1885. N°. 84. Zaterdag 18 Juli. 72ste jaargang. De Gemeenteraadsverkiezing. Dr. G. T. Callenfels, J. J. Ochtman, J. P. S. Jonquière en W. J. Van Gorkom. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct, met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Tegen a. s. Dinsdag zijn de kiezers weder opgeroe pen om hun plicht als zoodanig te vervullen en door hunne stem het mandaat te vernieuwen van hen, die aan de beurt van aftreding zijn of wel dezen door andere afgevaardigden te vervangen. Geeft iedere verkiezing in meerdere of mindere mate eene zekere spanning, voor de partij die daarbij veel te winnen of te verliezen heeft is zij altijd van bij zonder belang en daarom achten wij voor de liberalen do beslissing" van a. s. Dinsdag van groot gewicht. Van - de candidaten door ons aanbevolen kan de eerste, dr. G. T. CALLENFELS, vrijwel onbesproken blijven. Zijn langdurig lidmaatschap van onzen gemeen teraad, zijn ijver bij de onderzoeking en de beharti ging der belangen van de gemeente, gepaard aan zijn hoogen leeftijd, zijn redenen te over om hem, alhoewel indertijd van anti-revolutionnaire zijde in den Raad gebracht, niet alleen niet te bestrijden, maar hem zelfs aantebevelen, zoolang bij hem zelf de lust bestaat, om zich aan de behartiging der gemeentebelangen te wijden. Het verwijt, ons van andere zijde gedaan, als stelden wij alleen de candidatuur van dr. Callenfels om meer kiezers op onze hand te krijgen, werpen wij dan ook verre van ons. Niet die overweging, maar de achting, die wij dr. Callenfels toedragen als mensch en als lid van den gemeenteraad, deden ons zonder aarzeling zijne candidatuur ondersteunen. Ook de candidatuur van den heer J. J. OCHTMAN zou weinig aanbeveling behoeven, hadden de gebeur tenissen van 1879 niet geleerd, dat men steeds op zijne hoede moet zijn bij eene verkiezing voor den gemeenteraad alhier. En toch, wanneer men een oogen- blik nadenkt over al hetgeen de heer Ochtman als lid van den Raad, maar vooral als lid van het dage- lijksch bestuur, heeft gedaan, heeft ontworpen en hel pen tot stand brengen, dan moet ieder erkennen, dat het niet alleen eene groote ondankbaarheid van de zijde der kiezers, maar ook bepaald een onherstel baar verlies zou moeten genoemd worden, wanneer de heer Ochtman niet herkozen werd. Als wethouder, speciaal belast met de openbare werken der gemeente, kan van hem niet anders ge tuigd worden, dan dat hij met onverdroten ijver ge tracht heeft en steeds voortgaat te trachten het uiter lijk der stad te verfraaien en in overeenstemming te brengen met de eischen des tijds. De verbetering aan straten en wegen, de verfraaiing der singels en plant soenen, het is alles onder zijn bestuur en zijn toezicht geschiedzij, die in de laatste jaren hebben gebouwd en er is veel gebouwd in den jongsten tijd zullen moeten erkennen, dat hij ook aan de particuliere bouwplannen van ieder gemeentenaar niet alleen de vereischte aandacht wijdde, maar ook mogelijke hin derpalen uit den weg hielp ruimen in zoover de be staande verordeningen of de algemeene belangen der gemeente daarmêe niet in strijd kwamen. Wij wijzen voorts nog op de Matheus-Smallegangesbuurt, of, zooals zij nog steeds in den mond des volks heet, den Mo lendijk en op het oude kerkhof en wij houden ons verzekerd van eene talrijke opkomst ter stembus, al ware het maar alleen om het mandaat van den heer Ochtman te vernieuwen en hem zoodoende in staat te stellen zich verder te wijden aan de zorg voor de openbare werken der gemeente. Den heer J. P. S. JONQUIÈRE, hoewel nog niet lang in deze gemeente woonachtig, durven wij mede den kiezers met volle vertrouwen aanbevelen. Evenals zijn ambtsvoorganger, de heer Van Zandbergen