1885. N°. 1.
uonderdag 1 Januari.
72ste jaargang.
*11
1884.
L. M. VAN CAMPEN.
V
FEUILLETON
OUDEJAARSAVON).
-<S<2sCS*CbCS*-
COESCIB
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woensdag en i'JDAgavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes,
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10
In ons land vervoege men zichvoor Rotterdam aan het Algerc1 J^l?ver'fn''e'Jureau
van NIJGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoope"1 Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Voor de verkiezing van een lid van
den Gemeenteraad, op Donderdag 8
Januari a. s., ondersteunen wij ten
zeerste de candidatuur van den heer
li.
Wij hebben in ons vorig nommer getracht in het
kort aantetoonen, dat het afgeloopen jaar op politiek
gebied aan Nederland in het algemeen en aan de libe
rale partij in het bijzonder weinig goeds heeft gebracht.
Gunstiger waren voor onze partij de resultaten bij
de gemeenteraadsverkiezingen, waarvan wij ook in
1884 ruimschoots ons deel kregen. De zetel, open
gevallen door het vertrek van den heer Van Zand
bergen Buwalda, werd ingenomen door den heer A.
Isebree Moens, terwijl de onaangename eeds-quaestie
hare oplossing daarin vond, dat wij weliswaar het ver
lies van twee uitstekende raadsleden hadden te betreuren,
men v nieuwe bronnen, nieuwe oorden, waaruit de
concu"lt'e dleigt' dit in het algemeen een voordeel,
omda''ua';ell6evo'f>e de eerste levensmiddelen laag in
prijs 'meD z'in' het va" ni*t te ontkennen en
irizor"'le'd niet in onze juaaste omgeving dat de
zorg1' toestand van deyn landbouwer uiterst nadee-
lig fJ8wer^b °P handtyen nijverheid, waardoor vooral
d| .en der kleinere#h«ndelaren in kwijnenden toe-
sta,verkeeren.
isr wij dus oo^f den blik werpen, overal ontwaren
wej het einde d^>s jaars teekenen van stilstand of
ac.r,,itgang. Waaldijk geen bemoedigend einde. Want
a)eft men ues orgespiegeld, dat de Kamer slechts
s' moest ziji^Hom op elk gebied verbetering te
^rijgen, men vel»trouwe er niet op. Evenmin als de
palen de schuld ^Lrijn van den tegenwoordigen ge
iten toestand, eiM«nn]in zal het den clericalen ge-
fen daarin verbeteiwng te brengen. Die verbeteriag
arijgt men niet dool' eene kamermeerderheid de
onomische toestand di» volken kan slechts door eigen
ichtsinspanning, emigrSbfie enz. worden verbeterd,
pen wij, dat al ziet b^t er thans donker uit
or ons allen 1885 een jaar vfc>n lichten geluk worde.
Nog rest ons eraan te herinneren, tiooe ook in het
doch dat toch hunne plaatsen werden ingenomen door %e'00P®n jaar aan Nederland een reeks van bekwame
twee niet minder bekwame personen van erkend libe- n kundige personen zijn ontvallen, die, inf engeren
rale beginselen. Laten wij hopen, dat het jaar 1885,'^ ru'meren kring werkzaam, bij hun verscheiden een
waarin wij minstens weder twee verkiezingen voor den 1>'aats hebben ledig gelaten, welke niet gefnakkelijk
gemeenteraad zullen beleven, voor onze partij evenlan^evu'd zaf worden-
gunstige resultaten zal oplevereD. ^let den aard der zaak, dat wijt allereerst
Weder terugkeerende met onze beschouwingen tof"1 berinnering brengen het verlies, dat ons Vorstelijk
den ruimeren kring van ons gansche volk, kunnen wij Huis leed door den dood van Z. K. H. den .Prins van
na een blik te hebben geworpen op den droevige' bh'anjo, na onzen Koning de laatste mannelijke telg
politieken toestand, helaas het oog niet sluiten voc ul' ons 8e'iefd Oranjehuis, dat steeds zoo naujw aan
den treurigen financiëelen toestand niet alleen vc
's lands schatkist, maar ook van tal van industriëe
en handelsondernemingen, waaruit voor een groot d<
de algemeene malaise, die in de financiëele weri
heerscht, is voortgesproten en waardoor groote v
liezen zijn geleden.
