De heer dr. CallenfeU herneemt, dat er toch plaats
genoeg is. Hij heeft veel bezwaar tegen de kosten van
dit plan. Behalve de kosten van verbouwing nog ver
goeding voor het gemis van woning, een concierge
en nog een onderwijzer, liet zijn veel kosten van belang.
De heer Lambrechtsen zegt vernomen te hebben,
dat de districts-schoolopziener veel bezwaar had tegen
den bouw liuks. Toen is geopperd de bouw rechts
daardoor vervallen keuken en woonkamer van het hoofd
der school. Deze zouden boven ingericht kunnen worden,
maar dan is er bezwaar voor het licht der schoollokalen,
dat dan van de Zuidzijde in valt. Spr. blijft van gevoelen,
dat de bouw in het verlengde van den gang het beste
isdan valt het licht van de noordzijde inde woning
blijlt intact, en tegen dat plan heeft de districts-school
opziener geene bedenkingen. Spr. ondersteunt daarom
het voorstel van den heer Jhr. mr. De Jonge van
Ellemeet.
De heer Ochtman wil nog spreken over het nieuwe,
nu te berde gebrachte (zoogenaamde vierde) plan, waar
aan de district-schoolopziener zijne goedkeuring zou
hechten. Maar aan het einde van den gang is aan de
eone zijde een schoollokaal, aan de andere zijde eene
kamer van het hoofd der school. Waar moet nu het
uitzicht van dezrn blijven. Dat het hoofd der school
niet bij de school wone heeft ook dit voor, dat bij
epidemie gen sluiting der school zal noodig zijn.
De heer Latnbrechtsen zegt, dat er tusschen de
kamer van hut hoofd en het te bouwen lokaal nog
eene ruimte van 3 a 4 meters blijft.
De heer Kakebeeke vraagt, of het bovenhuis niet
voor woning van het hoofd der school kan ingericht
worden
De Voorzitter antwoordt, dat dit ook niet zonder
kosten geschiedt. Spr. wijst er echter nogmaals op
dat met het ingediende plan alle bedenkingen worden
uit den weg geruimd waarom hij tot aanneming
adviseert.
De heer dr. Callenfels zegt, dat men aanvoert,
dat het niet goed is, dat het hoofd bij de school
woont, vooral met het oog op het uitbreken eener
epidemie, maar de directeur der H. B. S. woont
toch ook in hetzelfde gebouw.
De Voorzitter en de heer Ochtmangeheel af
gescheiden
De heer dr. Callenfels vervolgt: maar dan het
hoofd van school C7
De Voorzitter antwoordt, dat ook diens woning af
gescheiden van de school is.
De heer Ramondt verklaart niet mede te zullen
gaan met het voorstel van de heeren jhr. mr. De Jonge
van Ellemeet en Lambrechtsen, omdat daardoor weder
uitstel zou ontstaan. De zaak van den verbouw of bijbouw
is urgent. Er zijn kinderen opde scholen A en C geplaatst,
sommigen tot flnancieële schade sommigen tot ander
groot bezwaar der ouders, terwijl in September jl. de
aangifte van leerlingen voor school B. is buiten ge
sloten geworden. Die toestand mag niet voortduren.
Bovendien een plan in den geest als de heer Lam
brechtsen voorstelt is overwogen. Dit zou den directen
bijbouw van diie lokalen vorderen, en vrij wat kost
baarder uitkomen dan het plan van burg. en weth.
Voorts zou bij aanneming van het plan, door den heer
Lambrechtsen genoemd, het bezwaar der samenwoning
van het hoofd der school niet opgeheven zijn. Spr.
blijft dus het plan van burg. en weth het meest aan
bevelingswaardig achten.
De heer jhr. mr. De Jonge van Ellemeet wil toe
stemmen, dat de zaak urgent is, maar zij is financieel
van te groot gewicht, om dadelijk eene beslissing te
nemen. Daarom handhaaft spr. zijn voorstel, nl. om
burg. en weth. uittenoodigen twee uitgewerkte plannen
met begrooting intedienen voor den bijbouw of ver
andering van school B, en wel lo bijbouw aan de
zijde der woning van den heer Hildernisse, en 2o. bij
bouw in het verlengde van den gangbeiden met dien
verstande, dat het thans in gebruik zijnde bovenlokaal
ontruimd worde.
De Voorzitter merkt op, dat dus de bedoeling van
den voorsteller is, om drie nieuwe lokalen te bouwe'n.
De heer jhr. mr. De Jonge van Ellemeet antwoordt
toestemmend.
De Voorzitter herneemt, dat dan de kosten oneindig
hooger dan ƒ7000 zullen zijn.
De heer Latnbrechtsea zegt, dat het ingediende plan
ƒ16000 zal kosten, te weten ƒ7000 voor de verbou
wing en aan jaarlijksche uitgaven voor vergoeding van
huishuur voor het hoofd en voor een concierge eene
som, die met de rente van f 9000 gelijk staat.
De Voorzitter merkt op, dat de concierge aan de
gemeente geene uitgaven zal opleggen. Hij zal genieten
het overblijvende van de bestaande woning, gebiuik
van een tuin, en de f 50, die thans aan het hoofd
voor het schoonhouden der school verstrekt worden.
Er komt dus alleen bij de vergoeding voorhuis
huur.
De heer jhr.Flugi Van Aspermont is van oordeel,
dat voor het genoemde geen «oncierge zal gevonden
worden. De concierge in het gebouw van het kadaster
geniet, behalve vrij woning, 120 en het kostte
spr. moeite daarvoor iemand te vinden.
