1885. N°. 90. Zaterdag 1 Augustus. 72ste jaargang. buvobgsbl, GOESm De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. NEDERLANDSCHE VEREENIGING van Gemeente-ambtenaren. Vijfde algerneene vergadering op Zaterdag den 1 Augustus 1885, in de groote zaal van het Raadhuis te Goes. In het voorjaar van 1880 werd door vijf heeren (P. Kraan, J. Bosch Bruist, C. Jansen, A. Kaptijn en A. B. Barkey) een circulaire aan de gemeente besturen gericht, waarin, met uiteenzetting der be weegredenen en bedoelingen, het plan werd kenbaar gemaakt, om te trachten een pensioen-weduwen- en weezenfonds voor gemeente-ambtenaren op te richten. In navolging van hetgeen in Belg sinds 1861 bestaat, te weteneen pensioenfonds voor gemeente-secreta rissen, onder wettelijke bepalingen en met ondersteu ning van het rijk, de provincie en de gemeenten, hoopte men ook hier zulk eene nuttige zaak in het leven te roepen. Waren de wetgevende macht en de regeering in België overtuigd van de billijkheid, «dat (zoo luidt de Mem. van Toel.) de diensten, die de gemeente-secretarissen aan den lande en de provincie bewijzen, recht op eenige vergoeding geven," de ondertekenaars der circulaire meenden, dat gemeen telijk subsidie hier op den voorgrond moest treden, en dat de belangen van alle ambtenaren behoorden te worden behartigd. Zij verzochten den burgemeesters, hun oordeel te willen kenbaar maken of de raad der gemeente een beroep tot ondersteuning van het fonds met de gewenschte welwillendheid gehoor zou ver- leenen en of de pogingen der commissie hunne sym pathie mochten wegdragen. Deze circulaire werd door 340 gemeentebesturen beantwoord. Daarvan hadden 190 hunne sympathie met het plan betuigdcirca 40 konden onder de weifelaars gerangschikt worden, terwijl de overigen zich in ongunstigen zin hadden uitgelaten. Tot de eerste 190 behoorden echter verscheiden groote ge meenten, zooals Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden, Deventer, Haarlem enz. Den 4 Juli 1880 werd eene bijeenkomst van gemeente-ambtenaren te Utrecht gehouden en werd besloten eene Nederlandsche Vereeniging van gemeente-ambtenaren tot onderlingen materiëelen steun in het leven te roepen. De commissie werd als voorloopig bestuur permanent verklaard, de contributie op ƒ1 per jaar bepaald en besloten de koninklijke goedkeuring op de inmiddels ontworpen statuten te vragen. De erkenning der vereeniging als rechtspersone geschiedde bij K. B. van 5 Nov. 1880 no. 19 entoen den 30 Augustus 1881 de eerste alge rneene vergadering als erkend lichaam gehouden werd, kon het bestuur mededeelen, dat de vereeniging onge veer 1000 leden telde. In die vergadering werd het bestuur van 5 tot 7 leden uitgebreid en terwijl de voorzitter, de heer P. Kraan, door het kiezen van een anderen werkkring, alsmede de heer A. Kaptijn voor het lidmaatschap bedankten, werden tot leden benoemd de heeren mr. W. J. Yan Weideren Baron Rengers, burgem. van Leeuwarden, mr. C. J. Pické, burgem. van Middelburg, R. A. Verploegh Chassé, burgem. van Vreeswijk en R. F. Stalenhoef, secretaris van Montfoort. De zaak van het pensioenfonds werd door het be stuur nu met warmte ter hand genomen. In eene par ticuliere audiëntie werd met den Minister van Binn. Zaken de quaestie besproken, of de vereeniging, nu zij bekend was geworden met de gevoelens van de ge meentebesturen, zich het eerst tot de hooge regeering zou wenden, dan wel tot de Provinciale Staten, bij welke gelegenheid de Minister te kennen gaf het laatste gevoelen te zijn toegedaan. Bij adres van 9 Januari 1881 zond het bestuur aan de Staten der