1885. N°. 15.
Dinsdag 3 Februari.
72ste jaargang.
Grondbelasting
Aanbesteding
School O,
De tegenwoordige finaneiëele politiek.
goesche
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoepers en Postdirecteuren.
courant.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht»
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
van het boawen van een scheidsmuur, gang, bergplaats,
privaten enz. aan
op Zaterdag den 14 Februari 1885 des middags te een
uur in het Raadhuis te Goes.
Het bestek ligt ter visie van af Woensdag den 4
Februari ter Secretarie, terwijl aanwijzing zal worden
gedaan op Woensdag den 11 Februari des namiddags
te 3 uren.
Inlichtingen zijn te bekomen bij den bouwmeester
der gemeente.
Goes den 31 Januari 1885.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. DE WITT HAMER,
De Secretaris,
HARTMAN.
Ter secretarie van de gemeente zal gedurende dertig
dagen ter inzage van de belanghebbenden liggen eene
opgave van de uitkomsten der meting or schatting van
perceelen voorde
in deze gemeente.
De verzoek schril ten om hermeting, herschatting ot
vernietiging der gedane meting of schatting, alsmede
de bezwaarschriften kunnen binnen dertig degen na
heden op ongezegeld papier aan heeren Gedeputeerde
Staten dezer Provincie worden ingediend.
Goes, den 2 Februari 188a.
De Burgemee°ter van Goes,
J. G. DE WITT HAMER,
In de tusscben de Regeering en de Kamers gewis
selde stukken en ook meermalen in de discussiën
wordt gesproken van de finaneiëele politiek der Regee
ring, en deze dan betzij streng afgekeurd of, hoewel
schoorvoetend, eenigermate vergoelijkt. Ons dunktdat
woord politiek kan veilig acbterwige blijven. Zoo
ooit volslagen gemis aan eenige leidende politieke ge
dachte op financiëel gebied aan eenig bewind kan
worden ten laste gelegdwanneer ooit over gebrek
aan energie, zelfstandig oordeel en vastheid van over
tuiging kan worden geklaagd, deze Regeering, deze
Minister van financiën zou er meer dan eenig voor
ganger aan sehuldig staan. Van de optreding af heeft
hij allerlei plannen en hulpmiddeltjes aangewend of
voorgewend om het evenwicht tusschen ontvangsten
en uitgaven te herstellen; heeft het ministerie zich naar
alle kanten gewend en zich in elke richting bewogen om
het beoogde doel te bereiken, maar te vergeefs. Werd
het eene plan verworpen, fluks was een ander in de
maak of reeds in petto. Wilde de Tweede Kamer niet
medewerken tot opvoering of uitbreiding van het
kader der directe belastingen, de Minister van finan
ciën zou het dan maar beproeven met indirecte.
Achtte men eerst verhooging van invoei rechten minder
oirbaar, later zou men er onbezwaard toe overgaan
zelfs eene belasting van de tabak, hetzij dan ac
cijns of invoerrecht, was bij lange na niet te ver
smaden. Eerst geen afstand van een deel der perso-
neele belasting aan de gemeenten, dan weder wèl af
stand in éen woord, voortdurend een binken op twee
gedachten, een naar de oogen zien van wat «men",
of neenigen", of «meerderen" in de afdeelingsvei slagen
over begrootings- of finaneiëele wetten geliefden te
doen opnemen, terwijl bovendien van de ernstige zucht
om door afdoende bezuiniging tot een duurzaam even
wicht krachtig bijtedragen, weinig of geen sprake was.
Ook bij deze begrooting voor 1885 ontbreekt de
politieke gedachte, niettegenstaande de afdoende les
bij de behandeling van die over '84 ontvangen door
de aanneming van ingrijpende amendementen, die echter
nimmer in vollen omvang op het gar.sche budget
kunnen worden toegepast, omdat het der Vertegen
woordiging in den regel aan de administratieve ge
gevens mangelt om met de noodige kennis van zaken
een behoorlijk gemotiveerde vermindering in een of
anderen tak van bestuur voor te stellen. Maar toch,
de Regeering moest het in December '83 lijdelijk
aanzien en het zich getroosten, dat het snoeimes in
de weelderige lustwarande der tien begrootingshoofd-
stukken werd gehanteerd, soms zelfs met ruwe hand
ter plaatse waar het wellicht minder noodig was, en
terwijl voorbijgezien werden eenige al te overdadig
gekoesterde budgetplanten, wier bovenmatige groei
kracht en uitbottiDg wel wat mochten worden tegen
gegaan, wilde men niet voor eindelijke uitputting van
den grond, waaruit de levenssappen moesten komen,
staan.
