1885. N°. 134.
Donderdag 12 November.
72ste jaargang.
I
mm
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
GOES, 11 November 1885.
Onze beschouwing over een vonnis van den kan
tonrechter te Middelburg, in ons nummer van jl. Za
terdag opgenomen, komt der Midd. Courant niet geheel
juist voor. Zij schrijft:
«In de eerste plaats nu is het nog volstrekt niet
zeker of de ambtenaar van het O. M. bij het kanton
gerecht tegen dit vonnis zal opkomen.
Mocht dit zoo zijn, dan zou door hem hooger beroep
en geen cassatie worden aangeteekend en derhalve de
zaak in tweede instantie bij de rechtbank alhier wor
den behandeld en niet bij den hoogen raad.
Immers 2 van art. 113 van het Reglement op
de wegen en voetpaden in de provincie Zeeland maakt
het vonnis voor appèl vatbaar.
In de tweede plaats gelooven wij niet, dat aan het
geheele reglement op de wegen en voetpaden bindende
kracht kan worden ontzegd, al neemt men ook aan,
dat de opinie van den kantonrechter juist is: de niet
bindende kracht zou alleen die artikelen treffen, waar
tegen straf is bedreigd. Al de andere artikelen, die
meer administratieve maatregelen betreffen, zouden wel
degelijk van kracht blijven, o. a. het geheele hoofdstuk
II, zoodat de gemaakte liggers niet opnieuw zouden
behoeven te worden vastgesteld.
De kantonrechter spreekt dan ook in zijn vonnis
alleen van de sf ra/verordeningen en stra/reglementen
van den provincialen wetgever.
Is echter toch, trots deze opvatting en die van den
heer Buteux, in de zitting der Prov. Staten geuit, het
gansche reglement niet van kracht, dan zou er voor
de laatste redeneering omtrent dat van 1838 wel iets
te zeggen wezenwant dan zou ook vervallen zijn de
bepaling in dat van 1881, waarbij het vorige krachte
loos is verklaard."
Wat de eerste opmerking der Midd. Ct. aangaat,
erkennen wij ons ongelijk. Er kan hooger beroep
tegen het vonnis woi den aangeteekenddus moet dit
ook eerst geschieden. Dit neemt echter niet weg, dat
de zaak dan toch ten slotte bij den Hoogen Raad kan
worden aangebracht.
Eenigszins bedenkelijk achten wij de redeneering
der Midd. Ct. dat aan het eene deel van het Regle
ment wèl, aan het andere geen bindende kracht zou
behoeven ontzegd te worden; het komt ons voor, dat
het reglement geldig is of niet, maar dat die geldig
heid of niet geldigheid niet partieel kan zijn.
Hoe dit zij, uit het slot der opmerking van de
Midd. Ct. blijkt, dat zij, hoewel zelf niet geloovende
dat aan het geheele reglement bindende kracht kan
worden ontzegd, toch aanneemt, dat de hoogere rech
ter hare opvatting niet zou kunnen deelen, en dat dus
ook onze zienswijze recht van bestaan heeft. Onder
die omstandigheden is het o. i. dubbel wenschelijk,
dat de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het
Kantongerecht gebruik make van zijne bevoegdheid
om eene beslissing van den hoogeren rechter uitte-
lokken, opdat duidelijk blijke, waaraan men zich te
houden heeft. Mocht die ambtenaar dit tot dusver
nog niet gedaan hebben (ons was medegedeeld dat
hij daartoe het voornemen had), dan spreken wij den
wensch uit, dat hij de gelegenheid, die zich nu voor
doet om eene belangrijke vraag te doen uitmaken,
niet zal laten voorbijgaan.
Wij vestigen de aandacht onzer lezers op het
Concert, dat Donderdagavond a. s. door de zangver-
eeniging «Excelsior", onder leiding van den heer P.
De Jonge Jz. in het koffiehuis «De Prins van Oranje"
alhier zal gegeven worden en waarop o. a. zal worden
ter gehoore gebracht »das Lied von der Glocke".
Door de Nieuwe Rotterd. Schouwburgmaat
schappij, directeur de heer Alex. Faassen, is tegen
Donderdag 10 December a. s. de Schouwburgzaal
der Sociëteit V. O. V. alhier aangevraagd voor de op
voering van Moser's gunstig bekend blijspel «Sehmoll,
Kratzer en Co".