verschillende provinciën een verzoek om de vereeniging te steunen in hare pogingen tot het verkrijgen van een pensioen weduwen- en weezenfonds voor gemeente-ambtenaren, door eventueel bij het tot stand komen daarvan toe te zeggen een jaarlijksch provinciaal subsidie van een percent der gezamenlijke jaarwedden van gemeente ambtenaren in hunne provincie. De adviezen van de Ged. Staten hadden geene directe toezegging ten ge volge, maar daaruit blijkt, dat vele van deze colleges niet alleen de wenschelijkheid van de oprichting van zoodanig fonds erkenden, doch het ook van belang achtten voor de provinciën en het rijk. In eene tweede audiëntie, die de voorzitter en de secretaris den 3 Februari 1882 bij den Min. van Binn. Zaken mochten genieten, werd na eene warme bepleiting der zaak een adres overhandigd, met verzoek, dat de Min. bet daarheen zon willen leiden dat, zooals aan Z. M. den Koning inmiddels was gevraagd, eene staatscommissie werd benoemd, die zou onderzoeken, in hoeverre de mogelijkheid met de wenschelijkheid was overeente- brengen, om bij wet een pensioenfonds voor gemeente ambtenaren en hunne weduwen en weezen in te stellen. Het aftreden van den Minister en de daarna gevolgde verwikkelingen op staatkundig gebied deden de behan deling van het adres verschuiven en toen den 31 Au gustus 1882 de tweede algerneene vergadering te Zwolle gehouden werd, was nog geen antwoord bij het bestuur ingekomen. Het bestuur kon toen mededeelen dat de algerneene toestand der vereeniging gunstig was, en werd het bestuur gemachtigd eene commissie te benoemen, die met het bestuur zou werkzaam zijn in het belang van de oprichting van het pensioenfonds. In diezelfde vergadering werd voor het eerst de uitreiking van diploma's als candidaat-secretaris, na afgelegd examen, ter sprake gebracht en goedgevonden hieromtrent de praeadviezen van de administratieve vereenigingen in Nederland in te winnen. Het bestuur, dat door den dood een der oprichters den heer C. Jansen verloren had, werd aangevuld door de benoeming van J. F. Jansen, burg. van Tilburg. De derde algerneene vergadering werd gehouden te Amsterdam, den 6 September 1883. Ter vervanging van den heer mr. C. J. Pické, die verzocht had niet herkozen te worden, werd tot lid van het bestuur benoemd de heer mr. L. W. Ebbinge, burg. van Hoogeveen. Het was in deze vergadering, dat de heer H. G. Hartman Jz., secretaris van Goes, een krachtig pleidooi voerde voor de wenschelijkheid van een examen voor candidaat-gemeente-secretaris, waarbij hij onder steund werd door de heeren H. J. Hoogeboom, secre taris van Kollumerland en B. J. Terf, burgemeester van Koog aan de Zaan. Achtereenvolgens werden deze punten aangenomen 1. Het is wenschelijk dat een examen worde in gesteld. 2. In afwachting van wat de hooge regeering zal doen, is het wenschelijk dadelijk eene commissie in het leven te roepen om de zaak te regelen. 3. Het bestuur wordt gemachtigd om, in overleg met de prov. en locale vereenigingen, het noodige te doen om uitvoering aan dit besluit te geven. En er is uitvoering aan gegeven. De laatste dagen van Juni 1884 staan met gulden letteren in de ge schiedenis van ons administratief recht aangeschreven. Op drie plaatsen (Meppel, Utrecht en Tilburg) werd gelegenheid gegeven om een diploma van bekwaamheid te verkrijgen. Vier en zestig candidaten hadden zich aangemeld, van welke 59 aan het examen deelnamen, en 31 het gewenschte stuk erlangden. Het verslag van het examen werd in de vierde algerneene vergadering, den 27 Augustus 1884 te 's-Hertogenbosch gehouden, uitgebracht en