1885. N°. 76. Dinsdag 30 Juni. 72ste jaargang. Afstand van Grond. liet uitvoerig en beredeneerd Verslag De liberalen tegenover art. 194 der Grondwet. GOME D* ui tg ive dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijc slechts tweemaal berekend.' Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Door JOHs. DEKKER ZOON, kooplieden te Goes, is aanvrage gedaan om afstand van 40Ó a 425 centiaren openbaren gemeentegrond, gelegen aan de Albert Joa- chimikade en kadastraal bekend gemeente Goes, sectie U no. 1478, en aansluitende aan hunne bergplaats van lit ut aan genoemde kade. Belanghebbend n, die vermeenen bezwaren tegen dien afstand van grond te hebben, worden opgeroepen oin die bezwaren aan ondereeteekenden intedienen vóór of op Zaterdag den 4 Juli a. s.t des namiddags den uur. Uoes, den 27 Juni 1885. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G DE WITT HAMER. De f. Secretaris, A. A. VAN DELLEN. van den TOESTAND DER GEMEENTE OVER 1884 is gedrukt en ter secretarie der gemeente voor een i edcr ter inzage nedergelegd, terwijl exemplaren daar van tegen betaling van vijf en zeventig cents verkrijg- l aar zijn. Goes, den 27 Juni 1885. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De f. Secretaris, A. A. VAN DELLEN. De politieke toestand blijft alles behalve opwekkend. Dit is de indruk, dien men bekomt, wanneer men met eenige aandacht de verschijnselen op politiek gebied nagaat. De Kamer waarin de partijea (ofschoon de ••eiie~ helft uit zeer verschillende bestanddeelen bestaat) jist tegen elkaar opwegen houdt zich bezig met ee igszins ondergeschikte zaken en met opzet schijnt zij alles te mijden wat tot afdoende verbetering van den toestand leiden kaa. De zomerzitting is welhaast g eindigt en tot nogtoe is zelfs nist in behandeling genomen het regeeringsvoorstel om, in verband met e toegenomen bevolking, aan den grond wettigen eisch ,e voldoen en het ledental der Kamer te vermeerde ren. Omtrent het bekende voorstel-Lohman tot census- ve andering wordt niets naders vernomen on omtrent de grondwetsherziening weten wij alleen nog slechts 'at de kerkelijke partijen hare houding geheel afhan kelijk hebben gemaakt van art. 194. Het komt ons voor, dat in dezen zeker niet zeer be .agelijken toestand op de liberale partij een groote veiantwoordelijkheid rust en dat het meer dan tijd is, dat zij zich in dezen eene vaste gedragslijn afbakent. In hoofdzaak was die gedragslijn reeds vroeger aan gewezen en zij had in den laatsten tijd een bepaalden r um gekregen in de motie-Cremers: eerst grondwets herziening en dan verandering der kieswet. Met de vei werping dier motie is echter deze leuze weder te. uggedrongen, want al zijn wij het niet eens met den heer Van Houten, dat de verwerping dier motie als een beslissende nederlaag voor de liberalen moet ba' rhouwd worden immers daarvan kan geen sprake zij nu die nederlaag slechts het gevolg is van de toevallige ongesteldheid van drie leden zoo is het niet te ontkennen, dat het een louter kansspel wordt urn onmiddellijk met een nieuwe motie voor den dag te komen, wanneer het toeval daarvoor gunstiger schijnt, en dat er in een zoodanige overwinning even weinig kracht zou liggen als nu zwakheid in de onder uitden nederlaag. De liberalen hebben zich dus voor- lot pig te schikken in de gevallen beslissing en zich te orstaan omtrent de zaken, welke in de naaste toekomst aan de orde kunnen komen, in de voor naamste plaats ten opzichte der grondwetsherziening. V". grondwetsherziening nu hangt af van de al of niei bereidwilligheid der liberalen om art. 194 der Grondwet te veranderen naar den eisch der kerkelijke paitijen en welke eisch hierop neerkomt: onderwijs 'oor particuliere ondernemers regelonderwijs in scl nlen, vanwege het openbaar gezag gesticht, aan vulling. Men heeft zich op Thorbecke beroepen en gezegd dat ik hij een voorstander daarvan was. Dit is ook in derdaad zoo, maar met d* bekende reserve dat de ont- w. .keling der natie daarvoor rijp zij. Wij gaan verder en achten geene verandering noodig om dit denkbeeld veils in het tegenwoordig art. 194 te lezen. Dat art. »pi tekt van «voldoend" openbaar lager onderwijs. Wat is voldoend Niets anders dan dat de Staat overal de gelegenheid openstalle om goed lager onderwijs te ont- angen. Dit onderwijs wordt echter aan niemand opgedrongen, en het particulier initiatief, het bijzonder mderwijs is geheel vrij gelaten, behoudens waarborgen van bekwaamheid. Heeft de overheid ergens eene school gesticht, dan zal zij er geen tweede bijzetten, wanneer 4e niet nood g ia en in het onderwijs op andere wijze voorzien wordt. De Staat gaat niet uit van het denkbeeld om concurrentie te weren, of concurrent te zijn. Om te zorgen voor voldoend openbaar lager on derwijs sticht de Staat scholen, vormt hij onderwijzers en brengt hij het onderwijs en de lokalen onder zekere wettelijke bepalingen. Staat er ergens eene openbare school te veel of ledig Is het aantal onderwijzers te groot? Wij gelooven dat daarvan het bewijs niet ge leverd is en mocht er soms hier of daar eenige weelde te constateeren zijn in schoolbouw of aantal onder wijzers, dan is dit eene grieve tegen de wetten, welke ter uitvoering van art. 194 in het leven zijn geroepen, maar niet tegen het art. zelf. Nu zal niemand kunnen ontkennen, dat de Staat, aan den welbegrepen plicht van onderwijs te verstrekken voldoende, dat onderwijs dan ook vrij moet houden van elke kerkelijke tint, met andere woorden, dat het op kerkelijk gebied neutraal moet zijn. Is dit nu met het tegenwoordig openbaar onderwijs het geval Wij hebben in dat opzicht een paar onverdachte getuigen De Standaard en het Venloosch Weekblad ver klaarden onlangs, dat de openbare lagere school het geloof aan het kind niet ontnomen heeft. Ook de libe ralen hebben bet altijd beweerd, dat de openbare lagere school, toegankelijk voor alle kinderen, niets vijandigs tegen het godsdienstig geloof bedoelt. En als om deze waarheid te bekrachtigen heeft dezer dagen mejuffrouw Alberdingk Thijm de pen opgenomen. Trouwens welk godsdienstig geloof is te ondermijnen bij kinderen van 6 tot 12 jaren? Wel kan men godsdiensthaat aan- kweekenzoodra men de kinderen naar do kerkelijke kleur gaat afscheiden, zooals zeer te recht wordt opge merkt door mej. Alberdingk Thijm, eene katholieke dame, die op letterkundig gebied een goeden naam heeft gemaakt. Waarom dringen de kerkelijken dan zoo aan op wij ziging van art. 194? Waarom wachten ook zij niet den tijd af, waarop de natie vatbaar zal zijn voor den ideaal-toestand, dien Thorbecke zich voorstelde De bedoeling is duidelijk Men wil onderwijs met een kerkelijke tint en al wil de Staat geen concurrent zijn van het bijzonder onderwijs in den gewonen zin, zoolang hij openbaar onderwijs geeit is hij uit den aard der zaak concurrent van clericale scholen en zoo gaarne zou men nu dien Staat-concurrent, den Staat-toezicht- houder op de ontwikkeling van het volk, weren, dan kreeg men de handen vrij! De bedoeling maar tevens de zwakheid der clericalen in bun strijd tegen het openbaar onderwijs komt te meer aan het licbt als men opmerkt, dat protestanten en katholieken wel te zamen om vrijheid van het onderwijs roepen en eischen dat de Staat zich terug- trekke, maar dat zij desniettemin ieder afzonderlijk hunne scholen naar kerkelijke gezindte oprichten. Als 't alleen was