1885. N°. 128.
Donderdag 29 October.
72ste jaargang.
vn
Bij dit Hommer behoort een bijvoegsel,
(D.)
-<ïaCÏ5Ci5>CE<jf^-
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich- voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
dat morgen zal worden uitgegeven.
GOES, 28 October 1885.
De tegen jt. Maandagavond uitgeschreven ver
gadering der afdeeling Goes van de Centrale Liberale
Kiesvereeniging werd door vijftien leden bijgewoond.
De voorzitter, de heer C. L. M. Lambrechtsen, opende
de bijeenkomst met een kort woord, waarin hij erop
wees, hoe alom in den lande de wensch naar Kies
recht- en Grondwetswijziging wordt gevoeld en dat de
liberale Unie gemeend heeft dientengevolge adviezen
te moeten uitbrengen niet alleen betreffende kiesrecht,
maar ook aangaande belastinghervorming en de onder-
wijsquaestie.
Na voorlezing van den hoofdinhoud van het advies
omtrent het eerst bedoelde punt, ontspon zich daar
over eene langdurige en zeer belangrijke discussie,
waarbij over het algemeen weinig sympathie werd
betoond met het voorstel van het comité, voorname
lijk op grond, dat de huurwaarde als maatstaf voor
kiesbevoegdheid, binnen de grenzen door het comité
of het bestuur der Unie aangegeven, ongeveer gelijk
staat met algemeen stemrecht. Met name in Goes zou
het kiesrecht bij een huurwaarde van 50 a 75 guld.
zich ongeveer uitstrekken tot de bedeelden, terwijl
toch menigeen, wien men gaarne het kiesrecht zou
willen toekennen, daarvan zou zijn verstoken.
Een betere regeling achtte men wat prof. Buijs had
aangegeven in de kiesvereeniging te Leiden, nl. het
kiesrecht toetekennen aan hen, die aangeslagen zijn
in 's rijks directe belasting en hun aanslag hadden be
taald, met dien verstande evenwel, dat daarvan het
patent zou zijn uitgesloten, eensdeels, omdat dit weder
een groot aantal personen, wien geene genoegzame
ontwikkeling en zelfstandigheid kan worden toegedacht
om met oordeel van het kiesrecht gebruik te maken,
tot kiezer zou stempelen anderdeels, omdat het patent
steeds gebleken is een geliefkoosd middel te zijn om
de kiezersteelt te bevorderen. Bovendien wenschte men
ook aan het bezit van zekere capaciteiten het kiesrecht
te verbinden.
Ten slotte werden de volgende vragen op de daar
achter geplaatste wijze beantwoord:
1. Behooren de hoofdbeginselen van het kiesrecht
in de Grondwet te worden neergeschreven Met alge-
meene stemmen bevestigend beantwoord.
2. "Wordt algemeen stemrecht wenschelijk geacht
Met algemeene stemmen ontkennend beantwoord.
3. Is de huurwaarde (zonder capaciteiten) eenge-
wenschte maatstaf? Met 13 tegen 2 stemmen ontken
nend beantwoord.
4. Is huurwaarde met capaciteiten een geschikte
maatstaf? Met 13 tegen 2 stemmen ontkennend be
antwoord.
5. Wenscht men als maatstaf tot kiesbevoegdheid,
dat iemand is aangeslagen in de personeele of grond
belasting en zijn aanslag over het afgeloopen jaar ten
volle heeft hetaald, terwijl daarnevens nog aan de
capaciteiten het kiesrecht kan worden verleend Met
14 tegen 1 stem bevestigend, beantwoord.
In zake belastingen werd zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming besloten dit advies goed te keuren.
Wat betreft de onderwijsquaestie toonden enkelen
zich geneigd in eene wijziging van art. 194 toetestem-
men, teneinde op die wijze tegemoet te komen aan de
bezwaren der tegenpartij. Verreweg de meeste leden
verklaarden echter het bewuste artikel ongewijzigd te
willen handhaven, omdat het volkomen ruimte laat
tot het geven van werkelijk neutraal onderwijsomdat
bovendien de wijziging door het bestuur der liberale
Unie voorgesteld geenszins de goedkeuring wegdraagt
der kerkelijke partijen en die dan ook in Be Standaard
reeds is veroordeeld en eindelijk, omdat men meende
dat, zoo er van wijziging van art. 194 sprake kon zijn,
het voorstel daartoe niet moest komen van de zijde
der liberalen, die met het artikel tevreden zijn, maar
van hen, die daartegen bezwaren hebben, welke be
zwaren dan kunnen worden overwogen.
