1885. N°. 81. Zaterdag 11 Juli. 72sle jaargang. IB XT V O CS*CÏ*5?>C£<CÏ»- GOM De uitgave dezer Courant geschiedt Maanda.0, Woensdao en Vrijdasavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct,, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. OPENBARE VERGADERING VAN DEN Raad der gemeente Goes, op VRIJDAG den 10 JULI 1885, des namiddags te 2 uren. Voorzitter de heer mr. J. G. De Witt Hamer, bur gemeester. Tegenwoordig 11 leden en de Secretaris. Afwezig, beiden met kennisgeving, de heeren jhr. A. N. F. Flugi Van Aspermont en dr. A. Isebree Moens. I. De Notulen der vergadering van den 5 Juni jl. worden gelezen en goedgekeurd. II. De Voorzitter doet de volgende mededeelingen, die allen, zooveel noodig met goedkeuring, voor noti ficatie worden aangenomen: 1. dat ter uitvoering van het raadsbesluit van 24 October 1884 no. IV, den eersten Juli jl. de geld- leening ad 9400 met het bestuur van het Gasthuis gesloten is, en door B. en W. eene schuldbekentenis daarvoor is afgegeven 2. dat het jaarverslag der gemeente over 1884, gedrukt en daarvan aan ieder der leden een exem plaar uitgereikt is 3. dat ook het kohier van den Hoofdelijken Om slag over 1885 is gedrukt en verkrijgbaar gesteld 4. dat reeds enkele reclames tegen den aanslag in den Hoofdelijken Omslag zijn ingekomen, welke ter behandeling, na het verstrijken van den termijn, zullen voorbereid worden 5. dat op zijn verzoek aan Bartel Janse een eer vol ontslag is verleend als teller bij de Brandweer en in diens plaats is benoemd J. W. Van de Weert W.J.z. 6. dat nog van onderscheidene gemeenten de jaar verslagen zijn ontvangen en in de boekerij geplaatst. III. De Voorzitter leest nu een rapport van Burg. en Weth., waarin zij te kennen geven dat de plaatsen, vroeger bestemd tot het nederleggen van den modder, uit de Vest gebaggerd, zijn her schapen in plantsoen, waardoor zoowel de gezondheids toestand als de sierlijkheid der wandelingen verbeterd is; doch dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat vroeger of later weder gebaggerd moet worden, waarom B. en W. steeds zijn bedacht geweest een perceel grond te erlangen, waarop de bagger alsdan kan wor den nedergelegd dat zoodanig perceel gevonden werd in de nagelaten vaste goederen van G. J Besseling, zijnde de moes- grond, thans verpacht aan J. De Hond, liggende aan den Westsingel, tegenover de Ambachtsschool dat zij dit perceel, groot 43 A. 70C.A., op gisteren hebben aangekocht voor de som van ƒ865,26, altijd behoudens de bekrachtiging van den Gemeenteraad en de goedkeuring van Gedep. Staten dat de koopsom kan gevonden worden uit het ka pitaal ad 1000, 'twelk de directie der Leenbank weder welwillend aan de gemeente heeft afgestaan dat het perceel is verpacht tot 25 Nov. 1888 voor 70 's jaars, waaraf ongeveer f 7 aan lasten, zoodat het vooreerst althans ruim 7 pet. van de koopsom voordeel zal opleveren. Zij stellen daarom voor den aankoop te bekrachti gen en van hen een voorstel in te wachten tot wijzi ging der begrooting voor 1885, om de comptabele zijde der zaak te regelen. De heer jhr. mr. De Jonge Van Ellemect vraagt, of er geen bezwaar is om in dezen, met het oog op de afwezige leden, dadelijk eene beslissing te nemen De Voorzitter wijst op art. 42 al. 2 der Gemeentewet. Het voorstel van B. en W. