1884. N°. 100.
Zaterdag 23 Augustus.
71sle jaargang.
GOME
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoapers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
GOES, 22 Augustus 1881.
Naar wij vernemen bestaat het plan bij het
muziekgezelschap van Kruininge Zondagavond 31 Aug.
een concert te geven in den tuin der Sociëteit V. O.
V. alhier.
Reeds verleden jaar meldde onze correspondent
uit Kapelle, dat de veearts Van de Wal aldaar een
middel toepaste bij de zieke varkens, dat de beste resul
taten opleverde.
Wij weten niet of de samenstelling van dat middel
een geheim is, dat de heer Van de W. alleen bezit,
doch mocht het zoo zijn, dan is het voor de boeren in
andere streken te hopen, dat hij zijne collega's met
zijne belangrijke ontdekking in kennis stelt, opdat ook
buiten Zuid-Beveland zijn middel kunne worden toe-
Wanneer men toch leest, dat de varkensziekte in
het oosten van Groningen zulke groote afmetingen heeft
aangenomen, dat verscheidene boeren geen enkel exem
plaar meer bezitten of de nog levenden spoedig van de
hand doen, en dat in de veenkolonie Appelscha, waar een
zeer besmettelijke ziekte onder de varkens heerscht,
het vleesch van de daaraan gestorven dieren door som
mige arme menschen nog als voedsel wordt gebruikt,
dan zou de heer V. de W. een weldaad, ook aan de
armen, bewijzen, wanneer hij algemeen bekend maakte,
dat bij hem een in vele gevallen afdoend middel tegen
de zoo gevreesde varkensziekte is te verkrijgen.
Bij kon. besluit, is mr. C. J. E. Graaf Van
Bylandt, benoemd tot voorzitter der hoofdcommissie
voor Nederland op de Antwerpsche wereldtentoonstel
ling, tevens aangewezen als commissaris-generaal der
Nederl. regeering bij die tentoonstelling.
De heer Laging Tobias is eervol ontslagen als
gouverneur van Atjeh, terwijl kolonel Demmeni benoemd
is tot civiel en militair gouverneur.
Volgens een correspondentie in de Zaa.nl. Ct.
trekt mr. S. Van Houten zich uit de rechtspraktijk
terug en zal hij zich voortaan uitsluitend bezig houden
met wetenschappelijke studiën en zijn politieken arbeid.
Het ontworpen plan voor het te Vlissingen te
stichten Badhotel omvat een hoofdgebouw met twee
zijvleugels, lang 155 M., aan het einde waarvan zich
twee kleine gebouwen bevinden.
Het middel- of hoofdgebouw bezit eene kurzaal,
welke eene oppervlakte heeft van 308 vk. M. met eene
hoogte van 9 M., behalve het orkest. Voorts eene
restauratie en eene eetzaal, elk 91 vk. M., en eene
biljart- en leeszaal, elk 49 vierk. M. Onder dit gebouw
bevindt zich de kelder, waarin machinekamer, keuken,
provisie- en ijskelder, eetkamer voor het dienstperso
neel, enz. zullen worden gevonden.
In de vleugels aan beide zijden van voornoemde
kur- of concertzaal zijn niet minder dan 33 ruime
logeerkamers, acht kamers voor warme en koude
baden, enz. Rond het geheele gebouw zal zich aan den
zeekant een groot balkon bevinden, 1.60 M. uit den
beganen grond, met een overdekt terras, dat 600 vierk.
Meter zal beslaan. Het gebouw zal geplaatst worden
op ruim 100 M. N.westelijk afstand van het tegen
woordige stedelijk badhuis. Daarvoor zal omstreeks
35 mille kubieke Meter zand van het duin afgegraven
moeten worden.
Het geheele plan is ontworpen door den architect
J. J. Notenboom te Vlissingen. (N. li. Ct.)
Woensdagavond hield de vereeniging «Vergun
ning" te Amsterdam eene door een veertigtal belang
hebbenden bijgewoonde vergadering.
De voorname reden, waarom deze vergadering was
belegd, bleek een gemotiveerd adres te zijn aan de
Tweede Kamer, dat in zijn geheel werd voorgelezen.