Niet ten onrechte werd dan ook bij het onderzoek
der begrooting op dit punt aangemerkt, dat van
werkelijke bezuiniging weinig bleek, en dat men dit
vooral hieraan toeschreef «dat in dit Kabinet kennelijk
een zedelijke invloed ontbrak, krachtig genoeg, om
de hoofden der verschillende Departementen te bewe
gen tot een zoo zuinig beheer als 's land» belang
gebood", waarna dan verder gewezen wordt op »het
gebrek aan continuileit in de denkbeelden der Ministers
met betrekking tot de vermeerdering der inkomsten,
die toch mede tot herstel van het financiëel evenwicht
moeten strekken. En inderdaad, in stede van finaneiëele
politiek, zou de uitdrukking finaneiëele mistasting,
om geen harder woord te bezigen, hier eerder van
toepassing zijn.
Wel antwoordt de Minister van financiën daarop,
dat hij naar zijne opvatting wel te letten heeft op
de details der begrootingen, maar dat hij zich in den
regel moet bepalen bij het beoordeelen der eindcijfers,
doch de Minister had toen nog geen kennis genomen
van het pas onlangs verschenen voorloopig verslag
over het ontwerp tot terugneming van '/s der perso-
neele belasting van de afgestane 4/, aan de gemeenten
en dekking van het verlies door uitbreiding der bevoegd
heid tot heffing van opcenten op de grondbelasting
door de gemeenten.
In dat verslag staalkaart overigens van allerlei
palliatieven en veelsoortigheid van meeningen wordt
bet beweren dat genoegzame zuinigheid zou zijn be
tracht van verschillende zijden ernstig tegengesproken
onder bijvoeging dat, nadat op het punt der belasting
hervorming gebleken was dat de voorstellen der Regee
ring bij de meerderheid der Kamer geen ingang hadden
gevonden, zij het zaan anderen had moeten overlaten
om die hervorming te beproeven."
Doch, hoe dit zij, zóóveel is toch, niettegenstaande
den overvloed van geneesmiddelen, door verschillende
groepen aan de hand gegeven, uit den gedachtengang
van dit verslag optemaken, dat het redmiddel nu weder
door de Regeering als bijdrage tot herstel van het ver
broken financieel evenwicht aan de hand gegeven, nooit
op eene voldoende meerderheid zal kunnen rekenen,
afgescheiden nog van de andere bestanddeelen, die men
daaraan tracht dienstbaar te maken en waartegen
naast berusting door een deel der leden, wederom
ernstige bezwaren of algeheele afkeuring door anderen
overstaan.
En duswat nu Zal de Regeering den gegeven
wenk opvolgen, om opnieuw eene belasting voortedra-
dragen in den geest der rentebelasting van den Mi
nister Vissering, of in dien van de effectenbelasting
van den Minister GleichmanVoor beide ontwerpen
was in de Kamer »eene meerderheid" geweest en
er zou «thans nog wel eene meerderheid voor te vinden
zijn", gelijk door leden in hunne afdeelingen werd
aangevoerd.
Zonder het antwoord der Regeering hieromtrent te
willen vooruitloopen, of deze nieuwe ommezwaai, altoos
tot bevordering van het «gemeen overleg", als geheel
ondenkbaar te beschouwen, is het toch moeielijk aan-
tenemen, dat de Regeering het zon willen beproeven.
Dat zou waarlijk te kras zijn en stellig op het verlies
van elk restant van prestige te staan komen.
Zal daarentegen wellicht liever gehoor gegeven wor
den aan dien anderen wenk, om hetzij door nieuwe
wijziging der onderwijswet of door nog meer ingrij
pende besnoeiing der uitgaven voor dit groote volks
belang, meerdere ruimte van middelen te verkrijgen?
Ook hier staat men voor een vraagteeken, waarop
f het regeeringsantwoord op het zoo even bedoeld
afdeelingsverslag óf het begrootingsdebat het antwoord
zal kunnen geven.
