5. N°. 9. Dinsdag 20 Januari. 72ste jaargang. KIESRECHT, GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vri;daoavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zichvoor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH "VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. De ingezetenen, die elders in de directe belastingen zijn aangeslagen, worden, voor de regeling van hun uitgenoodigd, daarvan voor den 15 Februari eerstko mende, ter secretarie der gemeente, te doen blijken. Goes, den 17 Januari 1885. De Burgemeester van Goes, J. G. DE Will HABER. 's-IInge, 16 Januari. De schriftelijke gedachtenwisseling tusschen de Eerste Kamer en de Regeering over de O.-I. begrooting voor 1885 is nog niet verschenen, doch zij wordt spoedig tegemoet gezien. Ofschoon in den regel, na het uit voerig debat in de andere Kamer, die begrooting aan de overzijde niet veel discussie uitlokt, laat het zich toch aanzien dat bij menig belangrijk punt nader zal worden stilgestaan of meerdere inlichting van de Re geering zal worden verlangd. Er zij b. v. slechts gewezen op de regeling van de financiëele verhouding tusschen Nederland en Indië, in verband tot het aanhangige voorstel van den heer W. K. Van Dedem, of beter nog gezegd, in vei band met het geheele financieel en economisch stelsel in Indië nu toegepast of voor de toekomst gewenscht. Er zij nog gewezen op het belastingstelsel, bet belas tingwezen en de belastingheffing in Indiëop den actueelen toestand der suikerindustrie, de quaestie van den aanleg en de exploitatie van spoorwegen en de plannen nopens de koffiecultuur. Ook hier als op ander gebied kan men veilig zeggen: zooveel hoofden zooveel zinnenwant leidende gedachte, eenheid van wil en stelsel vindt men noch bij de Regeering, noch bij de verschillende groepen of rich tingen in het Parlement. Maar wel kan men zeggen, dat de heerschende gedachteop weinig uitzondering na, zij het dan met verschillende nuances, deze is: dat er van Indië moet gehaald worden wat er van te halen is en dat de moederzorg! zich hoofdzakelijk bepaalt tot het moederland. Hierbij let men er niet op, dat de lasten op de inlandsche bevolking, in ver band tot haar draagvermogen, reeds tot eene bedui dende hoogte zijn opgevoerd en dat die lasten nu nog door verdere verhooging of door nieuwe objecten wederom zeer zullen worden verzwaarden dat wel met bet doel om den spoorwegaanleg of de voortzet ting daarvan te bekostigen uit de gewone middelen. Op die wijze, gepaard met bezuiniging, wil de Regee ring en met haar, blijkens de gehouden stemmingen, de meerderheid der Tweede Kamer, het verbroken financieel evenwicht tusschen de Indische en Neder- landsche geldmiddelen herstellen en aan de voort durende tekorten een einde maken. Het is te vreezen dat men, om dit op zich zelf prijzenswaardig doel te bereiken, den goeden weg niet inslaat en dat men daarmede verkeerd zal uitkomen. Aan den eenen kant bezuiniging, waar reeds jaren lang zóo karig in de meest dringende behoeften voor de materiëele en intellectueele ontwikkeling der be volking werd voorzien, en aan den anderen kant op drijving van lasten en daardoor belemmering van het productief vermogen en dus van de voorwaarden tot verspreiding van eenige welvaart onder eene toch reeds zoo schaars bedeelde bevolking. Merkwaardig is in dit opzicht de aanhef der Nota van den heer Van Dedem, gevoegd bij het V. V. der Tweede Kamer. Na vooropgesteld te hebben dat, vol gens de nimmer weerlegde berekeningen van den heer De Waal, van 1831 tot 1878, eene som van 844 millioen meer uit de Indische middelen werd ver kregen dan voor den Indischen dienst is aangewend, of, na aftrek van uitgaven en vroegere voorschotten ten behoeve van Indië, een som van minstens 700 millioen, een bedrag, dat, op grond van de zooge naamde financiëele eenheid tusschen Nederland en Indie, besteed is tot dekking van