1884 N°. 135.
Donderdag 13 November.
71ste jaargang.
GOME
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoepers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
GOES, 12 November 1884.
's-Gravenpolder. Bij de plaats gehad hebbende her
stemming ter vervulling van een plaats in den ge
meenteraad heeft de meeste stemmen verkregen de
heer L. A. Paardekooper Overman, die alzoo tot lid
van den gemeenteraad is gekozen.
Ellewondsdijk. Verleden Maandag werd alhier vóór
het fort met goed gevolg bel eerste stuk gezonken
ter grootte van 1300 M2. De aannemer, dhr. De Jonge
van Biezelinge, trof het bijzonder met eene gunstige
weersgesteldheid. De omstandigheid, dat in geen jaren
alhier werd gezonken, lokte een menigte toeschouwers
uit. Het voornemen bestaat om in de volgende week
het tweede stuk naar den onderzeeschen oever te
brengen.
Het is thans een feit, dat ook baron W. Van
der Feltz heeft Bedankt voor de op hem door Provin
ciale Staten van Drente uitgebrachte benoeming tot
lid van de Eerste Kamer.
De Provinciale Staten van Drente zullen dus voor
de derde maal een lid voor de Eerste Kamer moeten
kiezen.
Uit het kiesdistrict Arnhem schrijft men aan
Het Dagbladdat het nog niet boven twijfel is ver
heven of de geloofsbrieven van den heer Van der Sley-
den wel zullen worden goedgekeurd. Er waren eenige
fouten gemaakt in de eerste opgaven van het aantal
stembiljetten in de onder-districten Renkum, Huissen,
Rhedeu en Eist uitgebracht die verbeterende, rekent
men uit, dat de heer Van der Steyden met 2 stemmen
meerderheid zou verkozen zijn, maar nu zijn er 17
biljetten van onwaarde verklaard, waarvan de ongeldig
heid wordt betwist. In elk geval schijnt het boven
twijfel verheven, dat een onderzoek, of de heer Van der
Sleyden wel wettig verkozen is, niet kan uitblijven.
Uit Utrecht schrijft men aan de N. H. Ct.
Men werd er in de laatste dagen wel aan herinnerd
dat het heden herstemming was, en vooral aan eenige
studenten is het te wijten dat hier niemand zal kun
nen voorwenden er niet aan te hebben gedacht dat
heden zijn burgerplicht hem naar het Raadhuis riep.
In een groot open rijtuig doorkruisten zij den geheelen
dag de stad, met zich voerende het «klavier der
volksconsciëntie", dat, door ds. Kuyper bespeeld, het
«Wilhelmus van Nassouwen" ten gehoore bracht, welk
lied met zichtbaar welgevallen werd aangehoord door
een bidaenden pater-jezuïet, die er soms zóó door in
geestdrift ontstak, dat hij zijn gebed staakte en het
«geliefde Wilhelmus" luide medezong. Lieftinck en
Moens zaten mede in het rijtuig, en hij die de paarden
mende en met den naam Heemskerk op den hoed
prijkte, hield het opschrift omhoog: «Leve de neutra
liteit! «Laat hen maar vechten 1 Ik houd de teugels"!
De overige opschriften der borden waren zoo neutraal
mogelijk. Bastert en Schimmelpenninck werden met
de gewone hoogdraver.de woordenpast op uwe beur
zen weg met de schoolpaleizengeen belastingen
meerkijkt naar Belgiëen wat meer dergelijke
onzin in een geestdriftigen kiezerskop kan opwellen,
aanbevolen en bestreden.
Ingevolge het besluit der laatste algemeene ver
gadering der «Ned. Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst" betreffende het verzegelen van op recept
afgeleverde geneesmiddelen heeft het hoofdbestuur dier
Maatschappij een schrijven gericht aan de «Nederland-
«che Maatschappij ter bevordering der Pharmacie."
Het luidt aldus
«Het hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij
tot bevordering der Geneeskunst heeft de eer ter ken
nis van uwe Maatschappij te brengen, dat in de alge
meene vergadering van onze Maatschappij met alge
meene stemmen aangenomen is eene motie, waarbij
de wensch uitgesproken werd, dat de apothekers
voortaan alle op recept gereed gemaakte geneesmid
delen verzegeld zouden afleveren.