Het onveranderd behoud van art. 194 werd ten slotte
aangenomen met 13 tegen 1 stem.
Ten slotte drukte de Voorzitter zijn spijt uit, dat,
met het oog op de grondwetsherziening, het bestuur
der Liberale Unie niet ook advies had uitgebracht
over iide defensie." Hij was van oordeel, dat het be
ginsel van algemeenen dienstplicht juist en duidelijk
in de Grondwet moet worden omschreven en stelde
daarom aan de vergadering voor te besluiten, dat de
afgevaardigden der Centrale kiesvereeniging ter libe
rale Unie in de algemeene vergadering der Unie zouden
mededeelen, dat deze kiesvereeniging het wenschelijk
aebt om den algemeenen dienstplicht in de Grondwet
vast te stellen en, zoo de algemeene vergadering daar
mede geene instemming betoonde, aan het bestuur der
Unie te verzoeken omtrent de defensie een advies te
willen uitbrengen.
Dit voorstel werd met 9 tegen 5 stemmen aange
nomen, waarna de vergadering gesloten werd.
Men schrijft ons uit 's-GravenhageDat de
lange duur van de debatten over het strafwetboek
invloed heeft op den loop der andere werkzaamheden
van de Kamer is buiten kijf, en het laat zich aanzien,
dat er, met eene korte schorsing, het geheele nog
overgeblevene deel van het jaar arbeid genoeg voor
handen zal zijn. Om van hetgeen reeds aan de orde
gesteld is nog niet te gewagen, staan dadelijk voor
de deur de Indische begrooting, de Indische tariefs
herziening, de staatsbegrooting en nog vele andere
aangelegenheden voor zoover die reeds de Kamer be
reikt heboen of zelfs reeds in staat van wijzen zijn,
zooals b.v. de wijziging der kiestabel, het voorstel
Lohman nopens de uitbreiding van het kiesrecht (dat
nu nog wel niet in discussie zal komen) gezwegen
nog van de Grondwetsherzieningwaartoe in dit
stadium der zitting niets hoegenaamd meer komen
kan, daar ook het antwoord der Regeering op de
voorloopige verslagen nog niet eens is ingekomen,
evenmin als het ontwerp tot wijziging van art. 194
nopens het onderwijs.
De vermelding van 't kiesrecht, in verband tot de
Grondwetsvoorstellen, brengt als van zelf op hetgeen
er in de laatste weken zoo al in den lande is omge
gaan naar aanleiding der adviezen van de Liberale
Unie, o. a. betreffende het kiesrecht, om nu nog maar
vooreerst van het onderwijs en de belasting-hervorming
te zwijgen.
Heeft de Tweede Kamer zich verwijderd gehouden
van het politieke terrein; heeft het Parlement zich
uit de eigenaardigheid van eene andere aangevatte
werktaak, van politieke parlage onthouden, niet
alzoo de kiezersvereenigingen, die door de Liberale
Unie geadiëerd zijn over de door haar uitgebrachte
adviezen. Menige kiesvereeniging is dan ook in een
klein parlement herschapen.
Ik weet niet of het wel goed gezien was om de
zaak van het kiesrecht op zóo breede algemeene schaal
bij de kiezersvereenigingen ter tafel te brengenen
wanneer ik let op den loop dien de zaak genomen
heeft van den Dollart tot de Schelde, in de hoofd
en residentiestad, dan meen ik dat de vrees ge
rechtvaardigd is dat de resultaten niet belangrijk of
vruchtdragend zullen zijn. Iedere kiezersvereeniging
werd als 't ware herschapen in eene constitueerende
vergadering om over drie der allergewichtigste punten
van staats- en maatschappelijk belang zoo maar een
fluks weg eindoordeel uittespreken niet alleen, maar
hare denkbeelden te formuleeren in bepaalde uitspraken.
Van daar overal langdurige en Iangwijlige politieke
speeches, ellenlange vertoogen ea uitweidingen over
staatsrechtelijke en economische quaestiën, die de kie
zersvereenigingen veranderden in politieke debating
clubs. Hier en daar zijn zelfs regelingen in den vorm
van wetsartikelen gebracht, alsof de wetgevende macht
als 't ware bij de kiezers-bijeenkomsten berustte en
alsof de wettige volksvertegenwoordiging bepaalde
mandaten had te ontvangen, 't zij dan van het gros
of van een klein comité van kiezers.
