalen en het
volhardend volhouden van het valles of niets" der
verbonden partijen dus, dit zijn de middelen, die ons
na korteren of langeren tijd veruit" zullen helpen.
En wij hebben hoop, dat het dan eene uitkomst in
goeden zin zal zijn.
GOES, 11 December 1885.
Jl. Woensdagavond was bestemd voor de tweede
der lezingen, die door de Christelijke Jongelings-ver-
eeniging «Ken den Heere in al uwe wegen" voor
dezen winter zijn georganiseerd. De heer dr. J. Riemens,
pred. te Middelburg, trad ditmaal als spreker op en
heeft uitstekend zich gehouden aan het doel, waartoe
de lezingen door het bestuur der vereeniging bestemd
zijn, te weten, om licht te verspreiden over eenig
«onderwerp van historie en wetenschap". Ofschoon
natuurlijk de spreker zich niet kon losmaken van de
gewoonte, om de bijeenkomst te hullen in het gewaad
eener «godsdienstoefening", behandelde hij zijn onder
werp van eenvoudig «historische en wetenschappelijke"
zijde, en wel op eene wijze die een woord van lof
verdient. De spreker wist zijn gehoor te schatten,
zonder zich zelf te verkleinen en toonde de wetenschap
te verstaan, om op bevattelij ken toon groote waarheden
te verkondigen.
«John Bunyan en zijne geschriften"ziedaar het
onderwerp, dat de heer Riemens ter behandeling ge
kozen had. Reeds dit onderwerp was aantrekkelijk.
Wie kent niet (al is het slechts bij name) Eens
Christens reize naar de Eeuwigheid"in Engeland
uitgegeven onder den titelz>The Pilgrim's progress
from this world to thatt which is to come"? Nog
steeds is deze allegorische voorstelling van de beproe
vingen, waarmede, naar het begrip van zijn tijd, de
Christen heeft te strijden, een der meest populaire
geschriften. Het werk is in de meeste talen overgezet
en bij duizenden exemplaren verspreid.
De schrijver en zijn leven zijn echter minder bekend
onder hen, die zijn bovengenoemd werk als het ware
verslinden en, zoo al niet, tot dagelijksche lectuur, toch
als een gewaardeerd huisboek beschouwen. Wie Bun-
yans «Reis naar de Eeuwigheid" niet gelezen heeft,
is in veler oogen een vreemdeling in de literaturen
der Christelijke «godzaligheid."
In het eerste gedeelte zijner toespraak schetste de
redenaar, die (zij dit in het voorbijgaan opgemerkt)
den rechten volkstoon weet te treffen, het leven van
den man, die zelf in zijne prediking en in zijne ge
schriften zoodanig den volkstoon weet aan te slaan,
dat twee eeuwen na zijne werkzaamheid zijn stand
beeld op een der pleinen van de stad, waarin hij
arbeidde, werd onthuld. John Bunyan, de zoon van
een ketellapper, eD zelf dit beroep uitoefenende, gebo
ren in 1628 te Elton bij Bedford, gaf zich in zijne
jeugd en jongelingschap aan allerlei baldadigheden
over, tengevolge waarvan hij onder zijne makkers een
grooten naam van losbandigheid verwierf. Onder Crom
well in den krijgsdienst getreden en opgenomen in de
gemeente der Baptisten, veranderde zijn aard zoodanig,
dat hij een der meest mystieke predikers van Engeland
werd, tengevolge waarvan hij 12 jaren in den kerker
doorbracht, gedurende welken tijd hij het bovenver
melde werk schreef. Naar luid van latere geschiedvor-
schers was hij het spiritisme toegedaan en had daarom
zooveel vervolging, die van de aanhangers van Calvin's
leer werd op 't getouw gezet, te lijden. Hij overleed
in 1688, en gelijk zoo velen, werden ook zijne verdien
sten eerst na zijn dood geschat en op prijs gesteld.
Bedford, welks Baptische gemeente hij langen tijd tot
voorganger was, toont thans 's mans standbeeld, dat
den 10 Juni 1874 werd onthuld.
