1885. N°. 112. Dinsdag 22 September. 728le jaargang. eene Slachterij OBLIGATIES TROONREDE. -<**2sGff>CSsCS»"- GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons 1 and vervoege men zich- voorRotterdamaan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL Den belanghebbenden wordt herinnerd, dat weder eene VEEMARKT TG GOES zal gehouden worden op Dinsdag den 22 September 1885, zulks in overleg met de besturen van de afdee- lingen Heinkenszand en Kruininge der Maatschappij van Landbouw en Veeteelt in Zeeland, alsmede het bestuur der Landbouwvereeniging «Vooruitgang is ons Streven" te Kapelle. Goes, den 15 September 1885. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Heden zijn ten Raadhuize uitgeloot, om met 1 Januari 1886 te worden afgelost, de navolgende no. 62 en 64 in de geldleening van 1866; no. 3 in de geldleening van 1869. Goes, den 19 September 1885. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Door JOHANNES VAN DER REIT te Goes is een verzoek ingediend, om in het perceel wijk A no. 120 in de Korte Kerkstraat alhier te mogen inrichten, welk verzoek met de bijlagen ter Secretarie voor een ieder ter inzage zal liggen, terwijl eventueele bezwaren tegen de inwilliging kunnen worden ingebracht op Zaterdag den 3 October 1885 des namid dags te een uur. Goes, den 19 September 1885. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. 's-Gravenhage, 21 September 1885. Z. M. de Koning heeft heden de zitting der Kamers geopend met de volgende Mijne Heeren Bij vernieuwing is het mij aangenaam U rondom mijnen troon vergaderd te zien tot hervatting uwer belangrijke werkzaamheden. Mijne betrekkingen met de vreemde mogendheden zijn van den meest vriendsehappelijken aard; de deelneming van mijne regeering aan de conferentie te Berlijn betreffende den Congostaat, en te Parijs wegens de scheepvaart door het kanaal van Suez, leveren het bewijs dat Nederland zijne plaats onder de zeemogendheden blijft innemen. De zee- en landmacht geven mij redenen van te vredenheid. Maatregelen worden genomen om de schutterij te versterken en hare oefeningen te verbeteren. De oogst was over het algemeen voldoendede toestand van den veestapel is gunstiger dan in vele jaren het geval was. De aanleg der staatsspoorwegen nadert zijn einde; moge de voltooiing van dit groote werk den bloei van handel en nijverheid bevorderen Groote daling der prijzen van producten oefende een ongunstigen invloed uit op de nijverheid van Europeanen in Oost- en West-Indië. De maatregelen, beraamd om den grond te leggen voor een beteren toestand in Atjeh, zijn zonder groote bezwaren ten uitvoer gelegd voortdurende waakzaam heid en volharding blijven aldaar noodig. Behalve de reeds aanhangige wetsontwerpen zullen andere belangrijke voorstellen aan uwe overweging worden onderworpen. De zorg voor 's rijks financiën eischt steeds een spaarzaam beheer en versterking der middelen. Met den wensch, dat Gods zegen ruste op uwen arbeid tot bevordering van 's lands belangen, verklaar ik deze zitting der Staten-Generaal te zijn geopend. De opening der kamers geschiedde in de beste orde. Eene groote menigte begroette met luide toe juichingen den Koning, die een zeer welvarend voor komen had, statig de vergaderzaal binnentrad en met fiksche stem de troonrede uitsprak. GOES, 21 September 1885. In de opgaaf omtrent het aantal leerlingen, waarmede de tegenwoordige cursus der Burger-avond- school is begonnen (zie ons vorig nommer) is eene fout geslopen. Deze cursus toch is niet begonnen met 35 maar met vijf-en-veertig leerlingen. Met 1 October is benoemd tot brievenbesteller alhier J. Van der Graaff van Scherpenisse. De najaars-bijeenkomst der Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in Zuid- en Noord- Beveland is bepaald op Donderdag den 15 October a. s. Door het bestuur zijn de volgende punten aan de orde gesteld: lo. Verslagen rekening van kosten der algemeene vergadering van de Nederlandsche Vereeniging van Gemeente-ambtenaren, op 1 Augustus jl. gehouden. 2o. Verkiezing van een bestuurslid, tengevolge van het bedanken van den heer jhr. M. J. De Marees Van Swinderen, die naar het buitenland vertrekt, waartoe worden aanbevolen de heeren mr. L. A. Bybau, J. Oele Hz. en J. J. Van Gorsel. 