De heer jhr. mr. De Jonge van Ellemeet wijst op
de concierges der gebouwen voor de inrichtingen van
middelbaar onderwijs, die veel meer genieten.
De heer Ochtman zegt, dat deze in een geheel
anderen toestand verkeeren.
De, heer dr. Callenfels zegt, dat alles even duur
is, en dat de te benoemen concierge niet kan leven
van hetgeen de Voorzitter opnoemt dat hij genieten zal.
De. Voorzitter herneemt, dat de concierge ook niet
van dat genot alleen behoeft te leven, daar zijne tegen
woordigheid niet den geheelen dag vereischt wordt.
De Voorzitter is van gevoelen, dat de zaak genoeg
zaam is toegelicht en dus het voorstel van de heeren
jhr. mr. De Jonge Van Ellemeet en Lambrechtsen iri
omvraag kan gebracht worden. Hij wijst er echter op,
dat als een der beide gewenschte plans wordt verwezen
lijkt, de tegenwoordige woning van het hoofd der
school en dus de communicatie met de school binnens
huis blijft bestaan, hetgeen door het geneeskundig
toezicht wordt afgekeurd.
De heer Ramondt zegt nog dat ook de districts
schoolopziener wel degelijk bezwaar had tegen de
bestendiging der samenwoning. Ook herinnert hij er
aan, dat juist het eerste plan van bijbouwing door
den schoolopziener werd afgekeurd omdat deze aaneen
sluiting der lokalen wenseht. Als voorbeeld daarvan
haalt spr. aan de opmerking van den schoolopziener,
dat men, zoo voor school A eventueel uitbreiding noodig
was, daarvoor geen lokaal in de nabijheid zou mogen
nemen, want dat de school dan zou bestaan uit twee
verschillende deelen, die niet onder éen hoofd zouden
kunnen blijven.
De heer Ochtman voegt er nog bij, dat de districts
schoolopziener geen bezwaar had tegen behoud en
inrichting van schoollokalen op de bovenverdieping en
dat het voorgestelde plan van den schoolopziener is
uitgegaan.
De Voorzitter zegt, dat de geneeskundige inspecteur
bij elk bezoek aandringt op afscheiding tusschen de
woning van den onderwijzer en het schoollokaal, ter
wering van besmetting.
De heer dr. Callenfels voert aan, dat de besmet
ting toch niet te weren is. Deze ontstaat uit zwevende
stoffen in de luchtde een noemt ze zoo, de anderen
De Voorzitter sluit de debatten en brengt het
voorstel-Van Ellemeet in omvraag.
De heer dr. Callenfels zegt zich tegen het voorstel
te zullen verklaren, omdat anders in het voorjaar weder
plaats te kort komt.
De stemmen staken. Voorde heeivn Lambrechtsen,
Jhr. Flugi Van Aspermont, Van der Hoek, Kakebeeke,
Jhr. mr De Jonge van F.llemeet en Quist. Tegen de
heeren Den Boer, dr. Callenfels, Steketee, Van Asperen
Vervenne, Ramondt en Ochtman.
De beslissing moet dus tot eene volgende vergadering
worden verdaagd.
VI. Het voorstel van burg. en weth. tot verhooging
der jaarwedde van den marktmeester berust op de
volgende gronden. De groote stiptheid en een ontwik
keld plichtsgevoel, dat de eerste eischrn voor een markt
meester zijn, vorderen een hoogere belooning dan f 80.
Een post van vertrouwen en van accuratesse, zooals
die van marktmeester is, dient fatsoenlijk beloond
worden om eene nchtige waarneming der werkzaam
heden te kunnen vorderen De stijgende opbrengst der
marktgelden maakt de voorgestelde verhooging voor
de gemeentekas niet bezwarend.
En voor het bepalen van eene beloonirg voor het
ophalen van het marktgeld wordt het volgende aan
gevoerd. De ten vorigen jare aangebrachte wijziging
in de werkzaamheden van den marktmeester, waarbij
die ophaling aan den ontvanger is opgedragen, geeft
aanleiding om den daarmede belasten persoon (evenals
indertijd voor het ophalen der schoolgelden een post
door den raad is vastgesteld) een ontvangloon van
f15 'sjaars toetekennen.
De heer dr. Callenfels vindt de som te hoog.
Vroeger werd f80 genoten, en de werkzaamheden zijn
niet zoo vele. De marktmeester heeft alleen iets te
doen met kermis, Mei-Dinsdag en de toondagen doch
overigens zijn op de weekmarkten een paar kraampjes,
die geen last veroorzaken. Hij wil daarom dat eerst
eene oproeping van sollicitanten plaats hebbe, om te
beproeven, de betrekking voor de tegenwoordige be
looning te vervullen. En wat de belooning voor het
ophalen van het marktgeld betreft, spr. weet niet
waarom de ontvanger, die met de inning belast is,
daarvoor een bediende moet hebben.
De Voorzitter zegt, dat op de belooning van f80
zich zeker 80 sollicitanten zullen aanmelden, maar hij
weet ook, wat het belang der gemeente vordert. De
ondervinding der laatste jaren drijft burg. en weth.
ertoe voortestellen de belooning op f150 te bepalen.
De heer dr. Callenfels stelt voor, burg. en weth.
op te dragen, eerst te beproeven de vacature op de
tegenwoordige jaarwedde te vervullen.
Dit voorstel wordt niet ondersteund.
Het voorstel van burg. en weth. in omvraag ge
bracht, wordt aangenomen met 7 t'gen 5 stemmen.
Tegen de heeren Den Boer. dr. Callenfels, Steketee,
Van Asperen Vervenne en Quist.
Di uk F. Kleeuwens Zoon. Goes.