Het tweede gedeelte der rede van den heer dr.
Riemens was gewijd aan de verdiensten der werken
van Bunyan. Eerst werden eenige citaten voorgedragen
uit de vertaling van Divine Emblems" (Geestelijke
zinnebeelden) welke door ds. D. P. M. Huet geleverd
is, en waarvan de spreker met lof gewaagde en die
hij ook ter kennisneming ten zeerste aanbeval. Later
schetste hij enkele tafereelen uit het groote, haast
schreven wij, het standaardwerk van Bunyan, terwijl
hij eindigde met de opwekking, om de kennismaking
met de werken van hen, die hun leven aan het goede
gewijd hebben, voordeel te doen voor eigen levenskracht
en eigen levenswandel.
De lezing van dr. Riemens is ons uitstekend bevallen.
Eéne opmerking zij ons vergund, en wel in den vorm
eener vraag«Duurde de lezing niet wat te lang?" Wij
doen die vraag in het openbaar, omdat, naar wij
meenen, den spreker zelf van uit zijn gehoor, zij het
dan van een familielid, een wenk werd gegeven, om
te eindigen.
Iorseke. De Kiesvereeniging «Recht voor Allen"
alhier hield gisteravond eene vergadering met het
doel een candidaat te stellen voor het lidmaatschap
van den gemeenteraad en om te voorzien in de perio
dieke aftreding van het bestuur der vereeniging. Tot
candidaat voor den Raad werd met 17 van de 18
stemmen gekozen de heer C. D. Klos, terwijl van het
aftredende bestuur herkoïten werden de heeren D. H.
W. Laeijendecker president, P. Sandee Sr. vice-presi
dent, I. Hage le secretaris en P. Dijkwel penningmee
ster. Tot 2e secretaris werd gekozen de heer J. Kramer.
Naar men ons mededeelt, is tegen 1 Januari
a. s. door den Rijksveldwachter F. W. Ekkelboom
en den Gemeenteveldwachter J. C. Van den Berg, beiden
gestationeerd te Hansweerd, eervol ontslag aangevraagd
de eerste wegens zijne benoeming tot Gemeenteveld
wachter te Baarn (Utrecht).
De heer C. M. De Blinde, ontvanger der belastin
gen en accijnsen te Tolen, is op zijn verzoek eervol
ontslagen uit 's Rijks dienst, behoudens aanspraak op
pensioen.
Naar de M. Ct. verneemt is de heer J. Plugge,
gemeente-geneesheer te Oost- en West-Souburg, als
zoodanig benoemd te Zuilen bij Utrecht.
Uit Vlissingen meldt men aan de IV. R. Ct. dat
Woensdag op de werf der Koninklijke Maatschappij
«De Schelde" onder een der kappen de kiel is gelegd
van de vroeger gemelde rivier-zeestoomboot met dubbele
schroef, die eene lengte zal hebben van 156, eene
breedte van 24% en eene diepte van 11 Eng. voet.
Ze is bestemd voor den dienst tusschen Keulen en
Londen en wordt gebouwd voor rekening der Badensche
schroefstoomvaart-maatschappij te Mannheim. De ma
chines en ketels worden mede op dezelfde fabriek
vervaardigd.
Tot burgemeester van Bergen-op-Zoom
is benoemd de heer A. J. L. De Roock.
St. Annaland. Ook in deze gemeente is een ver
gadering gehouden door grondeigenaren, tot het on
derzoeken van de ontworpen schaal van schatting en
der opgaaf van de als typen geschatte eigendommen.
Het algemeen gevoelen der vergadering was, dat
door de schattingscommissie aan de verschillende soor
ten van gronden eene waarde is toegekend in verhou
ding tot de huurprijzen van de jaren 18771881,
doch dat de schatting op het oogenblik, in verband
met den tegenwoordig zoozeer gedrukten toestand van
den landbouw, te hoog is.
