1884. N°. 117. Donderdag 2 October. 71ste jaargang. De geest van het slot Gairloch. Water in de Vest SLACHTER IJ De handen aan het werk. 7) FEUILLETON. GOME De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo hinnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau 'jf van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL OPENBARE VERGADERING van den Raail der gemeente Goes, op VRIJDAG den 3 OCTOBER 1884, des namiddags te twee uren. Goes, den 1 October 1884. De Secretaris, HARTMAN. Punten van behandeling: I. Notulen. II. Mededeeliogen. III. Ingekomen stukken. IV. Voorstel van B. en W. tot verbouwing van school B enz. en tot het aangaan eener geld- leening daarvoor. V. Idem tot bepaling van de jaarwedde voor den marktmeester en van eene belooning voor het ophalen van het marktgeld. VI. Opmerkingen van Gedep. Staten omtrent de ver ordening op het brandwezen, met voorstel van B. en W. VII. Idem omtrent de verordening op de publieke vermakelijkheden. Door PIETER MEIJLER Mz. is een verzoek inge diend om hem in gebruik te geven pi. m. 10 M'. oppervlakte bij de Ganzenbrng, tot het leggen van hout. Zij, die bezwaren mochten hebben tegen de gevraagde in ge- brnikgeving, worden uitgenoodigd daarvan te doen blijken vóór of op Zaterdag den 4 October a. s. des namiddags te een uur. Goes, den 27 September 1884. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. J. RAMONDT, l. b. De Secretaris, HARTMAN. Door JAN VAN DER REIT, wonende te Goes, is een verzoek ingediend, om in bet perceel wijk E no. 114 in de Voorstad alhier eene te mogen oprichten, welk verzoek met de bijlagen ter Secretarie voor een ieder ter inzage zal liggen, terwijl eventueele bezwaren tegen de inwilliging kunnen wor den ingebracht op Zaterdag den 11 October a. s. des namiddags te een uur. Goes, den 27 September 1884. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. J. RAMONDT, l b. De Secretaris, HARTMAN. Heden zal de Eerste Kamer te beslissen hebben of grondwetsherziening op dit oogenblik al dan niet noo dig is. Het lijdt geen twijfel of ook dit deel van onze wetgevende macht zal, evenals de Tweede Kamer, met groote meerderheid de wenschelijkheid ervan uitspreken. Dan nog slechts wacht ons de bekrachtiging des Ko- Ervaringen eener Duitsche gouvernante in Schotland. Uit het Duitsch. IV. Mijn aangenaam tehuis vond ik geheel zooals ik dat het vorige jaar had verlaten en men ontving mij met vreugde. Daar zat ik nu weder in mijn nederige maar toch gezellige woonkamer, voor het knappend vuurde oude kat Neddy, mijn lieveling, wreef be- hagelijk en al spinnend haar kop tegen mij aanhet hijzijn van Miss Field met hare dochter en nicht en het aanschouwen hunner lieve, goede en vertrouwde gelaatstrekken deden mij aangenaam aan de zingende theeketel, de bloeiende bloemen aan het venster, ja zelfs de mist en regen daarbuiten en de natte straat, alles was mij bekend en vertrouwd en droeg er toe bij om mij een gevoel van behagelijkheid te geven, zoodat ik mij geheel te huis gevoelde en zoo vrij als of er een centenaarslast van mij was afgenomen. Steeds ontsnapte mij de uitroep: «Wat ben ik toch gelukkig, dat ik weder hier in Londen en bij u allen ben!" En wel mocht ik mij verheugen; ik was een prooi geweest van spoken en geesten en kon van ge luk spreken, dat ik nog met een helder verstand dat huis van verschrikking daarboven in Schotland ont komen was. Binnen weinige weken had ik den omgang met mijne vorige kennissen weder vernieuwd, werk en bezigheid gevonden en een vroolijk, gezond en werk zaam leven begonnen. Mijne dwaze grillen vergat ik langzamerhand, en