1884. N°. 91.
Zaterdag 2 Augustus.
71stê jaargang.
Verjaardag der Koningin,
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Io den avond van Zaterdag den 2en Augustus a. s.
zal het, ter gelegenheid van den
geoorloofd zijn Voetzoekers en ander Klein
Vuurwerk aftesteken, uitsluitend op de Groote Markt,
de Vlasmarkt, de Beestenmarkt en de Groote Kaai;
doch het blijtt verboden dit elders te doen, zoomede
het schieten met Vuurpijlen, Kannonnetjes,
Pistolen en ander Geweer, op straffe bij het
reglement op het brandwezen bedreigd.
Goes, den 1 Augustus 1884.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
Door de Regeering is H. M. de Koningin voor
gesteld als de Regentes, in wier handen het koninklijk
gezag berusten zal als Z. M. de Koning komt te
sterven voor de troonopvolger meerderjarig (18 jaren)
is. Daar het, uit den aard der zaak, te verwachten
is dat de loop der dingen aldus zal wezen, is het
waarlijk meer dan eene formaliteit, de artikelen der
grondwet omtrent het regentschap te gaan toepassen.
De Koninklijke macht te leggen in handen van eene
Vorstin, die nog slechts luttel jaren in ons land ver
toeft, die voorzeker de eigenaardige toestanden van
land en volk nog niet zoo kan kennen als voor het
hoofd van den Staat vereischte is, dit is geene een
voudige zaak.
Wij kennen in de geschiedenis van ons land twee
maal de gevallen, dat de moeder van een erfelijken
stadhouder gedurende de minderjarigheid van haren
zoon het hoogste gezag in de republiek ophield.
Vooral het tijdvak van het regentschap van Anna
van Brunswijk tijdens de minderjarigheid van Prins
Willem V heeft getuigenis afgelegd, hoe gevaarlijk het
kan zijn als eene zwakke vrouw niet de intriges van
vreemde mogendheden weet te verijdelen.
Er is gedurende het regentschap tijdens de min
derjarigheid van Willem V een aanhoudende geheime
strijd geweest tusschen de Engelsche en Pruisische
hoven om den persoon des toekomstigen stadhouders.
Er werden geheime rapporten, ook over het doen en
laten en het karakter van den prins, naar Charlot-
tenburg en Londen gezonden.
Men weet het, de Engelsche partij delfde het on
derspit en de band tusschen het Huis van Oranje en
dat van Hohenzollern werd gelegd door het huwelijk
van Willem V met prinses Wilhelmina van Pruisen.
De hertog van Brunswijk, wiens invloed tijdens het
regentschap hier te lande zeer groot was, meende door
dit huwelijk de staatkunde zijns meesters goed gediend
te hebben, en velen meenden dat de republiek een tijd
perk van bloei tegemoet ging.
Die verwachting is niet vervuld en ten slotte was
dit huwelijk de oorzaak van den val van het stad-
houdei schap.
Dit is slechts éen staaltje uit de geschiedenis. Er
zijn, ook door de verhoudingen in ons werelddeel, in
den tegenwoordigen tijd nog ernstiger plannen te on
derstellen dan huwelijksplannen.
Ondanks dit alles is wel geen andere keus mogelijk
dan die door de Regeering aan de volksvertegenwoor
diging is voorgelegd. Men zou zich anders moeten
wenden tot een buitenlandsch vorst. Dit zou ten eenen-
raale afkeuring verdienen, omdat het ons in de grootste
moeielijkheden met het buitenland kon brengen. Of
men zou een bijzonder gezien, zeer bekwaam man, b. v.
den vice-president van den Raad van State, kunnen
kiezen. Aan zulk een benoeming zou weder het be
zwaar verbonden zijn, dat de regent het prestige van
vorst te zijn mist, hetgeen' in eene monarchie niet van
bedenking is ontbloot.
Het is dns te begrijpen dat, nu niet, evenals in 1850,
een broeder des Konings het regentschap op zich kan
nemen, de Regeering H. M. Koningin Emma daartoe
voorstelde.
