1885. N°. 144.
Zaterdag 5 December.
72ste jaargang.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
-Gï*C5«ï=>CE<ï*-
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woensdao en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct, met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
doen te weten, dat door den Raad der gemeente in zijne
vergadering van 2 October 1885 is vastgesteld de volgende
verordening.
VERORDENING op het heffen van begrafenis
rechten en andere betalingen voor het
begraven en het gebruik der algemeene
begraafplaats in de gemeente Goes.
Art. 1.
Er zullen voor het begraven van lijken op de algemeene
begraafplaats der gemeente rechten geheven worden naar
een tarief, dat geldende is voor de uren, die tot begraving
zijn of zullen worden aangewezen.
Art. 2.
De rechten, zooals zij in het tarief zijn opgenomen, zijn
verschuldigd voor de lijken van personen boven de 12-jaren;
voor lijken van kinderen beneden de 12-jaren zal de helft
en voor die van kinderen beneden het jaar een vierde
der bepaalde rechten verschuldigd zijn
Art. 3.
Het tarief is als volgt
In het eerste gedeelte (le Afdeeling) 12.
h tweede v (2e 6.
derde (3e 1.—
Van armen en on vermogenden, indien van hun toestand
blijkt uit een bewijs afgegeven door Burgemeester en
Wethouders, worden geene rechten geheven.
Art. 4.
Voor het gebruik van de baar met doodkleed en het
graven van het graf wordt niets gevorderd.
Art. 5.
Voor het begraven op buitengewone uren is, boven het
gewone recht, een recht van tien gulden verschuldigd.
Art. 6.
Vanwege de gemeente worden lijkdragers beschikbaar
gesteld.
Wanneer van dezen wordt gebruik gemaakt, is voor
ieder drager verschuldigd 1.50, onverschillig of men ver
langt dat het lijk van het sterfhuis of enkel van den
ingang der begraafplaats naar het graf gedragen worde.
Indien dit verlangd wordt tot afhaling van een lijk uit,
of tot overbrenging naar eene andere gemeente wordt het
dubbele gevorderd.
Art. 7.
Indien het luiden der klok gedurende de begrafenis
verlangd wordt, zal voor ieder uur luidens, gedeelten voor
geheelen gerekend, verschuldigd zijn tien gulden.
Art. 8.
Op de eerste en tweede afdeeling der begraafplaats
wordt de gelegenheid verstrekt tot het verkrijgen van uit
sluitend recht om in een bepaald graf te doen begraven.
Voor zoodanig recht moet voor iedere grafruimte, waarin
twee lijken boven elkander kunnen begraven worden, dat
is voor eene oppervlakte van 2.50 M. lengte bij 1 M.
breedte, voldaan worden
a. Indien het voor onbepaalden tijd verlangd wordt, de
som van dertig gulden in de eerste en van twintig gulden
in de tweede afdeeling.
b. Indien het voor den tijd van tien jaren wordt ver
langd, in de eerste afdeeling vijftien gulden en in de tweede
afdeeling tien gulden.
Art. 9.
Aan dit recht is verbonden de bevoegdheid, onder in
achtneming der te geven voorschriften, tot het stichten van
gedenkteekenen en kruisen, het aanleggen van graftuinen,
het planten van boomen of andere gewassen, het plaatsen
van zerken, een en ander binnen de afmeting van het
gekochte recht.
Art. 10.
Wanneer het recht, in artikel 8 bedoeld, wordt verlangd
voor het stichten van grafkelders, waarin desgewild meer
dere lijken boven elkander kunnen worden begraven, is
voor iedere M2. oppervlakte verschuldigd in de eerste af
deeling vijftien gulden en in de tweede afdeeling tien gulden.
Art. 11.
Het stichten en aanleggen, alsmede het onderhouden van
grafkelders enz., in artikel 9 genoemd, (waaronder ook het
lichten en weder leggen van zerken begrepen is) blijft voor
rekening van den rechthebbende.
De stichting of de aanleg kan echter aan de gemeente
worden opgedragen, tegen voldoening der kosten, terwijl
het onderhoud kan worden afgekocht tegen betaling van
vijf gulden 's jaars.
Art. 12.
Bij overgang van recht, in het vorig artikel bedoeld, door
overlijden als anderszins, moet voor de overboeking betaald
worden drie gulden.