3o. Rapport van de heeren J. Oele Hz., J. J. Oeht- man en P. J. Van der Mandere nopens den onder houdsplicht der wegen en het beheer der slooten bin nen de gemeente. 4o. Het wetsontwerp tot herziening van eenige artikelen der gemeentewet. In te leiden door den heer jhr. M. J. De Marees Van Swinderen. 5o. De herziening der gemeentebelastingen, volgens het plan van den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken. In te leiden door den heer H. G. Hartman Jz. 6o. Vragen, waarvan de behandeling door de leden verlangd wordt, en die daartoe minstens drie dagen vóór de vergadering bij het bestuur moeten zijn in geleverd. Omtrent bet gerucht, dat jhr. Pompe van Meerdervoort zijn mandaat als lid der Tweede Kamer zou nederleggen, meldt de Amsterdammer nader het volgende «Wij vroegen den heer Pompe van Meerdervoort om inlichting aangaande zijne voornemens en ontvingen ten antwoord, dat het bericht omtrent zijn aftreden was«Onjuist, althans zeer voorbarig". De laatste woorden van dit telegram temperen aan merkelijk de qualificatie van onjuistheid. In zijn geheel gelezen, kan het bericht van den heer Pompe niet anders beteekenen, dan dat hij wel nog niet heeft bedankt voor zijn lidmaatschap der Kamer, maar dat hij zeer ernstig daarover denkt. Immers ziet niemand beter dan een nauwgezet man als de heer Pompe de moeilijkheid in om eene betrekking, die dagelijks zijne tegenwoordigheid te Middelburg kan eischen, te vereenigen met het lidmaatschap der Kamer. Dit laatste vordert het ge trouw bijwonen der zittingen, een plicht vroeger dik werf door velen verzuimd. Bij de tegenwoordige getal sterkte der partijen echter zijn de omstandigheden ver anderd. Het wegblijven van éen lid kan invloed hebben op den uitslag van gewichtige stemmingen. Juist daarom kan de heer Pompe nu moeilijk be danken. Er moet een president worden gekozen, en misschien zijn andere beslissingen van gewicht te wachten. De heer Pompe moet dus op zijn post zijn in Den Haagzoodra hij bedankt, mist de partij, ge durende ettelijke weken, eer de nieuwe anti-revoluti- onnair in Goes is gekozen, eene stem. Vandaar waarschijnlijk die twijfel, uitgedrukt in het «onjuist, althans zeer voorbarig" van den heer Pompe van Meerdervoort. De rechtsbedeeling te Middelburg noopt hem daar te blijven het belang der anti-revolu- tionnaire partij lokt hem krachtig naar Den Haag". Middelburg. Zaterdagmorgen te 7 uren vertrok met den morgentrein de afgevaardigde van de afdeeling «Middelburg" van het Ned. Bond voor algemeen kies- en stemrecht, de heer P. A. Janssen, teneinde de demonstratie te 's-Hage bijtewonen. Was in de Mid- delburgsche Courant van 17 Sept. II. eene oproeping gedaan om, in navolging van andere plaatsen, dien afgevaardigde uitgeleide te doen, op veel deelneming kon hij zich niet beroemen; hoogstens 30 menschen waren in den omtrek van het station verspreid. De heer Janssen bevond zich, versierd met eene cocarde van rood, wit en blauw lint op de borst, reeds in de wachtkamer; enkelen kwamen nog op bet perron, doch geen stem van deelneming werd gehoord. Middelburg. Voor de vierde maal is thans een winkelruit ingegooid en wel Vrijdagnacht bij den heer A. H. J. Peek Jz., mr. koperslager. Een nachtwacht was den dader spoedig achterna en slaagde er aanvan kelijk in hem te grijpen, toen plotseling twee kerels den dader ter hulp kwamen. Alle drie waren vermomd. Gisteren had de optocht der voorstanders van algemeen stemrecht te 's-Hage plaats. Precies te 12 uren stelde de stoet zich op het Buitenhof op en nam den volgenden wegBuitenhof, Gevangenpoort, Kneu terdijk, Parkstraat, Alexanderstraat, Javastraat, Ko ninginnegracht, Prinsessegracht, Zwarteweg. In den stoet waren tal van vlaggen, banieren en schilden. De sociaal-democraten hadden zich om roode vlaggen geschaard, waaronder een met een phrygische muts erop. Op den Zwarteweg en voornamelijk bij het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, waar de meeting zou gehouden worden, was de menschenmassa niet te overzien. Op deze meeting voerden verschillende sprekers het woord, die de