1885. N°. 91. Dinsdag 4 Augustus. 72s,e jaargang. De Rekening en Verantwoording Personeele Belasting •O* GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL van de INKOMSTEN en DITGAVEN dezer gemeente, over het dienstjaar 1884, is aan den gemeenteraad inge diend en voor een ieder ter secretarie der gemeente ter leziDg gelegd, terwijl afschrift daarvan, tegen betaling der kosten, aldaar verkrijgbaar wordt gesteld. Alles ter voldoening aan het bepaalde bij art. 219 der gemeentewet Goes, den 1 Augustus 1885. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Het primitief kohier no. I van de voor deze gemeente over het dieostjaar 18851886 is op heden ter invordering gesteld in handen van den ontvanger dier belasting binnen deze gemeente. Goes, den 5 Augustus 1885. De Burgemeester van Goes, J. G. DE WITT HAMER. 's-Gravenliage, 31 Juli. Het verslag der commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer over het voorstel-Lohman is werkelijk reeds verschenende verbalen der afdeelingen over de voorstellen tot grondwetsherziening zullen weldra volgen, zoomede het resultaat van het onderzoek no pens de herziening der kiestabel. Bij den tegenwoordigen stand der partijen, die el kander opwegen of vernietigen, zijn die verslagen meer nog dan vroeger onbetrouwbare bakens omtrent het lot der behandelde onderwerpen of omtrent de ware uitdrukking van het gevoelen eener meerderheid die er niet is. Vele leden vinden de zaak, die het on derwerp van overweging en beoordeeling uitmaakte, goed vele anderen vonden haar integendeel niet goed onderscheidenen hadden bezwarenonderscheidene an deren deelden die bezwaren nietenkelen hadden aanmerkingen enkele anderen konden die niet beamen en zóo balanceert men heen en weder. Het publiek volgt de evolutiën met spanning, vooral ook den laat- sten kampstrijd tusschen de beide acrobaten, ieder met afzonderlijke vlag, maar weet ten slotte niet te zeggen wie zich het best gekweten heeft, want het is vermoeid van al dat gezwaai nu links dan rechts en is blijde dat de voorstelling afgeloopen is. En vraagt men nu wat het practisch resultaat van bet nu in schrift gebrachte afdeelingsverslag en wat de uitslag van de openbare behandeling zal zijn, dan moet de lezer wel schoudei ophalend zeggenik weet het niethet is niet te weten, want het rapport is een staalkaart van uiteenloopende, tegen elkander overstaande meeningen, al naar gelang van de politieke richting welke men is toegedaan of de vlag of com binatie waaronder men zicb geschaard heeft. Weinig of geen objectiviteit en een zeer merkbaar parti-pris bij de geestverwanten en tijdelijke partijgenooten van den heer Lohman. Intusschen, argumenten en feiten zijn moeielijk weg te cijferen, ook al zou zelfs eene beduidende meerder heid zich aan de heerschappij daarvan willen onttrek ken. In een dezer vroegere brieven is op enkele daar van gewezen ook in verband met de motie-Cremers. En ofschoon, gelijk gezegd, uit dit verslag geene bepaalde meerderheid is optemaken, zoo zijn toch eenige hoofdargumenten niet weg te cijferen en zoo al te weerspreken, geenszins te wederleggen. Vooreerst de opportuniteit. De aanneming van het voorstel zou de Grondwetsherziening en andere aanhangige onder werpen voor onbepaalden tijd verschuiven. Aangenomen zelfs dat de voorsteller zelf voorstander van herziening der Grondwet was, liet het zich toch aanzien dat niet weinigen zijne poging tot wijziging der kieswet zouden stennen in het besef, dat het gelukken daarvan de door hen niet gewenschte Grondwetsherziening zonder prijsgeving van art. 194 zou verijdelen. De indiening van het voorstel, zegt het verslag, scheen dan ook veeleer van zwakheid dan van moed te getuigen. Zij bewees dat tegen de herziening