Buwalda, zal hij, wanneer bij gekozen mocht worden, zeker trachten zich binnen den kortst mogelijken tijd op de hoogte der gemeentezaken te stellen, voor zooverre zij hem nog niet bekend mochten zijn en vooral op finan- ciëel gebied zou zijne verkiezing ongetwijfeld eene groote aanwinst zijn voor den Raad. Zijn humaan karakter, waarvan menigeen, die hem in zijne betrekking als ontvanger der belastingen leerde kennen, de aangename ervaring voorzeker zal hebben opgedaan, heeft hem reeds veler sympathie doen verwerven en wij ver wachten dan ook, dat hem de gelegenheid zal geboden worden te toonen, hoe hij in den Raad de rechte man op de rechte plaats zal zijn. Onze vierde candidaat eindelijk, de heer W. J. VAN GORKOM, is een man van veeljarige ondervinding en veelomvattende kennis, vooral op het gebied der wetten. Door de omstandigheden daartoe als het ware geleid, is hij geenszins alleen een theoreticus of boekgeleerde, maar juist een man, die voortdurend rekening houdt met de practijk en zulke mannen, het is van verschil lende zijden meermalen betoogd, moeten wij juist in den Raad hebben. In zijne vroegere woonplaatsen Groningen en Steen- wijk mocht hij zich steeds in de sympathie zijner medeburgers verheugen en vooral in eerstgenoemde stad heeft hij zich de dankbaarheid van den werken den stand verworven door het vele goede, dat hij in het belang van den werkman heeft verrichthet eerelidmaatschap der Groninger werkliedenvereniging, hem indertijd aangeboden, is zeker het beste bewijs van de groote sympathie, die hij ook bij die vereeni- ging mocht ondervinden. Meermalen werd hij in Dokkum en Steenwijk als candidaat voor het lidmaatschap van de Tweede Ka mer genoemd, doch steeds meende hij reeds bij voor baat voor eene candidatuur te moeten bedanken. De candidatuur voor gemeenteraadslid, hem thans aange boden, heeft hij echter aanvaard en waar hij toont aldus een deel van zijn tijd nog veil te willen hebben voor de belangen onzer gemeente, mogen wij daarvoor erkentelijk zijn, nu zoovele anderen meenden ditmaal geene candidatuur te moeten aannemen. Zijne candidatuur werd door de tegenpartij tot hiertoe geheel onbesproken gelaten, doch wij twijfelen niet of men zal er nog wel met alle kracht tegen te volde trekken. Aangezien wij dan niet meer in de gelegenheid zijn wat tegen hem wordt aangevoerd te weerleggen, antwoorden wij hier reeds op de even- tuëele opmerking dat hij een «onderwijsman" is dat hij als districts-schoolopziener eenvoudig de desbe treffende rijkswetten heeft uittevoeren en heeft toetezien, dat anderen daaraan gehoorzamen. Hij is natuurlijk een groot voorstander van het onderwijs, maar even zeker ten zeerste gekant tegen onnoodige opdrijving der onderwijskosten. Wij gelooven voorts, dat hij zich tegenover het bijzonder onderwijs, waarover hij mede toezicht moet uitoefenen, steeds zeer neutraal en meegaande betoont en dat mitsdien ook de voorstan ders daarvan, hetzij Katholieken of Gereformeerden, aan deze candidatuur geen aanstoot zullen nemen. Wij zouden hiermede kunnen volstaan, ware het niet, dat nog een paar punten, op de verkiezing in het algemeen betrekking hebbende, even dienen te worden gereleveerd. Herhaaldelijk wordt door de tegenpartij beweerd, dat wij geene orthodoxendat wil dus zeggen geene kerkelijkgezinde candidaten, willen steunen. Nog daar gelaten, dat wij het omgekeerde verwijt der tegenpartij zouden kunnen doen, spreken wij deze bewering ten sterkste tegenwanneer eenig candidaat slechts voor algemeene ontwikkeling en vooruitgang is en daarbij blijken geeft of ons de verwachting doet koesteren, dat hij met grondige kennis is toegerust, dan laten ons zijne kerkelijke gevoelens volkomen onverschillig. Hadden