opgenomen in het Tijdschrift ter be oefening van het administratief recht. De vijfde algerneene vergadering wordt thans te Goes gehouden en ving gisteravond feestelijk aan, met eene receptie ten raadhuize, door het dagel. bestuur onzer gemeente. Nadat de opgekomen leden van de Vereeniging aan het dagelijksch bestuur waren voorgesteld, nam onze burgemeester het woord om de gasten welkom te heeten in onze gemeente. Hij zeide, dat het hem hoogst aangenaam was geweest het besluit van het hoofd bestuur te hebben vernomen om de jaarlijksche ver gadering der Vereeniging van gemeente-ambtenaren dit jaar te Goes te houden. De veronderstelling zal wel niet gewaagd zijn, dat Zeeland of althans Goes en omstreken aan de meesten onbekend was, doch de opkomst bewees, dat hier het «onbekend maakt onbemind" niet van toepassing is. l.'et isolement, waaraan Zeeland zooveel jaren was blootgesteld, is door onzen spoorweg voor een groot deel opgeheven en daaraan heeft Goes het vermoedelijk te danken, dat het dezer dagen persoonlijk kennis kan maken met zoovele personen, die op het gebied van de bur gerlijke administratie reeds een welverdienden naam hebben verworven. Het is te hopen, dat de heeren in de gelegenheid zullen zijn zich het hier zoo aangenaam mogelijk te maken, en al moge Goes ook geen reeks van schitterende feesten kunnen aanbieden, toch hoopte spreker, dat de kennismaking van dien aard moge zijn, dat de aanwezigen zoo mogelijk eenstemmig zullen kunnen denkenhet berouwt ons niet aan de roepstem van het hoofdbestuur gehoor te hebben gegeven. Sprekende namens de opgekomen leden, nam vervol gens de voorzitter van het hoofdbestuur der vereeniging voor burgerlijke ambtenaren mr. Van Weideren Baron Rengers het woord om te kennen te geven, dat het voor waar geene opoffering geweest is voor de opgekomen leden om aan eene uitnoodiging, op zoo gulle, echt Zeeuwsche wijze gedaan, gehoor te geven; en de ont vangst, hun thans te beurt gevallen, levert reeds het bewijs dat zij goed gedaan hebben in Goes te komen. Het valt niet te ontveinzen, dat het meer afgelegene van Zeeland voor velen eene verhindering is om her waarts te komen, doch ditzelfde zou met Friesland, de provincie waar spreker woont, het geval zijn; be stond dit bezwaar niet, voorzeker zouden de afwezigen niet geaarzeld hebben ook naar Goes op reis te gaan. Spreker hoopt intusschen dat de samenkomst eene recht aangename zal zijn. Hij heeft reeds vroeger met de provincie Zeeland kennis gemaakt en hij heeft er menig aangename kennis, menig goed vriend gemaakt hij hoopt, dat dit thans ook het geval zal zijn met hen, die nu voor het eerst den Zeeuwschen bodem betreden en ook, dat het vaarwel, dat de aanwezigen elkander aan het einde zullen toeroepen, niet voor altijd zal zijn. Van het raadhuis begaf men zich en corps naar het café «Hartman", waar de leden der vereeniging van burgerlijke ambtenaren werden welkom geheeten door de Bevelandsche vereeniging van burgemeesters en secretarissen, bij monde van hunnen voorzitter, den heer D. P. Dominicus. Deze zeide, dat het geens zins rij lie bedoeling was afbreuk te doen aan de hartelijke woorden zoo straks door den burgemeester van Goes gesproken en dat hij evenmin diens rede zou kunnen verbeteren, maar dat hij op gevaar af van in herhalingen te vallen, moest getuigen dat het hem een genoegen was namens de Bevelandsche ver eeniging in haar gewoon vergaderlokaal de gasten te mogen verwelkomen. Waar gewoonlijk de vergaderingen der vereeniging van B.