Er werd alzoo besloten een verzoekschrift in te
dienen tot het verkrijgen van een percentsgewijze ver
laging van alle cijfers der schatting, in overeenstem
ming met de pachtwaarde, zooals die tegenwoordig
kan bedongen en betaald worden.
"Verder werd een commissie van drie leden benoemd
om te onderzoeken of er een juiste evenredigheid
bestaat tusschen de geschatte typen.
Z. M. heeft benoemd tot raadsheer in den
Hoogen Raad der Nederlanden mr. A. J. Clant van
der Mijll, thans secretaris-generaal bij het Departement
van Justitie.
De vereeniging van weesvaders beproeft ook op
het gebied der werkeloosheid iets tot stand te brengen,
en heeft besloten uit haar kas een aanzienlijk bedrag
beschikbaar te stellen tot het aankoopen van materialen
en het beloonen van door weezen verrichten arbeid.
Zij stelt zich een drieledig doel voor, nl.1 aan
weesjongens die zonder werk zijn of aan weesjongens
of weesmeisjes, die over veel vrijen tijd te beschikken
hebben, werk te verschaffen en dat werk te beloonen
2. een edelen naijver op te wekken om op 't gebied
van kunst en smaak iets schoons te leveren3. den
lust aan te kweeken het lot van minder bedeelde broeders
en zusters te helpen verzachten.
Zij wenscht daartoe in Mei a. s. eene tentoonstelling
te organiseeren van voorwerpen van kunst en smaak,
vervaardigd door weezen in gestichten van beiderlei
kunne, daaraan kleine bekroningen te verbinden, die
voorwerpen te verkoopen en de overblijvenden te ver
loten.
De commissie tot uitvoering bestaat uit de heeren
G. Duif te '8-Hage; J. Van der Laaken, te Utrecht;
K. Warburg, te Arnhem.
Naar men uit Amsterdam aan de «Maasbode"
meldt, hebben B. en W. dar hoofdstad, ingevolge art.
9 der drankwet, de vergunning van café-Zincken, alwaar
de laatste vergadering der socialisten door den com
missaris van politie Stork is uiteengedreven, ingetrokken.
Uit Amsterdam schrijft men ons, 9 dezer:
In de groote spreekzaal van het volkskoffiehuis en
logement «de Vrede", door het bestuur daartoe wel
willend afgestaan, hield de heer Folkert N. Kramer,
oud-officier v. gez. van het N. I. leger en arts alhier,
gisteravond eene belangrijke voordracht over diphthe
ritic, besmettelijke keelziekte. Niettegenstaande de toe
gang kosteloos was, waren slechts een zestigtal hoorders
en hoorderessen opgekomen. Ik meen, om het belang
der zaak, goed te doen met een en ander uit het ge
sprokene medetedeelen.
De besmettelijke keelziekte heeft haar nu over de
geheele wereld aangenomen naam diphtheritic of
diphtherie ontvangen van den grooten Franschen
arts Bretonneau in het jaar 1826 en is afgeleid van
het Grieksche woord diphthera, d. i. losgelaten of
afgestroopt vel. Vroeger, onder de ontstekingen van
het keelslijmvlies gerangschikt, heette zij angina van
het Grieksche woord agcho, vernauwing. Volgens de
geschiedenis is de diphtheritic een der oudste en
meest verspreide volksziekten. Reeds 50 jaren na Chr.