Nederlandsche te korten en amortisatie van Nederlandsche schuld. Na deze herinnering zegt de steller der nota met betrekking tot de plannen, in de begrooting nederge- legd, het volgende, dat alleszins de aandacht verdient. «Het doel heet om uit Indië's gewone middelen, nadat daaruit zullen zijn vergoed «de uitgaven, welke Nederland zich ten behoeve der kolonie getroost", alle buitengewone uitgaven te vinden, en bepaaldelijk ook werken te bekostigen, welke door de Regeering •direct en indirect zeer productief' worden genoemd. Hoe is die wijze van bandelen met de leer der financiëele eenheid te rijmen? Deze toch brengt, con sequent toegepast, mede om met gelijke maat tegen over Indië en Nederland te meten. Nu was men nog zeer ver van een toestand, daaraan beantwoordende, verwijderd. Herinnerd zij hier slechts, al is het niet meer dan een zeer globale maatstaf, dat voor Indië met eene bevolking, meer dan het zesvoudige, eene oppervlakte, meer dan het vijftigvoudige van die van Nederland, het totaalcijfer der uitgaven voor de eigen lijke staathuishouding niet of weinig meer dan dat, voor Nederland op de Staatsbegrooting voorkomende, bedroeg; verder dat, terwijl in Nederland nog in de laatste tientallen jaren honderden millioenen, grooten- deels uit Indische overschotten geput, aan openbare werken zijn besteed, men in Indië op dat gebied eerst de hand aan het werk begint te slaan. Wat de lasten betreftniet alleen dat de fiscus in Indië nagenoeg alles blijft verslinden wat meer dan het noodige voor het levensonderhoud wordt voortgebracht, ook een goed deel der arbeidskrachten is hem nog voortdurend dienstbaar. Diegroote ongelijkheid van lusten en las ten wil men thans nog gaan vermeerderen." Geen wonder dan ook dat bij het begrootingsdebat in de Tweede Kamer bij sommigen de vraag rees, afgescheiden nog van het later aan de orde komend voorstel van den heer V. Dedemhoe althans de vermeerdering van lasten in Indië kon worden tegen gegaan of getemperd En tot hoever ging daartoe de bevoegdheid der wetgevende macht in Nederland? Twee middelen werden voorgesteldhet eene neder- gelegd in eene motie van de heeren Keuchenius en Lohman, dat volstrekt geen doel kon treffen, of eenige practische uitkomst hebbenhet andere, aangegeven door den heer De Bruiju Kops. Over beide middelen een enkel woord in het vol gend nommer. GOES, 1» Januari 1885. Zaterdagavond had de tweede cursus-vergadering plaats voor de werklieden-vereeniging «Eigen Hulp" alhier. Als spreker trad op de heer P. C. F. Frowein, die tot onderwerp had gekozen «Galvanische Electri- citeit". Op verschillende wijzen bracht spreker genoemd onderwerp door proeven in toepassing, zooals op tele graaf, magneet, het menschelijk lichaam en door ver lichting. Een en ander werd met belangstelling door de aanwezigen waargenomen. Het ontbrak ook niet aan gedachtenwisseling met den spreker over een en ander, dat niet duidelijk genoeg begrepen werd. Gaarne hadden de aanwezigen gezien dat de opkomst wat grooter ware geweest, daar zij, die tegenwoordig waren, niet alleen veel nuttigs gehoord maar tevens genoegen hebben gemaakt. Den heer Frowein wordt dank gebracht voor de opoffering en moeite, welke hij zich weder in dezen getroost heeft. Jhr. mr. A. F. De Savoruin Lohman verdedigde Donderdag in eene openbare vergadering te Brielle de stelling: De anti-revolutionaiie partij strijdt vooreen kerkelijke, noch voor een godsdienstige richting, maar voor gelijk recht voor allen. Met groote aandacht werd de spreker gevolgd, ook door de aanwezige liberalen, waaronder, naar men. zegt, ook mr. Goekoop was, de vertegenwoordiger van het district Brielle in de Tweede Kamer. Toen er gelegenheid tot opponeeren gegeven was door den voor zitter der samenkomst, den heer Wierema, lieten alle liberalen 't woord alleen aan mr. H. Ph. De Iianter, en aan dezen bleek de taak om woordvoerder der