Een regeeringsvoorstel tot kiesrechtwijziging is bij
de Tweede Kamer aanhangig. Niets natuurlijker en
billijker dan dat zij, die zich met dat voorstel niet
kunnen vereenigen, het te beperkt of te onbestemd
vinden, zich tot de Kamer wenden hetzij individueel
of corporatief, om de vertegenwoordiging en daardoor
tegelijk ook de regeering opmerkzaam te maken op
de leemten en gebreken, die het voorstel aankleven en
op de verbeteringen die men wenschelijk zou achten
om aan de veranderde eischen des tijds en aan de rui
mere politieke behoeften der natie tegemoet te komen
maar daartoe is met noodig een stel van beantwoorde
vraagpunten of beter gezegd van diep ingrijpende prijs
vragen op het gebied van de samenstelling der ver
tegenwoordiging met al wat daaraan verwant is in
maatstaf en omvang, op dat van het samenstel der
belastingen en op dat van de question bruiante nopens
de lagere school en van de verhouding tusschen het
openbaar en bijzonder onderwijs.
Meende de Liberale Unie of haar comité op die
wijze, aan de hand van tal van liberale kiezersvereeni
gingen, eene eenheid in het leven te roepen, het
zal blijken, dat zij zich daarin deerlijk vergist en
eerder aanleiding tot nog grootere verdeeldheid ge
geven heeft. Let b. v. op het schouwspel der hoofdstad,
de moeder van Burgerplicht en waarvan de Liberale
Unie tevens de voedsterling is. Na twee avonden van
onafgebroken debat, waarbij in den regel althans uit
nemende krachten en talenten zijn ontwikkeld (ver
spild ware beter woord), spat die vergadering uiteen
zonder zelfs een besluit te kunnen nemen, noch in
den zin van algemeen noch in dat van beperkt kies
recht, noch omtrent huurwaarde, met of zonder capaci
teiten, noch omtrent maximum of minimum van huur
waarde, noch nopens eenigen maatstaf welke ook tot
uitoefening en begrenzing van de kiesbevoegdheid 1 De
grootste liberale kiesvereeniging, steeds voorop, steeds
vaardig en meestal bereid op andere zustervereni
gingen wat laag neder te zien, zij besluit, ja het
was toch een besluit, om niets te besluiten
Is dat niet reeds op zichzelf een afdoend bewijs,
dat de zaak van meet af niet goed op touw gezet,
niet juist begrensd was? En wat zal nu het vóór-
parlement, uit het bestuur en de afgevaardigden samen
gesteld, moeten uitrichten, wanneer zij eerst al de
uiteenloopende adviezen der vereenigingen zal hebben
geschift en weder aan elkander geplakt om zich dan
te wenden tot de bevoegde machten, met wat Met
een lijvig rapport Met een staalkaart van uiteen
loopende meeningen, of met een ontwerp van wet en
memorie van toelichting, lo. houdende eene geformu
leerde wijziging of een nieuw art. 76 der Grondwet,
met daarbij behoorende grondslagen voor een nieuwe
kieswetstraks van een nieuwe schoolwet en daarna
van een nieuw belastingstelsel
Waarlijk, als dat de taak is in eerste instantie van
kiezersvereenigingen, bij wijze van voorbereiding, en
daarna van de Liberale Unie in pleno, dan zal er
wél veel geschreven en gewreven, georeerd en ge
debatteerd worden, maar de welvaart van den
Staat, die de hoogste wet moet zijn, zal er niets bij
winnen.
Wij zijn het met deze beschouwing van onzen Haag-
schen correspondent niet geheel eens. "Voorzeker blijkt
uit de debatten en de resultaten der verschillende
vergaderingen van kiesvereenigingen, dat er op bet
punt van formuleering van het kiesrecht nog weinig
overeenstemming bestaat; doch wij gelooven toch, dat
de wijze, waarop de zaak thans behandeld wordt, de
juiste is om de opinie in den lande te leeren kennen.
Al wenscht men dan ook hier dezen, ginds een anderen
maatstaf, het blijkt toch genoegzaam, dat het over-
groote deel der liberalen streeft naar het uitbreiden
van het kiesrecht tot een zelfde grens en dat men
alleen verschilt over den te volgen wegmet een
weinig inschikkelijkheid zal echter zeer goed ten slotte
door allen denzelfden weg kunnen worden gekozen.