der Grondwet werd opgezien en voor het doen van een voorstel tot wijziging van art. 194 der Grondwet werd teruggedeinsd. Het ging niet aan te spreken van eene communis opinio ten gunste van uitbreiding van kiezei spersoneel op de bestaande grondslagen. Integen deel, meer en meer had de meening ingang gevonden, dat ten opzichte van het kiesrecht geen nieuwe lap moest gezet worden op het oude kleed en dat men beter doen zou door de verkeerde grondslagen, in art. 76 der Grondwet nedergelegd, te veranderen, dan door daarop verder voort te bonwen. Terecht was dan ook de verbetering van het kiesrecht eene zeer voor name drijfkracht voor de grondwetsherziening genoemd. Het stelsel van den voorsteller, werd van deze zijde verder betoogd, om de herziening der Grondwet door verlaging van den census te doen voorafgaan, was ook dat van het Ministerie Van Lynden-Pijnacker Hordijk, doch werd door het votum der Kamer van 26 Februari 1883 veroordeeld. Dat Kabinet trad dientengevolge af en werd door het tegenwoordig Ministerie opgevolgd, waarvan de samensteller in de zitting der Kamer van 9 Mei 1883 zijn program ontwikkelde. In dat program stond grondwetsherziening op den voorgronddientengevolge werden de nog aanhangige ontwerpen tot wijziging der kieswet inge trokken. Eene Staatscommissie werd benoemd, die na gezet onderzoek herziening der Grondwet in menig opzicht, in het bijzonder ten aanzien van het kiesrecht, noodzakelijk en thans raadzaam verklaarde. Uit het afzonderlijk advies, door de heer en De Geer en Lohman aan het verslag der Staatscommissie toegevoegd, bleek volstrekt niet dat de stellers het noodzakelijk achtten, vooraf de kieswet te herzienart. 76 der Grondwet werd in dat advies zelfs niet aangeroerd. Thans heeft de Regeering voorstellen tot grondwetsherziening inge diend, die in de eerste plaats behooren te worden behandeld en afgedaan. Aanneming van het wets voorstel Lohman zou die afdoening onbepaald ver dagen, omdat zij vóór de vaststelling der wetten, bij art. 196 der Grondwet bedoeld, ontbinding der Kamer zou medebrengen. Dat betoog nu stijgt in waarde wanneer men zich herinnert, dat ook de Minister Heemskerk op dat zelfde bezwaar heeft gewezen in zijne rede van 2 Juni, toen hij zeide dat nu op het oogenblik, dat de ver tegenwoordiging zich gaat bezig houden met de be handeling van de wijziging van art. 76 der Grondwet, waarbij als beginsel is aangenomen om de kiesbevoegd heid los te maken van de belastingen, nu op dat zelfde oogenblik een ander beginsel te laten uitmaken waardoor juist zou worden bestendigd het begrip van belasting-census, dat dit hem voorkwam «eene bedenkelijke zeer vreemde zaak te zijn". Bij de Regeering stond vast dat 's lands belang Grondwetsherziening vorderde en dat, na mogelijke aanneming van het voorstel-Lohman, door herhaalde ontbindingen daarin vertraging zou worden gebracht, terwijl de Min. overigens wees op de anomalie om na casu-quo eerst bestendigd te hebben een belasting- census, onmiddellijk daarna weder tot het andere be ginsel (dat der Regeering) te komenlosmaking van het kiesrecht van dien meer en meer afgekeurden belasting-census. Het rapport der commissie zich daarbij aansluitende vermeldt dan ook, als het gevoelen van de bestrijders van het voorstel-Lohman, dat, zoo de Staten-Geaeraal eene verandering in bet kiesrecht hebben goedgekeurd, zij van dat oogenblik uit een constitutioneel oogpunt onbevoegd zijn om verder als volksvertegenwoordigers op te treden, en de heer Lohman had ook zelf erkend, dat, wanneer zijn voorstel mocht worden aangenomen, deze Kamer geene groote maatregelen nemen mocht. Maar is dan de grondwetsherziening geen groote maat regel Is dat gewichtig onderwerp te brengen onder de gewone