1885. N°. 129. Zaterdag 31 October. 72ste jaargang. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich- voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL Het begrooliugsdebat ia den Raad. i. Bij de behandeling der gemeentebegrooting voor 1886 in de raadszitting van jl. Vrijdag heeft de anti revolutionaire partij weer in ruime mate haar afkeer van het openbaar onderwijs aan den dag gelegd. De heer Den Boer opende het debat en berekende daarbij tot op een halven cent nauwkeurig hoeveel ieder leerling der openbare lagere scholen (met uit zondering van school E) wel aan de gemeente kostte. Bij vergelijking met de bijzondere school kwam hij tot het resultaat, dat het openbaar onderwijs bijna f10 per leerling duurder is dan het bijzonder, of f 7 wanneer het aantal onderwijzers op de bijzondere school overeenstemde met het desbetreffend wettelijk voor schrift voor de openbare scholen. Het was natuurlijk voor geen der raadsleden mo gelijk de cijfers van den heer Den Boer onmiddellijk te volgen en te toetsen aan de waarheid, maar als wij de artikelen der nieuwe begrooting volgen, dan vinden wij als vaste uitgaven voor het onderwijs Salaris personeel A, B, C en D 14295, Idem voor de handwerken i> 425, Vergoeding huishuur hoofd D 225, Toelagen opleiding225, Onderhoud scholen A, B en C 680, scboolmeubelen A, B, C en D 198, Schoolb. en leermiddelen handw. 960, Verlichting, verwarming en schoonhouden (na aftrek van school E) s 1250, Schoolbibliotheken75, Totaal 18333,— dus over 762 kinderen 24,per kind en niet 26,96, zooals de heer Den Boer uitrekent. Wellicht heeft dhr. Den Boer de kosten der bewaar school op de Beestenmarkt erbij gerekend men komt dan ongeveer tot zijn cijfer per kindmaar dan zouden de 200 kinderen dier school bij het getal leerlingen gevoegd moeten worden en dan verkreeg men 18333,H 2050,— 962 21'18 per kind' Wij zullen echter aannemen, dat de heer Den Boer zich hiermede vergist heeft en dat hij alleen de hooger bedoelde scholen tot basis neemt. Wel komen nog drie posten renten en aflossing voor oprichting van schoolgebouwen op de begrooting voor, doch deze kunnen bezwaarlijk onder de gewone kosten gebracht wordenaangezien de gemeente daarvoor eigendom verkrijgt en dergelijke posten waarschijnlijk ook niet door den heer Den Boer voor de bijzondere school in rekening zijn gebracht, in aanmerking ne mende dat hij daarvoor in het geheel slechts 2710, uitgaven noemt. Aangezien hij zich slechts tot de uitgaven_ bepaalt, kunnen wij in dezen de 30 pet. vergoeding van het Rijk en het schoolgeld niet in rekening brengen, anders zouden de kosten reeds veel minder zijn. Maar wat wij wel in rekening mogen brengen is het onderwijs in de handwerkendat onder de uitgaven is begrepen en dat aan de bijzondere school niet gegeven wordt. Over de ƒ2710,kosten van ie Bijzondere school of 17 per kind kunnen wij niet oordeelen. Wij nemen aan dat dit bedrag juist is aangegevenmaar dan komt het gansche verschil toch alleen hierop neer, dat ieder openbare leerling slechts ƒ7,meer kost dan een bijzondereen dat de vrouwelijke openbare leerlingen uit die uitgaven handwerksonderwijs ge nietenwat de vrouwelijke bijzondere leerlingen apart betalen moeten Als men nu de uitgaven voor het onderwijs in de handwerken van het geheel aftrekt, wat blijft er dan van het verschil over Men vergete bovendien niet dat het aantal onder wijzers voor de openbare school bij de wet is bepaald en dat deze ook het verschaffen van eene woning of vergoeding voor de hoofden beveelt. Onder de uitgaven voor het openbaar onderwijs komen ook daarvoor posten vooruitgaven die het bijzonder onderwijs niet kent, terwijl voorts de heer Den Boer