liberalen te zijn, uitnemend toevertrouwd. Had de heer Lohman beweerd, dat de anti revolutionairen geen clericalen waren, en ter staving van die bewering niet op 't principieel uitgangspunt van de anti-rev. partij gewezen, maar slechts op enkele feiten, mr. De Kanter behandelde die feiten eveneens, om te doen zien dat, waar de anti-revolutionairen recht voor allen wenschen, zij dat wenschen in vereeniging met, ja op voorgang van de liberalen, en dat de beschuldiging van clerica- lisme, uitgt bracht tegen de a. r., waarlijk niet zoo geheel ongegrond is. Natuurlijk bleef het broederlijk samengaan van de a. r. partij met de uliramontanen niet onaangeroerd. Wij willen ook recht voor den roomsch-kathaliektegenover die bewering van mr. Lohman herinnerde mr. De Kanter zeer gevat aan het geen de Standaard niet lang geleden schreef over het toestaan van een gezant bij den Paus. Voorts sprak hij over de onverdraagzame houding van de anti-revo lutionairen of orthodoxen in de Ned. Herv. kerk tegen over de tegenpartij, de handelwijze vau de hh. Van Lijnden van Sandenburg en Du Tour Van Bellinchave, vóór en nadat zij den ministeriëelen zetel hadden in genomen, enz. enz. Van den lieer Van Lijnden ver klaarde de heer Lohman, dat hij nooit tot de ant-rev. partij had behoord, dat hij door die partij was gede savoueerd, ofschoon hij zich een Christen-staatsman genoemd had, en van den heer Du Tour Van Bellinchave, dat hij een lieve, geloovige Christen was, die zich met de anti-revolutionaire beginselen niet had ingelaten. De spreker zei zelfs te betwijfelen, of die heer wel heel veel afwist van de anti-rev. b -ginselen, en meende hem te moeten plaatsen naast dr. Bronsveld, die niet meeging met de anti-revolutionairen, voor zooveel dezen volledige scheiding van Kerk en Staat begeerden, maar nog vasthield aan eenig toezicht van den staat op de kerk. Door deze en dergelijke verklaringen werd het debat, dat natuurlijk ook over de school-quaestie liep, niet onaardig gekruid, en gingen de anti-revolutionairen heen met de overtuiging, dat zij in den inleider van het debat een waardig vertegenwoordiger hadden, de liberalen hadden reden en recht om zich te verblijden, dat de vaan van het liberalisme fier omhoog was gehouden en uitstekend verdedigd door mr. De Kanter, .vii ii ten slotte door den debater hulde gebracht werd voor zijne humane oppositie. NR. Ct.) De Eerste Kamer heeft Zaterdag aangenomen alle naturalisatie-ontwerpen, begrootingen van den arbeid der gevangenen der landsdrukkerij en van het burgerlijk pensioenfondsde ontwerpen tot bekrach tiging van grondverkoop aan Ter-Neuzen en Dubbel dam en de onteigenings-ontwerpen voor de droogma king der plassen onder Teraar en den aanleg van het verbindingskanaal in het waterschap Oldambt. De discussie over het adres van kapitein J. W. Van Vooren werd afgesneden door de mededeeling des Ministers dat hem verhooging van pensioen was ver leend, geheel overeenkomstig de opvatting der com missie voor de verzoekschriftenwij misten daardoor de belangrijke debatten over de interpretatie der pen sioenwet en over het recht der Kamer om zich met die interpretatie te bemoeien, die de conclusie der commissie en het amendement van den heer Pijnappel deden verwachten, Het is jammer, zegt het Vad., voor de ontwikkeling van ons staatsrecht, maar voor de zaak zelve is het onverschillig, want de heer Van Vooren heeft in elk geval door 't aanhangig maken van zijn zaak zijn doel bereikt. Met ingang van heden wordt te Aardenburg een Rijkstelegraafkantoor met beperkten dagdienst, ingericht voor telephoondienst, geopend. Bij kon. besluit is benoemd tot rijksontvanger te Woerden c. a. G. W. F. G. Callenfels, thans te IJselstein. Z. M. heeft de Kamer van Koophandel en Fa brieken te Zieriksee opgeheven. De heer Smit, burgemeester van Vlissingen, die Vrijdag de eerste raadszitting in bet nieuwe jaar met een