Ongelukkigerwijze moeten wij daarbij niet alk
denken aan hen, die een deel van hun vermogen -
loren door den toestand dier handels-ondernemim
zeiven, maar ook aan de oorzaken daarvan. Enin
dringt zich niet slechts de gedachte bij onop
aan Amerika, maar ook aan ons Indië, voorio-
velen een land van verwachting, maar waar ook ms
een voorname tak van nijverheid kwijnt en wawor
de toekomst donker is.
Doch niet alleen voor de rijken en voor de lus-
triëelen, die wij op het oog hadden, was 1884erre
van gunstig; ook de werkman ondervond al tzeer,
hoe slecht de tijden ook voor hem waren; eniode
algemeene hulpvaardigheid niet voor hem in bres
gesprongen ware door in de grootere steden «k te
verschaffen aan hen, die werkeloos rond lien, de
nood zou in het nieuwe jaar voorzeker tot hetoogste
zijn gestegen.
Na de vele ongunstige zomers der laatste jen was
de weersgesteldheid in 1884 over het algemn voor
den landbouw niet ongunstigdoch waar ver de
opbrengst dan ook niet viel te klagen, daar wen toch
weder de lage marktprijzen oorzaak, dat oo het af
geloopen jaar voor den landbouwenden star niet de
kip was, die gouden eieren heeft gelegd.Ia, men
kan wel met beslistheid zeggen, dat de la; markt
prijzen den toestand van den landbover zeer
zorgelijk maken en dat het er voor hi treurig
uitziet. Verbetering is nog niet terstol te ver
wachten. De productie neemt toe en teens hoort
OudejaarsavondWat al gedachten ggen in dat
éene woord opgesloten Wat al herinnerigen worden
door die vijf lettergrepen opgerichtiroevig hier,
vroolijk daar, somber ginder, vreugdeV< elders. Wie
is er, die niet in gedachten den vervlgen jaarkring
voor den geest haaltwie, die niet zijne rekening
van winst en verlies opmaakt Drie onderd zes en
zestig dagen, die ons eene eeuw toesoenen, toen zij
moesten beginnen, zijn als eene schauw daarhenen
gesneld. Gelukkig hij, die ze heeft wetn te gebruiken
tot heil van zich zeiven en van zijne medemenschen
wel hem, die straks, als de oude SyVester de kroon
aan zijnen pasgeboren zoon overreiit, om dan het
moede hoofd ter ruste te leggen, ziel het verwijt kan
besparen van al die dagen onnut te hebben laten
voorbijgaan. Want voorbij zijn ze :n herstellen wat
verzuimd is is onmogelijk. Als wedra de torenklok
hare twaalf slagen door den stiller nacht heeft doen
weergalmen, dan ligt daar weder ren tijdkring achter
ons, dien geen menschen-, geen reuzenkrachten in
Nederland verbonden was.
Van de mannen, die in dienst van den Staat
op wetenschappelijk gebied hunne beste krachtèi
hebben besteed, en ons ontvielen, mogen zeker wel1
in de eerste plaats genoemd worden: jhr. G. J. G.
Klerck, oud-Minister van oorlog en waterstaatmr.
K. A. Meeussen, oud-lid der Tweede Kamer, oud-Min.
van R. C. eeredienst, lid van den Raad van State;
graaf Dumonceaujhr. mr. H. B. Van Tetsmr. A.
D. De Vries; mr. C. J. C. H. Van Nispen tot Sevenaer;
mr. D. Veegens; mr. J. A. Philipse, Min. van Staat
mr. B. W. A. E. baron Sloet tot Oldhuismr. C. J.
F. Mirandollegeneraal Van Willes prof C. P. Hof
stede de Groot; L. G. A. graaf Van Limburg Stirum,
Comm. des Konings, Min. van StaatR. L. De Ilaes,
Vice-AdmiraalF. C. L. Pels Rijken; J. D. B. A.
baron Van Heeckeren van Beverwaard, Min. van Staat,
oud-Gezant te Weenenmr. J. M. Smits, advocaat-
generaal bij den Hoogen Raadprof. J. A. Fruin
jhr. F. G. E. Merkus Van Gendt, lid der Eerste Kamer,
en mr. W. C. Mees.