«De vergadering heeft aan het aannemen dezer
motie de voorkeur gegeven boven het aanvragen aan
de regeering om die verzegeling bij de wet voor te
schrijven, nadat haar voorgelezen was hetgeen een
der woordvoerders der pharmacie in Nederland, de
heer Opwijrda, geschreven heeft PharmWeekblad, 15
Juni 1884), namelijk dat, indien de wensehelijkheid
van het verzegelen door onze Maatschappij uitgesproken
werd, de apothekers zeker gaarne daaraan voldoen
zullen".
De Londensche correspondent der N. R. Ct. seinde
Maandagavond
«De heden ontvangen Amerikaansche bladen bevatten
nadere bijzonderheden omtrent den brand van het Ne
derlandsche stoomschip «Maasdam". De gezagvoerder,
de heer Van der Zee, heeft aan iemand, die bij hem
information aangaande de ramp kwam inwinnen, het
volgende medegedeeld:
Den 24sten October bemerkten de machinisten, dat
het groote petroleum-reservoir, inhoudende 150 gallons
petroleum, ten gevolge van stormachtig weder lek was
geworden. Daarop gingen drie machinisten met eene
lamp naar de machinekamer om onderzoek te doen.
Aldaar volgde toen eene hevige ontploffing, waarbij
twee machinisten ernstige brandwonden bekwamen.
De kapitein gaf dadelijk bevel om de stoompompen in
werking te brengen, en binnen eene minuut gaven zij
water. Te gelijker tijd werden de luchtkokers dicht
gemaakt, terwijl de reddingbooten, die door de vlammen
werden bedreigd, te water werden gelaten. Des middags,
toen men den brand meester scheen te zijn, ontdekte
de kapitein dat de ijzeren schotten van de kolenbun
kers gloeiend stonden, alsook dat het laadruim vuur
had gevat. Daarbij kwam de schrikkelijke ontdekking
dat een der stoompompen onklaar was geworden. De
bemanning en de passagiers begonnen toen allerijverigst
met de handpompen te werken; doch in weerwil van
de uiterste pogingen tot blussching bleef die arbeid
vruchteloos. Evenzoo mislukten de pogingen om een
gedeelte der lading uit te halen eu over boord te werpen.
Tegen 2 uren raakte eene tweede stoompomp onklaar
en hield op te werken. De kapitein nam toen het
besluit, het schip te doen verlaten.
Het was op dat oogenblik eene schrikbarend hooge
zee. Dit maakte de inscheping op de booten uiterst
bezwaarlijk; doch eindelijk mocht het toch gelukken,
alle aan boord aanwezige personen in de booten te
krijgen.
De booten bleven in de nabijheid van het brandende
schip, in de hoop dat dit aandacht zou trekken, waar
door de opvarenden meer kans zouden hebben om
door een ander schip te worden gered. Die hoop werd
verwezenlijkt, doordien de Ltoydsstoomer «Rhein"
's avonds kwam opdagen, waarna omstreeks midder
nacht alle personen behouden aan boord van dat schip
waren opgenomen. Kapitein Van der Zee en de sche
pelingen roemen ten hoogste de nobele en vriendelijke
behandeling, die zij van den gezagvoerder en de offi
cieren der «Rhein" ondervonden.
De scheepsdokter der «Maasdam" bevestigt in
hoofdzaak de mededeelingen van kapitein Van der Zee,
maar voegt er bij, dat drie van de zes booten zeer
lek waren en slechts met moeite boven water konden
worden gehouden. De daarin aanwezige personen
waren dan ook door de inspanning, die zij uren lang
hadden moeten aanwenden, geheel uitgegut. Indien
het stoomschip «Rhein" niet nog in tijds ware gekomen,
zouden die booten ongetwijfeld zijn gezonken. De dokter
prijst de koelbloedigheid van kapitein Van der Zee,
die de laatste was welke het schip verliet.