zelf erkent, dat de kosten van het bijzonder onderwijs 20 per leerling zouden bedragen, indien daarbij het aantal onderwijzers hetzelfde was als bij het openbaar onderwijs. Alzoo zou, het onderwijs in de handwerken op de openbare school in aanmerking genomen, de verhouding eigen lijk ten gunste der openbare school uitvallen I Waarop kan dus bezuinigd worden en waarop komt eigenlijk de geheele beschouwing van den heer Den Boer neer Op verlaging van de onderwijzerstraktementen, gelijk hij trouwens onbewimpeld te kennen gaf, want er is overvloed van candidaten. Alzoo de quaestie van vraag en aanbod ook voor de onderwijzers Het komt ons voor, dat er op deze conclusie van den heer Den Boer veel valt aftewijzen. Nog daargelaten, in hoeverre het uit een oogpunt van billijkheid aangaat de traktementen van gemeente-ambtenaren naar willekeur te verlagen, zoolang er geene vacature is en hun dus een deel te ontnemen van de belooning, die hun is toegezegd bij hunne benoeming, achter wij het ook een verkeerd beginsel, die traktementen te doen afhangen van vraag en aanbod. In vroeger tijden waren de traktementen van het toenmalig onderwijzend personeel vrij wat lager dan tegenwoordig, dit is waar maar men vergete niet, dat dit met nagenoeg alle bezoldigingen het geval is ge weest, en dat die, naarmate alles duurder werd, nood wendig moesten verhoogd worden. Daarbij komt nog, dat nog slechts luttele jaren geleden de onderwijzers stand niet zeer hoog werd geschat, wat vermoedelijk zijn oorzaak nog had in het verouderde stelsel, dat ieder zich naar eigen wil en zonder examen als onder wijzer kon opwerpen, waardoor het niet zelden gebeur de, dat een trouw gedienstige van den een of anderen heer en die wat lezen en schrijven kende met diens protectie tot onderwijzer van de jeugd werd aangesteld. Zoo iemand op een paar klompen en met kaal gesleten jas was met een schraal traktement tevreden en kon dit ook zijn, want zijne behoeften waren luttel. Doch deze voorvaderlijke onderwijzers zijn geluk kig uit onze scholen verdwenen en wij kunnen ons nauwelijks voorstellen, dat de heer Den Boer die zou terugwenschen. Maar dan moet hij hun ook niet het middel ontnemen om zich volgens een zekeren levens standaard te gedragen en zich bovendien de noodige hulpmiddelen aan te schaffen om hun taak, het geven van goed, degelijk onderwijs, naar behooren te ver vullen. Zoo ooit, dan is zeker op de onderwijzers van toe passing, dat de arbeider zijn loon waard is. Kan men eene soort arbeiders aanwijzen, zoo nuttig, met zulk eene belangrijke taak belast, als de onderwijzers Zij, die kinderen tot bruikbare menschen moeten vormen en voor den strijd des bestaans bekwaam maken 1 Wie zal beweren, dat in onzen tijd een salaris van 600 voor deze ambtenaren te hoog is 't Is waar, een onderwijzer kan met een kale jas loopen, zelfs honger lijden, maar is er van dezulken toewijding aan hunne taak te wachten Welke reden zouden zij hebben menschen te vormen voor een bestaan, dat zij zeiven slechts kunnen geringschatten 1 Om verkeerde gevolgtrekkingen te voorkomen, voegen wij hieraan toe, dat wij volstrekt niet geacht willen worden sympathie te gevoelen voor dat «bijzonder heerachtige" dat speciaal zeer jonge onderwijzers zich zoo gaarne en zoo gemakkelijk eigen makenonze bedoeling is alleen te betoogen, dat een flink onder wijzer, zooals wij er aan de openbare lagere scholen te dezer stede schier zonder uitzondering bezitten, zijn salaris niet mag zien dalen door vraag en aanbod. Een handelsartikel stijgt of daalt in prijs, naarmate van de productie en het verbruik de waarde van een mensch is in hoofdzaak afhankelijk van hem zeiven en van zijne intellectueels