-A. in de hoofdsteden der provincie werden gehouden, meende spr. het als een bijzonder blijk van telangstelling in de Bevelandsche vereeniging te mogen eschouwen, dat aan hare roepstem om dit jaar naar woes te komen, zoo willig gehoor was verleend. Hij drukte tevens den wensch uit, dat hij de bijeenkomsten op gisteren en heden de vriendschap mocht voorzitten en dat de gasten naar waarheid zouden kunnen ge tuigen het is ons wel geweest in het midden der Bevelandsche Vereeniging. Mr. Van Weideren baron Rengers deze toespraak be antwoordende, zeide, dat hij evenals de vorige spreker bijna bevreesd was op de klip der herhalingen te zullen stranden. Niettemin meende hij de hartelijke woorden van den heer Dominicus niet onbeantwoord te mogen laten en hij verklaarde daarom gaarne, dat hetgeen hij en de overige vreemdelingen nu reeds hadden ondervonden van de gastvrijheid der Zeeuwen, hen de beste verwachtingen deed koesteren omtrent de nadere kennismaking. Eene bijeenkomst onder zulke goede voorteekenen begonnen, kon niet anders dan het beoogde doel doen hereiken. De heer Hartman nam nu nog even het woord, om in zijne dubbele betrekking van Secretaris der gemeente Goes en Secretaris der Bevelandsche Vereeniging zijn genoegen uittedrukken over de komst der Nederlandsche Vereeniging. Hij hoopte, dat deze laatste eenmaal moge zijn het hoofd van alle Nederlandsche administratieve Vereenigingen, in welke zich alle oplossen en van wie de voedende kracht voor allen zal uitgaan. Daarin zag hij de waarheid en de toepassing van de spreuk der VaderenEendracht maakt Macht. Daardoor zou de Nederlandsche Vereeniging op waardige wijze aan hare roeping kunnen beantwoorden. Die toekomst van de Vereeniging moeten hare leden voor oogen houden, want daardoor kan zij eene macht worden in den Staat, die de belangen der gemeente-ambtenaren kan en zal behartigen. Daarna werd de sociëteit V. O. V. met een bezoek vereerd, waar men door de kapel van het 3e Regiment Infanterie met fanfares werd ontvangen. De president der sociëteit, de heer L. M. Van Campen, begroette hen namens de leden der sociëteit en zeide, dat hij en voorzeker alle leden het zich tot een eer rekenden, dat het eerste feest, dat den heeren werd bereid, plaatsvond in de lokalen en den tuin der sociëteit V. O. V. Nadat de heer Rengers ook hierop met een enkel woord had geantwoord, nam het Concert een aanvang, dat door goed weder begunstigd aan de aanwezigen een genotvollen avond bereidde. De Kapel van het 3e liegt. Infanterie staat te goed aangeschreven om hier veel over het Concert uit te weiden. Het zij genoeg hier te vermelder., dat zij haren ouden roem heeft gehandhaafd en het publiek een genot deed smaken, dat wij Goesenaren maar zelden deelachtig worden. Hedenmorgen teil uren werd inde groote 7 aal van het Raadhuis de algerneene vergadering geopend onder voorzitterschap van mr. Van Weideren baron Rengers. Tegenwoordig waren 48 leden, benevens eenige leden van de Bevelandsche vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen. Nadat de notulen der vorige ver gadering door den secretaris waren voorgelezen en goed gekeurd, nam de voorzitter het woord en sprak onge veer het volgende Voor de vijfde maal heeft het hoofdbestuur de leden ter algerneene vergadering opgeroepen en nimmer heeft die roepstem zulk een succes gehad als ditmaal. Nimmer is zulk een groot aantal leden opgekomen als thans en heeft men wel eens getwijfeld aan het raison d'etre der vereeniging, die talrijke opkomst bewijst in ieder geval reeds, dat zij de sympathie van velen wegdraagt. Spreker stelde nu de vraagwat kan onze ver eeniging beoogen Hoe verschillend de denkbeelden