maatregelen van administratieven aard 1 Men ziet dus dat, afgescheiden van de innerlijke waarde of onwaarde van het voorstel zelf en de wijze waarop het geformuleerd is, het hoofdbezwaar, de vertraging der grondwetsherziening en het vasthouden aan een uitgediend hebbend stelsel van censusregeling, in dezen domineert. Wèl heeft men tot ontsnapping aan deze bezwaren allerlei palliatieven en hulpmiddeltjes aan de hand gedaan, maar juist de opmerking der verdedigers van het voorstel, dat namelijk gemeld hoofdbezwaar «veeleer gericht is tegen art. 76 der Grondwet en tegen onze verouderde belastingwetten dan tegen het voorstel", juist dat antwoord, zoo het er een is, toont ten duidelijkste aan, dat het voorstel-Lohman de grondwetsherziening inderdaad prejudiciëert, want als de ongelegenheden en de ge brekkige samenstelling d-r Tweede Kamer, die nu op het doode punt is gekomen, getuigen tegen art. 76 der Grondwet, welnu, bouw dan niet op dien gebrekkigen grondslag voort en werk dan allereerst mede om dat struikelblok uit den weg te ruimen, maar span niet de paarden achter den wagen. Mocht het dan werkelijk blijken, dat voor grondwetsherzie ning geene meerderheid te verkrijgen wasdat de coalitie voor de secte-school (want dat is Ie fia mot de l'histoire, vermomd onder de leuzen van «vrijheid van onderwijs" en «bijzondere school regel"), dat die coalitie bij het niet toestaan harer aanmatigende eischen 's lands belang en de zoo noodige verbetering onzer staatsinstellingen zou willen opofferen en ver- waarloozenwelnu, dat dan maar het ministerie worde aanvaard door de clericale partijgangersdat die dan de teugels van het bewind in de hand nemen, nu zij er, nadat de Kamer om was, blijkbaar voor teruggedeinsd zijn en zich in allerlei bochten wrongen om die taak te ontloopen en er zich aan te onttrekken. Zij kunnen dan niet meer volstaan met te zeggen dat het Ministerie nog geen blijk gegeven heeft van te willen aftreden, want een Ministerie dat na af wijzing eener door hem voorgestelde Grondwetsher ziening nog poging zou willen doen om aan het be wind te blijven, zou een zinneloos bedrijf plegen. En, wil men het geheele werk der herziening niet als een voorbeschikten nutteloozen arbeid ondernemen, om na eitidelooze debatten te besluiten met verwerping, men stelle dan, hetzij bij motie van orde of door afstemming van het eerste ontwerp, do politieke quaestie en hebbe dan den moed, om, wanneer de Koning naar consti- tutioneele usantie hun de taak opdraagt tot formatie van een kabinet, die opdracht te aanvaarden, de teu gels van het bewind in handen te nemen en dit alsdan interichten naar calvinistisch-ultramontaansch programma. En meent een zoodanig kerkelijk coalitie ministerie geen voldoende meerderheid in de beide bestaande Kamers te zullen erlangen, het hebbe dan tevens den moed den Koning voortestellen, de beide Kamers te ontbinden, om op bedoeld programma (Lohman-Schaepman) eene nieuwe vertegenwoordiging in het leven te roepen. Dat is de loyale weg, de eenige om aan onzen ellen- digen politieken toestand een einde te maken, onver schillig of dan de liberale partij het onderspit delve en het clericale element voor eene wijle den toon aan- geve in het vrije en van kerkelijke overheersching zich vrij gevochten hebbend Nederland GOES, 3 Augustus 1885. Het strooibiljet, waarvan in het ingezonden stuk in ons vorig nommer sprake was, is van den vol genden inhoud «GOES, 21 Juli 1885. M. M. De Kiesvereeniging «Voor Nederland en Oranj'e" alhier, neemt de vrijheid U beleefd te herinneren aan de verkiezing voor vier leden van den Gemeenteraad welke heden plaats heeft. Candidaten der vereeniging zijn Dr. G. T. CALLENFELS. B. VAN ASPEREN VERVENNE. M. DE JONGE Jz., terwijl