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Als ingekomen stukken worden ter tafel ge bracht Rapport van mr. J. G. De Witt Hamer en H. G. Hartman Jz., als uitgemaakt hebbende de commissie, belast met het nazien der rekening van de (Econo mische Spijsuitdeeling over het winter-seizoen van 1884/85. Hieruit blijkt, dat gedurende 14 weken, van af 27 Dec. 1884 tot 28 Maart 1885, aan een opvol gend getal van 193 huisgezinnen of eenloopende per sonen 15062 portiën zijn uitgereikt. De ontvangsten hebben bedragen 1572,23% de uitgaven beliepen 1507,86, zoodat er een batig saldo aanwezig is van 64,37%. De raad vereenigde zich met den dank, die aan het slot van het rapport aan de commissie voor de (Economische Spijsuitdeeling werd toegebracht en nam het rapport zelf voor notificatie aan. Verslag van het eind-examen der Burgeravond school, waaruit blijkt dat aan 7 leerlingen het diploma is uitgereikt, te weten (alphab.)H. J. Elsman, J. Glas, W. H. Van Gorsel, H. P. Van der Hell, J. H. Hooge- steger, J. Ossewaarde en F. Vonk. c. Bericht van de plaatselijke commissie van toe dicht op het lager onderwijs, dat zijn benoemd tot voorzitter de heer Z. D. Van der Bilt La Motthe en tot secretaris de heer N. A. M. Van den Thoorn. d. Aanvrage van het Burg. Armbestuur om machti ging tot af- en overschrijving op de begrooting van ontvangsten en uitgaven der instelling voor 1884, dat gesteld wordt in handen der financiëele commissie ten fine van rapport. e. Adres van A. Nijssen Az. te Kapelle, om con cessie voor een stoomtram van het station van den spoorweg alhier naar Ierseke, dat gerenvoieerd wordt naar Burgemeester en Wethouders om onderzoek en voorstel. f. Procesverbaal der opneming van de kas en boe ken van den gemeente-ontvanger op 30 Juni jh, waar van afschrift is gezonden aan Ged. Staten. De heer dr. Callenfels vraagt, hoeveel geld er wel in kas was? De Voorzitter antwoordt: 16189,19%, doch dat daarvan den volgenden dag, na betaling der kwartaals mandaten waarschijnlijk niets, of althans weinig meer overig was. Er werden bij de kasopneming vele qui- tantiën gevonden van, bij voorschot, door ambtenaren ontvangen jaarwedden. Deze quitantiën gelden voor geldswaardig papier, en als den laatsten dag van een kwartaal de kas wordt opgenomen, zijn de mandaten voor het volle bedrag der jaarwedden over het afge- loopen kwartaal reeds afgegeven. Alles voor notificatie aangenomen. V. Aan de orde is de benoeming van het onder wijzend personeel aan de meisjesschool voor voortgezet lager onderwijs. De Voorzitter noodigt de heeren L. G. Kakebeeke en G. Van der Hoek uit, als stemopnemers te fun- geeren, dewijl er wel geen bezwaar zal zijn, dadelijk tot benoeming overtegaan, omdat de stukken reeds sedert eenige dagen ter visie vau de raadsleden hebben gelegen. De aanwijzing van die heeren strekt ook voor alle in deze vergadering te doene benoemingen. Achtereenvolgens worden benoemd Voor de beginselen der Fransche taal Mejonkvr. Baro nesse Van Hoëvell, met algemeene stemmen. Voor de beginselen der Duitsche taal Mej. J. M. E. Van de Rivière, met 10 stemmen (1 briefje in blanco). Voor de beginselen der EDgelsche taal Mej. A. G. Kosters, met algemeene stemmen. Voor de nuttige en fraaie handwerken Mej. J. De Graaf, met algemeene stemmen. Voor de beginselen der wiskunde de heer J. Kiel, met algemeene stemmen. VI. Tot leden van het Stembureau bij de verkiezing van vier leden van den gemeenteraad op 21 Juli a. s. worden aangewezen de heeren jhr. mr. C. De Jonge van Ellemeet, met 9 stemmen (1 stem op B. Van Asperen Vervenne en 1 briefje in blanco (en B. Quist met 9 st -mmen (1 stem op B. M. Den Boer en 1 briefje in blanco), terwijl al de andere leden van den raad, des noodig, als plaatsvervangers zullen fungeeren. VII. De rekening der kosten van de dienstdoende schutterij over 1884 wordt goedgekeurd in ontvang op ƒ691.50, en uitgaaf op 