belangrijke rede over den toestand van Vlissingen opende, klaagde daarin dat het vervoer van transito goederen over-Vlissingen in 1884 niet was toege nomen, daar de Exploitatie-Maatschappij de lage uit zondering-tarieven naar andere plaatsen niet op Zeeland wilde toepassen. Het opzeggen der eifpacht der voor malige marine-werf door de maatschappij j>De Schelde" een maatschappij die, dank zij haar energie, zich tot een der grootste fabrieken in Nederland heeft op gewerkt weet de heer Smit hoofdzakelijk daaraan, dat de belangrijke particuliere orders, die door het Departement van Marine op gebied van scheepbouw en stoomwerktuigen worden uitgegeven, in de laatste jaren uitsluitend ter uitvoering zijn opgedragen aan de twee fabrieken, te Amsterdam en Rotterdam. De wijsheid van de Regeering kan dezen slag alsnog afweren opdat zeide de spreker Vlissingen niet in verval worde gebracht door de eenzijdige en uit sluitende protectie, die alleen aan de twee grootste gemeenten van Nederland ten goede komt. Ten slotte verklaarde de heer Smit, dat Vlissingen een meer bekwamen en invloedrijken burgemeester dan hii was, noodig had om die gemeente voor stelsel matige achteruitzetting te behoeden. De heer Ockers, die hem beantwoordde, hoopte dat de heer Smit ziin betrekking niet zou nederleggen, voor hij verzekerd was dat een eventueel opvolger werkelijk het doel zou kunnen bereiken, waarnaar de heer Smit steeds zoo krachtig streefde, nl. den bloei van Vlissingen. Uit Utrecht schrijft men aan de Zaanl. Ct. Uw Haagsche correspondent schijnt te meenen, dat het denkbeeld der «Liberale Unie" is uitgegaan van mr. Levy. Hierin vergist hij zich. De waarheid is dat een maand of wat geleden dit plan hier ter stede is gevormd en wel in een klein comité, waar behalve genoemde mr. Levy o. a. ook de heeren Buys en Fockptna Andreae tegenwoordig waren. Of de heeren twijfelden aan een réussite en zich daarom schuil hielden, dan wel of zij om te slagen 't wilden laten voorkomen, dat de «Liberale Unie" uit den boezem der natie zelve voortkwam, weet ik niet, maar wel dat besloten werd, «Burgerplicht" te Amsterdam er voor te spannen. Ik meende u dit te moeten meedeelen, teneinde ver keerde gevolgtrekkingen te voorkomen, die misschien zouden worden gemaakt wanneer men in mr. Levy den pleegvader der «Liberale Unie" meende te moeten zien. Nu en dan werden in de bladen berichten op genomen van pogingen in het werk gesteld tot op richting van een pensioenfonds voor werklieden, als mede van de op onderscheidene plaatsen des lands reeds verkiegen resultaten. Zoodanig fonds is, in weerwil der vele aaB de op richting verbonden moeilijkheden, onlangs tot stand gekomen en bij toenemende medewerking van belang stellenden. schijnt de bloei der zaak verzekerd te zijn. De gelegenheid tot deelneming in het Werklieden- fonds is geopend met aanvang van 1885. Aangezien de benoeming van een Directeur nog niet is geschied, zullen de commissarissen van het fonds aanvankelijk zich belasten met de werkzaamheden, aan het directeurschap verbonden. Commissarissen zijn de heerenjhr. mr. G. De Bosch Kemper te 's Graven- hage dr. J. Th. Mouton te 's Gravenhage mr. H. B. Greven te Leiden D. W. Stork te Hengelo (O.) Het bureau is gevestigd te 's-Gravenhage, Denneweg 70, in een der lokalen van de «Onderlinge Levens verzekering van Eigen Hulp" te dien einde door het bestuur van dit genootschap in medegebruik gegeven. Over de oprichting van agentschappen in de ver schillende deelen des rijks zullen commissarissen zich eerstdaags in betrekking stell-n met de afdeelingen der Nederlandsche pensioenvereeniging en met belang stellenden. Door een der voornaamste fabrikanten te Utrecht is reeds voor pensiorieering op 60 jarigen leeftijd van zijn personeel in het werkliedenfonds deelgenomen. Moge zijn voorbeeld door velen gevolgd worden. Een der genoemde commissarissen, de heer