ontwikkeling. GOES, 30 October 1885. Aan 't slot der Kamerzitting van Dinsdag bracht de Minister van justitie lof aan den voorzitter voor zijne talentvolle leiding der debatten. Wat die leiding te beteekenen had, moge de vol gende beschouwing van den bekenden Haagschen Cor respondent der Zutf. Ct. doen zien. «Midden onder de zitting werden er allerlei amen dementen geïmproviseerd, zoodat de verwarring ont zaglijk zou zijn, indien er niet op den presidialen zetel een voorzitter was gezeten, die met onovertroffen meesterschap de debatten leidde en zóó goed op de hoogte van het onderwerp was, dat hij slag op slag de lichtzinnige amendementenmakers op de vingers tikte, zonder ooit zelf een vergissing te begaan. Tegen over den voorzitter daarentegen zat een Minister, wiens gemis aan kennis en takt eiken dag meer aan 't licht komt. Voor zoover ik het kan beoordeelen, heeft deze bewindsman bij dit debat slechts één goede hoedanig heid ontwikkeld. Wat men den Minister ook kan ver wijten, zeker niet dit, dat hij de discussies rekt door lange redevoeringen en door halsstarrig op zijn stuk te staan. Komt een amendement in behandeling, dan wordt eerst de commissie gevraagd hoe zij er over denkt, en verklaart dan de commissie zich tegen de aanneming niet te verzetten, dan klinkt het stereotiep van de ministerstafelDan neem ik het over, mijn heer de Voorzitter. Meent daarentegen de Com missie het amendement te moeten bestrijden, dan refe reerde de Minister zich bijna altijd aan die bestrijding, nu en dan gevolgd door een eigen opmerking, meer geschikt om de hilariteit der deskundigen op te wekken, dan om het standpunt der commissie te versterken. Minder gemakkelijk werd echter 's Ministers positie, als de amendementen van de Commissie aan de orde waren, want bij die gelegenheid mist hij zijne officiëele adviseurs. Wel heeft Z. Exc. bij de schriftelijke ge- dachtenwisseling en het daarna gehouden overleg do meeste punten toegegeven, maar op sommige punten meende de Minister niet aan het verlangen der Com missie te kunnen voldoen, zoodat deze er toe overging, haar afwijkende meening in amendementen te formu leeren. De Minister scheen echter toen wel in te zien dat hij tegen rechtsgeleerden als Kist, De Ranitz, Ruys en Huber niet opgewassen was, want na de nadere toelichting verklaarde hij meestal ook de Commissie amendementen over te nemen. En als de Minister het tot een stemming liet komen, bracht hij het er slechts zelden goed af. Eenmaal zelfs is het gebeurd, dat een amendement van de Commissie, na door den Minister bestreden te zijn, met op één na, en een anderen keer, dat het met algemeene stemmen werd aangenomen." Weldra zal van dr. Schaepman een nieuwe bro chure over de onderwijs-quaestie verschijnen, waarvan De Tijd deD primeur heeft. Na aangetoond te hebben, dat zijne eerste brochure in haar wezen een zelfden geest ademt als de nota der Katholieke partij in de Tweede Kamer, stelt hij de volgende lezing van art. 194 der Grondwet voor: «Het onderwijs is vrij. «Het toezicht over het onderwijs en het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid der onderwijzers worden geregeld bij de wet. »De gemengde school wordt van overheidswege in gericht met eerbiediging van de godsdienstige begrip pen der schoolgaande kinderen. »Ter dekking van de kosten der openbare school wordt van ieder daar schoolgaand kind een bijdrage geheven. «De kosten van het onderwijs aan kinderen van bedeelden, onvermogenden en minvermogenden worden geheel of gedeeltelijk door de openbare kassen aan elke door deze kinderen bezochte school vergoed." Een wetsontwerp is ingediend tot wijziging van enkele artikelen in het Wetboek van Burgerlijke Rechts vordering, nl. de artikelen 79, 81, 82, 876 en 880 (88 wordt ingetrokken.) Door den luit.