De sergeant-schrijver op het bureel van den
Gouverneur der Kon. Milit. Academie J. Vertregt is
Zaterdag, ter gelegenheid van zijn 12-jarigen trouwen
dienst, tot sergeant-majoor bevorderd.
In Zeeland is 18 pCt. der bevolking in de per-
soneele belasting aangeslagen, in Groningen 17 pCt.
en in de overige provinciën 15 pCt., behalve Limburg,
met slechts 9 pCt.
Door den inspecteur van het geneeskundig Staats
toezicht voor Zeeland is diphteritus in de gemeente
Oud-Vosmeer epidemisch verklaard. De openbare school
aldaar is gesloten.
Zondag is te Langbroek in Utrecht in den ouder
dom van 59 jaren overleden Mr. C. Th. Graaf Van
Lijnden van Sandenburg, lid van de Eerste Kamer
en gedurende een reeks van jaren eene groote politieke
figuur in ons vaderland.
Hij had zitting in verschillende ministeriën als mini
ster van Eeredienst (1866), van Justitie (1874) van
Buitenlandsche Zaken (1879), van Financiën (1881),
wel een bewijs voor het veelzijdig talent van den
overledene.
Hij behoorde tot de rechtzinnige richting, doch vóór
alles ging bij hem het staatsbelang, waarom dan ook
de politiek-confessioneelen hem hebben uitgestooten,
zoodat zijne eventuëele herkiezing als lid der Eerste
Kamer voor Utrecht, nu de Staten dier provincie om
zijn, vermoedelijk vele bezwaren zou hebben gehad.
Deze val werd den waardigen Staatsman door den
dood bespaard.
Vóór hij het ministerschap aanvaardde was Graaf
Van Lijnden van Sandenburg verscheidene jaren lid
der Tweede Kamer, waar hij zich als redenaar een
grooten naam heeft verworven.
Hoezeer Z. M. de Koning zijne diensten aan den
lande bewezen op prijs stelde, blijkt o. a. uit zijne
verheffing tot graaf.
Uit het Voorloopig Verslag over de begrooting
van Oorlog blijkt, dat de meerderheid niet was inge
nomen met 's Ministers plannen tot verbetering der
schutterijen. Velen, en daaronder ook die de maatre
gelen op zichzelf goedkeurden, achtten ze geheel on
tijdig met het oog op de grondwetsherzieninganderen
keurden ze onvoorwaardelijk af, omdat de schutte
rijen toch nooit een bruikbare wapenmacht kunnen
vormen. Op bezuiniging werd aangedrongen. Som
migen verklaarden reeds wegens het hoogere eindcijfer
de begrooting te zullen afstemmen. Inlichtingen
worden gevraagd over het ontslag van prof. De Hol
lander.
De Londensche correspondent der N. R. Ct.
schrijft nog
«Ter aanvulling van mijne mededeeling over de
stoombooten, voor den Vlissingschen dagdienst bestemd,
diene nog, dat elke harer berekend is voor het ver
voer van achthonderd reizigers, en dat zij tegen het
voorjaar van 1887 afgeleverd zullen worden. Naar
ik uit Glasgow verneem, zouden zij aanstaanden zomer
gereed kunnen zijn, maar de aflevering wordt vertraagd
tot na het gereedkomen der nieuwe aanlegplaatsen enz.
te Queenboro'.
Ook de R. K. kiesvereeniging «Recht voor Allen"
te Sneek heeft tot candidaat voor de Tweede Kamer
gesteld den heer Alex, baron Schimmelpenninck van
der Oye.
Men schrijft nu weder uit Beesd dat de geruchten,
die in verschillende couranten de ronde hebben gedaan
betreffende het hoofd van de openbare school aldaar,
ongegrond zijn. De kerkeraad, die ook op die geruchten,
of tengevolge van onware mededeelingen, besloot, een
aanklacht te zenden aan den Minister van Binnenl.
Zaken tegen den ij verigen en kundigen man, die niets
misdeed, was ook te voorbarig.