388.21% en dus met een batig saldo van 303.28% en de begrooting voor 1886 in ontvang en uitgaaf op ƒ504 met eene toelage uit de gemeentekas ad 222.81 VIII. Insgelijks worden goedgekeurd de Rekening over 1884 en de begrooting voor 1886 van de kosten der openbare gezondheidscommissie, de eerste ad 27.01 de laatste ad ƒ90. De Voorzitter brengt hierbij dank aan de Com missie en verzoekt den heer Callenfels, die als lid der Commissie geacht wordt niet aan de behandeling dezer stukken te hebben deelgenomen, dien dank aan de Commissie over te brengen. IX. Ten gevolge van de wijziging der drankwet moeten ook de verordeningen tot heffing en invorde ring van het vergunningsrecht herzien worden. De herziene verordeningen worden zonder beraad slaging met algemeene stemmen voorloopig vastgesteld. Het recht is daarbij gesteld op 12,50 van iedere vijftig gulden huurwaarde van de lokalen in verband met den omvang van het bedrijf. X. Daarna is aan de orde het verzoek van den heer A. Sterk om voldoening eener declaratie wegens in 1882 geleverde patentolie ad ƒ4. Het rapport van B. en W. wordt gelezen. Daaruit blijkt, dat zij, indien de voorschriften dit niet ver boden, gaarne zouden adviseeren tot voldoening. Bij art. 228 der Gem.wet zijn de termijnen van verjaring voor de vorderingen ten laste van het Rijk, ook op die ten laste van de gemeente toepasselijk verklaard. Die verjaring valt in zes maanden na het jaar, waarop de declaratie betrekking heeft, en zoowel Ged. Staten van Groningen bij hunne decisie van 9 December 1881, als de Hooge Regeering bij Kon. besluit van 22 Juni 1876 (St.bl. no. 115) hebben te kennen gegeven dat door de bij de wet vastgestelde verjaring, met de vernietiging der declaratie, het recht vervallen is om betaling te vorderen maar ook tevens voor de gemeentebesturen om betaling te doen. Zij stellen daarom voor afwijzend 'te beschikken en de financieële commissie adviseert tot aanneming van dit voorstel. Het voorstel wordt aangenomen. XI. Thans komt in behandeling een adres van de firma Joh's Dekker en Zoon, om afstand van een gedeelte der kade voor hun kantoor aan de water zijde, ter grootte van 400 a 425 Centiaren. Burg. en Weth. hebben bezwaar tegen den afstand in eigendom, daar het in de toekomst voor de eischen van het verkeer of de scheepvaart van overwegend belang kan zijn, om de vrije beschikking over be doeld terrein terug te krijgen. Zij stellen voor den ge meente-grond in erfpacht voor 30 jaren af te staan tegen een jaarlijkschen canon van 4 ets. per centiare. De financieële commissie adviseert als uitersten ter mijn een tijdvak van 15 jaren vasttestellen. De Voorzitter brengt dit voorstel en advies in be handeling, met te kennengeving, dat het voorstel van B. en W. alzoo strekt om a. afwijzend te beschikken op het verzoek om af stand van den grond in eigendom b. dien grond in erfpacht voor 30 jaren aftestaan. De heer jhr. mr. De Jonge Van Ellemeet vindt den afstand voor 30 jaren wel wat lang. Wij leven zoo snel en daarom wil hij het gemeentebestuur niet binden voor zulk een langdurigen termijn. De heer dr. Callenfels vereenigt zich met het voorstal van B. en W. Er is gesproken over gebrek aan terrein bij vermeerdering van scheepvaartmaar, terwijl Spr. de laatste niet voorziet, wijst hij op de overzijde der haven, waar nog zelfs tot aan de Wes terschans gelegenheid is tot laden en lossen. En met de inwilliging van het verzoek wordt de handel der addressante, die toch ook niet onverschillig is voor de gemeente, zeer gebaat. De heer Den Boer verklaart een der firmanten van de adressante gesproken