Indien die overboeking niet heeft plaats gehad binnen
een jaar na het overlijden of den overgang van het recht,
vervalt dit weder aan de gemeente.
Art. 13.
De tegenwoordige bezitters van het recht tot begraven
in een bepaald graf behouden dat recht, doch moeten zich,
wat het stichten van grafkelders enz. en het onderhoud
daarvan betreft, onderwerpen aan de bepalingen dezer
verordening.
Zijnde deze verordening door Z M. den Koning goed
gekeurd bij besluit van 5 November 1885 no. 17, met
bepaling dat de invordering zal geschieden overeenkomstig
de voorschriften der in de raadsvergadering van 2 October
1885 mede vastgestelde
VERORDENING op de invordering der begra
fenisrechten en andere betalingen, voor het
begraven en het gebruik der algemeene
begraafplaats in de gemeente Goes.
Art. 1.
De begrafenisrechten worden, op vertoon van een bewijs
van Burgemeester en Wethouders en onder overlegging van
het consent tot begraven, voldaan ten kantore en tegen
quitantie van den Gemeente-Ontvanger.
Art. 2.
Onder voorbehoud van artikel 6 der wet van 10 April
1869 (Staatsblad no. 65) wordt op de algemeene begraaf
plaats geen lijk begraven of eenige werkzaamheid verricht
of toegelaten, waarvoor rechten of betalingen verschuldigd
zijn, indien niet de quitantie dier rechten en betalingen aan
den grafdelver of bewaarder der begraafplaats is vertoond.
Art. 3.
De kosten van onderhoud, in de laatste zinsnede van
art. 11 der verordening op de heffing der rechten enz.
genoemd, moeten jaarlijks vóór den laatsten Januari voor
het dan loopende jaar, ten kantore en tegen quitantie van
den Gemeente-Ontvanger voldaan worden.
Art 4.
De betaling van bet recht van overschrijving, in artikel
12 der verordening op de heffing bedoeld, geschiedt tegelijk
met de aangifte van den overgang van het recht tot be
graven in het graf.
Art. 5.
Van de belastingschuldigen, die nalatig zijn in de vol
doening der rechten en betalingen, geschiedt de invordering
overeenkomstig de artikelen 258 tot en met 262 der wet
van 29 Juni 1851 (Stbl. no. 85) zooals die gewijzigd zijn
bij de wet van 7 Juli 1865 (Stbl. no. 79.)
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort
den 4 December 1885.
De Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris
HARTMAN.
GOES, 4 December 1885.
Wij zijn uit den aard der zaak niet gewoon
gewag te maken van handelingen of besluiten in be
sloten vergaderingen genomen, doch wij meenen ditmaal
;an dien regel te mogen afwijken ten opzichte van de
vergadering op gisteravond door de leden der Sociëteit
«Van Ongen. "Vrij" alhier gehouden, omdat daarin eene
zaak is behandeld, welke voor de Goesenaren in het
algemeen van belang mag geacht worden.
In de Sociëteit werden tot dusverre jaarlijks pl.
5000 kub. m. g a s verbruikt, en daar de verlichting
der lokalen voor rekening van den kastelein is, be
hoeft het geen betoog, dat bij den duren prijs van
het gas te dezer plaatse (14 cent), de uitgave voor
de verlichting een groot bezwaar voor den kastelein is.
Sinds het in zwang komen der lampe beige
heelt het bij het bestuur der sociëteit een punt van
overweging uitgemaakt om daarmede de gasverlichting
te vervangen en gisteravond werd deze quaestie in
eene algetn. vergadering behandeld.
Met uitzondering van een enkel lid was men alge
meen van oordeel, dat gas om vele redenen boven
petroleum de voorkeur verdiende, doch algemeen er
kende men tevens, dat de proeven, reeds eenige dagen
met de lampe beige in het lokaal genomen, uitstekend
voldeden en dat de invoering ervan een groot voordeel
voor den kastelein zou opleveren. Bij slechts enkelen
vond het voorstel op zich zelf dan ook bezwaar doch
kort vóór de vergadering was bij het bestuur der
Sociëteit eene mededeeling namens de gasmaatschappij
ingekomen, dat binnen twee maanden bij het gemeente
bestuur voorstellen zouden worden ingediend betrekke
lijk verlenging der concessie, welke in 1892 eindigt,
en waaruit dan reeds spoedig eene verlaging van
den gasprijstot 10, hoogstens 11 ets. zou voortvloeien.