wij over eene kerkelijke betrekking te stemmen, Wij zouden daarop in de eerste plaats letten; bij het verleenen van een burgerlijk mandaat komt een onder zoek naar de godsdienstige beginselen van den candi daat o. i. geenszins te pas. Vraagt men voorts, waarom wij de candidatuur van de heeren Van Asperen Vervenne en De Jonge niet ondersteunen, dan is ons antwoord, hoewel wij liefst de candidaten der tegenpartij onbesproken laten, dit: de heer Van Asperen Vervenne heeft tijdens zijn lid maatschap van den raad niets gedaan, waaruit zelfs eenigermate blijkt, dat hij zich op de hoogte stelt van de gemeentebelangen de heer De Jonge heeft in de enkele zittingen, die hij kon bijwonen, zich steeds zoo gekant tegen alles, wat het onderwijs betrof, zelfs tegen eene inrichting als de ambachtsschool, dat door hem naar onze meening de belangen der gemeente niet worden behartigd. Alhoewel dat niet het eenige is, wat ons de candidatuur der tegenpartij niet doet ondersteunen, willen wij daarover thans niet verder uitweiden, omdat, wij herhalen het, het bespreken daarvan ons nimmer kan behagen en zoo licht tot harde woorden aanleiding geeft. Wij eindigen daarom met de kiezers tot eene trouwe opkomst aantesporen en hen uittenoodigen op Dinsdag 21 Juli a. s. hunne stembiljetten intevullen met de namen der heeren GOES, 17 Juli 1885. Ellewoudsdijk. Gisteren had de plechtige installatie plaats van onzen nieuwen burgemeester, den heer E. A. Van der Bent. Er had zich eene eerewacht van twintig ruiters gevormd, die, gevolgd door een stoet van burgers te voet met banieren, Z.E.A. aan de grens der gemeente opwachtten, waar hij met een gepaste toespraak werd verwelkomd. Aan het dorp gekomen, dat fraai versierd was met groen, vlaggen en eerebogen, werd de nieuwbenoemde burgemeester voor het schoolgebouw met eene harte lijke toespraak door het hoofd der school verwelkomd, waarna de leerlingen hem een lied toezongen. Daarna had de installatie plaats door den oudsten wethouder, terwijl ook de burgemeester van Oudelande zijn nieuwen ambtgenoot in eenige welgekozen woorden gelukwenschte. Het stoomschip «Drenthe" van de Rotterdamsche Lloyd is gisteren van Rotterdam te Vlissingen aange komen, om aan het etablissement der maatschappij «De Schelde" belangrijke veranderingen en herstellingen te ondergaan. Twee aan de fabriek «De Schelde" vervaardigde nieuwe stoomketels zullen in het schip worden ge plaatst, ter vervanging van de thans daarin aanwezige vier ketels. Zij zullen evenveel stoom kunnen produ- ceeren als deze, doch aanzienlijk minder ruimte inne men, welke besparing ten goede komt aan het laad vermogen. Voorts worden de compound-machines veranderd in drievoudig expansie systeem, en verdere herstellingen en vernieuwingen van meer of minder belang aan schip, machines en tuigage verricht. Hiertoe zal de «Drenthe" ruim een paar maanden aan de werf «De Schelde" moeten blijven liggen, en zal deze gedurende dien tijd aan vele handen werk kunnen verschaffen, waarnaar, in den tegenwoordigen slappen tijd, menigeen verlangend uitziet. De vraag is gerezen of ambtenaren, wien ver gunning is verleend om nevens hun ambt, bestuurder of bezoldigd commissaris te zijn van ondernemingen van crediet, handel of nijverheid, of wel daarbij een bezoldigde betrekking te bekleeden, bij herbenoeming daartoe opnieuw vergunning behoeven. Deze vraag moet, krachtens beschikking van den Minister van financiën, in bevestigenden zin worden beantwoord. Blijkens ommestaande advertentie zag dezer dagen een boekwerkje het licht, dat vooral met het oog op de in deze gemeente aanhangige, spiritistische quaestie ter kennismaking kan worden aanbevolen, omdat daarin het onderscheid tusschen