Wij achter, het juist eigenaardig de taak der kies
vereenigingen om de groote politieke vraagpunten te
bespreken, en zoo dit kan leiden tot eene krachtig
aaneengesloten liberale partij, dan zullen de vruchten
daarvan wel degelijk ook op het wetgevend gebied
geoogst worden.
De Chr. Jongelings-vereeniging «Ken den Heere
in al uwe wegen" heeft weder, evenals vorige jaren,
eenige mannen van ontwikkeling uitgenoodigd, in den
aanstaanden winter eene leesbeurt te komen vervullen,
en bereids is van een vijftal, waaronder dr. J. Riemens
te Middelburg, dr. A. W. Bronsveld en Baron Van
Doorn Van Westkapelle te 's-Gravenhage, een toestem
mend antwoord ontvangen. Gisteravond had de eerste
dier lezingen plaats. «Johannes Pistorius", die groot-
sche figuur uit den aanvang der zestiende eeuw, zooal
niet de eerste, dan toch een voorname martelaar voor
de zaak der Hervorming, zou geschetst worden door
den heer A. Van Veelo, predikant te Klundert. Aan
de hand van zijn oudste biograaf werd het den op-
gekomenen gegund een blik te werpen in het leven en
op de handelingen van den man, die, zoon van den
koster der parochie-kerk te Woerden, op verlangen
zijns vaders, maar tegen eigen zin, tot priester opgeleid
en gewijd werd, doch al spoedig de leer van Luther
toegedaan was, en zich daardoor vele smarten en ein
delijk den dood verwierf. Ofschoon niet alles nieuw
was, wat de spreker mededeelde, was toch ook niet
alles bekend, wat hij ten beste gaf en vooral de ver-
hooren van Pistorius, door hem telkens aan een mede
gevangene in 's-Gravenhage, Gnapheus, verhaald en
door dezen opgeteekend, konden onder dit laatste ge
rangschikt worden. Uit de lotgevallen en de geschie
denis van den held zijner beschouwing nam de spreker
vervolgens aanleiding om optewekken tot strenge ge
loofsovertuiging, vaste geloofstrouw, en heilig geloofs
leven, terwijl ten slotte de noodzakelijkheid daarvan
betoogd werd bij den toestand, waarin «de kerk van
Christus" verkeert.
Als wij ons oordeel over de lezing moeten uitspreken,
dan kunnen wij dit doen met de spreekwijze «dank
baar maar niet voldaan". Wij hadden verwacht, dat
het portret van Jan Pistorius waarom hem niet
aangekondigd met den naam, waaronder hij in den
mond des volks bekend was en ook nog voortleeft
Jan De Bakker in de lijst van zijn tijd zou worden
gezet, maar niets minder dan dat geschiedde. Wij
willen gaarne aannemen, dat het voor een predikant
moeielijk gaat een kerkelijke figuur anders te beschou
wen dan uit een kerkelijk oogpunt, te meer als de
vergadering, waarin hij die figuur behandelt, geheel
het karakter eener kerkelijke samenkomst heeft.
Waarom moest de lezing het type wezen eener gods
dienstoefening, die, met psalmgezang en gebed begonnen
en besloten, afgewisseld werd door een evangelisch
gezang? Meent het bestuur der Jongelingsvereeniging
te kort te doen aan haar beginsel van christelijkheid,
als zij eenvoudig iets goeds te genieten geeft, zonder
daarover een kleed van oefening in den godsdienst te
werpen? De spreker zal waarschijnlijk daardoor ge
komen zijn tot den vorm, waarin hij zijne lezing ge
goten heeft. Doch, onzes bedunkens, ware het beter
geweest, als alles wat naar godsdienstoefening zweemt,
binnen de AerAgebouwen blijft en de lokalen der
vereeniqing uitsluitend gebezigd werden tot leering
en ontwikkeling op het gebied van geschiedenis, die
groote leermeesteres der menschheid. Had de spreker
zich bij de voorbereiding voor dezen avond meer
verplaatst in den tijd, waarin zijn held leefde, waar
schijnlijk zou ons menig hard woord van veroor
deeling van andersdenkenden zijn bespaard gebleven.
