1885. N°. 70.
Dinsdag 16 Juni.
72ste jaargang.
SCHUTTERIJ
COLLECTE
-CSSCSjGSSC&CS*»
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nummers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan bet Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.'
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
„.Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen "tun en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
De alphabetische lijst van alle personen die aan de
loting voor de
dezer gemeente, moeten deelnemen, zal ter inzage liggen
ten raadhuize van Woensdag den 17 Juni tot en met
Woensdag den 24 Juni, van aes voormiddags negen tot
des namiddags twee uren, terwijl de loting is bepaald
op Maandag dev. 29 Juni, des middags te 12 uren, ten
raadhuize alhier
Goes, den 13 Juni 1885.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Op Donderdag den 18 Juut 1885.
zal in deze gemeente gehouden worden de gewone
jaarlijksche
ten behoeve van het
Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den
gewapenden dienst in de Nederlanden.
Met het oog op het weldadig doel van dit fonds,
en ten einde bet bestuur daarvan in staat te stellen,
de uitgaven te bestrijden, vooral om onder het getal
Segratificeerden nog op te nemen de oude en gebrek-
ige krijgslieden, die voor's lands onafhankelijkheid
hebben gestraden, en tot dasverre niet hebben kunnen
worden opgenomen, worden de ingezetenen dringend
tot ruime bijdragen uitgenoodigd.
Goes, den 13 Juni 1885.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, 15 Juni 18S5.
Vlissingen. We levsn tegenwoordig wel in een tijd
vao afwachting en van onzekerheid. Wie wordt kom-
mandant van de schutterij, wanneer zullen we eens iets
booren omtrent onzen burgemeester, zal het groote
badhuis nog eens anders dan op papier een bron van
welvaart voor de gemeente worden, zullen de gesub-
sidiëerde Duitsche lijnen Vlissingen aandoen en moge
lijk nog al andere vragen bouden dezen meer, genen
minder in een zekere spanning.
Op éen dier vragen is een antwoord gekomentot
majoor van de dd. schutterij alhier is benoemd de
heer Jos. Van Raalte, directeur der Koninl. fabriek
«De Schelde". Zonder tekort te doen aan de niet
geringe verdiensten van anderen, meenen we zonder
tegenspraak te kunnen beweren, dat de benoeming in
dezen geest wel te verwachten was.
De directeur der «Schelde" is dus in het schutterlijk
leven tot de hoogste waardigheid in Vlissingen opge
klommen. Moge het «De Schelde" zelf toch ook eens
eindelijk wat beter gaan, al zij het verre van ons den
vermetelen wensch te koesteren, dat het «De Schelde"
boven alle andere fabrieken van denzelfden aard goed
ga. De conclusie van de commissie, belast met bet
uitbrengen van 't rapport in zake 't adres der Vliss.
Kamer van Koophandel aan de Tweede Kamer, geeft
wel eenigen grond om op een betere toekomst te hopen.
Doch loopen we de te verwachten beraadslagingen in
de Tweede Kamer op dit punt niet vooruit
Onze nieuwe burgemeester.... Wanneer we eens
wilden aanteekenen, wat deze gehoord heeft, gene ver
wacht, een ander «uit goede bron" weet, dan zouden
waarlijk deze korte trekken tot een groot verslag uit
dijen. De publieke nieuwsgierigheid, die misschien
door 't lange wachten al wat verkoeld is, zal toch
eenmaal wel bevredigd worden.
Wat ons «groote badhuis" aangaat het zij ons
vergund ter geruststelling van sommigen hierbij op
te merken, dat we ter onderscheiding van het tegen
woordige, zonder eenige ironie, van het «groote bad
huis" spreken spoedig zullen we in de gelegenheid
zijn meer ervan te hooren. Naar men ons mededeelt,
wordt op 29 Juni in de lokalen der sociëteit «de
Unie" alhier eene vergadering gehouden van aandeel
houders der «Maatschappij tot exploitatie van gronden",
waarin de quaestie van het badhotel zal besproken
worden. Het komt ons echter voor, dat van eene
exploitatie van een badhotel voor dit jaar niet veel
zal kunnen komendoch laten we ook hierin de be
slissingen niet vooruit loopen
Zaterdagmiddag werd op het raadhuis eene ver
gadering van aandeelhouders der Maatsch. «Zeeland"
gehouden. Blijkens het verslag kan de Maatschappij
op een weer vermeerderd personenvervoer in dit jaar
wijzen en is de toestand der Maatschappij zóo, dat
•r ruimschoots stof tot tevredenheid is. Over het af-
geloopen jaar wordt 6 procent dividend uitgekeerd.