De conclusie van dit adres is, dat de leden der Ver
eeniging aan de Tweede Kamer verzoeken in aanmer
king te nemen dat zij, vertegenwoordigende den klein
handel in sterkedrank hier te lande, evenals bedrij
vers van andere takken van handel en nijverheid er
naar streven, dat ook hun beroep worde erkend als
eerlijk en onberispelijk, en dat de eerlijke drankver-
koopers niet met zekere huizen wenschen gelijkgesteld
te worden. Zij steunen ten sterkste het pogen der Regee
ring, zegt het adres, om de wet tot beteugeling van
openbare dronkenschap te handhaven, doch wenschen
de wet tot regeling van den kleinhandel in sterke
drank te zien gewijzigd als overeenkomende met hunne
staatsburgerlijke rechten en in overeenstemming met
de vrijheid van het Nederlandsche volk. welke vrijheid
zal kunnen worden verkregen als het Rijk de geheele
uitvoering der wet, regelende den kleinhandel in sterke
drank als Rijkswet op zich neemt en den drankverkoopers
niet langer blootstelt aan willekeur van de zijde der
Gemeentebesturen.
Het concept-adres werd na eenige discussie goedge
keurd en de vergadering gesloten.
De vraag heeft zich voorgedaan, of onteigening
van goederen, in aanraking geweest met lijders aan
ziekten, vermeld in art. 1 der wet van 4 December
1872 Staatsblad no. 134), uit kracht van die wet
of krachtens die van 28 Augustus 1851 Staatsblad
no. 125) moet plaatshebben.
De Minister van binnenl. zaken heeft te kennen
gegeven, dat het z. i. geenszins twijfelachtig is, dat
alléén de wet van 4 December 1872 hier mag worden
toegepast. Uit de door de regeering in de zitting van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 18 Oct.
1872 gedane mededeeling met betrekking tot het le
lid van art. 5 der eerstvermelde wet, blijkt nl. dat
dit strekt tot vervanging van art. 69 der wet van
28 Augustus 1851 Staatsblad no. 125).
Tolen. Door den gemeenteraad is met algemeens
stemmen besloten het verzoekschrift van den kerkeraad
der Ned. Herv. gemeente om dit jaar geen kermis te
houden, eenvoudig als kennisgeving aan te nemen.
Het Handelsblad van Antwerpen meldt dat het
Belgisch gouvernement het kosteloos vervoer toestaat
op de Staatsspoorwegen voor al de koopwaren en
voorwerpen, bestemd voor de tentoonstelling te Ant
werpen.
Uit de verslagen omtrent de werkzaamheden
der commissiën vao toezicht op den doortocht en het
vervoer van landverhuizers over 1883 blijkt, dat uit
Amsterdam rechtstreeks vertrokken zijn 10.222, uit
Rotterdam 8368 personen.
De Nederlandsche landverhuizers, vertrokken uit
de havens van Amsterdam en Rotterdam, in 1883,
waren uit Noord-Brabant 204, Gelderland 623, Zuid-
Holland 525, Noord-Holland 438, Zeeland 540, Utrecht
73, Friesland 847, Overijsel 241, Groningen 1159,
Drente 98 en Limburg 107.
Daarvan gingen er 4798 naar Nooid-Amerika, 36
naar de Kaap, 3 naar Brazilië en 18 naar Australië.
De onlangs gehouden openbare verkoop van
domein-goederen, behoord hebbende tot de Dotatie van
wijlen Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden, heeft
opgebracht: die in de gemeente Steenbergen, met in
begrip van den steenen windgraan molen c a. te Kruis
land, f 53951die onder Rozendaal en Nispen, met
inbegrip van het zg. Alberts-bosch, f15060, en de
gebouwen en landerijen bij het zg. Zwartenbergsche
veer onder Etten en Leur f12400. (Grondw.)
De directiën van de maatschappij «Nederland"
en van de «Noord-Amerikaansche Stoomvaait-maat-
schappij" hebben zich bij den hoofdingenieur van den
waterstaat beklaagd over de verondieping van het
Noordzee-kanaal, waardoor de stoomschepen «Prinses
Wilhelmina" en »Edam" aan den grond hebben ge
zeten en hebben moeten lichten.
Men heeft alle hoop moeten laten varen om de
«Amsterdam" vlot te brengen. Het grootste gedeelte
van de lading is geborgen.