Doch al zijn zij van ons heengegaan, hunne nage
dachtenis zal bij het Nederlandsche volk ongetwijfeld
steeds blijven voortleven en het zal met dankbaarheid
blijven gedenken aan het vele goede, dat zij bij hun
leven hebben gewrocht.
Waar in ons overzicht over het afgeloopen jaar geen
opgewekter toon kon worden aangeslagen, zullen onze
lezers dit wel wijten aan de omstandigheden, die deze
somberheid volkomen rechtvaardigen.
Wij kunnen echter niet nalaten aan het slot hen
optewekken de toekomst met opgewektheid tegemoet
te gaan en met ons den wensch te uiten, dat het
nieuwe jaar der gansche maatschappij ten zegen zij!
staat zijn terug te halen. VooruitOnverbiddelijk
vooruitwijst de grijze Saturnusen wij wat
kunnen we anders doen dan dit gebod gehoorzamen?
Zoo zat ik, starende in de vlammen van den knet
terenden haard, te mijmeren, toen een vreemdsoortig
geruisch mijn oor trof. Ik zag op, en ontwaarde
twee vreemde, wondervolle verschijningen, die door
het vertrek at en aan zweefden. Aantrekkelijk was de
gestalte van de eene, maar om haar mond grijnsde
een lach en in de oogen flikkerde een helsche, duivel
achtige gloed, die mij schrik aanjoeg. Oneindig veel
schooner en aantrekkelijker was de andereeen en
gelreine glimlach sierde haar gelaat, en vol liefde
staarden de zachte oogen voor zich uit.
Wel", sprak de eerste Geest, want Geesten moesten
het zijn, »wel, hebt ge uwe rekening reeds opgemaakt?"
Ja", luidde het eenvoudig antwoord.
Hard en ruw klonk de stem van den eersten Geest,
wonderschoon die van den tweeden. En toen ik nader
toekeek, en verder luisterde, herkende ik beiden; on
verwacht was ik getuige der ontmoeting van den Geest
van het Kwade en dien van het Goede.
«En zijt ge nogal tevreden?" werd weder de stem
van den kwaden Geest gehoord.
«Helaas I"
GOES, 31 December 1884.
Gisteravond had de aangekondigde bijeenkomst
plaats van kiezers en belangstellenden tot het stellen
van een candidaat voor het lidmaatschap van den
gemeenteraad.
Op de candidatenlijst werden achtereenvolgens ge
bracht de heeren C. I. Kooman, L. M. Van Campen
en D. Hildernisse. Na eene vrij langdurige gedachten-
wisseling werd de heer Van Campen bij herstemming
als candidaat gekozen met 19 stemmen tegen 18
stemmen op den heer Hildernisse. Bij de eerste stem
ming bekwam de heer Van Campen 18, de heer Hil
dernisse 17 en de heer Kooman 2 stemmen.
Zijn wij wel ingelicht, dan heeft de kiesver-
eeniging «Nederland en Oranje" in hare vergadering
van Maandagavond met algemeene stemmen tot can
didaat voor den gemeenteraad gekozen den heer Mart.
De Jonge.
Dinsdag 6 Januari a.s. zal alhier de tweede tooneel-
voorstelling plaatshebben, te geven door het gezelschap
van den heer A. Van Lier te Amsterdam. Bij die
gelegenheid zal worden opgevoerd: «Een studenten
streek", waarin o. a. optreedt mevr. Theo Frenkel-
Bouwmeester.
Tot lid van het burgerlijk armbestuur te Borsele
is door den gemeenteraad herbenoemd dhr. A. Pol
derdijk, wethouder aldaar.
's-Gravenpolder. Evenals vorige jaren heeft dit
jaar weder eene collecte aan de huizen der ingezetenen
plaats gehad, ter verkrijging van giften voor eene be
deeling op Nieuwjaarsdag. De commissie mocht zich in
ruime giften verheugen, zoodat ruim 313 gulden is
ontvangen.
De campagne der suikerfabrieken nadert haar
einde. De fabrikanten klagen niet alleen over de lage
suikerprijzen, maar ook over het geringe suikergehalte
beetwortelen; bovendien zijn vele wortelen door
geheel of gedeeltelijk verloren gegaan, zoodat
jiieken zonder onderscheid een ongunstig jaar
hebben. \Het is te vreezen, dat indien de suikerprijzen
niet aanmekkelijk verbeteren, de meeste fabrieken het
volgend jaar niet vf zeer kort zullen werken, en naar
men verneemt zullen enkele-zelfs genoodzaakt zijn te
liquideeren. Dit is ook te betrëuren voor de land
bouwers en den arbeidenden stand, die JwwJrrr Ar d'e
laatste jaren uit de suikerindustrie belangrijke voor-
deelen hebben getrokken.