Wanneer de Tweede Kamer het ontwerp der overeen
komst tusschen den Staat en de «Zeeland" goedkeurt,
is met allen grond een aanzienlijke vooruitgang der
Maatschappij en daarmede een niet geringe vermeer
dering der gemeente-inkomsten enz. te verwachten.
Bedriegen we ons niet, dan is de indruk, dien de
genoemde overeenkomst in het algemeen maakt, zeer
bevredigend te noemen.
«Als er éen schaap over den dam isZou dat
met Vlissingen ook zoo zijn of zouden daar alle
«schapen" te gelijk komen 1
Wat er van zij, van verschillende kanten komen
berichten en geruchten, die eene vingerwijzing op het
aanbreken van een betere toekomst voor Vlissingen
schijnen te bevatten. En we zouden haast geneigd zijn
in een zwakke navolging van de diepgevoelde woorden,
die we laatst ergens lazen, uit te roepen
«Het donkere zwerk boven de stad, die ons allen
dierbaar is, en moet zijn, begint hier en daar eenige
fonkelende sterren te vertoonenDit is verbazend
schoon gezegd, al doet het wat veel aan een naderenden
nacht denken. Maar op den nacht volgt een morgen.
Zij het een schoone, al verduisteren dan ook de fon
kelende sterren
De geneeskundige raad van Zeeland, die Vrijdag
onder voorzitterschap van dr. B. Carsten te Middel
burg bijeen kwam, heeft besloten tot oprichting van
een pare vaccinogène en tot ondersteuning van de
door den raad van N.-Holland aan te wenden pogin
gen, om van Regeeringsw ege een deskundige naar
Spanje te zenden, teneinde aldaar van nabij te be-
studeeren de inenting van cbolera-bacillen door dr.
Ferran.
Ingekomen was een schrijven van de redactie van
het Maandblad tegen de kwakzalverij, waarbij deze,
onder mededeeling van hare veroordeeling tot beta
ling eener som van f 3000 aan dr. Oidtman, een be
roep doet op den geneeskundigen raad om ondersteuning.
Er werd besloten de redactie te kennen te geven,
dat de raad zich niet gerechtigd achtte gelden uit de
staatskas voor het beoogde doel beschikbaar te stellen.
Uit de door het geneeskundig staatstoezicht gedane
mededeelingen bleek, dat de gezondheidstoestand in
het tijdvak van 1 November 1884—1 Juni 1885 niet
ongunstig was.
Enkele ziektegevallen kwamen voor, waarvan de
roodvonk-epidemie te Zieriksee behoort genoemd, die
44 inwoners het leven kostte.
Verder werd de ziekte waargenomen te Hoek en
Ter Neuzen, te Borsele, te Kerkwerve, Burgh, Goes,
Haamstede en Kruininge.
Typhus en febris typhoidea werden waargenomen
te Tolen, St.-Philipsland, Vlissingen, Hulst, Stoppeldijk,
St. Maartensdijk, Krabbendijke, Kruininge, Nieuw- en
St. Joosland en 's Heer Arendskerke.
Diphteritis werd waargenomen in verschillende ge
meenten. Op het eiland Tolen verkreeg de ziekte eenige
uitbreiding, het karakter was echter goedaardig.
Te Koudekerke en Aksel werd het voorkomen van
diphteritis in verband gebracht met tegelijkertijd waar
genomen gevallen van keelziekte onder de kippen.
De geneeskundige G. J. Bertel te Koudekerke deelde
hieromtrent het volgende mede:
Een groot deel der kippen van eene buitenplaats
te Koudekerke leden aan diphteritis en de meeste dezer
waren gestorven. De eigenaar, een liefhebber van kippen,
belastte zich meestal zelf met de behandeling. Zonder
aan gevaar van besmetting te denken, begaf hij zich
daarna weder in zijn gezin en kwam natuurlijk iu
aanraking met zijne kinderen.
Opvolgend werden vier zijner kinderen door diphteritis
aangetast, waarvan 1 overleed.