De handelsovereenkomst, den 19den April 1884
tusschen Nederland en Frankrijk gesloten, alsmede
de twee daartoe behoorende verklaringen ter voorloo-
pige regeling van de bescherming der fabrieks- en
handelsmerken, benevens van die van den letterkun
digen en kunsteigendom en ter voorloopige regeling
van de bevoegdheid der consuls in de twee Staten,
goedgekeurd bij de wet van 20 Juli 1884 (Staatsblad
no. 169), zijn ter goedkeuring aanhangig gemaakt bij
de Kamer van afgevaardigden te Parijs, doch daar
niet vóór de sluiting der zitting behandeld.
De uitwisseling der ratificatiën, aanvankelijk bepaald
op den 19den der loopende maand, is alzoo op ver
zoek der Regeering van de Fransche Republiek uit
gesteld moeten worden.
Volgens bericht van Zr. Ms. gezantschap te Parijs
zou de bijeenroeping der Kamer daar en de behan
deling der voormelde overeenkomst tegen de tweede
helft van October kunnen worden tegemoetgezien.
(St.Ct.)
De Times ontving uit Durban het volgende
telegram:
Het verslag der handelingen van den Transvaalschen
Volksraad met betrekking tot de nieuwe conventie
met Engeland is doorspekt met uitdrukkingen van
heftige verontwaardiging tegen de negervrienden-partij,
tegen sir H. Robinson en tegen den heer Mackenzie.
Deze beide heeren werden door Krüger en Joubert
uitgemaakt voor «leugenaars en konkelaars". De heer
Krüger verontschuldigde de Britsche Regeering, die
«misleid werd door leugenaars", zijnde sir H. Robinson
en de heer Mackenzie. Tegen de benoeming van dezen
laatste is de stemming in den Volksraad bitter, en
hoewel de Volksraad de conventie bekrachtigd heeft,
dringen zijne leden ten sterkste aan op de noodzake
lijkheid om terug te keeren tot het Zandrivier-traktaat.
De Boeren in Zoeloeland hebben den heer Joubert
uitgenoodigd het Presidentschap te aanvaarden van
hunne nieuwe Republiek. Dat Joubert deze uitnoodiging
zal aannemen, wordt als waarschijnlijk beschouwd.
Men weet, dat intusschen de heer Mackenzie reeds
weder is ontslagen.
Uit nadere Kaapsche berichten schijnt te blijken,
dat de moeielijkheid met Bechuanenland minder in Trans
vaal, dan in de Kaapkolonie geworteld zit, en dat den
zendeling Mackenzie niet zoozeer door de Boeren de
voet is gelicht, als wel door het nieuwe Kaapsche
ministerie, hetwelk zijne zinnen schijnt gezet te hebben
op het inlijven van de landstreek in quaestie. De heer
Rhodes, Mackenzie's opvolger, is een heftig tegenstander
van alle «Imperial administration" in het Kaffergebiad,
dat is van een bewind dat rechtstreeks van Engeland
uitgaat. Doch evenzeer is hij gekant tegen eene heer
schappij der Boeren over Montsioa's erf. Geen Bechu
anenland voor de Engelschen, en ook geen Bechua
nenland voor de Transvalers Van een Bechuanenland
voor de Bechuanen is al volstrekt geen sprake meer.
(N. R. Ct.)
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
De Augustus- of Unie-collecte ten bate der Chris
telijke school, jl. Zondag te Goes in de drie kerken
gehouden, heeft opgebrachtin de Christ. Garef. kerk
90,d0, in de Hervormde kerk 66,05% en in de
Vrije Evangel, kerk 36,90, samen 193,05%, of
24,17 minder dan het vorige jaar.
Van de Ger. Gemeente (voorganger de heer Wijting)
is op het verzoek om te collecteeren geen antwoord
ontvangen.
Te Middelburg bracht die collecte ook minder op:
374,18% tegen 406,49 ten vorigen jare; te Am
sterdam 500 minder.
Synode. Overeenkomstig het advies der com
missie ad hoc is met 15 tegen 4 stemmen verworpen
het voorstel van den heer Ringnalda c. s., om aan een
commissie optedragen een ontwerp van reorganisatie
der kerk op grond van de belijdenis te ontwerpen.