De heeren C. De Bruyn Zonen hebben nu de
gemeente Amsterdam gedagvaard tegen 17 dezer wegens
de feitelijke belemmering om gasteleveren. Zij vragen
veroordeeling van de gemeente tot vergoeding van
kosten, schaden en interessen wegens onrechtmatige
daad, en wel op grond reeds in het exploot van 1
November aangevoerd, nl. dat hun in 1880 een nieuwe
concessie is verleend, welke niet is opgezegd en verschilt
van die van 1846, welke reeds in 1879 was opgezegd.
De heer mr. J. Kneppelhout, de geestige schrijver
o. a. van «Studententypen" (onder het pseudoniem
«Klikspaan" uitgegeven) is op den «Hemelschenberg"
te Oosterbeek, waar hij woonde, overleden.
Men schrijft aan het D. v. N. uit Nieuwediep
Aan het Kon. Instituut voor de Marine alhier zijn
ongeregeldheden van bedenkelijken aard voorgevallen,
welke zeker niet pleiten voor het bestaan eener strenge
tucht. Op zeer insubordinaire wijzen toch hebben de
Adelborsten getracht (en het schijnt hun te zijn gelukt)
de uitvoering eener provooststraf, door den Commandant
aan een hunner kameraden opgelegd, feitelijk te ver
hinderen. De bijzonderheden, welke volgens de loopende
geruchten bij die gelegenheid zouden zijn voorgevallen,
geven een zoo treurig denkbeeld der aldaar heerschende
discipline, dat ik mij liever onthoud, die nu reeds mede
te deelen, daar de verhalen, die in omloop zijn, mis
schien niet van overdrijving zijn vrij te pleiten, lntusschen
verdient het gebeurde ten zeerste de algemeene aandacht,
daar toch eene inrichting tot opleiding onzer zee-offi
cieren de plaats is, waar dezen de strengste begrippen
omtrent militaire tucht dienen te worden ingeprent.
Volgens het Vaderl. zouden deze geruchten geheel
uit de lucht zijn gegrepen.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren kreeg de heer Schim
melpenninck verlof om de Regeering te interpelleeren
over hare inzichten betreffende de havenplanncn te
Scheveningen.
De Minister van Waterstaat, namens de regeering
antwoordende, verklaarde dat er tusschen de verschil
lende ministers, wie dit plan aangaat, overeenstemming
bestaat en dat dus eene beslissing spoedig volgen zal.
Er moeten natuurlijk eenige, maar er zullen slechts
de volstrekt noodzakelijke voorwaarden gesteld worden
met het oog op de belangen der defensie en die voor
waarden zullen later aan het oordeel der Kamer worden
onderworpen. De regeering zal eventueels voorstellen
tot wijziging der aanvrage overwegen.
De heeren Sluiter van 's-Gravenhage en Dirks van
Amsterdam drongen er op aan dat de kosten voor de
defensie voor Staatsrekening g enomen zullen worden.
Aangenomen werden daarna verschillende ontwerpen,
o. a. de overeenkomst met de Maatschappij »De
Schelde" te Vlissingen, dat tot goedkeuring der pro
vinciale belastingen enz.
Heden komt de Indische begrooting aan de orde.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Bij de Herv. gemeente te Hontenisse is beroepen
ds. Scholte, pred. te Stavenisse.
De gemeenteraad te Hoedekenskerke heeft de
jaarwedde van den te benoemen onderwijzer aan de
openb. school aldaar met niet minder dan 185 ver
laagd, zoodat deze thans ƒ475 bedraagt.
(IV. R. Ct.)
Als een bewijs hoe moeielijk het tegenwoordig
ook voor geëxamineerde leeraren bij het middelbaar
onderwijs is eene betrekking te verkrijgen, meldt men
dat er zijn die in het najaar van 1881 de akte voor
aardrijkskunde of geschiedenis verkregen en nog steeds
te vergeefs solliciteeren voor plaatsing.
Waarde. Tot onderwijzer aan de openb. lagere school
is met algemeene stemmen door den gemeenteraad
benoemd de heer M. Van Weele alhier.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Toen wij vernamen, dat de heer A. Van Lier te
Goes het bekende tooneelspel van Sardou «Vrienden van
ons" zou doen opvoeren, stelden wij ons al dadelijk
een genotvollen avond voor en onze verwachting was
dan ook Maandagavond hoog gespannen. Toch is zij
nog in niet geringe mate overtroffen, dank zij zoowel
het stuk als de uitstekende bezetting der rollen.