Het is bekend dat onze Koningin veler harten heeft
gewonnen door hare minzaamheid, hare spoedige bekend
heid met onze taalen door de geheele natie wordt
zeker haar regentschap als de natuurlijkste oplossing
van de moeielijkheid beschouwd. Men heeft dus slechts
het voorstel te overwegen zooals het door de Regeering
is ingediend.
Nu trekt het al dadelijk de aandacht, dat de Regeeriog
spreekt van het regentschap der Koningin «gedurende
Haren weduwlijken staat".
Ongetwijfeld is dit zoo geschreven om een groot
bezwaar tegen de bestaande regeling opteheffen.
Het geval toch zou zich kunnen voordoen, dat de
Koningin weduwe-regentes een tweede huwelijkaanging.
In de grondwet is niet voorgeschreven dat de Staten-
Generaal hun toestemming tot zulk een huwelijk moeten
geven.
Bijgevolg zou de koninklijke macht kunnen berusten
in de handen van eene regentes, die een huwelijk had
gesloten zeer ten nadeele van de belangen des lands.
Dit is een gevolg van een verzuim van den grondwet
gever, die deze en andere mogelijkheden niet heeft
voorzien
De Regeering heeft daarom bij het wetsontwerp op
het regentschap de boven vermelde voorwaarde gevoegd.
Het is de vraag, of dit strikt is overeen te brengen
met ons staatsrecht. Er komt in de grondwet eene
soortgelijke bepaling voor in art. 31 omtrent het
inkomen der Koningin-weduwe, «gedurende Haren
weduwlijken staat". Maar in dit geval is het toch
iets anders. Hier doet de Regeering eene voorwaarde
lijke opdracht, die met de letter van de grondwet
onzes inziens niet juist overeenkomt.
Er is nog een ander punt dat niet ongeregeld had
dienen te blijvende regeling van de opvolging in
het regentschap. Het geval kon zich voordoen dat de
Koningin weduwe regentes huwde en daardoor het re
gentschap neerlegde. Maar van haar zou dan toch de
voordracht van een ander regent moeten uitgaan, en
dit zou tot groote bezwaren kunnen leiden.
Alles te zamen genomen zullen de Kamers der
Staten-Generaal wél doen, na aanneming der regent-
schapswet, spoedig art. 198 der grondwet te wijzigen
opdat ook tijdens het regentschap de mogelijkheid
besta de grondwet te herzien. Het tweede hoofdstuk
dier wet komt inderdaad voor zorgvolle omwerking
zeer in aanmerking.
GOES, 1 Augustus 1881.
In de zitting der Tweede Kamer van gisteren
had de aangekondigde interpellatie plaats over de
A'tscro-quaestie.
De heer Brantsen bestreed de gesloten overeenkomst
als geheel strijdig met de vroegere houding der Re
geering. Hij protesteerde tegen het gezamenlijk op
treden op ons grondgebied tegenover een ons vijandigen
vazal. De belofte van openstelling der havens aan den
Radjah is een premie op de misdaad van zeeroof. Hij
vroeg inlichtingen omtrent de redenen van dit veran
derd standpunt en vond alleen goed, dat de Radjah nu
zag, niet op den steun van Engeland te kunnen rekenen.
De Minister Van der Does verdedigde het gemeen
schappelijk optreden. Onze middelen tot bevrijding van de
bemanning der Nisero waren uitgeput, juist omdat bij
den Radjah de overtuiging bestond, dat hij bij Engeland
steun vond. Het tegendeel is nu gebleken. Samen
werking berust in beginsel op art. 5 van het tractaat
van 1824. De collectieve verplichting tegenover den
Radjah van Tenom hebben wij niet op ons genomen
en de schijn van een premie op den zeeroof te stellen
is vermeden. Hadden wij het voorstel verworpen, wij
zouden met Engeland in een toestand van gewapenden
vrede zijn geraakt en Engeland zou op Sumatra zelf
hebben kunnen ageeren. De steun, dien de handel in
Penang en Singapore in Engeland dreigde te krijgen
ten gunste der oproermakers in Atjeh, is nu niet meer
te vreezen. Engelands loyale houding blijkt uit de
stukken.