Daarna werd met 10 tegen 9 stemmen besloten niet
te treden in het voorstel van de Classicale vergadering
van Haarlem, om maatregelen te nemen teneinde ge
meenten, die zich van het kerkverband losmaken, het
traktement van haar predikant te blijven verzekeren.
Ondelaude. In de openbare raadsvergaderiug van
20 dezer is tot onderwijzer aan de openbare gemeente
school alhier benoemd dhr. P. C. Vroegop, onderwijzer
te Westzaan. Jaarwedde ƒ650.
Op de Christelijke school teBleiswijk heeft men
een kind'toegelaten van katholieke ouders. Eén van
beide, het kind zal veel moeten hooren wat kwetsend
is voor zijn geloof of dat zijner ouders, of dit zal niet
het geval zijn, maar dan heeft de «Christelijke" school
geen reden van bestaan. Er blijkt intusschen uit, dat
men het zoo heel nauw niet neemt.
Te Oosterbeek zal door mevr. Guicherit eene
huishoudkundige school worden geopend voor jonge
dames uit den beschaafden stand, die daar opgeleid
zullen worden in alle huishoudkundige zaken. Dit is
de eerste inrichting van dien aard in ons land.
(N. Ii. Ct.)
Boekaankondiging.
De 8e aflevering van het tijdschrift ter beoefe
ning van het Administratief Rechthoofdredacteur
II. G. Hartman Jz., Secretaris der gemeente Goes,
(F. Kleeuwens Zoon, Goes) bevat het volgende
De wet op de hondsdolheid. Art. 139 der Ge
meentewet. Mag een gemeenteraadslid zich van
medestemmen onthouden, behalve in de gevallen bij
art. 46 der gemeentewet genoemd Beantwoording
der op bl. 212 gestelde vragen. Enkele opmerkingen
over het examen voor aspirant-secretarissen en amb
tenaren ter secretarie. Plaatsing van archieven.
Vragen, waarvan de beantwoording wordt ingewacht.
Landbouw en Veeteelt.
De lijst van de bekroningen, die op de tentoon
stelling te Middelburg zijn toegekend, kunnen wij niet
in haar geheel opnemen en wij vermelden daarom
alleen, dat voor zoover Noord- en Zuid-Beveland be
treft, de volgende prijzen zijn behaald
Melkgevende koeien, van 3 tot 7 jaren oud, Zeeuwsch
veeslag, Amsterdamsch programma no. 67, le prijs
20, J. Oele te Kapelle;
Vaarzen, niet melkgevend, geboren in 1882, Zeeuwsch
veeslag, Amsterd. programma no. 69, le prijs 10,
J. Oele te Kapelle;
Verzameling van vee, behoorende tot dezelfde familie
en van gelijk type (taekening en kleur), 1 stier, 3
koeien en 3 stuks jong vee, minstens 1 jaar oud, met
uitzondering van den stier, die vader van het jonge
vee moet zijn, door den inzender gefokt, Amsterd.
programma no. 122, le prijs 25, G. J. Van den
Bosch te Wilhelminadorp
Versche boter, onverschillig in welke afdeeling, mits
in Zeeland vervaardigd, 2e prijs 5 en bronzen
medaille, A. Nijssen te Kapelle.
Voor rekening der Maatschappij zullen naar Amster
dam worden gezondeneen schimmelhengst van W.
Reijnierse; een Clydesdale hengst van F. C. Kohier;
een donkerbruine merrie van A. Van Waarde; een
Oldenburgsche hengst van A. Van der Have; een rood
bonte stier van C. G. De Katereen zwartbonte stier
van W. H. De Bruijn Van Melis- en Mariekerkeeen
vale witrug-stier van C. Janse; een lichtgrijze stier
van C. G. De Kater; een zwarte witrug melkkoe van
H. Barentsen; een zwartbonte melkkoe van J. Oele Hz.;
een zwartbonte melkkoe van C. Reijnierse Wz.; een
roodbonte melkkoe van W. H. De Bruijn van Melis-
en Mariekerke; een liehtroode witrug melkkoe van
C. Janse; een zwartbonte vaars van J. Oele Hz.; een
volbloed shorthorn stier van A. Van Waardeeen
gekruiste shorthorn stier van J. Dingemanse; en een
stier, drie koeien en drie vaarzen van G. J. Van den
Bosch. Te zamen alzoo drie hengsten, eene merrie,
acht stieren, acht melkkoeien en vier vaarzen.