mogen zijn over de toenemende staatswerkzaamheid, het is eene werkzaamheid, die zich door het moderne volksleven steeds zal blijven uitbreiden. Bij iedere nieuwe regeling worden op de schouders der gemeen tebesturen nieuwe lasten gelegd. Daaraan zal vooreerst geen einde komen, maar daarom wordt het meer en meer van belang aan het hoofd der gemeenten te hebben mannen van helder verstand en practischen blik, opdat zij als organen van het staatsbestuur hunne taak kunnen volbrengen met kennis en beleid. Isolement moet daarom worden tegengegaan, het be- krompene, het zoogenaamde kleinsteedsche moet plaats maken voor ruimere inzichten. Daartoe medetewerken, dat is de taak der vereeniging en bijeenkomsten als deze kunnen daartoe een der middelen zijn. En evenzeer als men nu van het Noorden naar het Zuiden komt, zoo zal men cit het Zuiden zich geroepen gevoelen om een volgend jaar naar het Noorden te komen. Krachtig kan ook worden medegewerkt door de vereeniging tot het vormen van degelijke gemeente ambtenaren voor de toekomst. Ook dit jaar was het resultaat van het examen gunstig te noemen. Het succes, dat wij hadden, moet ons aansporen om daar mede voort te gam. Om die redenen noem ik onze vereeniging een nut tige en ik open de vergadering met den wensch dat deze eerste bijeenkomst op Zeeland's alouden bodem niet de laatste moge zijn op Zeeuwschen grond. Ingekomen is eene missive van den heer A. B. Barkey van Rotterdam, mededeelende dat hij wegens drukke bezigheden niet langer als bestuurslid wenscht in aan merking te komen. Ook is ingekomen een brief van den hoofdredacteur en de uitgevers van het tijdschrift ter beoefening van administratief recht, den heer H. G. Hartman Jz. en de firma F. Kleeuwens en Zoon te Goes, waarbij zij hun dank betuigen voor de wel willende beoordeeling aan dat tijdschrift van de zijde der vereeniging ten deel gevallen, terwijl tevens voor het archief der vereeniging een exemplaar van het tijdschrift met portret van den hoofdredacteur werd aangeboden. Met een woord van waardeering eu van dank tevens werden deze geschenken door de ver eeniging aanvaard. Vervolgens doet de vice-voorzitter, tevens waarne mend pennigmeester, rekening en verantwoording over het dienstjaar 1884/85. De rekening luidt als volgt Goed slot vorige rekening980,93 Contributie van de leden783, Totaal ontvangsten 1763,93 UITGAVEN. Al de kosten van het examen 1663,20 Ontvangen van de examinandi 285, Blijft voor de vereeniging 1378,20 Kosten van het bestuur142,06 Drukloonen117,86 Advertentiën3,70 Correspondentiekosten60,90 Te zamen 1702,72 Goed slot 61,21 1763,93 De begrooting wordt voorgesteld in ontvang en uit gaaf op 1736,26, waaronder 1250,voor het examen. De Voorzitter verzoekt den heeren E Van den Bosch, De Vulder van Noorden en Collot d'Escury om de rekening met de bescheiden te willen nazien. Terwijl deze commissie zich daarmede onledig houdt, wordt overgegaan tot de benoeming van een bestuurslid, tengevolge der periodieke aftreding van den heer J. F. Jansen. De uitslag der stemming is dat ingeleverd zijn 47 briefjes, en dat herkozen is de heer J. F. Jansen, met 44 stemmen, terwijl 1 stem is uitge bracht op den heer De Vulder van Noorden, 1 op mr. De Witt Hamer en 1 op den heer Hartman. Op de vraag van den Voorzitter gaf de heer Jansen te kennen van plan te zijn geweest om te bedanken, omdat kracht en tijd hem ontbraken, doch op uit drukkelijk verlangen van eenigen zijner medeleden van bestuur is hij op dat voornemen teruggekomen en hij

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina bijlage 1