1884. N°. 104. Dinsdag 2 September. 71ste jaargang. Hoogere Burgerschool voor jongens Hoofdelijken Ömslap; GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoepers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Na gehouden examens zijn aan de toegelaten Tot de voorbereidingsklasse F. H. Ramondt, J. II. Ochtman, C. Snijder, D. M. Prumers, A. P. Wouterse, M. Pieterse, P. Schneider, J. G. Risseeuw, J. A. Goe- mans, C. D. Vereeke, C. Pilaar. J. H. Pilaar, H. De Witt Hamer, W. Kakebeeke, A. C. Matthijssen, M. A. Van Noppen. Voorwaardelijk M. D. Dekker, J. Wabeke. Tot de eerste klasse G. Sauer, J. K. Dominicus. Tot de vierde klassevoor enkele vakkenH. L. J. Sicherer. Goes, den 1 September 1884. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Het eerste suppletoir-kohier van den. voor 1884, zooals het door den gemeenteraad in zijne vergadering van 20 Augustus il. werd vastgesteld, is door Gedeputeerde Staten van Zeeland, bij hun besluit van 29 dezer no. 37 goedgekeurd, en op heden aan den ontvanger ter invordering uitgereikt, welk kohier, in afschriit, gedurende vijf maanden ter secretarie voor een ieder ter lezing zal liggen kunnende binnen drie maanden na de dagteekening der aanslag-biljetten bezwaren tegen den aanslag, op ongezegeld papier, bij den gemeenteraad worden ingebracht. Goes, den 1 September 1884. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Aan den Ontvanger der directe belastingen is op heden uitgereikt het le kwartaals kohier van het PATESTBECHT dezer gemeente, voor het dienstjaar 1884/85, zoodat ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving, verplicht is, zijn verschuldigde binnen den bepaalden tijd te voldoen. Goes, den 1 September 1884. De Burgemeester van Goes, J. G. DE WITT HAMER. GOES, 1 September 1884. Mr. S. Van Houten, lid der 2e Kamer der Staten-Generaal, heeft een wetsontwerp tot grondwets herziening ingediend. We kunnen daarover inditnom- mer niet uitweiden, en deelen daarom alleen mede, dat, ten opzichte van het vraagpunt van den eed, het volgende artikel wordt voorgesteld »De eeden, beloften of verklaringen, in de Grond wet voorgeschreven, worden vervangen door eene be lofte of verklaring, af te leggen door het uitspreken der woorden: «dat beloof ik" of »dat verklaar ik". In de memorie van toelichting zegt de voorsteller omtrent dit artikel het volgende: »Dit artikel behelst de algemeene afschaffing van den staatkundigen eed. Dat het voorschrijven van een eed »op de wijze van ieders godsdienstige gezindheid" óf leidt tot het los laten van den eed voor ieder, die daarvan ontslagen wenscht te zijn, f wel tot eene uitsluiting van politieke betrekkingen van hen, die meenen de gebruikelijke eedsformule niet te mogen uitspreken, en dat dus het tegenwoordig meest gebruikelijke eedsvoorschrift of noodeloos óf met het beginsel der politieke rechtsge lijkheid in strijd is, behoeft geen betoog. De afschaffing van den politieken eed brengt echter de afschaffing van den gerechtelijken of fiscalen eed geenszins mede. Men heeft bij den staatkundigen eed alleen te doen met personen, die door het vertrouwen hunner mede burgers of door eene benoeming met een deel der staatkundige taak zijn belast. Ter verzekering hunner plichtsvervulling zou zelfs de geëischte verklaring niet eens noodig kunnen geacht worden. De daad der aanvaarding van een ambt zou kunnen gerekend worden vanzelf de verplichting tot vervulling van de daaraan verbonden taak mede te brengen. Maar deze reden zou niet gelden voor den zoogenaamden zuiveringseed en bij de gekozen algemeene redactie, welke ook be trekkingen omvat, waaraan het recht tot opmaking van processen-verbaal