werd zij beschreven onder de benaming «Syrisch of
Egyptisch kwaad" en voorts 550 en omstreeks 660
jaren na Chr. In het geleerde godsdienstige boek der
joden, de Talmud, dat van de 2e tot de 6e eeuw
vervaardigd moet zijn, wordt de diphtheritis met
het woord askara aangeduid. In de schriften der
middeleeuwen komen geen bepaalde berichten over
diphtheritis voor. Zij werd toen met meer andere
volksziekten eenvoudig als pest opgevat en zoo ook
genoemd. Slechts bij enkele kroniekschrijvers uit de
middeleeuwen vindt men aanduidingen van epidemieën
waar de ziekte door het afsluiten der keel spoedig
den dood veroorzaakte. Eerst in het begin der 16e
eeuw krijgen wij ontwijfelbaar betrouwbare waarne
mingen der natuur, waarin we de diphtheritis her
kennen. In 1512 wordt voor het eerst van het heer-
schen dier ziekte te Amsterdam gesproken door
Foreest, die het aan een handschrift ontleend had
van den beroemden Amsterdamschen arts Johannes
Tijengius. In de 16e en 17e eeuw heerschte zij in
Spanje en Portugal, in Denemarken, de meeste streken
van Neder-Duitschland, en na den strengen winter van
1564 kwaadaardig in Zwitserland. In de 18e eeuw
(1735) eerst in N.-Amerika en van toen af zich uit
breidend van Nooid naar Zuid. In de 19e eeuw was
zij tamelijk overal verspreid, vooral in Beieren, maar
ook in Holland, waar van 1866 tot 1872 aan diphthe
ritis 2914 lijders bezweken. Alleen Duitschland bleef
vrij wel van de ziekte verschoond.
Uit dit weinige van het vele door den spreker om
trent de geschiedenis der besmettelijke keelziekte mede
gedeeld, blijkt dat de ziekte zeer oud is en steeds met
afwisselend karakter, nu eens mild en dan weder
kwaadaardiger, heeft gewoed.
Vervolgens stond spreker stil bij de leer, dat bac
teriën of parasieten zich nestelen in het bloed en dit
doen gisten, waardoor de ziekte zou ontstaan. Hij
voor zich gelooft echter niet, dat de bacterie de oor
zaak van diphtheritis is, want dan zou men nooit voor
die ziekte gevrijwaard zijn. Hij stelt zich haar voor
als koudvuur in de keel. Koudvuur is het doode weef
sel dat aan het levende weefsel van het lichaam ver
bonden zit, en waar het bloed in het ontstoken weefsel
niet circuleert, is de dood het onvermijdelijk gevolg.
Dit is sprekers meening, die hij echter gaarne voor
beter geeft.
De diphtheritis doet zich onder verschillende vormen
voor en ontstaat óf in de neus- bf in de keelholte,
maar de mensch met een gezond keel- of slijmvlies
kan de ziekte nooit krijgen. Zij vertoont zich in twee
hoofdkarakters, het necrotische en het septische. Zij
heeft óf een katarrhvorm óf een croupeusen en hex-sen-
vliesontstekingachtigen vorm. De algemeene verschijn
selen zijn: hooge temperatuur, klierzwelling van de
halsklieren, versnelde pols en apathie, slaapzucht of
totale onverschilligheid. De herkenningsmiddelen bij
kinderen zijnlusteloosheid en gebrek aan eetlust. Het
is goed de kinderen van tijd tot tijd met een zachten
ronden lepel in de keel te kijken en bij den minsten
twijfel aan gevaar een geneesheer te ontbieden. In
eene door spreker in dit jaar uitgegeven brochure
heeft hij de twee genoemde karakters der ziekte uit
eengezet. De necrotische vorm kan van 3 dagen tot
4 weken en langer duren; de septische duurt meestal
niet langer dan van 3 tot 7 dagen.
Bij de verdere uiteenzetting der verschijnselen deelde
de spreker mede, dat hij niet kan instemmen met het
gevoelen van hen die meenen, dat de wind de bacterie
verjaagt; zij komt overal voor, zoowel aan den voet
der bergen als in de tropische gewesten.
De statistiek van de laatste 30 jaren toont aan, dat
de sterfte aan diphtheritis enorm is: 4050, ja waar
zij zich epidemisch vertoonde zelfs 60—70 percent en
meer. De ziekte is bepaald besmettelijk. Volgens groote
mannen der wetenschap bestaat er tegen haar geen
Die Radikalheilung der Diphtheritis ohne Nach-
krankheiten im Kindesalter und ihre sichere Vor-
beugungsmitlel, Amsterdam, Schcltema Ilolkema's
boekhandel, 1885.