zij mede aanbeveelt J. P. BOSHOFF. De Kiesvereeniging noodigt U alsnog dringend uit uwe stem uit te brengen. De stembus is tot vijf uur geopend. Namens de Kiesvereeniging «voor Nederland en Oranje", B. QUIST, Voorzitter. P.S. Men lette vooral op de achtervoeging: M. De JONGE Jz. Snelpersdruk G. M. Klemkerk Goes." De heer Quist sprak ons naar aanleiding van be doeld ingezonden stuk en machtigde ons namens hem te verklaren, dat bedoeld strooibiljet niet van hem is uitgegaan en hem het bestaan van het biljet on bekend was, tot hij er door meerbedoeld ingezonden stuk van verwittigd werd. Hierover ontvingen wij nog het volgende schrijven van den heer Donner Mijnheer de Redacteur! Naar aanleiding van het stuk, voorkomende in uw courant van Zaterdag jl., geteekend door X, diene 4o. dat het herinneringsbriefje dat volgens gewoonte aan de kiezers ter elfder ure gezonden wordt, geheel voor rekening van den ondergeteekende komt, die als waarnemend secretaris gehandeld heeft, en niet voor rekening van den heer B. Quist of van de kiesver eeniging «Nederland en Oranje". De mede aanbeveling van den heer Bosholf ge schiedde op verzoek van vele kiezers. 2o. dat de ondergeteekende verzoekt X niet meer terug te komen op dat stuk of bijaldien dit toch plaats heeft, hij in geen geval de pen meer zal op nemen, daar het geheele geschrijf van X der moeite niet loont. U dankzeggende Mijnheer de Redacteur voor plaat sing van bovenstaande verblijf Met achting Ued. Dienaar, J. DONNER. Goes, 3 Aug. 1885. Wij kunnen onze verbazing niet verhelen over de redeneering van den heer Donner. Nog daargelaten, dat het strooibiljet hier de plaats moet vervullen van een herinneringsbriefje, wat vooral met het oog op het vroege uur, waarop het werd verspreid, aan twijfel onderhevig is (of moet hier ter elfder ure in letterlijke beteekenis genomen worden begrijpen wij niet, hoe de heer Donner de quaestie zoo licht kan voorstellen. Hij heelt feitelijk zonder voorkennis van den heer Quist diens naam geplaatst onder een stuk, waarvan deze zelfs den inhoud niet kende. De heer Donner heeft voorts de candidatuur-Boshoff aanbevolen namens de kiesvereeniging, niettegenstaande deze vereeniging die candidatuur niet had gestelden wanneer het nu werkelijk een herinneringsbriefje is geweest, dan is het ten eenenmale ongepast om, alleen op verzoek van vele kiezers, namens de kiesvereeni ging maar een vierden candidaat aan te bevelen, zonder dat die vereeniging of zelfs bet bestuur daarvan kennis draagt. Ook voor den heer Boshof!' is de wijze, waarop nu blijkt dat hij aanbevolen is, niet zeer vleiend. Het doet denken aan een volle spoorweg-coupé, waar met wat schikken en plooien op verzoek van den conducteur nog wel een plaatsje voor een passagier wordt inge ruimd, omdat hij anders niet meer mee zou kunnen, maar zonder dat de stationschef van de quaestie af weet. Van zulk een reisje komt men echter zelden heel prettig thuis Wij willen voorts gaarne gelooven dat de lieer Donner niet meer zal antwoorden op verder schrijven van den heer X. Het zou toch zeker zeer moeielijk zijn zich over dit curieuse staaltje van christelijk-historische kiesmanoeuvres te verdedigen en men maakt er zich gemakkelijker af door te zeggen, dat «het geheele ge schrijf van X der moeite niet loont". Wij achten het ook niet noodig dat de heer Donner er meer van zegge de zaak is duidelijk genoeg n doet eenmaal te meer zien, welke waarde aan de aanbevelingen van die zijde mag gehecht worden, en dat de mannen, die altijd zoo schermen met het heilige, nog altijd wel een lesje in poli tieke goede trouw en politieke eerlijkheid mogen nemen. Ter aanvulling van ons verslag betreffende de hier gehouden vergadering der vereenig'ng van bur