De gasmaatschappij verzocht alzoo met de invoering
van den maatregel twee maanden te wachten, tot eene
beslissing omtrent de concessie zou genomen zijn, ter-
wijt hangende d« quaestie den kastelein, met het oog
op zijn groot verbruik, eene reductie zou worden toe
gestaan.
In verband met deze mededeeling ontspon zich eene
ampele discussie. Aan de eene zijde waren er leden,
die aan het verzoek der gasmaatschappij wilden vol
doen aan de andere zijde wilde men terstond tot
de invoering der lampe beige besluiten, als een krachtig
middel om de gasmaatschappij tot eene spoedige af
doende verlaging van den gasprijs, ten nutte van het
gansche Goesche gasverbruikend publiek, te bewegen.
Ten slotte werd, aangezien in dit geval eigenlijk
alleen het privé-belang van den kastelein in het spel
was, besloten aan dezen de zaak betrekkelijk overte-
laten en de directie gemachtigd den kastelein vrij te
laten in de verlichting door gas of door de lampe
beige, mits ten allen tijde voor goed licht gezorgd werd.
Hierdoor is dus de zaak aan het particulier initia
tief overgelaten, maar het is te verwachten dat de
g a s q u a e s t i e der soc. V. O. V. eene krachtige
impulsie zal blijken te zijn tot eene belangrijke alge
meene prijsverlaging van het gas in onze gemeente.
Intusschen houdt daarmede verband de verlenging
der concessie en dit is eene zaak, welke, met het oog
op de financiën der gemeente, niet licht te schatten is.
HH. MM. de Koning en de Koningin
zijn, naar het Dagblad verneemt, van plan op een
der eerste dagen na Kerstmis van «Het Loo" naar
de residentie terugtekeeren.
Door den Minister van Waterstaat enz. is bepaald
dat de nagenoemde ambtenaren bij de administratie
der posterijen hun functiën zullen uitoefenen als volgt:
de commies 3e kl. D. J. Braskenbnrg Jr.
ten postk. te Middelburgde surnumerair S. G a a n-
d e r s e ten postk. te Zieriksee.
Degenen, die bij de vervulling eener opengevallen
als kweekeling-stenograaf bij de
Staten-Generaal in aanmerking wenschen te komen,
worden uitgenoodigd zich schriftelijk aan te melden bij
de gemengde Commissie voor de stenographie uit de
beide Kamers, onder het adres: «Aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal."
De bedoelde plaats zal worden vervuld naar aan
leiding van een vergelijkend onderzoek, den 4en Jan.
a. s., des voormiddags te negen uren, in het gebouw
der Tweede Kamer door de Commissie aftenemen.
(Zie verder St.-Ct. 3 Dec.)
Volgens de officiëele jaarlijksche han
delsstatistiek van België heeft dat Rijk het
meeste verkeer met Frankrijk en daarna met Neder
land; de uitvoer van ons land naar België bedroeg
in 1884 frs. 187,529,944 en de uitvoer van België
naar Nederland frs. 313,876,933.
Bij het K. B. van 25 Nov. II. is art. 73a van
het Alg. Regl. voor den dienst op de
spoorwegen in dier voege gewijzigd, dat het
materiëel, in gebruik voor locaal- en tram-spoorwe
gen, op de gewone spoorwegen kan worden toegelaten
voor locaal-vervoer tusschen door den Minister van
waterstaat aan te wijzen plaatsen, met geene grootere
snelheid, dan voor locaal- en tramspoorwegen is be
paald, en dat genoemde Minister bevoegd zal zijn,
voor dit vervoer ook in andere opzichten afwijking
of ontheffing van bepalingen van bedoeld reglement
te verleenen, en voor elk bijzonder geval de door hem
noodig geachte maatregelen van veiligheid voor te
schrijven. (flbl.)
De Nederlandsche Dierkundige Ver
een i g i n g heeft tot de Tweede Kamer het breed
toegelicht verzoek gericht, op de Staatsbegrooting voor