te hebben, die hem mede deelde, dat zij wil gaan concurreeren met Middelburg en een handel openen in geschaafd en geploegd hout, en terwijl zij daarvoor eene loods zal bouwen op het terrein, dat zij thans bezigt tot berging van steen, wil zij den gewenschten grond bezigen tot plaatsing van den steen. Spr. verklaart zich voor het voorstel van B. en W. De heer Lambrechtsen herinnert, dat ten vorigen jare de gelegenheid tot laden en lossen is uitgebreid, uit gebrek aan terrein. En om nu terrein, dat daarvoor ge schikt is, uittegeven in erfpacht, alleen in het belang van een particulier, acht hij gevaarlijk. En is het gevraagde terrein voor den handel der adressante zoo noodzake lijk Zij heeft aan de noordzijde hare bezittingen en achter hare huizen nog uitgestrekte gronden, die zij bezigt voor tuinen. Als zij zulk een gebrek heeft aan terrein, kan zij deze innemen. De heer Ochtman zegt het eens te zijn met den vorigen spreker, en zijn persoonlijk gevoelen was ook voor afstand op korten termijn. Het geldt toch hier uitsluitend particulier belang, en dit moet, hoe sterk men den handel moet steunen, onderdoen voor het algemeen belang. Drie redenen zijn er echter, die hem hebben doen instemmen met het uitgebracht advies van B. en W.lo. dat door de firma J. Dekker en Zoon een gebouw moet gesticht worden, hetgeen men niet kan vergen voor een korten termijn2o. dat de grond, zooals hij ligt, geen of weinig waarde heeft voor het publiek, als bekneld tusschen de losplaatsen van de firma's J. Dekker en Zoon en wed. J. H. C. Kakebeeke Gz.3o. dat het uitgegeven wordt voor een bedrijf. Na nog een korte discussie, waaraan de heeren Lambrechtsen, dr. Callenfels, Den Boer en de Voor zitter deel nemen, wordt het terrein niet meer ten openbaren dienst bestemd verklaard, en met 8 stemmen voor 30 jaren in erfpacht afgestaan. Tegen de heeren Jhr. mr. De Jonge van Ellemeet, Kakebeeke en Lam brechtsen. XII. Nog is ingekomen eene missive van het Bur gerlijk Armbestuur, waarbij het, naar aanleiding van het raadsbesluit van 23 December 1878 no. VII, vraagt om wijziging der begrooting voor 1885 van de in stelling. Bij gemeld besluit werd het Burg. Armbestuur gemachtigd, om het kassaldo tijdelijk te beleggen. Blijkens de geschiedenis van het stuk, geschiedt de belegging zonder persoonlijke verantwoordelijkheid der leden van het bestuur der instelling. Toch is het ge bleken, dat de leden verantwoordelijk zouden kunnen zijn, omdat in de begrooting geen artikel voorkomt, waaruit de betaling der te beleggen gelden moet ge schieden, terwijl art. 32 der verordening voor het Burg. Armbestuur verbiedt uitgaven te doen voor on derwerpen, waarvoor geen post, op de begrooting is gebracht. Om daarin te voorzien is de strekking der aanvrage. B. en W. rapporteeren het volgende: Aan den Raad der gemeente Goes. Tegen de inwilliging van het in bijgaande missive vervat verzoek van het Burg. armbestuur om namelijk in de begrooting dier instelling over 1885 een nieuw artikel zoowel in uitgaaf als in ontvang op te nemen voor de tijdelijke belegging en terugontvangst van kas gelden, bestaat bij ons geen het minste bezwaar, na de in 1878 door den Raad verleende machtiging is, ook met het oog op art. 32 der verordening voor het Burg. armbestuur, de opname van bedoelde ar tikelen alleszins gewenscht en wij adviseeren dan ook den raad om de voorgestelde wijziging der begrooting goed te keuren. In den aanhef van bedoeld schrijven komt echter eene zinsnede voor, die naar onze meening, ter voor koming van mogelijk misverstand, niet onopgemerkt mag worden voorbij