verbonden is, moet gezorgd worden dat geene overtredingen wegens een gebrek in den vorm straffeloos blijven. De ondergeteekende geeft aan de afschaffing van den staatkundigen eed de voorkeur boven een voorschrift om te zweren, door het uitspreken der woorden «dat zweer ik", en aan ieder vrij te laten, om onder het begrip «zweren" in die formule eene godsdienstige handeling te verstaan, of wel den sterksten en stel- ligsten vorm van belofte of verklarigg overeenkomstig ieders eigene overtuiging. Zelfs een uitdrukkelijk wettelijk voorschrift is niet altijd voldoende, om een historisch geworden begrip te wijzigen. Om uit het begrip van «zweren", in strijd met zijne geschiedenis, iu de volksovertuiging het godsdienstig bijmengsel te verwijderen, zou eene wetsbepaling onvoldoende kunnen blijken te zijn. Al bepaalt de wet uitdrukkelijk, dat «zweren" niet anders beteekent, dan de stelligste vorm van verklaring, dien hij, die de verklaring aflegt, voor zich geoorloofd acht, en dus voor den geloovigen Men noniet identiek is met eene belofte, zullen velen van hen zich toch bezwaard vinden om deze woorden uit te spreken. In ons land zou voor dezen, die zich kunnen beroepen op een sedert eeuwen erkend recht, en in het algemeen voor allen, die, den bijbel tot richtsnoer nemende voor hunne handelingen, verklaren het verbod om te zweren ook toepasselijk te achten op den eedsvorm »dat zweer ik", eene uitzondering moeten worden gemaakt. Voor de richtige vervulling der judiciëele en fiscale verplichtingen achten velen het beroep op het gods dienstig bewustzijn en op de vrees voor goddelijke straf te noodig, om dit in de daartoe betrekkelijke wetten te willen missen. Maar hunne argumenten raken den staatkundigen eed niet. De ongeloovige vertrouwt de Katholieken, Gerefor meerden enz., als zij tot openbare betrekkingen geroepen worden, evenzeer op eene enkele belofte als de Menno nieten, en hunnerzijds kunnen zij hunnen medeburgers nooit meer waarborgen verschaffen, dan door hunne belofte gegeven wordt. Al zeggen zij, door den dwang der wet genoodzaakt, het gebruikelijke eedsformuiier na, kan dit in hun mond toch nooit meer waarde hebben dan de bloote belofte. Voor de invoering van de beoogde verandering in de staatkundige wetgeving zijn noodig a. een voorschrift, waarbij de bepalingen der Grond wet, die een eed of eene belofte of verklaring ter ver vanging van den eed voorschrijven, gewijzigd worden. Hiertoe strekt art. 1eerste gedeelte. b. een verbod aan den wetgever, om een staatkun digen eed op te leggen. Dit verbod is in het tweede gedeelte van art. 4 opgenomen. c. eene dadelijke toepassing van deze beginselen van wetgeving op de bestaande staatswetten. Hiertoe strekt art. IIo der overgangsbepalingen. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets ontwerp van den volgenden inhoud 1. Er bestaat grond om het volgend voorstel van verandering van art. 198 der Grondwet van het Ko ninkrijk der Nederlanden in overweging te nemen 2. Art. 198 der Grondwet wordt gelezen als volgt «Gedurende een regentschap kan in de opvolging van den troon geen verandering worden gebracht". Nog altijd is er een ontwerp tot aanvulling der zegelwet aanhangig, door den Minister Van Lijnden ingediend. Hoewel thans een geheel nieuwe zegelwet gereed is, moet de Minister van financiën niet van plan zijn genoemd ontwerp geheel in te trekken, maar wenscht hij het daarin opgenomen zegelrecht op bui- tenlandsche effecten afzonderlijk aanhangig te maken. Waarschijnlijk zal hierdoor dekking van een deel van het tekort voor 1885 gevonden moeten worden, daar het niet te wachten is, dat de geheele zegelwet spoe dig genoeg zal zijn