Maar treffend waar blijft het gezegde van Thorbecke
«Staatsman is niet hij die redevoeringen houdt, maar
proeven van Staatsbeleid gafhij wordt uit zijn doen
gekend".
Eene meerderheid, altoos wat het beginsel be
treft, daar de toepassing ten slotte de meerderheid
niet heeft verworven.
GOES, 2 Februari 1885.
Niemand zal ons, na hetgeen wij geschreven
hebben over de toelating van den heer M. De Jonge
Jz. als raadslid, verdenken van intestemmen met de
bezwaren, door jhr. Flugi Van Aspermont daartegen
te berde gebracht.
Toch moeten wij met een enkel woord wederleggen
wat de Goesche correspondent van Het Zuiden daarom
trent schrijft in het nommer van jl. Zaterdag en
waaruit blijkt, dat die correspondent de zitting van
den raad niet heeft bijgewoond of anders het gespro
kene niet heeft begrepen.
Die correspondent toch zegt, dat de heer Flugi de
volgende bezwaren opperde
No. 1. De 5 stemmen M. De Jonge wezen volgens
ZEG. een persoon aan, dus hadden van waarde ver
klaard moeten worden.
No. 2 De heer De Jonge had verzuimd zijne ver
klaring, dat hij geen openbare betrekkingen bekleedt,
te doen registrerren.
Dit beweren is, althans wat bezwaar no. 1 betreft,
ten eenenmale onjuist. De heer Flugi beweerde niet,
dat de briefjes van waarde hadden moeten zijn ver
klaard, doch hij wilde zich alleen persoonlijk over
tuigen, dat die briefjes van onwaarde waren, waaruit
dus evengoed had kunnen volgen, dat zijns inziens
de bewuste vijf stemmen aan het gekozen raadslid
M. De Jonge Jz. hadden moeten worden toegekend,
iets wat volgens verschillende besluiten in dergelijke
quaestiën misschien had kunnen geschieden en waar
door de verkiezing van den heer De Jonge Jz. slechts
nog meer overtuigend zou zijn gebleken. Van partij
haat of onkunde, zooals de bedoelde correspondent
insinueert, kau dus zeker wel geen sprake zijn.
Dat trouwens het bericht in Bet Zuiden nog aan
andere onjuistheden lijdt, blijkt ook daaruit, dat er in
wordt gezegd, dat de Voorzitter van den gemeenteraad
weigerde om de stembriefjes te laten onderzoeken
want van eene dergelijke weigering is ons, die de raads
zitting bijwoonden, niets gebleken, zooals trouwens uit
ons verslag in het nommer van jl. Zate dag blijkt.
Ook is het Biet juist gezien, dat de heer Flugi met
zijn tweede bezwaar spoedig aan lager wal zat, toen
de burgemeester beweerde, dat de registratie van be
doelde verklaring geheel overbodig was. Wel deelde
de voorzitter de meening van den opposant in dezen
niet, doch met allen eerbied voor de wetskennis van
onzen geachten burgemeester, mag juist in deze zaak
aan het oordeel van den heer Flugi veel waarde worden
gehecht, omdat hij door zijne betrekking uitstekend op
de hoogte is van den eisch in dezen door de wet gesteld
en hij verklaarde dan ook, dat het hem in zijn werk
kring meermalen was voorgekomen, dat ook negatieve
verklaringen werden geregistreerd.
Het is te betreuren dat de meerbedoelde correspon
dent in zijn oordeel ten opzichte van de oppositie niet
billijker is geweest, te meer daar overigens uit zijn
bericht blijkt dat hij niet door partijhaat verblind was,
daar hij niet alleen de liberale partij niet voor de
handelwijze der oppositie aansprakelijk stelt, maar
zelfs nog een woord van hulde aan ons hem uit de
pen vloeit, voor hetgeen wij over de toelatingsquaestie
schreven.
Een 60 a 70tat personen woonde gisteravond
de anti-spiritistische séance van mej. Fey en de heeren
Homes en Thorn bij.