De aandacht blijft op dit onderwerp gevestigd.
Berichten omtrent het voorkomen van kraamvrou
wenkoorts en van het overlijden van kraamvrouwen
op Noord-Beveland gaven aanleiding tot een bezoek
aan dit eiland.
Bij onderzoek bleek dat in Februari te Korlgene
eene vrouw in het kraambed was gestorven, en eveneens
te Kolijnsplaat, doch dat beiden niet aan febris puer-
peralis waren overleden.
Tevens bleek de groote behoefte aan eene vroedvrouw
te Kortgene. Door het bestuur diei gemeente werd
besloten eene vroedvrouw aan te stellen en daartoe
eene oproeping in de dagbladen te doen.
Te 's-Heer Arendskerke werd eene woning, bestaande
uit een vertrek van c. a. 20 MJ, voor bewoning onge
schikt verklaard. In die ruimte waren man, vrouw
en 8 kinderen gehuisvest. Bovendien was het gebouw
vochtig.
Borsele. Zaterdag overleed alhier de heer II. A.
Hagen, in leven secretaris en ontvanger der gemeente.
Genoemde betrekkingen werden door den overledene
gedurende eene reeks van jaren bekleed. Van 1861
tot 1884 was hij tevens gezworene van den calami-
teuzen polder Borsele en van 1871 tot 1883 lid van
het bestuur dor waterkeering van net calamiteuze
waterschap EllewoudsdijkBorsele. Sedert een aantal
jaren rentmeester van de barony van Borsele en ont
vanger-griffier van den Nieuwen West-Craaiertpolder,
gemeente Borsele, werd Z.Ed, in 1884 benoemd tot
lid van den dijkraad voor gemelde waterkeering ter
vervanging van den heer G. Minderhoud, die den over
ledene destijds als bestuurslid opvolgde. Gekozen ter
vervulling eener buitengewone vacature, was de heer
Hagen dit jaar aan de beurt van aftreding als lid van
genoemden dijkraad. Den 8 Januari 11. bereikte hij
den ouderdom van 69 jaren.
De reeds bekende conclusie der commissie over
de regeeringsinfiehtingen betrekkelijk de Koninklijke
Maatschappij «de Schelde" te Vlissingen wordt voor
afgegaan door een uitvoerig rapport, waaruit het vol
gende valt aan te stippen.
Aan de toezegging des Ministers van Marine in 1874
aan de maatschappij gedaan hecht de commissie deze
beteekenis, dat het uitzicht voor de Maatschappij «de
Schelde" was geopend op een evenredig aandeel in de
bestellingen aan particuliere fabrieken. Zij constateert
verzet van de zijde des Ministers tegen bevoorrechting
van de fabriek te Vlissingen, verzet tegen uitsluiting
van de fabrieken te Amsterdam en te Rotterdam,
maar merkt tevens op dat geenszins verzet bestond
tegen een billijke gelijkmatige verdeeling.
Voorts gelooft de commissie niet dat het derven der
belangrijkste herstellingen aan de Joodsvaartuigen in
Zeeland van eenigen invloed op de levensvatbaarheid
van de Maatschappij «de Schelde" was.
In het standpunt des Ministers om de onderneming
voortaan slechts met kleine bestellingen voor Marine
en niet belangrijke werkzaamheden voor het loodswezen
te belasten, ziet de commissie intusschen een aan
merkelijke afwijking van de toezegging in 1874 ge
daan, welke verandering zij voor de ontwikkeling der
Schelde-Maatschappij betreurt.
Zij ziet daarin niet het geschikte middel om krachtige
fabrieken aan te kweeken, in staat in tijd van oorlog
diensten te bewijzen en bestrijdt de meening dat het
steunen van het scheepsbouwbedrijf, waar ook, nadeelig
is voor de fabrieken binnen de linie van defensie.
Daarom acht zij voor de ontwikkeling van het vertier
in de zoo kostbare haven van Vlissingen het behoud
van zulk een uitnemend ingerichte fabriek als «de
Schelde" wenschelijk.
Al stemt ook de commissie in beginsel toe dat het
exploiteeren der fabriek voor Staatsrekening niet in
's lands belong is, toch meent zij heeft de Staat recht
streeks geldelijk belang bij het voortbestaan der onder
neming, gelijk de bloei van elke industrie indirect voor-
deelig is voor den Staat.