«Vrienden van ons" bevat de dagelijks in het
leven voorkomende geschiedenis van een rijk geworden
eenvoudig man, die niets liever doet, dan anderen van
zijne verworven bezittingen te laten mede genieten,
wat oorzaak is, dat ieder, die hem maar eenigszins
kent, op grond van zijne «vriendschap", hem eens
komt bezoeken en zich bij hem innestelt. Den goedi-
gen rijkaard is ieder welkom en zoo weinig onderzoekt
hij of werkelijk zijn gasten tot zijne vrienden behooren,
dat hij zelfs van een hunner den naam niet eens weet
lntusschen wordt hij door den een benijd, door den
ander bijna tot een duel genoodzaakt, terwijl last
not least de jongste van allen het hart zijner veel
jongere vrouw tracht te veroveren. Zoodra echter de
gastheer eens een kleinen dienst komt vragen, wordt
hem dien geweigerd en ten slotte blijkt maar al te
duidelijk dat zij geen van allen zijne vrienden zijn,
behalve één, die zich juist nimmer daarop liet voor
staan en hem tot de overtuiging brengt, dat «vrienden
van ons" gansch andere menschen zijn dan «onze
vrienden."
De heer Moor, die, sinds hij aan het gezelschap
van den heer Van Lier is verbonden, hier voor het
eerst optrad, kweet zich uitstekend van zijne taak.
De rol van dokter Tholosan, waarin hij meestal als
raisonneur optrad, terwijl hij tevens als goede genius
over het huis van den heer Caussade waakt en zoo
doende alles tot een goed einde brengt, werd door
hem volkomen naar eisch vervuld, terwijl sommige
puntige gezegden en inzonderheid de geschiedenis der
peren (die aan het verhaal van het mandje met per
ziken in de «Demi-Monde" doet denken) door hem
met zeldzame juistheid en kracht werden uitgesproken.
Mejuffrouw Jeanne De Grootmede voor het eerst
hier optredende sedert hare verbintenis met dit ge
zelschap, had sedert haar laatste verschijning hier
zeer gewonnen in soberheid van spel. Hoewel zij zelden
uitmunt in bevalligheid of losheid van spel, was toch
de opvatting van hare rol zeer goed en had zij in
haar samenkomst met Maurits vooral in het 3e bedrijf
zeer goede oogenblikken.
De heer Malherbe schijnt na het vertrek van den
heer Van Kuyk de jeune-premier-rollen te moeten
vervullen. Wie laatstgenoemde meermalen heeft zien
spelen zal zeker erkennen, dat de heer Malherbe hem
lang niet evenaart en noch in zijne oogen noch in
zijne stem zulk een hartstocht weet te leggen als de
heer Van Kuyk wist te doen. Het is echter een der
moeielijkste en zooals in «Vrienden van ons" tevens
een der meest ondankbare soort van rollen, die bij
eenige overdrijving zoo licht iets lachwekkends krijgt.
Dit in aanmerking genomen, was het spel van den
heer Malherbe niet onverdienstelijk.
Mejuffrouw Roos, die we in «Haar korporaal" reeds
even ten tooneele hebben gezien, had gisteren een
weinig grootere rol, zoodat omtrent haar spel alleen
kan vermeld worden, dat zij zich vlug en ongedwongen
weet te bewegen op het tooneel.
De heer Vos heeft de rol van Caussade mede niet
onverdienstelijk vertolkt. Het is waar, zijne stem heeft
met het klimmen der jaren wel wat van hare kracht
verloren, zijne bewegingen en gebaren bieden niet te
veel afwisseling aan, maar toch in een rol van een
goedaardigen man van leeftijd, die niets begeert dan
kalmte en vrede en niets minder kent dan hartstocht
of zucht naar twist, is de heer Vos nog altijd vol
komen op zijne plaats en hij paste ook Maandag weder
geheel in het stuk.