Waarom het juist eene anti-spiritistische séance
moest heeten, is ons niet recht duidelijk geworden,
aangezien geen uitleg of verklaring van de verschil
lende spiritistische toeren werd gegeven. Toch was die
verklaring bij sommige toeren niet moeielijk, inzon
derheid niet bij den eerstenhet beantwoorden vóór
het couvert geopend werd van door het publiek
in het Duitsch op in enveloppe gesloten papiertjes
gedane vragen. Minder gemakkelijk is de oplossing
van de wijze, waarop mej. Fey de wetenschap krijgt
van wat personen uit het publiek, buiten hare tegen
woordigheid, in een doos stoppen en op een eveneens
voor haar verborgen lei schrijven. Dat zij die weten
schap verkrijgt door het gedurende eenigen tijd be
tasten en vasthouden van den persoon, die middelerwijl
aan het verborgen voorwerp of aan den geschreven
naam moet denken, is van eene anfi-spiritiste bezwaar
lijk te denken.
Dit neemt niet weg, dat er meer of minder sterke
stukken vertoond worden, waarvan ieder toeschouwer
eene oplossing voor zich zeiven tracht te vinden, zonder
dat de juistbrid daarvan bewezen wordt, en dat het
geheel een zeer amusanten avond oplevert, vooral ook
omdat zeer dikwijls een deel van het publiek op het
tooneel of in de zaal een werkzaam deel aan de voor
stelling moet nemen, wat, door de bekendheid der
personen, niet weinig de hilariteit opwekte.
Het hitte zu bemerken, der Herr hat die Dame
noch immer fest, en dergelijke lieten niet na het pu
bliek uitstekend te amuseeren, terwijl ook de tafeldans,
met behulp der mediums door eenige Goesche dames
en heeren uitgevoerd en welke in een wild rondspringen
zoowel van de tafel als van de aanzittenden overging,
niet weinig den lachlust opwekte. De laatste nommers,
waarbij een dar spiritisten, sterk en stevig aan handen
en voeten gebonden, bewees, dat hij daarvan toch
het vrije gebruik had en eindelijk ongebonden te voor
schijn kwam, benevens het opnoemen van namen van
ongeziene naamkaartjes en getallen, waren wel onder
de sterkste toeren te rangschikken. In het algemeen
was het publiek niet onvoldaan.
Aan het telegraafkantoor alhier werden in de
afgeloopen maand verzonden 970, ontvangen 950, op
genomen en verdergeseind 663, samen 2583 tele
grammen, tegen 1913 in Januari 1884.
In Januari werden te Wolfertsdijk verzonden 61 en
ontvangen 55, samen 116 telegrammen.
Voor de verkiezing op morgen van een lid der
Prov. Staten van Zeeland is van liberale zijde candidaat
gesteld de heer F. G. Sprenger, lid van den gem.raad
te Middelburg, van antirevol. zijde dhr. J. Van der Beke
Callenfels, idem te Vlissingen.
Door Ged. Staten van Zeeland is eene circulaire
uitgevaardigd aan de besturen van polders of water
schappen in de provincie, waarbij de aandacht ge
vestigd wordt op art. 50 van het polderreglement,
volgens hetwelk de dijkgraven en hunne plaatsvervan
gers voor den tijd van zes jaren worden benoemd,
zoodat de in 1879 benoemden in 1885 moeten aftreden.
Tevens wordt in de circulaire herinnerd aan art. 38
van bedoeld regleme it, waarin wordt voorgescheven,
wanneer de voordracht aan den koning behoort te
worden ingezonden of de benoeming voor de vergadering
van ingelanden moet plaatshebben.
Uit Vlissingen meldt men aan de Middelb. Ct.
De laatste drie van Oost-Indië binnengekomen schepen,
«Maibit", »Jan van Haaften" en »Insulinde", allernet
koffie geladen, zullen waarschijnlijk hier alle lossen en
in lichters worden overgeladen. Daardoor is aan de
havenwerken voor vele handen wat te verdienen.
Buitengewone klachten over grooten werknood hoort
men hier niet. Op de zandduinen voor het nieuwe
badhotel waren een 100 man met nivelleeren van het
duin geruimen tijd bezig. De vereeniging tot werk
verschaffing heeft een 60 man in 't werk voor 't af
graven der wallen en het maken van den nieuwen toe
gangsweg naar het badhuis. Op de Kon. maatschappij
«Da Schelde" waren deze week nog 232 man aan het
werk. De meesten, die op laatstgenoemde fabriek werden
ontslagen, zijn naar elders vertrokken.