-generaal inspecteur der infanterie zijn, namens het Depart, van Oorlog, aan de verschil- linde korpsen van het leger exemplaren toegezonden van een op 's Ministers last vervaardigden leiddraad, bevattende«Wenken voor de commandanten der infanterie-schutterij". Daarin wordt, onder meer, aangegeven welke oefe ningen en de wijze waarop die moeten plaats grijpen door de schutterijen dienen gevolgd te worden. Uit de verschillende garnizoenen zal een officier van het leger als instructeur en leider van die oefeningen worden aangewezen, terwijl ter kennisneming en navol ging van een goede wijze van oefening aan de korps- cornmandanten inzage is gegeven van het Verslag door den ln luit. der inf. M. Schrek opgemaakt, omtrent de theoretische en practische oefeningen, door hem gedurende de afgeloopen zomermaanden met de dienst doende schutterij te Tiel gehouden. Bij Kon. besluit van 28 Oct. is aan jhr. mr. P. J. A. M. Van der Does de Willebois, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend als Minister van buitenl. zaken, met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan den Koning en den lande be wezen, en is tot Minister van buitenl. zaken benoemd jhr. mr. A. P. C. Van Karnebeek een en ander met ingang van den dag volgende op het afleggen van den ambtseed door den benoemde. In de vergadering van den Raad van State, af- deeling voor de geschillen van bestuur, Woensdag ge- horden, werd behandeld het beroep van het bestuur van den calamiteusen polder Borssele, van eene beschik king van Gedeputeerde Staten van Zeeland tot vast stelling van den legger der wegen en voetpaden in de gemeente Borssele. Rapporteur de Staatsraad De Vries. Voor het bestuur van den polder Borssele trad als gemachtigde op de heer Beenhakker, voor de gemeente gaf de heer burgemeester Rottier eenige in lichtingen. Vlissingen. Van Berlijn arriveerde alhier Donderdag avond, per exprestrein, Z. D. H. Prins Christiaan van Sleeswijk-Holstein. Z. H. zette de reis naar Londen met de aanslui tende mailboot «Willem, Prins van Oranje", gezag voerder P. Joha, der maatschappij «Zeeland", via Queenboro', voort. Tot burgemeester der gemeente Zonnemaire is benoemd de heer K. Hocke Hoogenboom, secretaris dier gemeente. De extra-trein van 7.35 u., welke gedurende de zomermaanden van Vlissingen in verband met de mail booten voor de reizigers naar het buitenland liep, is thans vervallen, tengevolge van het tegen en gedurende den winter altijd dalende passagiersverkeer. Alle met de mailboot aankomende reizigers worden nu met den trein van 7 uur 20 min. van VlissingenHaven ver voerd. (R. N.) Van vertrouwbare zijde wordt uit Bergen-op- Zoom aan de N. R. Ct. gemeld, dat de tramverbinding tusschen die plaats en Antwerpen verzekerd is. Al de benoodigde concessies zijn verleend. Reeds spoedig zal met het leggen van den tramweg tot de Belgische grens een aanvang worden gemaakt, alwaar hij in aansluiting zal komen met de lijn, die het Belgische gouvernement zal leggen. Men hoopt met Mei a. s. met alles gereed te zijn. Eene schier ongekende drukte en nijverheid heerscht thans in het westelijk gedeelte van Rozen- daal. De drie suikerfabrieken en kandijfabrieken zijn thans volop aan 't werk. De suikerfabrieken verwer ken ongeveer een millioen kilogram bieten per week, welke, hoewel klein, toch goed suikerhoudend zijn. Voortdurend ziet men nieuwe scheepsvrachten beet wortelen aankomenof suikerladingen vertrekken. Groot is het aantal werklieden, die hieraan dan ook flink brood verdienden. Behalve dat elke fabriek bijna 300 man aan het werk heeft, zijn er nog velen aan de haven werkzaam, en zijn verschillende later aan te vangen werken nu reeds begonnen, zoodat daar althans geruimen tijd van geen werknood sprake is. De stoomschepen der Maatschappij «Nederland" zullen voortaan weder Marseille aandoen en aldaar, in plaats van te Genua, brievenmalen voor Nederlandsch- Indië aan boord nemen. Het tijdstip van verzending uit Nederland van die brievenmalen ondergaat daardoor evenwel geene wijzi ging. (St.