hoewel nu en dan de oude herin neringen nog wel eens bovenkwamen, de raadsels van het verleden mij kwelden en de geheimzinnige ver- nings, die in de gegeven omstandigheden evenmin lang zal uitblijven, en wij staan voor eene kamerontbinding en daarmede voor eene nieuwe verkiezing van leden vóór de beide Kamers. De herkiezing van de beide afgevaardigden ter Eerste Kamer voor onze provincie komt ons bij de tegenwoordige samenstelling van de Prov. Staten te zeer gewaarborgd voor, dan dat het noodig zou zijn daarbij stiltestaan. De verkiezing voor de Tweede Kamer mogen wij echter niet onbesproken laten. Niet dat wij veel hoop koesteren, dat de liberale partij in het kiesdistrict Goes eene overwinning 2al behalen, volstrekt niet. Het gros der kiezers toch loopt te veel aan den leiband der geestelijkheid, dan dat eene om zetting in liberalen zin in dit district zou te verwach ten zijn. Maar wat wij wel hopen is, dat de liberalen in het district en er zijn er toch nog genoeg zich niet aan den strijd onttrekken, niet moedeloos de handen in den schoot leggen en het verloren terrein onbestreden in de handen der tegenpartij laten. Waarom wij dit wenschen, willen wij in het kort uiteenzetten. Wanneer straks de wenschelijkheid der grondwets herziening zal zijn uitgesproken, zal de nieuw te kiezen Kamer die herziening hebben uittevoeren. Aangezien nu de beweegreden, die daartoe leidt, uitsluitend is gelegen in art. 198 der tegenwoordige Grondwet, zou men eenvoudigheidshal ve het best doen de samenstelling der nieuwe Kamer geheel gelijk te laten aan de tegen woordige door de aftredende leden te herkiezen. Daar echter de nieuwe Kamer eerst in 1886 voor de helft aftreedt, zullen ook aan haar de verwachte voorstel len voor grondwets-herziening moeten worden onder worpen en de anti-revolutionnaire bladen hebben het dan ook reeds onverholen te kennen gegeven, dat bij de aanstaande verkiezing de vraag zal zijn«Vóór of tegen grondwets-herziening en, indien vóór, dan in welken zin?" Waar de tegenpartij onder zulk eene leus hare rijen aaneenscliaart, dwingt zij ons die zelfde leus ook tot de onze te maken, hoewel met tegengestelde bedoeling. Het eerste gedeelte der vraag zullen alle liberalen zeker met «voor" beantwoorden, want wij zijn allen te zeer overtuigd van de groote gebreken, die de tegenwoor dige Grondwet aankleven en van den verlammenden invloed, welken die wet op ons geheele regeerstelsel uitoefent, dan dat nog iemand zich daartegen zou ver klaren. In welken geest Natuurlijk in liberalen zin, d. w. z. in dien zin, dat er wijzigingen worden vast gesteld, waaruit blijkt, dat rekening is gehouden met den vooruitstrevenden geest, die de meerderheid van ons volk op elk gebied bezielt. Het is waaF, dit is in de laatste jaren bij de verkiezingen niet gebleken, doch ons tegenwoordig kiesstelsel geeft ook aan een groot deel van het ontwikkeld Nederland geen recht om zich uittesprekenbovendien de liberale partij vertrouwt te veel op haar goed recht en verweert zich te weinig tegen den vijand, die, veel beter georganiseerd dan zij, nooit verflauwt in haren ijver. Maar dit alles bewijst volstrekt niet, dat de meerderheid des volks niet waar achtig eene vrijzinnige regeering wenscht. Is daarom met het oog op de grondwets-herziening schijningen der menschelijke natuur mijne gedachten bezig hielden, zoo traden toch na verloop.van tijd die sombere beelden op den achtergrondde indrukken verdwenen langzamerhand en na weinige maanden was de tijd, die ik in Schotland doorgebracht had, voor mij niets meer dan een akelige benauwde droom. Doch geheel