De totaal-indruk van de tentoonstelling moet ove
rigens niet bijzonder gunstig geweest zijn. De in
zendingen lieten zoowel wat qualiteit als quantiteit
betreft te wenschen over, wat natuurlijk niet wegneemt
dat enkele zeer goede exemplaren aanwezig waren.
Nog moeten wij vermelden, dat zich onder de keur
meesters voor het rundvee bevond de heer J. Oele Az.
te Kapelle.
De onlangs vermelde uierziekte onder het rund
vee in den Poel onder 's-Heer Abtskerke c. a. wordt
door de practische veehouders toegeschreven aan de
omstandigheid, dat het droogmaken van het vee te
laat in het voorjaar is bewerkstelligd en daarom on
volledig was tot stand gebracht. Zij achten, bij aan
wending van deugdelijke pulvers, daartoe de maand
Maart als den uitersten termijn, omdat later de meik
aderen niet meer voldoende zijn te sluiten. (JL Ct.)
Buitenlandse!] Overzicht.
De Angra-Pequena quaestie tusschen Duitschland
en Engeland duurt voort. Thans wordt weder bericht,
en dit bericht wordt van andere zijde bevestigd, dat
te Brageida de Duitschers de Engelsche vlag hebben
nedergehaald en er de Duitsche voor in de plaats hebben
gezet. De Duitschers daarentegen beweren, dat er in
het geheel geen Engelsche vlag was, zoodat van neer
halen geen sprake kan zijn.
De Norddeulsche Allgemeine Zeitung spreekt zeer
heftig over de houding der Engelschen in de Angra-
Pequena-zaak en zegt dat «Duitschland de pogingen
om de Duitsche nederzetting te Angra Pequena tegen
te werken, niet beschouwen kan, als van toevalligen
aard. Deze pogingen zijn een bewijs van geringschatting
en onheuscliheid tegen een bevriende natie en moeten,
volgens internationaal recht, als handelingen van de
Engelsche regeering zelf worden beschouwd".
Ook de Congo-conferentie, die volgens sommigen
in het najaar te Berlijn zou worden gehouden, zal
nog gelegenheid kunnen geven om het der Engelsche
regeering moeielijk te maken. Daar toch zou ander
maal de Egyptische quaestie worden ter sprake ge
bracht, doch in ruimeren zin dan op de conferentie
te Londen.
Het is daarom voor Engeland zaak om zoo spoedig
mogelijk in Egypte doortastend te werk te gaan. Oogen-
schijnlijk zal het op weinig tegenstand stuiten, want
behalve, dat hier en daar enkele boden van den Mahdi
zich hebben vertoond, wordt van dezen niets vernomen
en schijnt hij zijn tijd in werkeloosheid doortebrengen.
De vraag begint zich echter voortedoeu of het voor
nemen, om bij de poging tot ontzet van Gordon van
den Nijl als operatie-basis gebruik te maken, zal kunnen
worden uitgevoerd. Het water toch is in den laatsten
tijd sterk aan het zakken en daardoor zou deze rivier
zeer licht onbevaarbaar kunnen worden. Nu beweren
sommige deskundigen wel, dat deze daling slechts de
voorbode is van eene rijzing (wat wel een weinig in
den aard der zaak ligt), doch het is maar de vraag of
die rijzing spoedig genoeg zal intreden voor de be
raamde expeditie. Mocht dit niet het geval zijn, dan
zal men van basis moeten veranderen en Soeakim als
uitgangspunt nemen.
Zeker is het in ieder geval, dat door de lange wer
keloosheid van Engeland, de Mahdi wel wat over
moedig zal zijn geworden, en waar Gordon eenige
maanden geleden beweerde dat het zenden van een
paar escadrons huzaren naar Berber reeds voldoende
zou zijn om den vijand schrik in te boezemen, daar
rijst thans de vraag of men wel tot Khartoem zal
kunnen doordringen.
Als hadde Engeland het met dit ailes nog niet
volhandig genoeg, zoo zal er wellicht bij eene even-
tueele Congo-conferentie een nieuwe twistappel op
geworpen worden, aangezien eene Duitsche firma ten
zuiden der Congo hare bezittingen heeft en het is
niet onmogelijk^ dat daaruit, met het oog op de zacht