Ten slotte blijven ons behalve mej. Meeuwissen en
mevr. Van Rossum, die een paar ondergeschikte rol
letjes te vervullen hadden en dit goed deden, nog te
vermelden over de «vrienden" Vigneux, Abdallah en
Marécat met zijn zoon Rafael. De eerste, d. w. z. de
heer André, had de beste opvatting van zijn rol, hoe
wel de heer Van Beem als Marécat ons meer amuseerde.
Hij was echter soms wel wat al te komiek, evenals
de heer Is. Van Lier als Fransch officier uit Algiers
ons wat al te ongegeneerd voorkwam. Toch voldeden
ze goed, evenals de heer Ruijs als bloode Rafael en was
hun samenspel onverbeterlijk. Trouwens zooals wij
reeds bij den aanvang zeidenwij zagen in lang niet
zulk een goede tooneelvoorstelling en het is wel zeer
te betreuren, dat het publiek niet talrijker was. We
hopen echter, dat de heer Van Lier ons dezen winter
nog eens zal vergasten op een dergelijk pittig stuk
als «Vrienden van ons"; wellicht zal het Goesche pu
bliek dan van zijn gezelschap spreken als van «onze
vrienden."
Rechtszaken.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Gisteren zijn o. a. veroordeeld: G. B., 18 j., te
Ierseke, wegens mishandeling, tot 3 dagen celJ. A.
B., 14 j te Goes, wegens bedelarij, tot 2 dagen cel
C. v. d. B., 31 j., te Hansweerd, wegens hoon tot
f8 boete.
Vrijgesproken werd C. v. d. D., 19 j te Ierseke,
beklaagd van mishandeling.
Ia de gisteren gehouden zitting van het Gerechts
hof te 's-Gravenhage werd behandeld het appel van
een vonnis der rechtbank te Middelburg waarbij, ten
aanzien der vervolging van K. S. en C. J. J. te Kortgene
ter zake van moedwillige mishandeling en verwonding
van den schaapherder v. d. B., de dagvaarding wegens
daarin voorkomende onjuistheden is nietig verklaard.
De beklaagden warer. in hooger beroep gekomen, omdat
zij liefst een vrijspraak of eene veroordeeling wenschten
te zien uitgesproken.
Adv. gen. mr. Bijleveld, wien een zaak in dezen
vorm nog niet was voorgekomen, wees op 't vreemde
verschijnsel dat, na een in eersten aanleg genomen
conclusie tot nietigverklaring der dagvaarding was
toegewezen, de zaak voor den hoogeren rechter was
gebracht van de zijde der bekl en thans bij memorie
in appel op vrijspraak werd aangedrongen. Hij geloofde
echter dat een appel, dat, zooals in casu, noch door
een veroordeelde, noch door het Openb. Min. was in
gesteld, niet ontvankelijk moest worden verklaard en
eischte dan ook in deze zaak de nietontvankelijk-
verklaring van het appel.
's Hofs uitspraak in deze zaak is bepaald op aan
staanden Maandag.
Landbouw en Veeteelt.
V Er zijn maar weinig zaken, waarbij de theorie en
praktijk zoo hand aan hand gaan als bij het vellen
van boomen. Spreekt de theoreticus zijne meening uit
omtrent den geringen invloed van de maan op den
groei van granen en tuingróenten, de meeste Noord-
Brabantsche en Veluwsche landlieden en vele tuiniers
wachten nog steeds, evenals hunne voorouders, op een
maangestalte, waarop zij met het zaaien een aanvang
kunnen nemen. Spreekt eerstgenoemde over rijenteelt,
grondbewerking, mestingleer enz., de meeste land
bouwers volgen nog steeds de gewoonte hunner voor
vaderen, zonder in aanmerking te nemen dat in een
tijdsverloop van honderd, ja zelfs van vijftig jaar zoo
veel kan veranderen en dat met liet getij ook de ba
kens dienen verzet te worden. Maar genoeg Omtrent
den tijd voor het vellen van boomen stemmen beiden
vrijwel met elkander overeen.
In October, November en December, ook later nog,
hebben de meeste boomverkoopingen plaats. De meeste
der verkochte boomen worden ook in die maanden
geveld. In Duitschland zijn de beide laatste maanden
van het jaar bij de wet aangewezen tot het vellen
van boomen. In deze maanden is de omloop van
sappen in den boom tot stilstand gekomen en daarom