onverwachts zou ik er aan herinnerd worden, dat ook droomen waar kunnen zijn en dat, wie eenmaal het geestenrijk ten offer is gevallen, er ook aan verbonden blijtt. Ik was begonnen om met eenige dnitsche en en- gelsche dames bij Miss Par les te nemen in het schil deren. Op zekeren dag kwam ik veel over den tijd en vond het kleine gezelschap in een levendig gesprek gewikkeld. «Gelukkig", riep een der Duitschen uit, «dat het bedrog toch eindelijk eens ontdekt isnu zullen toch den geloovigen de oogen wel eens opengaan." «Ach, dan kent gij die soort nog te veel verstand toe", viel eene andere in, die zijn niet te genezen zij nemen steeds proeven, werken, bewerken en vragen steeds door ik ken ze, zij zijn blind en doof en tegen over deze dwepers is de wetenschap machtelooszij verstaan integendeel de kunst om uit iedere mislukte poging en uit elk ontdekt bedrog nieuw voedsel voor hun geloof te putten «Wat is er toch te doen? was mijne vraag, is het verlossingsleger met zijne vertooningen als een bende bedriegers te voorschijn getreden?" «O neen, lieve vriendin, het betreft iets veel gees- tigers; hebt gij van daag de courant nog niet gelezen? Daarin staat zeor vermakelijk beschreven hoe een spi ritistisch medium eergisteren in eene zitting betrapt ishoe de heeren geesten met dat handwerk knoeien; zelfs op het geheele geestentoilet is mede beslag ge legd, een masker, een valsche baard, een wit kleed «en het wondervolle licht" des geestes «John King," gaggBHBP— deze verkiezing reeds meer dan belangrijk, ook andere gewichtige zaken zullen vóór 1886 vermoedelijk aan de orde komen. Ons kiesstelsel is te weinig van dezen tijd, dan dat dit niet binnen kort zal moeten worden herziende geldelijke toestand van ons land is zoo zorgwekkend, dat nieuwe financiëele plannen aan de orde zullen moeten komen; eene herziening van ons belastingstelsel en eene wijziging daarvan in dien zin, dat de lasten be ter verdeeld worden naar de draagkracht van ieder, dit alles zijn punten van het hoogste belang, die eer lang, vrijwillig of gedwongen, door de regeering of door de volksvertegenwoordiging zullen moeten worden voorgesteld. Ook uit dat oogpunt dus is de verkiezing, die voor de deur staat, van het hoogste belang en is het nood zakelijk, dat de liberalen zich, nauw aaneengesloten, krachtig uitspreken. Hunne partij leed in de laatste jaren vele verliezen, doch in sommige districten ge lukkig toch maar zoo eventjes, dat bij eene trouwe opkomst niet alleen het bezetene behouden maar ook het verlorene kan terug gewonnen worden. En alleen in dat laatste geval bestaat er ook gegrond vooruit zicht op eene liberale regeering. Doch ook in die districten, waar schijnbaar alle hoop op succes voor de liberalen vernietigd mag heeten, past het hun niet zich werkeloos te betoonen. Wij mogen toch, overtuigd als wij zijn dat wij het goede voorstaan, met grond verwachten, dat het meerendeel der kiezers ook in ons district zich eenmaal aan de liberale zijde zal scharen, maar daarvoor is het noodig, dat wij ook bij iederen strijd het zwaard weder aan gorden, opdat er een kern blijve bestaan, die nauw aaneengesloten, vertrouwen inboezemt aan hen, die tot de overtuiging zijn gekomen, dat de tegenpartij hun niet geeft en niet geven kan, wat zij verwachten. En die kern moet in het openbaar werken en ijveren voor hare beginselen, gelijk de tegenpartij het doet voor de hare, hetgeen nog te gemakkelijker kan ge schieden, waar wij zoovele invloedrijke personen aan onze zijde tellen. Maar bovendien moeten wij, willen wij onze kans op der, vurig gewenschten ommekeer