De lieer Rutgers gaf aan zijn gevoel van schaamte
en ergernis lucht over de gesloten overeenkomst, vooral
wegens het gemeenschappelijk optreden, welke eisch
overbodig was, daar in de eerste vier maanden niemand
te Tenom kan landen.
De Regeering had veeleer een ultimatum, ja, een
bedreiging met oorlog van Engeland moeten afwachten,
dan nu aan den Radjah van Tenom toe te geven.
Waarom geen congres bijeengeroepen of Atjeh aan
Engeland overgedaan
Volgens den spreker was de overeenkomst eene
schande en eene ergernis, eene overeenkomst, die van
lafhartigheid getuigt en ons koloniaal bestaan bedreigt.
De heeren Verniers van der Loeff en Van Houten
protesteerden tegen de woorden van den heer Rutgers
en achtten het verkregen compromis voldoende, daar
•Engeland op de hoofdpunten »geen mediatie of garan
tie" heeft toegegeven. De Regeering heeft haar plicht
gedaan.
De heer Van Houten meende dat men er rekening
mede dient te houden, dat het bezit van Atjeh een
fictie is. Hij vond dat sedert de vorige interpellatie
de toestand veel is verbeterd, ook omdat Engeland nu
met ons den zeeroof bestrijdt. De Regeering heeft niets
prijsgegeven wat ons volgens de regelen van het inter
nationaal recht in Atjeh geoorloofd zou zijn.
De heer Wichers achtte een algeheele blokkade niet
goed en vroeg daaromtrent inlichtingen.
De heer W. Van Dedem achtte ook de gevoerde
onderhandelingen niet krachtig genoeg.
Na eenig verder debat, waarin de heer Brantsen
bleef volharden in zijne bezwaren tegen de overeen
komst, is de interpellatie afgeloopen en de Kamer op
recès gegaan.
Onder de laatste berichten in ons vorig no kwam
een schrijven uit Kolijnsplaat voor, waaruit blijkt, dat
men er daar aan denkt eene telefoonverbinding met
Kortgene in 't leven te roepen. Het komt ons voor,
dat die verbinding voor eerstgenoemde gemeente eene
zeer gewenschte zaak zou zijn, aangezien Kolijnsplaat
daardoor met het telegraafnet zou verbonden worden
en dus het isolement dezer aanzienlijke gemeente zou
opgeheven zijn. Indien de ingezetenen dit belang be
grijpen, dan ware het wellicht gewenscht, dat zij daar
van eenig blijk gaven, b. v. door het indienen van een
request aan hunDen Raad. Wanneer deze de ervaring
opdoet dat de ingezetenen prijs stellen op deze zaak,
dan zal hij te eerder vrijheid gevoelen daaraan eenige
kosten te besteden en trachten ook op deze wijze het
belang der ingezetenen te bevorderen.
Z. M. heeft met ingang van heden benoemd tot
kantonr.-plaatsv. in het kanton Goes dhr. H. Kayser,
ontv. der reg. en dom. te Goes.
Borselo. Vprleden Woensdag werd alhier de eerste
steen gelegd van het nieuwe gemeentehuis. De plech
tigheid had plaats door den burgemeester, in tegen
woordigheid van een der wethouders, den secretaris,
den opzichter A. De Muijnck Sr. en den aannemer P.
Melis, benevens eenig publiek.
Onder het uitspreken van een viertal korte redevoe
ringen werden de beste wenschen geuit voor hetgeen
de toekomst ten behoeve der ingezetenen in het opte-
richten gebouw zal te behandelen geven.
Aan de ambachtslui werd eenige tractatie geschonken.
De betrokken openbare dienst wordt thans tijdelijk
uitgeoefend in de consistoriekamer der Hervormde ge
meente.