Het bovenvermelde wordt niet door alle passagiers
onvoorwaardelijk bevestigd. Velen hunner, ever de
ramp ondervraagd, beweerden dat de stoompompen
reeds terstond dienst weigerden, ook doordien de slangen
verrot waren. Oök zeggen zij, dat er op de tegen
woordigheid van geest bij den kapitein en de officieren
wel iets viel af te dingen. Allen stemmen hierin
overeen, dat de opvarenden een allermoeilijksten tijd
in de booten hebben doorgebracht en dat het overgaan
aan boord van de «Rhein" met levensgevaar gepaard
ging, doordien het op dat oogenblik hard woei. De
vrouwen en kinderen werden in manden opgehescben,
terwijl de officieren der «Rhein" bet eerst met hunne
booten te hulp kwamen, omdat de schipbreukelingen
geheel uitgeput waren.
De meeste passagiers hebben alles verloren. Onder
hen was een grijsaard uit Michigan, die een legaat
van 20,000 gulden was gaan afhalen, welk bedrag
insgelijks bij de ramp is verloren gegaan."
Vanwege de Ned. Amerikaansche stoomvaartmaat
schappij wordt echter naar aanleiding van bovenstaand
bericht afkomstig van passagiers, die, zooals bekend,
na een hun overkomen ongeval licht geneigd zijn tot
overdrijving, en daar, waar zij niet deskundig zijn,
tot het geven van onjuiste voorstellingen over den staat
der stoompompen medegedeeld, dat de slangen de vorige
reis nieuw aan boord gekomen en met de daarbij be-
hoorende koppelingen enz. zoodanig geplaatst waren,
dat, zooals trouwens is gebleken, het aanzetten en
watergeven slechts eene minuut vorderde.
De N. Rott. Ct. voegt erbij dat de lekkage volstrekt
geen bewijs is van den slechten staat der booten, want
hoeveel zorg en beleid men ook gebruike bij hooge en
onstuimige zee, zal de sloep bij het te water laten of
langs zijde leggen, om de bemanning en passagiers op
te nemen, met het schip in aanraking komen. Dat de
booten tegen zulke stooten niet bestand zijn behoeft
geen betoog; het feit evenwel, dat vol geladen sloepen
bij hoogen golfslag gedurende zes uren zee konden
bouwen, bewijst voldoende dat het lek onbeteekenend
geweest moet zijn.
Door de Regeering zijn maatregelen genomen
om de reizigers en goederen, per spoortrein komende
uit Parijs, te Rozendaal aan een geneeskundig onder
zoek te onderwerpen, ten einde zoo mogelijk besmet
ting langs dien weg te kceren.
Te Rozendaal zal den 27 November a. s. de
jaarlijksche algemeene vergadering worden gehouden
van de «beetwortelsuikerfabrikanten in Nederland",
in welke vergadering dan de prijs zal worden vast
gesteld, dien de fabrikanten voorde wortelen in 1885
zullen geven.
De heer P. F. L. Waldeck, secretaris-penning
meester der gehouden internationale landbouwtentoon
stelling te Amsterdam, is door den Groothertog van
Oldenburg benoemd tot ridder 1ste klasse van de orde
van verdienste van den Hertog Peter Friedrich Ludwig
Naar wij vernemen, is door de Nederlandsche
regoHngs-eommissie voor de Antwerpsehe tentoonstel
ling de betrekking van Inspecteur der Nederlandsche
afdeeling opgedragen aan den heer J. A. N. Schagen
van Leeuwen. Deze zal voor zoover de korte tijd
het toelaat onze nijverheids-districten bezoeken,
om de industriëelen tot deelneming aan de tentoon
stelling op te wekken.
Uit Rotterdam meldt men aan bet Ilbl.: «Het
aantal werkzoekende handwerkslieden is ook hier on
gewoon gioot. Het is pijnlijk urn te zien, lioevele
knappe werklieden cp de straten rondloopen, in de
hoop hier of daar een karweitje op te vangen.
Door eenige groote werkgevers is reeds onderzocht
of niet in het buitenland tijdelijk werk kan verschaft
worden. Da berichten uit Engeland, Duitschland en
Belaië zijn echter allen even ongunstig. De slapte in
werk en verkeer is daar betrekkelijk nog grooter
dan hier."
Intusschen heeft zich te Rotterdam eene commissie
van bijstand gevormd tot het verleenen van hulp aan
werklieden, die thans zonder werk zijn en nooit den
steun van armbestuur of andere liefdadige inrichtin
gen behoefden.