verhaasten, zinnen op candidaten, die door kunde, bekendheid en eer lijkheid in ons district populair zijn. De zeer heterogene, bestanddeelen, waaruit het kiesdistrict Goes bestaat, vereenvoudigt die taak niet, wij bekennen dit gaarne; doch wij mogen, waar het eene zoo ernstige zaak be treft, niet tegen moeite en arbeid opzien. Er zijn in ons district van die mannen te vinden aan de kiezers om die mannen te zoeken, aan dezen om zich te laten vinden. Wij hopen daarom, dat de centrale liberale kies- vereeniging binnen zeer korten tijd ernstig aan den arbeid zal tijgen en niet zei rusten vóór zij hare taak op de beste wijze heeft volbracht. Wij hopen dat de eventueel te stellen candidaten zich die keuze zullen laten welgevallen en dat zelfs een vermoedelijk échec hun niet zal doen aarzelen om zich beschikbaar te stellen, waar de kiesvereeniging dat wenscht. doch den spiritisten zeiven is daardoor nog steeds geen licht opgegaan". «O zoo", was mijn antwoord, waait de wind uit dien hoek! Spiritisten en een onaangenaame stroom van gedachten aan nachtelijke verschijningen, zeldzame bijeenkomsten, raadselachtige brieven enz. steeg in mijne herinnering op. Ik zweeg en liet het gezelschap verder disputeeren. Maar ook in onze vreedzame teekenclub had het spiritisme zijn verdedigster; want eene Miss Burke trad moedig op tegen mijne spottende Duitschen als eene vorige verdedigster van zijne leer. Onder een dezer warme geschillen maakte ik de opmerking, dat ik in een besloten kring verscheidene dezer zittingen had bijgewoond. Dat was olie in 't vuur. «Wat is dan uwe meening daaromtrent Hebt gij eenig bedrog kunnen ontdek ken"? Zoo bestormden zij mij met allerlei vragen. Om de waarheid niet tekort te doen antwoordde ik, dat ik de geesten of bovenaardsche verschijningen gezien had; dat zij werkelijk bestonden en dat ik een bedrog in den bedoelden kring van mensclien voor geheel onmogelijk hield. «Hoe zij echter plaats grij pen, is mij een onoplosbaar raadsel", zeide ik verder. «Ik geloof aan niets bovennatuurlijks en hetgeen bij deze dingen een wonder schijnt te zijn is in geen geval eene overtreding der natuurwet., ten minste voor zoover zij ons bekend zijn. De niet ingewijden strijden tegen de echtheid der geestverschijningen en daarin hebben zij in zooverre gelijk, dat deze alle tot nutoe bekende natuurwetten logenstraffen en alles omver stooten wat door liet gezond verstand en de wetenschap erkend is. Daar de oorzaken, waaruit deze verschijningen voortkomen, nog onbekend zijn, zoo zijn de mannen der wetenschap helaas nog niet op de hoogte van alles wat op dat uitgestrekt gebied kan plaats hebben, en blijft dit dus een onopgehelderd Wij hopen ten slotte, dat de kiezers in het district Goes hoe langer hoe meer doordrongen mogen worden van den ernst der tijden op politiek gebied en dat de laatste gebeurtenissen in België hun zullen geleerd hebben, wat er van de overheersching der kerkelijke partijen te wachten is. Laten wij echter vóór alles beseffen, dat de tijd dringt en spoedig de handen aan het werk slaan. GOES, 1 October 1884. Naar wij vernemen onderzoekt het bestuur van het departement Goes van de Maatschappij «tot Nut van 't Algemeen", of het mogelijk is bij de herdenking van het eeuwfeest dier Maatscbapij, alhier de kindercantate van Peter Benoit te doen uitvoeren. Mocht dit onder zoek gunstig uitvallen, dan is een voorstel in dien zin op de eerste algemeene vergadering van de leden dier afdeeling te verwachten. Het huishoudelijk concours der «Goesche Scbiet- vereeniging" is thans definitief vastgesteld op Don derdag 16 October