aangenomen om over dat dienstjaar reeds te kunnen werken. Vad De vorige week werd te Haarlem de 15de ver gadering der Ned. Juristenvereeniging geopend met de behandeling der vraag van burgerlijk recht over het wettelijk erfdeel. Over het wenschelijke van het maken van veranderingen in de bepalingen omtrent het wet telijk erfdeel waren praeadviesen uitgebracht door de heeren mr. C. Pijnacker Hordijk en mr. L. G. Verwer. De discussie hierover was van langen duur. Bij de stemming verklaarden alle leden zich echter voor het behoud van het wettelijk erfdeel. De meer derheid was voor toekenning van dat recht op de waarde der goederen. Een wettelijk erfdeel voor de vrouw en een grootere vrijheid tegenover kinderen werd door de meerderheid verworpenonterving om bepaalde redenen aangenomen. In eene andere zitting behandelde de vereeniging de vraagIs wettelijke regeling van bet bedrijf der levens verzekering wenschelijk? Zoo ja, in welke richting en op welke grondslagen? De praeadviezen en het debat gehoord, stelde het bestuur de volgende vragen 1. Is bijzondere wettelijke regeling van het bedrijf der levensverzekering wenschelijk? De vergadering beantwoordde deze vraag toestemmend. 2. Moet zij ook worden uitgestrekt tot begrafenisfondsen en der gelijke? bevestigend antwoord. 3. Zijn preven tieve wetsvoorschriften wenschelijk? niet in stem ming gebracht. 4. a. Moeten de premie-tarieven en verdere verzekeringsvoorwaarden aan Regeerings- goedkeuring onderworpen worden Neenantwoordde de vergadering. b. Moet depót van een waarborg kapitaal worden voorgeschreven? Ja, besliste de vergadering. c. Moeten de ondernemers ten aanzien van de wijs van belegging der reserve aan voorschriften gebonden worden Neen. d. Is voortdurend toe zicht door Staatsambtenaren wenschelijk? ontken nend beantwoord. 5. Moet de wet de openbaar making voorschrijven van alle de uitoefening van het bedrijf betreffende bijzonderheden, waarvan de kennis voor het publiek van belang is? bevestigend beslist.— 6. Moet bevoegdheid worden verleend om de liquidatie der onderneming te vorderen, indien kan worden aan getoond, dat de ondernemer aan zijn verplichtingen niet zal kunnen voldoen? Hierover geen beslissing genomen. 7. Moet, behalve door civiele aansprake lijkheid, ook door strafrechtelijke bepalingen de na leving der wettelijke voorschriften worden verzekerd? Ja. 8. Moeten van ondernemers, die hun hoofdzetel in het buitenland hebben, voor de uitoefening van hun bedrijf hier te lande bijzondere waarborgen geëischt worden? Neen. Kolijnsplaat. Vrijdag 11. waren beide zinkstukken reeds ter plaatse aanwezig en gedeeltelijk geballast, toen men wegens het ruwe weder nogmaals verhinderd werd. Ylissingen. Zaterdagmorgen omstreeks half elf pas seerde alhier het van Ostende komend Belgisch stoom jacht «Parlement". Aan boord bevonden zich de koning en de koningin van België met gevolg. Het weder was erg buiig en het regende vrij hard. Na hier een Bel gischen binnenloods aan boord genomen te hebben, vertrokken de hooge reizigers naar Antwerpen, vanwaar zij weder te 3.45 uren terugkeerden. De vorstelijke personen reisden incognito en namen, hoewel het water zeer hol stond, de terugreis toch weder over zee aan Aan den heer Sickesz, voorzitter van het uit voerend comité der tentoonstelling, is door de Franscbe «Société de 1'Agriculture" eene zilveren coupe aange boden, als blijk van waardeering van zijne persoonlijke verdiensten tegenover de tentoonstelling. (N. R. Ct.) Uit Arnhem wordt bericht, dat de Minister van Staat, L. G. A. graaf Van Limburg Stirum, lid van lie Eerste Kamer der Staten-Generaal, oud-Gouverneur der provincie