Vrijdagavond vierde het departement Kruininge
der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in de door
den heer H. C. Baarens net versierde bovenzaal van
den heer Zijlmans het lOOjarig bestaan dier Maat
schappij. Het presidium waq cmlat de voorz tter en de
vice-voorzitter niet aanwezig konden zijn, opgedragen
aan den heer P. Janse, hoofd der openbare school te
Schore, die de vergadering opende en met een har
telijk woord de ta'rijk aanwezige dames, leden en
gasten welkom heette en tot eene vroolijke en ge
paste feestviering opwekte. Voor hiertoe over te gaan
werd eene verloting gehouden van wege de vereeni
ging «Gezelligheid en hulpbetoon", w.dke door het
departement en verscheidene dames gesteund, 46 prij
zen had bijeengebracht, om met de opbrengst van de
200 daarvoor geplaatste loten den nood der armen
in de gemeente te lenigen. Nalat dit was afgeloopen,
begon de uitvoering van het feestprogramma, dat
door den heer Baarens, die weder de ziel bleek van
het heele feest, was samengesteld. Het bestond uit
eenige muziekstukken voor piano, fluit, cornet, viool
en violoncel, eenige zangstukken voordrachten van
verzen en, wat wel in de eerste plaats diende genoemd
te worden en natuurlijk ook den voorrang op het
programma bekleeddeuit eene Feestrede.
Met het houden dezer rede had zich de waarne
mende voorzitter bereidvaardig belast en het bleek
dat dit werk aan goede handen was tovertrouwd.
Nadat de spreker het doel der edele stichters, Jan en
Martinus Nieuwenhuize «Verspreiding van algemeene
zedelijkheid door middel van beschaving en verlichting
der volksklasse" en de middelen die zij daartoe dien
stig keurden en in toepassing brachten, had bespro
ken, deelde hij het voornaamste uit de geschiedenis der
Maatschappij mede en sprak dus over haar ontstaan,
de moeilijkheden en tegenwerking waarmede zij vooral
in het begin te kampen had en hare organisatie.
Hierna schetste hij den weldadigen invloed, dien zij
op de volksbelangen en de tot stand koming der on
derwijswet van 1806 heeft uitgeoefend en deed vooral
uitkomen hoe door hare bemoeiingen het volksonder
wijs met reuzenschreden is vooruitgegaan, maar ver
gat niet tevens erop te wijzen, dat de taak der Maat
schappij nog niet is afgesponnen, dat zij nog reden
van bestaan heeft, en dat alleen door krachtige, on
vermoeide samenwerking harer leden het edele doel
harer stichters kan verwezentlijkt worden.
Met eenige herinneringen uit de geschiedenis van
het departement Kruininge, dat in 1822 onder den
naam van departement Krabbend ijke was opgericht
en eene lofrede op Jan Nieuwenhuize, wiens beeltenis
met een lauwerkrans versierd in de zaal was opge
hangen, sloot de spreker zijne redevoering, die aller
toejuiching verwierf.
Na de redevoering volgde de overige reeds genoemde
inhoud van het programma. De aangename tonen van
muziek en zang verhoogden niet weinig de feestelijke
stemmingde bijdragen der heeren Baarens en Van
Noppen brachten de lachspieren in beweging, die van
den heer Lij baart gaf spel aan de verbeelding en
expresselijk vervaardigde feestliederen, onder de aan
zittenden rondgedeeld, gaven af en toe aan iedereen
de gelegenheid om zijne opgewekte stemming lucht
te geven. Eene ware verrassing vormde punt 6 van
het programmaEen honderdjarige op zijn feest. De
heer N. F. Van Dijke verscheen onverwacht als een
honderdjarig man, de Maatschappij voorstellende, ge
kleed in de dracht van voor eene eeuw, dus met
steek en pruik, en zong onder begeleiding van de
piano eenige toepasselijke coupletten, die met daverend
applaus werden toegejuicht. Na afloop van het pro
gramma herenigden de feestvierenden zich aan een
souper, waarbij verscheidene toosten ingesteld en nog
eenige liederen werden gezongen en dat, vooral ten