a. s. In een ingezonden stuk in Het Zuiden van Dinsdag 30 Sept. jl. klaagt dr. Schot uit Tolen over «bloedvergiftiging" in de christelijke pers en geeft daarvan het volgende voorbeeld «In mijne stad verschijnt een blaadje, dat zich voor neutraal uitgeeft en toch zeer hatelijk is, ja vijandig tegen het waarachtig christelijke. De redacteur nu van dit blaadje moet ook redacteur zijn van onze anti-revolutionaire De Oranjevaan. Hoe valt dit te rijmen? Ik moet verklaren dat dit mij niet mogelijk is, waar dezer dagen in het locaal Toolsch blaadje onder anderen, behalve een hoofdartikel ten gunste der kermis, onder de rubriek «buitenland" dit vol gende schandelijke voorkomt Het Nederlandsclie volk is dan ook steeds weinig geneigd zich met de politiek te bemoeien. Als het zijn «borrel" op den tijd slechts krijgt en ongemoeid kermis kan houden, zooals de Tolenaars thans, dan kan liem de rest al heel weinig schelen. Nu, al kunnen wij dit niet onvoorwaardelijk goedkeuren, een borrel op zijn tijd gebruiken (dr. Schaepman vergunt den werkman er zelfs twee op een dag) en kermis te houden is dan toch niet zoo gevaar lijk voor de maatschappij als tooneelen, die Belgie thans oplevert." De schandelijke gevoelens van den redacteur alhier zeer ten gunste eener wandel uitgesproken, die evenwel in Christenen niet past, zullen toch in De Oranjevaan ook langzamerhand eene uiting zoeken te verkrijgen. Of is een redacteur een beginsellooze schrijfmachine?" Omtrent den gezondheidstoestand van Z. M. den Koning geeft de Delftsche Courant de volgende mede- deeling Naar wij uit goede bron vernemen moet de toestand van Z. M. den Koning verre van gunstig zijn. De aan vallen, waaraan Z. M. [onderhevig is, hebben zich in de laatste dagen bij kortere tussehenpoozen herhaald, zoodat men in welonderrichte kringen de toekomst niet zonder vrees te gemoet ziet. en zeer duister raadsel, met welks oplossing zich, naar mijne overtuiging, lieden bezighouden die daartoe de noodige kennis, ontwikkeling en beoordeeling ten eenenmale misser,". Doch wat bezielde mij toch? Had ik ook de wa penen aangegord en was ik eene aanhangster dezer leer geworden? Nu ik weder voor de eerstemaal na langen tijd over deze dingen sprak, gevoelde ik dat er langzamerhand en mijzelve onbewust eene omkeering in mij had plaats gehad: ik kon over het spiritisme niet meer als eene dwaasheid of ongerijmdheid spotten, die niet eens waard was opgemerkt te wordeninte gendeel was het mijne vaste overtuiging, dat het of ten allen tijde het grootste bedrog was geweest óf, hoe wel nog zoo valsch of miskend, de grondtoon van grootsche ontdekkingen der komende eeuw en in beide gevallen de nauwkeurigste opmerking en de ijverigste studie waard. Toen het uur van onderricht 'verstreken was, snelde ik zoo spoedig mogelijk weg, ik vreesde dat de ijverige voorstandster van het spiritisme, die mij oogenschijnlijk heden hare goedkeuring had geschonken, mij weder zou opzoeken en ik wilde deze zaak liever niet meer aanroeren toen ik evenwel het Victoria Station be reikte vanwaar ik per spoor naar mijne woning ging, trof ik Miss Burke daar reeds aan. «Het schijnt dat wij denzelfden weg gaan", sprak zij mij vriendelijk toe, «ik ga naar Yotting Hill Gate". «Dat is ook mijn weg, ik woon daar". «Dan kunnen wij wanneer het u goeddunkt ge- noegelijk samen gaan; ik moet naar Tavistockstraat". «Naar Tavistockstraat. Welk nommer?" «Vijftien". «Dat is ook het nommer mijner woning", riep ik verwonderd uit, «naar wie gaat gij dan heen?" (Wordt vervolgd.}

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1884 | | pagina 1