om den Staat van de onderwijszorg te ontlasten, waarom dan niet vrije scholen voor alle gezindten opgericht en den Staat getoondzie, de toe stand, dien Thorbecke zich voorstelde, is gekomen! Is de natie nu reeds rijp voor dien toestand Kan zij de tusschenkomst en de aansporing van den Staat missen om onderwijs te genieten Ziedaar de vragen, welke de liberalen zich thans te stellen hebben en die hun tot basis moeten zijn bij de gedragslijn, die zij zich ten opzichte van art. 194 hebben afte bakenen. Wij voor ons zouden aarzelen de vragen toestem mend te beantwoorden. Juist de ervaring, dat zoovelea zich laten vervoeren door kerkelijke leiders om mêe te doen in het geschreeuw tegen het openbaar on derwijs, is een bewijs hoe weinig zelfstandig de natie nog is en hoa weinig in staat zij zou zijn eene zelf standige keuze omtrent het onderwijs te doen. Het zou erger dan dwaasheid, het zou plichtverzaking zijn, wanneer de liberale partij zich liet vinden om aan den eisch der clericale partijen te voldoen. Wij zijn overtuigd dat er nog niet aan gedacht worden kan, dat het onderwijs den steun van het openbaar gezag zou kunnen ontberen en wij zouden het een vergrijp tegen de jeugd noemen, thans reeds dien weg op te gaan. De vrijheid zij in de ruimste mate gegund aan de ondernemers van bijzonder onderwijshet zal dan moeten blijken of de Staat zich langzamerhand kan terugtrekken en het ideaal van Thorbecke zou kunnen verwezen lijkt worden. Maar verder kunnen de liberalen niet gaan en het beginsel, dat de Staat niet als aanvuller maar ais toongever voor het onderwijs optreedt, mag nog niet worden losgelaten. En wij gelooven ook niet, dat de natie dit zou wen- schen. Nog steeds worden de openbare scholen druk bezocht en de ironie van Jan Holland is bijna zender invloed gebleven op het Nederlandsche volk. Sommigen mogen ter goeder trouw hebben gaan gelooven dat waarlijk die openbare school niet zoo goed is als men dacht, maar daar staat tegenover b v. het feit, dat baron Rengers te Dokkum niet werd herkozen ais lid der 11" Kamer, omdat hij concessies op het punt van onderwijs wilde doen. De strijd tegen art. 194 wortelt dan ook niet in de natie. Hij is slechts een klein onderdeel van den geweldigen strijd tusschen twee machtenden mo dernen staat en het kerkelijk gezag. Wij hebben de bekentenis van de tegenpartij dat de openbare school noch de zeden, noch het geloof, noch het karakter aantast. Dat men er van clericale zijde geen vrede mêe heeft, ligt dan ook niet daaraan, dat het onder wijs niet goed zou zijn of dat het de individuëele vrijheid belemmert, maar hieraan dat men van dien kant scholen behoeft om proselieten te maken en den kinderen reeds in de prilste jeugd zoodanige kerkelijke begrippen in te prenten, dat zij op rijperen leeftijd gewillige werktuigen zijn in de hand der clericale leiders. Gedurende langen tijd hebben wij eene wijziging van art. 194 tot de mogelijkheden gerekend, doch waar onbewimpeld gezegd wordtde Staat heeft zich met het onderwijs niet te bemoeien, daar achten wij het vooralsnog niet mogelijk een vergelijk te treffen. Zelfs het subsidiestelsel, dat wellicht onder zekere voorwaarden voor de liberale partij aannemelijk ware, bestrijdt men nu met hand en tand: de Staat moet geheel wijken Werd aan dien eisch voldaan, de dagen van het openbaar onderwijs waren geteld, en hoe gaarne wij ook zonden medewerken aan eene gezonde oplossing van de scboolquaestie, zoo zijn wij van meening, dat de liberalen de openbare school niet mogen loslaten, zoolang niet uit de omstandigheden blijkt, dat de natie, vrij van clericale leiding, vatbaar is om voor eigen onderwijs te zorgen. Wij hebben een