Gelderland, enz., overleden is. Wegens het overlijden van prof. dr. C. P. Hofstede De Groot, voorzitter van de Nederl. vereeni ging tot bevordering van Zondagsrust, kan de jaar vergadering van 1884 niet in October, maar eerstin het begin van November gehouden worden. Gelegenheid tot het indienen van voorstellen bestaat nog tot 14 September a s. bij den beer Otto Schrieke te Pijnakker, secretaris. Te Rotterdam vereenigden zich Donderdag de pachters van de oesterperceelen in de Zuiderzee, hoofd zakelijk om van gedachten te wisselen over het politie toezicht op hunne oesterbanken. Na uitvoerige discussie, die ook liep over de wier- velden, het geven van consent en meer andere zaken van gemeenschappelijk belang, werd eene commissie benoemd van drie leden, zijnde de heeren Schippers van Ierseke, Kakebeeke van Goes en Van der Sluys van Kralingen, om een nauwgezet onderzoek intestellen, en zoo spoedig mogelijk een rapport uittebrengen over de maatregelen, die door de pachters genomen moeten worden. Vrijdag is in gebruik gesteld de telefoondienst tusschen het rijkskantoor van de telegraaf te Vlissingen en den vuurtoren te Westkappelle, uitsluitend bestemd om door den loodsdienst te worden gebezigd voor het mededeelen van berichten betreffende strandingen en alles wat de scheepvaart betreft. De afstand is ruim 3 uren gaans, doch verhindert niet dat alles met de meeste nauwkeurigheid is te verstaan. Tot consulair agent van Denemarken voor het eiland Tessel is aangesteld de heer J. H. Moojen. Volgens ontvangen berichten uit Singapore zijn de stoker en de tweede stuurman der «Nisero" den 21 en dezer maand overleden. De agenten van den gouverneur der Straits en van den Nederlandschen gouverneur te Atjeh wachten te Bubinai het antwoord van den Rajah van Tenom op het ultimatum. Door tusschenkomst van den heer jhr. mr. W. II. De Savornin Lobman, commissaris der Maatschappij van Weldadigheid, is ten behoeve dier instelling, van iemand die onbekend wenscht te blijven, ontvangen eene som van f 500, onder voorwaarde dat die gelden worden belegd. De Rotterdamsche vereeniging «Vergunning" heeft wederom in een adres aan den Minister van Binnenlandsche Zaken o. a. verzochtaanneming van éenzelfden maatstaf voor de schatting in alle gemeenten, verlaging van het maximum van f 25 tot f 10 per f 100 huurwaarde, met percentsgewijze opklim ming en niet telkens per f 100 huurwaarde, het vergunningsrecht tot een Rijksbelasting te maken, en betaling in termijnen toe te staan. Wederom is aan de stirrewacht te Utrecht het bericht ontvangen van de ontdekking eener planeet van de 12de grootte (de 240e) door Borelly te Marseille. De Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde zal haar dertiende algemeene vergade ring houden op Donderdag 25 September te 's-Hage. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Aangenomen het beroep naar de -Chr. Geref. gemeente te Nieuwdorp door den heer W. Schock, cand. te Kampen, die bedankt heeft voor Rouveen. (il. Ct.) Kolijnsplaat. Omtrent de werkzaamheden der vierde algemeene vergadering van de onderwijzersvereenigingen in het arrondissement Tolen, op Vrijdag 11. alhier ge houden, kan ik u nog het volgende melden. Nadat de voorzitter met eene gepaste toespraak, waarin hij aan de vele opgekomenen, vooral van het eiland Tolen, een hartelijk welkom toeriep, de ver gadering geopend had en de zangvereeniging Noord- Beveland, door Tolen flink gesteund, het eerste nummer van haar programma had ten gehoore gebracht, begon de heer L. R. Van Dijk zijn onderwerp «Past op de kleintjesinteleiden. Eerst wees de spreker op de aandacht, die het groote in kunst en natuur steeds trekt, en de