Mej. D. v. d. Wal, te Veendam, die het diploma
bij de telegraphie bezat, is nu ook geslaagd voor het
examen bij de posterijen. Zij is de eerste in Neder
land, en nu benoembaar tot directrice van een ver-
eenigd Pest- en Telegraafkantoor.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
's-Heer Abtskerke. In de Maandag gebonden ver
gadering van stemgerechtigde lidmaten der Ned. Herv.
gemeente zijn tot notabelen gekozen de heeren C. De
Blaeij en P. De Jonge.
Te Middelburg zal a. s. Zondag de bevestiging
plaatshebben van den heer Frater, beroepen predikant
bij de Engelsche gemeente aldaar, wijl de koninklijke
goedkeuring tot het aanvaarden der betrekking door
den heer Frater is verkregen.
In éene godsdienstoefening zal bevestiging en intreê
plaatshebben. De heer J. F. L. Abresch, emeritus pre
dikant bij de Ned. herv. gemeente te Middelburg, heeft
de bevestiging op zich genomen.
Op initiatief van den heer Frater hebben zich eenige
leden aangesloten om te trachten een koor te vormen
ter begeleiding van het kerkgezang bij de EDgelsche
gemeente.
Ovezand. Aan de openbare school alhier is tot on
derwijzeres benoemd mej. C. J. De Groot, van Elle
wondsdijk.
Waarde. Heden had hier de plechtige inwijding der
nieuwe school plaats. Evenals elders ontbrak het niet
aan de noodige festiviteiten. Optochten, aanspraken en
toosten maakten de factoren uit, die voor grooten en
kleinen dezen dag nog lang in aandenken zal doen
blijven. Na de inwijding werden de kinderen ruim
schoots op krentenkoekjes en melk onthaald.
Op de voordracht voor leeraar in de Engelsche
taal- en letterkunde te Leiden komt o. a. voor de
heer J. G. Van Santen te Zieriksee.
Zaterdag a. s. zal in het Schuttershof te Middel
burg het kinderfeest plaatshebben, dat het departement
Middelburg der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
den kleinen, die de bewaarschool bezoeken, bereidt ter
eere van het lOOjarig bestaan dier maatschappij.
(M. Ct.)
Landbouw en Veeteelt.
In de vergadering van het hoofdbestuur der
«Maatschappij tot bevordering van landbouw en vee
teelt in Zeeland", de vorige week te Middelburg
gehouden, zijn onder andere de volgende besluiten
genomen
geene adhaesie te verleenen aan het adres van liet
hoofdbestuur der «Maatschappij van landbouw in
Limburg" aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
tot schorsing der wet tot herziening van de belastbare
opbrengst der ongebouwde eigendommen;
toetetreden tot het «Nederlandsch landbonw-comitó",
waarbij tot afgevaardigden werden benoemdde heeren
mr. C. J. Pické, alg. voorzitter, en J. H. Snijders,
alg. secretaris der maatschappijbenevens tot plaats
vervangers de heeren J. M. Iiakebeeke, vice-voorzitter
der maatschappij, en B. G. Van der Have, voorzitter
der afdeeling Zieriksee;
toetekennen een zilveren medaille met toepasselijk
opschrift aan de heeren II. J. E. Gerlach te Middel
burg, lid van het uitvoerend comité, J. M. Kakebeeke
te Goes, B. G. Van der Have te Ouwerkerk (Duiveland),
en E. Van den Bosch te Goes, allen leden der com
missie van vertegenwoordiging bij de jongste interna
tionale tentoonstelling te Amst udam voor de «Maat
schappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in
Zeeland", en gelijke medaille toetekennen aan den beer
J. li. Snijders te Midd Iburg, algemeen secretaris der
Mij., wegens zijne bemoeiingen in zake de inzending
van Zeeuwsch vee op genoemde tentoonstelling.
Rechtszaken.
Arrondissements-rechtbank ie Middelburg.
Dinsdag zijn o. a. veroordeeld
M De J., 25 j., landbouwersknecht te Biezelinge,
wegens het onbevoegd loopen langs den spoorweg tot
ƒ1 boete; N. L., landbouwer te Ellewoudsdijk,
die, na bij vonnis van den 11 October jl. wegens
openbare dronkenschap veroordeeld te zijn tot 10
dagen cel, en om na het uiteinde dier straf naar eene
rijkswerkinrichting te worden overgebracht, daartegen
is gekomen in verzet, is nu veroordeeld tot 10 dagen cel.