De heer Van Houten heeft wederom behoefte
gevoeld in een Staatkundigen brief zijn standpunt uit
een te zetten. Hij heeft zich verheugd in de bekeering
der liberale partij, zooals die zich getoond heeft in het
eenparig vooropstellen van grondwetsherziening bij het
adres van antwoord, in de motie-Borgesius en in de
motie-Cremers. Nu echter deze laatste is verworpen
en daarmede een zware nederlaag aan de liberale
staatkunde is toegebracht, moet de door de liberalen
ingenomen politieke stelling worden gewijzigd. Zij
moeten öf het door de antirevolutionairen op den weg
der grondwetsherziening gelegde struikelblok opruimen,
öf een tegenontwer p van grondwetsherziening indienen,
dat de hervormingsgezinden bevredigt en op de publieke
opinie een aantrekkingskracht uitoefent, welke het
ontwerp-Heemskerk met zijn oningevulde vakken niet
blijkt te hebben
Den eersten weg kan men inslaan, door in vredes
naam den census te verlagen tot op zoolanig cijfer
als gerekend wordt bet grondwettig minimum te zijn,
en dan onmiddellijk kamerontbinding te doen volgen
om met een nieuwe Kamer in den herfst de grond
wetsherziening voort te zetten. Wil men dit niet, dan
volge men den tweeden weg en formuleere een nieuw
kiesstelsel, dat bij grondwetsherziening in de plaats
van het bestaande moet komen. Men kan dan wellicht
aantrekkingskracht uitoefenen ook op een deel der
katholieken en op de 1 nkerzijde der antirevolutionairen,
die met Lolnnan slechts ongaarne meegaan. Men neme
de formule van Tak aankiesrecht aan allen, die in
hun eigen onderhoud en dat der hunnen voorzien. In
elk geval de heeren Gleichman c. s. moeten voor den
dag komen met bun kiesrecht-program.
Als de liberale partijgroep hem niet spoedig toont,
wat er van haar in zake kiesrecht te wachten is, dan
sluit ook de heer Van Houten zich bij een ingrijpende
censusverlaging aan. Niet omdat daarmede op zich
zelf iets goeds bereikt wordt, maar omdat de afdoening
der exceptie tegen de hernieuwing der Grondwet in
't belang is der vooruitstrevende staatkunde. Alleen
als de liberale Kamergroep zich bij den wensch van
Tak en hem aansluit, denkt hij er niet aan zich van
haar af te scheiden.
Het Vaderland verneemt dat in het Neder-
landsch Pensioenfonds voor werklieden meer en meer
wordt deelgenomen, hetgeen deze voor den werkman
zoo nuttige instelling ruimschoots verdient. De heer
F. J. Belinfante, firma Gebr. Belinfante, voorheen A.
D. Schinkel te 's-IIage, heeft de aan zijne drukkerij
geplaatste gezellen een pensioen verzekerd naarmate
voor het aantal dienstjaren, ingaande op 60 jarigen
leeftijd, en bovendien eene uitkcering hij overlijden.
De werklieden en leerlingen zijn verdeeld in 5 groepen
van dienstjaren, als le groep, boven 10 dienstjaren,
den inleg voor een pensioen op 60-jarigen leeftijd a
3 per week; 2e groep, 510 jaren, a ƒ250; 3e
groep, 35 jaren, a ƒ2; 4e groep, 13 jaren, a
ƒ1.50; 5e groep, 01 jaar, a ƒ1, benevens een
uitkeering bij overlijden. Verschillende werklieden
verhoogen deze uit keering door wekelijksche bijdragen
en met de uitkeering van het suppletiefonds, welk
fonds eene bijdrage schenkt van 2 op 60-jarigen
leeftijd aan die werklieden, die 5 en meer jaren al
daar zijn gevestigd en den ouderdom van 35 jaren
nog niet hebben bereikt, maakt dit door samenwer
king van patroon, suppletiefonds en werklieden een
bedrag voor enkelen van 7 per week op 60 jarigen
leeftijd Leerlingen, die een jaar aan de zaak zijn
verbonden en door ijver en gedrag zich dit hebben
waardig gemaakt, komen direct in de 5e groep van
betaling.