bekende grieven ontwikkelden, terwijl de voorzitter, de heer Gebing, verschillende telegrammen van sympathie uit binnen- en buitenland voorlas. Ten slotte werd onder het opsteken der handen en het wuiven der banieren de volgende motie aangenomen «De nationale volksvergadering, gehouden op heden den 20 September 1885 te 's-Gravenhage en bijeen geroepen door de hoofdbesturen van den Nederlandschen bond van algemeen kies- en stemrecht, het algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond en de Sociaal-demo cratische vereeniging in Nederland, spreekt als haar gevoelen uit: dat ten spoedigste het algemeen kies recht, bij de Grondwet gewaarborgd, moet worden verleend Zij voegt hieraan de verklaring toe, dat een langer negeeren van dezen volkseisch een misdaad is te noemen, en de mogelijke gevolgen eener langere mis kenning alleen terugkaatsen op hen, die, den ernst der tijden vergetende, op onverantwoordelijke wijze de noodzakelijkste hervormingen tegenhouden en acht zich voorts bij deze ontheven van de verplichting, de regeering nogmaals op de wijze als heden is geschied met den volkswensch in kennis te stellen, zijnde eene herhaling van deze beweging beleedigend voor de eigenwaarde van het Nederlandsche volk." Eindelijk werd besloten om de overbrenging der motie aan de Regeering, wat heden zal geschieden, aan het bestuur overtelaten. Daarna ging de vergadering uiteen om later eene besloten bijeenkomst te houden. De geheele manifestatie kenmerkte zich door orde en kalmte. De politie, die den stoet geleidde, behoefde nergens handelend optetreden. De Minister van waterstaat, handel en nijverheid heeft, naar de Midd. Ct. verneemt, aan Ged. Staten te kennen gegeven dat ook hij geen voorafgaande vergunning meer noodig acht voor het leggen van pannen ten behoeve van de oestercultuur in de Zeeuw- sche stroomen. Ieder is derhalve vrij pannen in de Schelde neder te leggen, terwijl zij slechts dan behoeven opgeruimd te worden, wanneer zij nadeelig voor de rivier moch ten geoordeeld worden. HH. MM. de Koning en de Koningin zijn Zaterdag met het Prinsesje op den bepaalden tijd in de residen tie aangekomen. Aan het station van den Rijnspoorweg werd het koninklijk gezin ontvangen door eenige autoriteiten, met welke Z. M. zich eenige oogenblikken onderhield. De Koning zag er zeer welvarend uit. Op het buitenplein van het station was eene talrijke menigte vereenigd, die door hoera's hare vreugde over den terugkeer der Vorstelijke familie kenbaar maakte. De Regeering heeft dezer dagen een bewijs van sympathie aan het Nederl. Werklieden-Pensioenfonds gegeven. De Minister van Waterstaat enz. heeft name lijk zijn goedkeuring er aan gehecht, dat gelden voor het Fonds worden gestort bij de Rijks-postspaarbank, welke instelling voortaan een geregelde rekening-courant met het Fonds zal hebben. De uitkeering van een gedeelte der opbrengst van de personeele belasting aan de gemeenten zal in de eerste dagen van ieder kwartaal geschieden door de betaalmeesters, maar kan door hen op de gebruike lijke wijze op de kassen der ontvangers worden over- gewezen. In aanmerking genomen, dat de eenparige af stemming in de Eerste Kamer van de verhooging en uitbreiding van het zegelrecht op effecten alleen plaats had wegens onduidelijkheid der bedoeling van enkele bepalingen, heeft de Regeering hetzelfde ontwerp an dermaal voorgesteld doch verduidelijkt in den geest van het oordeel der Eerste Kamer. Zoo zal eerst bij de levering moeten blijken of de stukken al of niet behoorlijk gezegeld zijn. Voorts vermeldt het gewijzigd ontwerp welke stuk ken niet zegelplichtig zijn volgens de wet. Hierdoor wordt uitgemaakt dat stukken, die naar een vroegere wet zijn gezegeld of van zegelrecht vrijgesteld, niet met een nieuw zegelrecht belast worden. Buiten het bereik van deze wet blijven de buitens lands opgemaakte effecten, waarop reeds vroeger de bestaande zegelwetten toepasselijk waren. Evenzeer is de wet niet toepasselijk op vroeger on voldoend gezegelde buitenlandsche effecten. Hoewel de Reg. de wet zoodra mogelijk wil in voeren is, wegens onzekerheid dat dit met i Januari 1886 kan geschieden, de aanwijzing van hat