In tegenstelling van andere fabrieken kan worden
gemeld, dat de ingekuilde wortelen aan de fabriek
«De Phoenix" te Zevenbergen zich tot op het laatste
oogenblik goed hebben gehouden.
Benoemd tot griffier bij het kantonger. te Zie-
riksee mr. E. De Vries, thans griffier bij het kantonger.
te Goor.
In de algemeene vergadering van deelhebbers
in «de Zevenbergsche Suikerfabriek" te Zevenbergen
is besloten tot liquidatie over te gaan.
(N. R. Ct)
Ten gevolge der besluiten, genomen in de Ver
gadering van Industriëelen, gehouden op 23 Decem
ber jl. te Amsterdam, heeft de burgemeester van
's-Gravenhage een vergadering bijeengeroepen van
vertegenwoordigers der gemeenten en corporatiën bij
die besluiten aangewezen en ook van bijzondere per
sonen daarbij aangeduiddie vergadering, gisteren
gehouden, heeft om verschillende beweegredenen geen
aanleiding gevonden de voorstellen goed te keuren,
«Dat wist ik wel!" klonk het opschrillen toon, en
een helsche lach, die mij deed ijzen, weergalmde door
het vertrek. «Ik zeide hetU immers bij onze laatste
ontmoeting, nu een jaar geleden. Laat af van uw
pogen, om den mensch te verbeteren. Te vergeefs zult
gij steeds uwe krachten inspannen; de natuur der
menschen is nu eenmaal zoo, dat zij liever het kwade
dan het goede doen. Gebruik Uwe krachten beter;
voeg u bij ons, en geniet met ons".
«Zou ik mijne roeping ontrouw worden?" vroeg fier
de Geest van het Goede. «Het is waar, dat mijn pogen
in het bijna verstreken jaar niet dien uitslag had, dien
ik wenschte, maar zou ik daarom den strijd opgeven,
het geloof aan mijne taak verzaken? Nooit 1 Lang
moge wellicht mijne werkzaamheid zonder vrucht blij
ven, maar eenmaal, ik ben er zeker van, zal ik het
hart van den mensch rijp hebben gemaakt voor het
goede; eenmaal zal de gulden tijd aanbreken, dat de
menscheD rein en waar en goed zullen zijn. 's Menschen
geest is niet slecht; ik zal hem leiden en leeren."
«Dan zult ge toch buiten mij gerekend hebben",
i riep de Geest van het Kwade uit, de vuist ballend.
«Ik zal U overal tegenwerkenik zal U voorgaan en
I Uw weg versperren, U volgen, en afbreken, wat gij
I hebt opgebouwd."
haar krachtens voormelde besluiten ter beoordeeling
aangeboden, zoodat daarom de uitvoering vervalt.
De heeren A. C. Wertheim, Jacob Duyvis, J. M.
Van der Made, Alex. Daniëls, A. J. Van Beek, J. A.
N. Schagen Van Leeuwen en mr. D. Josephus Jitta,
van dit feit mededeeling doende in een circulaire,
verklaren dien uitslag te betreuren «zij achten hun
taak ten opzichte dezer voor Nederland zoo gewich
tige aangelegenheid afgesponnen en betuigen hun er
kentelijkheid aan allen, wier spontane medewerking
hun aanvankelijke pogingen steunde".
Door Gedep. Staten van Zuid-Holland is een be
slissing genomen in het beroep van mr. F. J. M. A.
Reekers, tegen de aanslagen van den kostschoolleerling
A. E. J. M. Sinkel in den hoofd, omslag der gemeente
Katwijk voor 1883 en 1884. Het beroep is afgewezen,
de aanslag gehandhaafd.