dr. J. Th Mouton, Hooigracht 13 te 's-Gravenhage, heeft zich voorloopig bereid verklaard de inlichtingen te geven, die men mocht verlangen. Exemplaren van een geschrift, bevattende mededeeling van het streven van het fonds en van de wijze waarop het zal werken, zijn verkrijgbaar bij den heer G. Emants, lid en secre taris van het Hoofdbestuur der Nederlandsche Pensioen vereeniging voor Werklieden, Laan-van-Meerdervoort 22 te 's-Gravenhage. In eene op 12 dezer te 's-Gravenhage gehouden vergadering van de leden van het bestuur van het Waarborgfonds met commissarissen van het Ned. Werkliedenfonds, welke beide fondsen zijn opgericht door het mede ia die vergadering vertegenwoordigd Hoofdbestuur der Ned. Pensioenvereeniging, werden door den Penningmeester van het Waarborgfonds, jhr. mr. J. F. Humalda Van Eysinga, eenige mededeelingen van financ'iëelen aard gedaan, in hoofdzaak op het vol gende nederkomendebehalve de bijdrage gedurende de eerste tien jaren van het Hoofdbestuur van 'tNut in de administratiekosten van het Werkliedenfonds, groot 500 in het eerste jaar, 450 in het tweede en zoo vervolgens telken jare ƒ50 minder, was aan het einde van 1884 deelgenomen door. Jaarlijksche bijdragen voor 656.50 Giften in eens voor3512.— Aandeelen in het Waarborgfonds voor 20000. Inschrijvingen op het Grootboek, voor nom. 16000. Voorts zijn na 31 December 1884 nog verschillende belangrijke inschrijvingen ontvangen. Met ingenomenheid van deze aanvankelijke resultaten melding makende, moet in 't bijzonder hierop* wprden gewezen, dat voor het welslagen der zaak nog krachtige medewerking wordt gevorderd. Ofschoon op enkele plaatsen pogingen ter bekoming van inschrijvingen op breede schaal zijn in 't werk gesteld en met goeden uitslag bekroond, zoo is op zeer vele plaatsen öf niet, öf in zeer beperkten kring voor de zaak gearbeid en schijnt thans bij het in werking treden van het Werk liedenfonds gelijk hieronder zal worden medegedeeld, het juiste tijdstip voor de propaganda te zijn gekomen. Met ernstigen aandrang wordt dan ook de medewerking verzocht van heu wien het lot van den bejaarden werk man en zijne nagelaten betrekkingen ter harte gaat. Voor elke provincie des Rijks is een lid der com missie van het bestuur van het Waarborgfonds benoemd. De namen dier heeren zijn de volgende Voor Noord-Brabant: Jhr. Mr. J. B. A. J. M. Ver- heijen te 's-Hertogenboschvoor GelderlandMr. C. J. Sickesz. huize de Clouse bij Lochemvoor Zuid-Holland: Hugo Molenaar te Rotterdam voor Noord-Holland Mr. J. A. Sillem te Amsterdam voor ZeelandK. J. A. G. Baron Collot d'Escury te Hontenissevoor UtrechtJacob Duy vis te Utrechtvoor Friesland Mr. W. I. Van Weideren Baron Rengers te Leeuwarden voor OverijsselMr. A Van Naamen van Eemnes te Zwollerkerspel; voor Groningen: Jhr. Mr. W. C. A. Alberda Van Ekenstein te Groningen vo ,r Drente W. A. Baron Van der Feltz te Assen; voor Limburg Jhr. Mr. L. F. H. Michiels Van Kessenich te Roermond. Leden van het Dagelijksch bestuur van het Waarborg fonds zijn de heeren A. Baron Schimmelpenninck Van der Oije van Nijenbeek, Jhr. Mr. J. F. Humalda Van Eijsinga en Mr. L, P. M. H. Baron Michiels Van Ver- duijnen, allen wonende te 's-Gravenhage. Het zal belangstellenden niet moeilijk vallen zich de inlichtingen te verschaffen die zij verlangen. Behalve het in hunne provincie woonachtig bestuurslid, zal de secretaris van het Waarborgfonds mr. L. P. M. H. baron Michiels Van Verduijnen te 's-Gravenhage, steeds bereid worden bevonden de belangstellenden op de hoogte der zaak te brengen. Het Hoofdbestuur der Ned. Pensioenvereeniging voor Werklieden bestaat uit de heeren: mr. W. II. De Beaufort, huize den Treek te Leusden hij Amersfoort, mr. Armand Sassen te Amsterdam, B. H. Heldt te Amsterdam, mr. D. Wicherlink te Zwolle, G. Emants te 's-Gravenhage.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1885 | | pagina 1