in wer king treden aan den Koning overgelaten. In vereenigde zitting der beide Kamers der Staten-Generaal, onder voorzitterschap van jhr. Van Eysinga, had Zaterdagmiddag te 3 uur de sluiting der zitting, namens den Koning, door den Minister van binnenlandsche Zaken plaats, met de volgende aanspraak Mijnheeren Namens Z. M. den Koning werd mij opgedragen U dank te zeggen voor de zorgen aan 's lands be langen gewijd. Vele en gewichtige zaken vroegen daartoe uwe aandacht. De verbetering van den financiëelen toestand van het rijk werd door U niet uit het oog verloren, met name door de inwilliging van 10 buitengewone opcen ten, de regeling der Staatsloterij en de wijziging in de uitkeering aan de gemeenten. Voorts mag gewezen worden op de gesloten over eenkomsten, op wijziging van verschillende organieke wetten e. a. In naam des Konings verklaar ik de zitting van de Staten-Generaal voor gesloten. De Staats-Ct. deelt mede, dat op het Binnenhof de monumentale fontein is geplaatst, aan het Rijk ten geschenke aangeboden door jhr. mr. V. De Stuers, namens 85 ingezetenen der residentie, als blijk van waardeering der in 1876 aangevangen restauratie van de gebouwen te dier plaatse. Na een beschrijving van het monument zegt de Staats-Ct.: «Op het steenen voetstuk wordt het volgende op schrift aangebracht: «Ter nagedachtenis van den Graaf van Holland, Koning Willem II, den begunstiger der stedelijke vrij heden, den beschermer der kunst, den stichter der kasteelen in 's-Gravenhage en Haarlem, den steen legger van den Dom te Keulen. «Aan de schenkers is de dank der Regeering betuigd." Er heeft zich in de Chr. Schoolbode tusschen een paar onderwijzers een discussie ontsponnen over «de vraag naar de schijnbare beweging der zon". D. verklaart, dat hij 't stelsel van Copernicus dat de aarde om de zon draait op zijn school leert, hoewel het volk daaraan niet gelooft. De heer G. daarentegen is in 't onzekere, «of het een gereformeerd onderwijzer vrij staat bedoeld stelsel op gezag van Copernicns het volk op te dringen". Hij schrijft o. a. «Men besluit tot de beweging der aarde uit ver schijnselen, die slechts op bepaalde wijze, geheel af wijkende van de gewone waarneming, kunnen worden nagegaan, en schrijver dezes gelooft, dat noch de waarneming, noch de redeneering die voor de gevolg trekking noodig is, onder iemands bereik kunnen worden gebracht, dan tenzij hij sterrekundige is". In zijn laatste stukje leest men, «dat een onder wijzer op de lagere school niet gerechtigd is de volstrekte onfeilbaarheid van den Bijbel tegelijk met het Coper- nicaansche stelsel als bewezen waarheid te leeren". Dat zegt en doet een christelijk onderwijzer aan 'l einde der 19e eeuw, roept het Wag. Weekbl. uit. Het volk gelooft Copernicns niet, en het komt hem onraadzaam voor diens stelsel het volk op te dringen. Dit is zijn motief. «Meent soms iemand, vervolgt het Wag. Weekbl., «dat wij den heer G. te veel eer bewijzen met van zijn gevoelen nota te nemen, dan doen we opmerken, dat men in onzen tijd niet weten kan hoever die «gereformeerde" onderwijzers believen te gaan, en het dus voor 'tgeloovig deel onzes volks zijn nut kan hebben, die heeren een weinig in 'toog te houden. Het zou toch hoogst bedenkelijk zijn aan mannen als den heer G. onze kinderen toe te vertrouwen". Benoemd tot burgemeester van Delftshaven jhr. F. Van Citters. Een fabriekant in een onzer provinciale hoofd steden deelt aan het H. Dagbl. mede, dat hij in zijn fabriek een kapitaal heeft moeten steken van f80,000 zelf hard meewerkende, maakt hij daarin een netto winst van f 3000 per jaar. Dus aannemende dat 3 pet. rente van het kapitaal moet worden opgebracht wat zeker niet hoog is dan werkt hij zelf voor niets. Hij heeft 70 werklieden in dienst, die geregeld hun loon genieten. Nu vraagt onze fabriekant wie, als hij al zijn zorgen en beslommeringen ook nog in rekening mag brengen, er beter aan toe is, hij of zijn werklieden. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Ovezand. Beroepen bij de Hervormde gemeenten te Ovezand en Driewegen de heer B. M. Mantz, predi kant te Breskens.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina 1