Buiienlanösch Oyerzicht.
De Duitsclie Vorsten met uitzondering evenwel
van Keizer Wilhelm hebben van den hertog van
Cumberland eene circulaire ontvangen, dd. 4 dezer,
waarin hij, naar de Nordd. A lig. Ztg. mededeelt, zijne
briefwisseling met het Brunswijksche ministerie over
het contrasigneeren van besluiten enz. overdrukt en
verklaart, dat al moge hem op 't oogenblik de uit
oefening der regeering over Brunswijk worden ver
hinderd, zijn recht op den troon toch krachtens de
Grondwet des lands, zoowel als krachtens de familie
regeling, vaststaat. Van rijkswege zijne erkenning als
Hertog vaa Brunswijk te weigeren en hem het regeeren
te beletten, is niet mogelijk zonder inbreuk te maken
op de rechtsorde, waarop het Duitsche recht zelf is
gegrond. Door hem in zijn souverein vorstenrecht
te belemmeren, worden de souvereine rechten van alle
leden van het Duitsche Rijk in gevaar gebracht. De
Rijksgrondwet bevat geene bepaling, die recht geeft
om van Rijkswege in te grijpen in de vorstelijke erf
opvolging naar de landrechten van iederen Bondstaat.
Art. 71 der Rijksgrondwet, betreffende de regeling
van geschillen, is op het hier bedoelde geval niet
toepasselijk, terwijl er ook uit de artikelen 11 en 17
(handelende over de bevoegdheden des Keizers) niets
kan worden afgeleid, waardoor aan het Rijk het recht
zou worden gegeven om te beslissen in zake van erf
opvolging, of van toelating tot de opvolging in de
Bondsstaten.
De Fransclie Minister Ferry ligt over hoop met de
commissie voor de Tongkin-kredieten. Toen de com
missie namelijk den premier verzocht om nadere in
lichtingen gaf hij te kennen, dat hij niets meer mede
te deelen had. De heer Chauveau, die tot rapporteur
was benoemd, nam daarop als zoodanig zijn ontslag,
waarna de commissie aan den heer Ferry deed weten,
dat zij geen nieuwen rapporteur zou benoemen, vóór
zij de verlangde inlichtingen zou hebben verkregen.
De Minister bleef echter bij zijne weigering volharden
en daar de commissie toch niet zonder rapporteur
kon blijven, is zij geëindigd mót den heer Lsroy als
Zoodanig te benoemen. De behandeling der zaak in
de Kamer zal bierdoor wellicht vertraagd worden,
daar het rapport niet tijdig genoeg gereed zal zijn
om morgen ingediend te worden. In ieder geval neemt
de zaak voor de regeering geene gunstige verhouding
aan.
Men spreekt nog voortdurend over nieuwe vredes
onderhandelingen met China. De Fransche regeeripg
zou geneigd zijn om den eisch van schadevergoeding te
laten vallen en daarmede zal voorzeker het grootste
struikelblok zijn uit den weg geruimd. China zou op
zijn beurt geneigd zijn aan het tracta3t van Tien-Tsin
uitvoering te geven en Frankrijk zou Ke-Loeng bezet
ten tot de Chineesche troepen Tongkin geheel ontruimd
hebben. Voorts hoopt men dat China eene schadeloos
stelling zou uitkeeren aan de betrekkingen der mili
tairen, die bij Bac-Leh gesneuveld zijn.
Omtrent de bemiddeling van Engelsche zijde in de
Fransch-Chineesche quaestie deelde Lord Granville gis
teren op een feestmaal in de Guildhall mede, dat
Frankrijk en China wel weten hoe Engeland bereid is
hun zijne goede diensten aantebieden tot het eindigen
van eenen strijd, die voor Frankrijk bedenkelijk en voor
China vol gevaar is. Tot dusver, en reeds herhaal
delijk, heeft elke der beide mogendheden afzonderlijk
Engeland's bemiddeling willen aannemendoch beide
tegelijk kwamen zij daartoe nog niet.
Tevens zeide Lord Granville, dat bij gegronde hoop
koesterde dat Wolseley er in slagen zou, Gordon te