Grondwet om de hoogste belangen van den Staat, de defensie, het onderwijs en zooveel meer te steil n buiten het bereik niet alleen van een volkswaan van den dag, maar ook van verkeerde in vloeden. Welnu, willen de kerkelijke partijen door eene soort van Iersche politiek de herziening tegenhouden van wat dringend verandering behoeft, de gevolgeti komen voor hare rekening. Maar de liberalen mogen het eerstgeboorterecht niet voor een schotel linzen van de band doen. GOES, 29 Juni 1885. In het reisplan van HH. MM. den Koning en de Koningin is weder verandering gekomen. De vorstelijke familie zal niet den 2n Juli in Den Haag terugkeeren, maar, na een bezoek aan den Groot hertog en de Groothertogin van Saksen-Weimar te hebben gebracht, den 1 On Juli op het Loo aangekomen. (Vad.) De confessionneele richting verlangt scheiding van Kerk en Staat. Ook de financiëeie band moet verbroken worden. De Standaard, dit denkbeeld weder uitwerkende, zegt, dat het niet voldoende is aan alle privaat-rech telijke vorderingen een einde te maken, ook het be ginsel moet worden ter zijde gesteld. De wijze waarop genoemd blad dien eisch in eene vraag formuleert, herinnert aan de karakteriseering, door den heer Fok ker aan den stijl van den redacteur gegeven. «Maar als al wat van rechtswege u toekomt nu is afgedaan, dan tij u gevraagd, of het nu voortaan gezonde politiek, goede politiek, raadzame politiek is, om de ambassadeurs van den Heere Jezus Christus te laten leven van de gratie-penningen, die het Rijk uit de kas van Jood en Roomsch en Mennoniet, Dar- bist en ongeloovige met geweld neemt, om ze u als gunste in uw schoot te werpen". Men wijzige eens een kerkebriefje in dezen zinl (Arnh. Ct.) Het bestuur derkiesvereeniging «Eendracht maakt macht", te Breda, heeft de mededeeling ontvangen, dat mr. R. Van de Werk, te Amsterdam, geen gevolg kaa geven aan de uitnoodiging der leden tot aan vaarding der candidatuur als lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, zoodat thans, ingevolge het be sluit der vergadering, als candidaat geproclameerd is de heer mr. W. M. H. Boers, leeraar aan de Kon. Mil. Acad. Naar men verneemt, heeft Zaterdag de commis sie uit den Duitschen Bondsraad aangenomen de door den Bondskanseliergoedgekeurde ontwerp-overeenkomst tusschen den Noord-Duitschen «Lloyd" te Bremen en hst Duitsche Rijk betreffende de verdeeling der subsi- diën voor poststoomscnepen naar Australië en Ooste lijk Azië. Officieus is nu bevestigd, dat die lijnen over Vlissingen zullen loopen. In het Dagblad plaatst M. het volgende inge zonden stuk. «Indien dr. A. Kuyper van Prins Bismarck iets leeren wil, dan moet hij van dien kanselier de kunst afzien om op zijn tijd ziek te zijn". Een goede raad van De Tijd. Maar toch ook meer daa eens reeds door dr. K. in praktijk gebracht. Zijn ziekte ais student. Zijn zwakte als predikant. Zijn krankte als Tweede Kamerlid strekken djar- van ten bewijze. De verschillende en herhaalde badkuren en builen- landsche reizen hadden ook oorzaken en zijn welva rend en kolossaal in omvang toegenomen lichaam was het bewijs van herstel en welgedaanheid. Misschien is er weder na een koortsachtige spanning een ziek zijn op til." Voor het dezer dagen te 's-Hage aangevangen examen van postambtenaren in den telegraafdienst hebben zich 69 candidaten aangemeld. De 12de Afl. van het Maandblad Tesselschade bevat het jaarverslag der Vereeniging, waaruit blijkt dat op 1 April jl. de 33 afd. en correspondentschappen 3037 leden telden, zijnde 246 meer dan het vorige jaar. Te Goes zijn 42 leden of donateurs en 6 werk sters te Kapelle 38 leden of donateurs ea p. m. 5 werksters. In het geheel werd door de Vereeniging