Gedep. Staten achten nl. de bewering onjuist, dat
een aanslag van een minderjarige in een andere ge
meente, dan die waar de voogd zijn woonplaats heeft,
in casu Amsterdam, waar dan ook zijn pupil werd
aangeslagen, onwettig zou zijnart. 245 Gemeentewet,
zooals het bij de wet van 7 Juli 1865 (St.bl. No. 79)
werd gewijzigd, verbindt den belastingplicht niet aan
het juridisch begrip «wonen", maar uitsluitend aan
het «hoofdverblijthouden" en «verblijven". De omstandig
heid, dat de minderjarige volgens art. 78 B. W. zijn
wettelijke woonplaats bij zijn voogd te Amsterdam
heeft, neemt het feit niet weg dat hij als kostschool
leerling te Katwijk zijn hoofdverblijf hield en dit fhit
hem volgens art. 245 Gemeentewet belastbaar maakt.
Wel werd door appellant en diens gemachtigde, mr
Van der Biesen, een beroep gedaan op een verklar'
der Regeering, die bij het tot stand komen far
van 1865 in haar Memorie van Antwoord pitrfrukkelij-
zeide: «minderjarigen en onder curatee'le geplaatste,
personen behooren ir. den persoon v^n hun voogd of
curator in den woonplaats van dez^n te worden aan
geslagen"; doch deze ministerieele verklaring kan
volgens Ged. Staten niet dienen tot toelichting va e
het tegenwoordig art. 245 Gemeentewet; want die
woorden zijn geschreven in Maart 1865, toen door
de Regeering een redactie van art. 245 wérd voor
gesteld, waarin inderdaad belastingplichtig warden
verklaard »zy, die in de gemeente hun woonplaats
hebben", én waarbij dus werd vastgehouden aan het
juridisch begrip van «woonplaats"; maar sedert werd
ffij nota van wijziging, in Mei 1865 ingediend, door
de Regeering voorgesteld het tegenwoordig art. '2ÏS,
waarin geen sprake is van «woonplaats", maar uit-
sluitend van «hoofdverblijfhoud-n" en «verblijven",
zoodat het niet twijfelachtig is, dat met deze wijziging,
een ander stelsel werd gevolgd.
Men schrijft ons uit Amsterdam:
Velen zullen zich aan het eir.de des jaars heel wat
vroolijker gestemd gevoelen dan ze bij den ahpvang
van den winter konden vermoeden. Ik Jredoe! -hen,
die het barre jaargetij met bange bezorgdheid te gernoet
gingen, om de eenvoudige reden, dat ze niet im het
noodige voor buD gezin konden voorzien en wél uit
gebrek aan werk. Of het op den duur houdbaar zit
blijken beslis ik niet. Toch is het eene schoone ge
dachte de hulpbehoevenden door eigen arbeid in hun
onderhoud te laten voorzien, liever dan hen te bedeelen. «V
Wie de Muiderpoort uitwandelt, krijgt weldra eea
paar groote loodsen in het oog, waar ruim twaalf
honderd werklieden zich kunnen warmen, den inwen-
digen mensch versterken, om daarna met trisscheh
moed aan den arbeid te gaan, bestaande in z. g.
«grondwerk": zandkruien, afgraven, ophoogen enz. Aan
pakken is hier de biodschap, onverschillig welk am-
«Welnu", luidde kalm en waardig het antwoord,
«ik aanvaard den strijd. In het bewustzijn van het
goede doel mijner zaak, gesterkt door het geloof aan
mijne roeping, vrees ik uwen aanval niethij zal mij
veeleer nieuwe kracht geven".
Daar klonk plotseling de eerste slag van midder
nacht op eenmaal verdwenen beide geesten. Lang
dacht ik over het gehoorde na. Toen kwam het in
mij op, hoe op den eersten dag van het aangebroken
jaar de menschen elkander hun deel toewenschen van
de zegeningen, die de jonge wereldheerscher verborgen
met zich draagt, om ze straks in al hun schoonheid
en pracht te ontplooien. Zou er iets gelukkigere zijn,
mijmerde ik voort, dan dat de Geest van het Goede
de overwinning behaalde Zou h :t misschien mogelijk
zijn, dat het nieuwe jaar ons tot dien triomf een
schrede nader bracht Indien wij ons dan eens ver
bonden, den Geest van het Goede te steunen Dat
ware eene taak, onzer waardigdat ware een goed
begin van het jaar. En den wensch, dat het pogen
met goeden uitslag bekroond moge worden, zal wel
niemand afwijzen. Welnu lezer! dien wensch uit ik
voor U, voor mij zeiven, voor ons allen!
<r.
Oud-'jaarsavond 1884.
II.