spiritisme en geesten openbaring wordt besproken. Op 1 Januari 1884 waren te Meerenberg 451 mannelijke verpleegden en 471 vrouwenin dat jaar kwamen er bij 52 mannen en 42 vrouwen, en werden er afgevoerd 55 mannen en 42 vrouwen op 1 Januari 1885 waren aanwezig 448 mannen en 471 vrouwen, te zamen 919 verpleegden. Uit den Staat der Rijksmiddelen over het eerste halljaar 1885 (zie ons vorig no.) blijkt, dat de toe stand niet zoo bijzonder ongunstig is. Bijna alle mid delen brachten meer op dan in de eerste zes maanden van het vorige jaar, de opbrengst was 2 millioen meer en het totaalcijfer 8 ton hooger. Hieronder komt het successierecht evenwel voor éen millioen voor. Deze vermeerdering is verkregen niet door uitzetting van de opbrengst van vroegere belastingen, maar van be- lastingverhooging. Zoo gaf de suiker 12 ton meer en de accijns op het gedistilleerd 3% ton. Dit in aanmerking nemende, blijkt dat de overige belastingen nog een half millioen achterstaan bij die van het vorige jaar en de totaalopbrengst van ƒ49,521,000 verschilt nog ruim vier millioen met de raming van ƒ53,645,000. De directe belastingen hebben aan de verwachting beantwoord, behalve het patent, de invoerrechten op zeep, de bieraccijnsde posterij en telegrafen waren eveneens bevredigend. Maar de accijnzen op wijn, zout en geslacht gaven onderscheidenlijk 25,000, 32,000 en 58,000 minderde registratie en hypotheekrechten ƒ642,000 en ƒ97,000 minder. Van groot gewicht voor de ziekenverpleging in Nederland is het besluit, Woensdag dooi de algemeene vergadering der vereeniging «Het Roode Kruis" ge nomen. In beginsel is besloten, over te gaan tot op- léiding, niet alleen van ziekenverplegers en pleegzusters, doch tevens tot oprichting van een «Tehuis" voor de laatsten, na hare vorming. De bedoeling is, van dit Tehuis te maken eene centraal-inrichting, waarheen zij, die behoefte hebben aan pleegzusters, zich zullen kunnen wenden, terwijl tevens zoowel op die wijze als door andere middelen (pensioenfonds, enz.) het lot der ziekenverpleegsters in de toekomst zal worden ge waarborgd. De Nederlandsche vereeniging «Het Roode Kruis," die zoo vaak een beroep deed op de Neder landsche natie, tot hulpverleening aan gekwetsten in tijd van oorlog, heeft gemeend op 't voetspoor van hare zustervereenigingen in 't buitenland haar weldadigen arbeid op deze wijze te moeten uitbreiden, in de eerste plaats om zoodoende nuttig werkzaam te zijn ook in tijd van vrede, maar bovendien om zich beter voor te bereiden voor de taak, die haar in oorlogstijd wacht. De vorming van bekwame ziekenverplegers en verpleeg sters is eene zaak van langen duur. Volgens het nu aangenomen plan zal de vereeniging binnen weinige jaren een staf bezitten van zoodanige personen die, al hulp verleenende, zich dagelijks meer zullen bekwamen en dus in tijden van oorlog en epidemie onschatbare diensten zullen kunnen bewijzen. Natuurlijk hangt de uitvoering van de thans aangenomen plannen af van de medewerking en den steun der Nederl. natie, maar de vereeniging heeft niet geaarzeld, in begins"! hut besluit te nemen, overtuigd dat de Nederl. natie, die in oorlogstijd zoo mildelijk het geld liet vloeien ter leniging van oorlogsrampen, even bereid zal gevonden worden te voldoen aan de weldra te vernemen roep stem van «Het Roode Kruis," om door bijdragen in eens of per jaar plannen tot verwezenlijking te brengen, waardoor de natie zelve voordurend zal worden gebaat. Staten-Generaal. EERSTE KAMER. In de gisteren gehouden zitting deelde de voorzitter mede, dat door de afdeelingen zijn benoemdtot voorzitters de heeren Schimmelpenninck Van der Oye, Hingst, Van Akerlaken en Fransen Van de Putte; tot onder-voorzitters de heeren Joost