gerlijke ambtenaren willen wij nog in het kort mel ding maken van enkele toosten aan het diner, in het café «Haitman" gehouden. Ze allen te vermelden zou te veel plaatsruimte eischen en wij deelen dan ook alleen mede, dat mr. Van Weideren baron Rengers een dronk wijdde aan dan Nederlandsehen Staat en het geliefd Oranjehuis, waarbij hij den eerste vergeleek bij een eeuwenoud g bouw, waarvan het laatste de hoeksteen was. Deze rede werd door de vergadering met het Wilhelmus van Nassouwen beantwoord. Mr. Verploegh Chassé, burgemeester van Vreeswijk, vond in het degelijk onderwijs, dat te Goes gegeven wordt en in alles wat in die gemeente voor het on derwijs gedaan wordt, aanleiding om een toast uit- tebrengen op het dagehjksch bestuur onzer gemeente en uitte den wensch, dat dit college kracht en lust en ijver moge blijven gevoeleu om de hem opgedragen taak te blijven volvoeren als het tot nutoe bad gedaan. Mr. J. O. De Witt Hamerburgemeester van Goes, een dronk wijdende aan de vereeniging van burger lijke ambtenaren, vergeleek dezen maaltijd met den schuttersmaaltijd in het Rijksmuseum te Amsterdam. Evenals de figuren op die schilderij het bewijs leveren, dat onze voorvaderen mannen waren die wisten wat zij wilden en die het volk beheerschten in hunnen kleinen kring, al namen zij ook ruimschoots deel aan feestge lagen, zoo heeft ook deze vereeniging, thans aan een feestdisch vereenigd, meermalen getoond eene groote werkkracht te kunnen openbaren niet in een kleinen kring, maar over geheel Nederland. De heer Jansenburgemeester van Tilburg, sprak - nog een woord van hulde aan de Bavelandsche ver eeniging van burgemeesters en secretarissen, waarmede eigenlijk de meer officieel) toosten waren afgeloopen en waarna nog als een kruisvuur welgemeende speeches op verschillende aanwezigen werden gehouden. Van nog slechts twee toosten willen wij melding maken en wel van dien door jhr. Af. J. De Marees Van Swinderen op H. M. Koningin Emma, die gisteren haar verjaardag vierde en van dien op de pers door den heer H. G. Hartman Jz., secretaris van Goes. Wij releveeren dien laatsten minder, omdat hij voor een deel ons zeiven betreft, dan wel, omdat wij Zater dagavond niet meer in de gelegenheid waren hem te beantwoorden, waarom wij gaarne hier nederschrijven, wat anders zou gesproken zijn, namelijk dat het door ons op hoogen prijs is gesteld, dat alle autoriteiten ons met de meeste welwillendheid toegang hebben verleend tot de verschillende plechtigheden, vergade ringen en feesten. Waar zulk een streven naar open baarheid heerscht, mogen van de handelingen dier colleges de beste vruchten worden verwachtwaar de taak der pers zoo algemeen werd verlicht en waar zij hoopt zicb niet al te slecht van die taak te hebben gekweten, daar brengt zij gaarne hulde voor de onder vonden medewerking. Ten slotte nog eene rectificatie van ons verslag omtrent de ontvangst te 's-Heer Abtskerke. Deze ontvangst was geheel eene private beleefdheid van den heer Van der Bilt La Motthe en wat deze dan ook verklaarde omtrent den financiëelen steun van kerk- en armbesturen had betrekking op de goede inrichting van verschillende openbare gebouwen, waartoe genoemde besturen finan cieel krachtig hebben medegewerkt. Aan het kantoor Goes werden in Juli verzonden 903, ontvangen 810, overgenomen en verder geseind 491, samen 2204 telegrammen tegen 2071 in Juli'84. Wolfertsdijk had 86 berichten. Hansweerd behandelde 558 telegrammen. Onder de geslaagden bij het admissie-examen tot de kweekschool voor machinisten te Amsterdam is o. m. geslaagd als interne de heer J. Da Witt Hamer alhier. Naar wij vernemen is ook de heer F* Baarens van Kruininge geslaagd.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina 1