weinige waarde, die het kleine gewoonlijk, hoewel vaak geheel ten onrechte, erlangt. Al het verbazingwekkende, zoo betoogde hij, heeft immers tot uitgangspunt de cel, waarvan de grootste, die men tot heden mocht ont dekken, ter nauwernood eene doorsnede van mM. heeft. Van de waarde der kleintjes in het algemeen tot die bij het. onderwijs overgaande, gaf de spreker, in den vorm van eene gedachtenwisseling, die hij naar aanleiding van kleinigheden met een zijner vrienden (mede onderwijzer) gehouden had, eene menigte prac- tische wenken, die zoozeer den stempel der waarheid droegen en zoo volledige instemming vonden, dat zij geene aanleiding tot discussie gaven. Daarna kwam de keuze van de plaats der volgende vergadering aan de orde. Een voorstel van dea pre sident om alsdan in de stad Tolen samen te komen, werd krachtig door Tolen gesteund en zonder eenige bedenking aangenomen. Daarna leidde de heer P. Beun in«De schoolbi bliotheek op de lagere school". Eerst ging spreker de lectuur, die vóór eenige jaren ten platten lande schier de eenige was (de bijbel en vader Cats) na, en somde hij daarvan de redenen op. Het verbeterde onderwijs moet het lezen in zijne uitgestrektste be- teekenis zoo hoog mogelijk opvoeren. Maar de lees boeken, hoe rijk aan stof, hebben aanvulling noodig, in vele gezinnen ontbreekt die en ziedaar de be hoefte aan eene schoolbibliotheek geboren. Daarna gaf hij aan, welke werken de catalogus moet bevatten, en aan welke eischen zij moeten vol doen. Steeds moeten de leerlingen de uitreiking van een boek als eene belooning beschouwen. Vooral de leerlingen der herhalingsklasse neme men onder de lezers op. Op verschillende wijzen ga men na, of en hoe zij lezen en of de zindelijkheid betracht wordt. Tot de kosten overgaande, meende spreker, dat vijf gulden per kwartaal wel voldoende was, om zich mettertijd in eene mooie schoolbibliotheek te verheugen. Na er op aangedrongen te hebben schoolbibliotheken op te richten en in stand te houden en- het groote nut van lezen, vooral voor de plattelandbewoners te hebben betoogd, eindigde de inleider zijne belangrijke lezing. Eene levendige discussie ontspon zich daarna. Hier uit bleek, dat er minstens nog twee gemeenten in het arrondissement waren, waar geene schoolbibliotheek was De voorzitter wees op de belangrijke wijziging van art. 45 der wet van 1878, waardoor de kosten der zaken, vermeld in art. 44 letter i voortaan geheel ten laste der gemeenten zullen komen. Mogen de on derwijzers er dit jaar r.og hun voordeel mee doen Na een opgewekt debat over den aard, de kosten, de instandhouding en vermeerdering der werken, dankte de voorzitter, ook namens de aanwezigen, den inleider. Vervolgens bracht de president aan de orde een ingekomen voorstel van den heer W. C. Crücq van StavenisseDe algemeene vergadering wende zich, on der toezending van een aldruk der verordening op het schoolverzuim in de gemeenten Nisse, Kats en Kolijns plaat, per circulaire tot de gemeenteraden in het arrondissement. Tolen en wekke hen op, het voorbeeld door genoemde gemeenten gegeven, te volgen. Na eene uitvoerige toelichting van den voorsteller had hierover eène levendige gedachtenwisseling plaats, waarna het voorstel van den president om eene circulaire tot de gemeenten in het arr. Tolen te richten, teneinde op grond der cijfers van eene bijgaande statistiek van het schoolverzuim in die gemeenten op verbodsbepalingen in den geest van art. 82 aan te dringen, zonder be denking aangenomen werd. Het bestuur van het on derwijzersgezelschap Noord-Beveland is de uitvoering daarvan opgedragen*

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1884 | | pagina 1