aan werkloon uitbetaald ƒ17.515, behalve ƒ3000 aan de depöthoudsters. De ontvangsten der alg. kas be liepen 1357; terwijl men een batig saldo hai v n ƒ596. Ook de fondskas verkeert in gunstige omstan digheden. Het blad brengt op de eerste bladzijde hulde aau de nagedachtenis der thans overledene voorzitster, mej. M. A. Hoffmann. Naar de Amsterdammer verneemt heeft de bur gemeester van Ierseke eervol ontslag aangevraagd. Het besluit schijnt, naar aan dat blad gemeld wordt, een gevolg te zijn van de verwerping door den Raad van het voorstel om de gemeente-politie met één agent te versterken. Van de vijf aanwezige raadsleden stemden vier tegen het voorstel, waaronder de beide wethouders. En toch in een gemeente als Ierseke, met ruim 3200 inwoners (behalve de vele honderden arbeiders nit omliggende gemeenten. d;e daar werk vinden en zich van Maandagmorgen tot Zaterdagavond in Ierseke ophouden) zal het ieder duidelijk zijn, dat slechts één gemeente-veldwachter, die tevens gemeente-bode is, voor de uitoefening van behoorlijk politie-toezicht onvol doende is. De weigering der raadsleden om fondsen voor meer politie-personeel beschikbaar te stellen is vooral gegrond op de omstandigheid, dat in Ierseke twee Rijksveld wachters gestationeerd zijn die zich zeer goed met de gemeente-politie konden bemoeien. Tegenwoordig zijn die Rijksveldwachters slechts belast met de surveillance op de oesterputten langs den zeedijk, waardoor zij het zoo druk hebben, dat er geen tijd overschiet om op de gemeente-politie en de plaatselijke verordeningen een oogje te houden, wat in Ierseke zoo dringend noodzakelijk is. Vroeger, toen er daar vanwege het Rijk een vaar tuig gestationeerd was, waarmede de Rijksveldwachters moesten varen op de Schelde en zij zei ven dat vaar tuig moesten onderhouden, hadden zij veel meer bezig heid, en toch waren zij toen niet uitsluitend belast met het toezicht op de oesterputten, maar dienden ook tot versterking der gemeente-politie. De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen Dins dag 14 Juli, des avonds te 8 uren. Men schrijft ons uit Wolfertsdijk: De meeste ingezetenen alhier zijn in de vorige week zeer onaan genaam verrast geworden met een biljet voor den Hoofdelijken omslag. De meesten zijn verhoogd met 40, 60, 100 tot 120 procent. Het ergste is, dat een 200-tal arbeiders voor het eerst zijn aangeslagen waar van vermoed wordt dat zij 200 inkomen hebben; onder dit getal zijn velen met 4 a 5 kleine kinderen gezegend, waarvan natuurlijk niet veel te halen is. Vrijdag werd de 22e jaarvergadering der weezen- inrichting te Neerbosch gehouden. In het verloopen jaar bedroegen de inkomsten aan giften en legaten 102,989,40. Hieronder is ook begrepen de opbrengst van meubelmakerij, tiramerwinkel en bloemkweekerij. Thans worden 720 weezen in de inrichting verpleegd. Aan het nieuwe weeshuis wordt met ijver gewerkt, het benedenste gedeelte zal spoedig gereed zijn, zoodat eerlang weer voor een lOOtal weezen plaatsruimte zal zijn. Ofschoon in het afgtloopen jaar de kas meermalen bijna geheel ledig was, heeft het toch dit groote gezin (800 personen), 't welk alleen van liefde-gaven leeft, geen enkelen dag aan het noodige ontbroken. Het besluit van den Raad der Gemeente Al- blasserdam van 29 Jan. II., waarbij mej C. A. Most- man is benoemd tot onderwijzeres in de nuttige handwerken voor meisjes aan eene openb. lagere school aldaar, is door den Koning vernietigd, op grond dat bij de samenstelling van de voordracht geen over leg heeft plaats gehad met den arrond. schoolopziener en geen bericht is ingewonnen van het hoofd der school.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina 1