Van Vollenhoven, Huydecoper, Van Swinderen en Viruly. Kerkelijks Zaken en Onderwijs. Beroepen te 's-Heer Hendrikskinderen ds. J. Bol- kestein, te Gerkesklooster. Bedankt voor het beroep naar Hontenisse door ds. A. De Joode, te Eikerzee c a. Woensdag is de vergadering van de algemeene Synode der Ned. Herv. kerk geopend door den heer G. Bruna, pred. te Hasselt. Na eene hartelijke toe spraak, waarin hulde werd gebracht aan de nagedach tenis vau wijlen ds. Adriani Hoen, ten vorigen jare lid der Synode, en van den overleden secretaris der Sy node B. A. Overman, werden gekozen tot president, vice-president en diens secundus respectievelijk de hk. dr. J. K. Koch, J. C. Verhoeff en C. F. Zeeman. Het «Reglement van Orde" voor de Synodale ver gadering dezes jaars werd aangenomen zonder eenige verandering, gelijk het was ten vorigen jare. In de Woensdag gehouden raadsvergadering te Ierseke is het traktement van den gevraagden onder wijzer met akte Fransch voor school II van 700 tot 800 verhoogd. Bij het overgangsexamen aan het gymnasium te Middelburg zijn o. a. bevorderdvan de 4e naar de 5e klasse A. L. J. Van Hoek en van de le naar de 2e klasse J. C. Kakebeeke en J. W. Pompe Van Meer- dervoort. Het Ned. Onderw.genootschap telt 145 afdeelin gen met 2906 gewone leden. Zeeland heeft 11 afdee lingen met 144 gewone leden, 19 algem. leden, 27 voorstanders, 11 honoraire leden. Naar men verneemt, is door den Minister van Binnenl. Zaken bepaald, dat de drie jongelieden, die aan de Normaalschool te Balk, welke met 1 Aug. wordt opgeheven, in het bezit waren van een Rijksbeurs, zullen worden overgeplaatst naar de Normaalschool te Sneek. (D.) Landbouw en Veeteelt. St.-Annaland. Begunstigd door droog weder, gaat de hooibouw zeer voorspoedig. De qaaliteit is uitmun tend en de quantiteit ook bevredigend. Het kanthooi is reeds geheel en het weihooi voor 't grootste ge deelte in de schuren gebracht. Enkele perceelen zijn nog niet gemaaid door gebrek aan maaiers, doordien 't grootste gedeelte der arbeiders (ruim yt der bevol king) van hier naar Noord-Holland en Utrecht zijn om koolzaad te dorschen. De Wintergewassen staan over 't algemeen goed te velde en beloven een goede opbrengst. De rijping der gerst gaat vlugenkele perceeltjes zijn reeds gesneden. Met het warme weder zijn de boontjes ook veel bij gekomen het koude en schrale weder heeft hen veel kwaad gedaan, en zij waren daardoor veel ten achteden. De erwten, die veel beloofden, worden deerlijk door de luis geteisterd het beschot zal daardoor niet meê- vallen. Ook de paardenboonen zijn weder door dat insect aangetast, echter in niet zoo'n erge mate als de erwten. Behalve enkele perceelen die uitmunten, staat de ajuin slechts middelmatig op den akker. Vele perceelen zijn in 't laatst van Mei en ook nog in 't begin van Juni omgeploegd en met suikerbieten bezaaid. Da laatsten mochten ook wel beter staan. Over 't algemeen kan men over de goede opkomst niet roemen, terwijl zij ook niet vlug groeien. De aardappelen staan prachtig. Blijven zij, zooals tot heden, van de gewone ziekte bevrijd, dan is er veel kans op een ruime opbrengst. De vroege aardappelen zijn best van qualiteit, doch klein van stuk. Het dorschen van 't karwijzaad, dat even als 't koolzaad alleen in den Joanna Maria polder verbouwd wordt, is afgeloopen. De opbrengst is middelmatig het zaad is echter goed van qualiteit. Het koolzaad is gesnedenmet het dorschen zal men spoedig beginnen. Het beschot zal denkelijk niet tegenvallen. Ook met het plukken van het vlas, dat niet on gunstig staat, is men begonnen. Een flinke regenbui ware inzenderheid voor da gehooide weilanden zeer gewenscht,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina 1