Bij kon. besl. is bij de dd. schutterij op hun
verzoek eervol ontslag verleend, bij die te Vlissingen
aan W. C. Van Duuren Dutilh, als majoor-comm.,
met vergunning om de uniform met de aan den rang
der van majoor verbonden onderscheidingsteekenen te
blijven dragenbij die te Zieriksee, aan mr. J. M.
Isebree Moens, als kapitein-commandant.
Voorts zijn bij de dienstdoende schutterijen benoemd:
bij die te Arnhem, tot 2en luit. J. W. Fransen Van
de Putte, vroeger 2e luit. bij de dienstdoende schut
terij te Vlissingen bij die te Vlissingen tot maj.-comm.
J. Van Raalte, thans kapt.bij die te Zieriksee, tot
kapt.-comm. mr. J. C. Van der Lek De Clercq, thans
le luit.
Naar de Berlijnsche Post bericht, zou het zeker
wezen, dat Vlissingen gekozen is als de haven, welke
zal worden aangedaan door de schepen der stoomvaart
lijnen, voor welke door de Duitsche Regeering aan de
Norddeutsshe Lloyd concessie met subsidie zal worden
verleend.
HH. MM. de Koning en de Koningin zullen,
gelijk thans met zekerheid uit Brussel wordt bericht,
op Donderdag 16 Juli e. k., in gezelschap van de
Belgische Vorstelijke familie, een bezoek brengen aan
Antwerpen, ter gelegenheid van de plechtige inwijding
der nieuwe handelskaden aldaar.
De Vorsten zullen elkander voor de kade ontmoeten,
waar beiden aan boord van stoomjachten aankomen.
Men verzekert, datHH. MM. onze Koning en Koningin
zich tot dat einde naar Vlissingen zullen begeven, om
daar aan boord te gaan van het Koninklijk Jacht «de
Valk", geëscorteerd door verschillende oorlogsbodems.
Na de plechtigheid der opening van de kaden, zal
een dejeuner plaats hebben in 't Paleis op de Meire-
plaats, gevolgd door een receptie van de Antwerpsche
dames en de Nederlandsche Kolonie.
Vervolgens zullen de Nederlandsche en Belgische
Vorsten gezamenlijk de tentoonstelling bezoeken. Bij
die gelegenheid zou een feestcantate van Peter Benoit
worden uitgevoerd, gewijd aan de vrijwillige unie der
beide natiën.
Na dit bezoek aan de expositie zal in 't beursge
bouw een groot banket plaats hebben door den Ant-
werpschen groothandel aan de Koninklijke gasten en
hooge autoriteiten aangeboden.
De feestdag zal met een algemeen illuminatie en
Venetiaansche verlichting met vuurwerk aan de
Schelde worden besloten.
De N. R. Ct. bespreekt ten opzichte van art.
194 der Grondwet de vraag, wat toegeven baten zou
Men geloove niet, zegt het blad, dat wanneer men
lagere scholen heeft opgeofferl, daarmede de strijd
geëindigd zal zijn. Dan volgt het hooger onderwijs en
het middelbaar, dan de Zondagswet, de eedsdwang,
het huwelijk, de echtscheiding, de kloosters, de pro
cessie, de vertegenwoordiging bij den Paus, de be
graafplaatsen, de doodstraf, de synodale kerk, de djode
hand, de subsidie aan de kerkgenootschappen, enz. enz.
Ook daarom acht de N. R. Ct. dat men niet meer
mag toegeven dan de beginselen veroorloven.
Een buiten den kerkelijken geloofsstrijd staand en
goed ingericht onderwijs blijft voor de liberale partij
wat het steeds geweest is, een der hoogste volksbe
langen, tegen eiken vijand te beschermen.
De Regeering heeft de volgende wijziging ge-
bracht in haar financieel voorstel omtrent de gemeen
tewet, nl.
lo de wet treedt in werking op den dag harér
afkondiging;2o zij wordt vóór 1 Jan. 1896 her
zien;3o over 1885 wordt hoogstens over 8/12 der
bij art. 1 bedoelde sommen beschikt, terwijl de uit
keering voorloopig geschiedt naar de vermoedelijke
opbrengst, door den Minister van financiën te bepalen,
behoudens latere verrekering.
De vierde afdeeling van de Tweede Kamer heeft
"Vrijdag het onderzoek van de grondwetsherziening en