-Cf.) In het Wag. Weekbl. komt een brief voor van prof. Van Toorenenbergen, van Amsterdam, waarin wij het volgende lezen «Inderdaad wordt bij het bijbelgenootschap met ijver gearbeid aan eene rivisie van den tekst der uit gaven van den Staten-Bijbel, strekkende om uitvoering te geven aan het reeds in 1868 genomen besluit «den ouden tekst weder uit te geven overeenkomstig de thans gebruikelijke spelling", met geene wijzigingen dan die volstrekt noodig zijn, bepaaldelijk ter voor koming van misverstand bij in onbruik geraakte woorden en zulke spreekwijzen, die van beteekenis veranderd zijn. Reeds is eene gerevideerde uitgave (klein form.) ter perse, en eene tweede (groot form.) zal spoedig volgen. Zij zullen bijna tegelijk verkrijgbaar zijn, zoodat binnenkort aan het mijns inziens billijk verlangen, van verschillende zijden kenbaar gemaakt, zal zijn voldaan". Niettegenstaande het ruwe weder op Zaterdag jl., had er voor den wal van Scheveningen een zeer interessante proefneming plaats met het toestel de Zee-Boodschapper (Sea-Messenger) van onzen landgenoot L. J. Lefèbre. NB. bij een sterken N. Z. W. wind, met sterken stroom langs de kust, werd te 2.20 ure (hoog water getij), bijgestaan door den strandvonder, den heer P. Van der Harst, en den schipper van de reddingboot «Jac. van Duine", de Zee-Boodschapper aan boord gebracht van de bomschuit no. 181 «De vrouw Aaltje", teneinde dit toestel voor de boeg in zee te werpen. Het vaartuig op stroom, met den kop in de hevige branding, leverde op zichzelf een trotsch schouwspel op. Niet minder was dit het geval met den Zee-Bood schapper, die met eiken golfslag als te pletter tegen het vaartuig werd gebeuktdoch hoe hevig die schok ken ook mochten zijn, zij werden met glans doorge staan, èn de metalen drijver èn de dépéche-houder bleven potdicht. Dezb proef werd in hoofdzaak daarom geleverd, om dat men in Engeland wilde volhouden dat dit apparaat in de werkplaatsen aldaar meer soliede vervaardigd zou kunnen worden dan wel in Nederlandvoornoemd apparaat is echter zuiver Nederlandsch fabrikaat, en de vinding evenzoo en zal thans, alhoewel in een gehavenden toestand, als geschenk aan het museum «Prins Hendrik" te 's-Gravenhage verbonden blijven, waar aan belangstellenden de gelegenheid wordt aan geboden, dit nuttige apparaat in dat museum te komen bezichtigen. ■i Ill I i i tmt ggi—a—EB——i—aa— Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren heeft de heer Schimmel- penninck verlof gekregen, op een naderen dag den Minister van Waterstaat te interpelleeren over een zeehaven te Scheveningen. Nadat de heer Lohman geprotesteerd had tegen de door den lieer Van der Feltz Maandag tegenover hem gebezigde uitdrukkingen, omdat hij de vergaderzaal vroeger moest verlaten, is behandeld en na korte discussie met eenparigheid aangenomen het ontwerp tot uitvoering der artt, 38 en 39 van het strafwetboek (regeling der opneming van de kinderen in de rijksopvoedingsgestichten). Vervolgens kwam in behandeling de overeenkomst met de Hollandsche IJzeren spoorwegen, omtrent de exploitatie van den spoorweg AmersfoortResteren Nijmegen. De heer Reuther was met het ontwerp in-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina 1