Ruard Tapper, Nicolaas Copinus Van Bergen en God
schalk Rosemunde konden moeielijk anders handelen,
dan zij deden, wanneer men de opdracht, hun gedaan
en meer nog, de betrekking, die zij bekleedden, in
aanmerking neemt. Nog handelt de tegenwoordige
kerkelijke autoriteit niet anders dan die drie Leuvensche
godgeleerden. Nog worden zij, die iets durven belijden
en verkondigen, wat niet in de belijdenisschriften der
Dordsche vaderen geschreven wordt, als ketters ver
oordeeld en uitgeworpen. Johannes De Bakker, ofschoon
dan eene grootsche figuur uit den veelbewogen tijd
der zestiende eeuw, werd met een aureool van heilig
heid omgeven, die in ons oog, zonder dat wij iets te
kort doen aan den moed, waarmede hij voor zijne
overtuiging uitkwam, niet ten volle verdiend was.
Zijn huwelijk «zonder getuigen gesloten", en het ont
wijkend antwoord, toen hem naar het bestaan daarvan
gevraagd werd, alsmede zijn optreden als biechtvader,
toen hij voor zich de priesterlijke betrekking reeds had
vaarwel gezegd, het zijn vlekjes in zijn leven, die
dat leven zijne smetteloosheid doen verliezen. De
«Broeders des gemeenen levens" met hun hoofd Geert
Groote en hunne eerste leden Floris Radewijnsz en
Thomas Van Kempen, door den spr. nog even aange
haald, zijn veel edeler en schooner typen van den wil
om de waarheid ingang te doen vinden.
Doch wij zijn daarom niet Nurks, en zien het goede
niet over het hoofd, dat in de lezing gevonden werd.
De heer Van Veelo neme onze opmerkingen op in den zin
van Van Alphen's vriend, en geloove, dat wij hem gaarne
toeroepen «Tot weerziens", al is bij dan maar «een
eenvoudig predikant uit den Noordhoek van Noord-
Brabant, dat toch al in geen besten reuk staat".
De lezingendoor de Chr. Jongelingsvereeniging
georganiseerd, verdienen aanmoediging, en van die
aanmoediging kan men doen blijken, hetzij door te
teekenen op de lijst van ondersteuning, hetzij door het
geven eener bijdrage, hetzij door bezoek en afzondering
eener gave in de aanwezige bussen. Wij wekken gaarne
daartoe op.
Uit Den Haag wordt aan de Noord Brab. ge
schreven, dat in goed ingelichte kringen reeds in den
afgeloopen zomer het aftreden van den Minister van
Buitenlandsche Zaken, om redenen van gezondheid,
verwacht werd. Maar het langdurig buitenlandsch ver
lof van Z. Ex. had doen veronderstellen, dat, zoo de
ondergane kuur met goeden uitslag bekroond werd,
de Minister nog blijven zou.
Het zou echter zijn gebleken dat dit niet het geval
is geweest. De heer van der Does de Willebois zou nu
aftreden, en zijn opvolger reeds gevonden zijn.
Het is thans officieel door den Voorzitter der
Tweede Kamer gezegd Handelingen blz. 262), dat,
terwijl in de openbare vergadering de discussiën heeten
gevoerd te worden over het Wetboek van Strafvordering,
de leden «in afdeelingen of commissiën vergaderd",
in last hebben op de «eerste waarschuwing" 't lijkt
waarlijk wel of het reizigers zijn voor den sneltrein
te komen stemmen 1
Welke waarde daardoor de discussiën krijgen,
en welke waarde vooral de stem, die uitgebracht wordt
door een naar binnen hollend lid, dat van toeten noch
blazen weet, welke waarde der halve de beslissingen
van de Tweede Kamer krijgen over een Wetboek, dat
misschien een halve eeuw zal blijven werken, dit
laten wij den goedgunstigen lezer ter beoordeeling over.
De Prot. Noordbr., een vroom orgaan, durft
het volgende te schrijven:
«In de laatste dagen werden er twee welbekenden
uit de kringen, waarin zij leefden, naar hunne laatste
rustplaats gebrachtde tooneelspeelster Mevr. Kleine
Gartman te Amsterdam en de Evangelie-belijder de
Weled. heer I. Esser te 's-Hage. Beiden zijn vaak
voor een talrijk publiek opgetreden, doch met een
geheel tegenovergesteld doel. De tooneelspeelster met
hare schitterende gaven als dienares des Satans om
de zielen naar het verderf te voeren, de heer Esser
als dienstknecht van den Heere Jezus om de zielen
aan bet verderf te ontrukken."
Hoe steekt tegenover die vuile lastertaal over een
voortreffelijke, diepbetreurde doode, de waardeerende
toon af, waarmee liberale, en dus «goddelooze", bladen
gesproken hebben over den heer Esser, in beginsel hun
tegenstander, zegt het Vaderland.