gegaan, opdat niet te eeniger tijd het »wie zwijgt consenteert" daarop zou worden toe gepast. Het betreft namelijk de woorden«Blijkens de geschiedenis van het Raadsbesluit van 23 Decem ber 1878 no. XII geschiedt die lijdelijke belegging zonder persoonlijke verantwoordelijkheid der leden van het Burgerlijk Armbestuur". Die woorden bevatten o. i. eene stelling, waarvan de consequentie noch door de geschiedenis, noch door de woorden van het besluit is of zelfs kan zijn bedoeld. De Raad heeft machtiging tot tijdelijke belegging van kasgeld verleend, maar heeft tevens zich vereeni- gende met het advies der financiëele commissie de wijze waarop die belegging zou geschieden m. a. w. de keuze der Vereeniging of van de kas waaraan de gelden zouden worden toevertrouwd overgelaten aan het Burg. Armbestuur. Als nu gemeld bestuur schrijft; ndie belegging geschiedt echter buiten persoonlijke verantwoordelijkheid der leden van ons bestuur" dan ligt de vraag voor de hand, wie is dan wel verant woordelijk? en dan zou het antwoord moeten luiden, niémand. En dat zal toch wel niemand in ernst beweren. Dat de leden van den Raad persoonlijk verantwoor delijk of liever aansprakelijk zouden kunnen worden voor de wijze waarop door het armbestuur aan de gegeven machtiging uitvoering is gegeven, zal wel nimmer beweerd kunnen worden nu uit de in 1878 gevraagde en verleende machtiging blijkt dat de Raad zich juist van de aanwijzing van bepaalde bank- óf kredietinstellingen heeft onthouden en de wijze der belegging geheel aan de keuze en het oordeel van het armbestuur heeft overgelaten. Maar voor die keuze is het armbestuur wel degelijk verantwoordelijk, om dat ieder verantwoordelijk is voor zijn eigene daden. Daaruit volgt nu echter niet dat de leden van het armbestuur, ingeval de instelling of de persoon bij wien de geilen tijdelijk waren uitgezet in de terug gave nalatig bleef, ook in elk geval tot vergoeding van het verlies zouden verplicht zijn. Zij zouden dat naar onze meening alleen dan zijn wanneer zij bij de uitzetting der gelden niet die omzichtigheid en voorzorg hadden gebruikt, welke een goed huisvader verplicht is te nemen. Wanneer het toch bleek dat zij de gelden hadden uitgezet bij eene algemeen goed ter naam en faam bekende instelling en deze op, voor het publiek niet te voorziene, wijze plotseling en deconfiture geraakte, zou er van eene persoonlijke teruggave van het geleden verlies door de leden van het Armbestuur geen sprake kunnen zijn, omdat zij alsdan van de machtiging zouden gebruik gemaakt hebben op eene wijze, die alle denkbeeld van nalatig heid of zorgeloosheid uitsloot. Alleen in het trou wens vrij ondenkbare, maar toch mogelijke geval dat de belegging geschied was op eene wijze waarbij de van elk goed huisvader en des te meer van een waarnemer van eens anders zaken te vorderen voor zichtigheid was uit het oog verloren, alsdan zouden er o. i. wel degelijk termen kunnen zijn om hen, die zich aan dergelijke nalatigheid of grove onvoor zichtigheid hadden schuldig gemaakt, aansprakelijk te stellen voor de wijze waarop zij van de machtiging hadden gebruik gemaakt, en zouden de leden van het armbestuur nimmer met grond kunnen beweren >op welke wijze wij de gelden ook hebben belegd al ware dat ook nog zoo onvoorzichtig wij zijn in elk geval voor de gevolgen van onze daad gedekt door de machtiging van den Raad". Juist omdat de bestaande samenstelling van het armbestuur alle denkbeelden aan eene minder accurate en conscientieuse behandeling van de belangen der in-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina bijlage 1