De werkzaamheden aan den Willempolder op
Noord-Beveland zijn geëindigd en het herstel aan de
kade of losplaats der schepen aldaar nadert ook met
rassche schreden zijn einde. Geleerd door de ondervin
ding, dat dergelijke herstellingen geschieden moeten
in den tijd, die èn gunstig is voor het werk-zelf èn
gunstig voor de landbouwers, die in dien polder en
aangrenzende polders wonen, wier water ter lossing
daarheen moet komen, kan men thans met welgevallen
zien op een wei k, dat hoop geeft op een gunstig resultaat
behoud van een schoonen polder en minder nadeel
voor de boeren bij voorkomende gevallen van overvloedig
water. (Dagblad.)
Aanstaanden Zaterdag zal van de werf der Konink
lijke Maatschappij »Da Schelde" te Vlissingen het
aldaar voor Engelsche rekening gebouwde stoomschip
«Moorcock" te water gelaten worden.
Het mede aan die werf gebouwde stoomschip Rosa
lind" zal vermoedelijk dienzelfden dag zijn proeftocht
doen.
De orde van advocaten bij de arrondissements
rechtbank te Middelburg heeft in hare vergadering
van Donderdag besloten adhaesie te betuigen aan het
bezwaai schrift der Utrechtsche balie tegen de door de
Regeering voorgestelde regeling van den verplichten
bijstand van advocaten in strafzaken De heeren mrs.
J. G. De Witt Hamer en F. N. Van der Bilt, die als
leden van den raad van toezicht en discipline aan de
beurt van aftreding waren, werden herkozen (M. Ct.)
Sint Maartensdijk. Gisteren herdacht de heer E. L
Bentschap Knook den dag, waarop hij vóór 25 jaar
tot lid van den raad dezer gemeente gekozen werd. On
afgebroken was hij die vijf en twintig jaren werkzaam
om den bloei en de welvaart dezer gemeente te helpen
bevorderen.
Van vele zijden mocht de jubilaris dan ook blijken
van belangstelling ondervinden. Het alhier bestaande
muziekgezelschap betoonde zijn hulde door hem eene
serenade te brengen, terwijl de overige leden van den
raad hem de eer aandeden hem persoonlijk te felici-
teeren, hierbij hem als aandenken een fraai cadeau
aanbiedende.
Wij zijn voorzeker de tolk van Sint Maartensdijks
ingezetenen, wanneer wij den wensch uitspreken, dat
het den heer Bentschap Knook nog vele jaren gegeven
zij zijne plaats in het bestuur dezer gemeente in te
nemen, en de belangen der burgers te behartigen.
Ter opleiding tot de betrekking van telegrafist
2e kl. bij de Rijkstelegraaf kunnen na vergelijkend
onderzoek in deze maand leerlingen worden toegelaten
aanvankelijk op een daggeld van 1. De Si. Ct. be
helst nadere bijzonderheden.
Bij koninklijk besluit van 24 Juli 1884 is in
getrokken de vrijstelling van zegelrecht, verleend bij
koninklijk besluit van 9 September 1883, voor de
quitantiën, die op hetzelfde gezegeld papier gesteld
worden, waarop de declaratiën of rekeningen, die tot
de voldane vordering betrekking hebben, voorkomen.
Uit het algemeen verslag over het ontwerp-
regentschap blijkt, dat een ontwerp tot wijziging van
art. 198 der Grondwet bij den Raad van State aan
hangig is.
De Minister van Oorlog brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat op 1 October aanstaande 15
jongelieden aan den cursus tot opleiding voor tweede
luitenant der artillerie bij het leger hier ter lande,
te Delft kunnen worden geplaatst.
De aanvraag om toelating tot dien cursus welke
aanvraag op ongezegeld papier geschreven kan worden
en voor minderjarigen door den vader, de moeder
voogdes of den voogd moet worden gedaan moet
vergezeld gaan van de in de St. Ct. van 31 Juli
aangewezen bescheiden, en vóór 25 Aug. aan het De
partement van Oorlog zijn ingezonden.
Het koninklijk besluit, waarbij de invoer van
lompen enz. wordt verboden, werd Maandag 11 te
Vlissingen voor het eerst toegepast tegenover de rei
zigers per mailboot aangekomen. Door de douane
werd als vuil linnen eene aanzienlijke hoeveelheid goe
deren in beslag genomen, en door den ontvanger ter
beschikking van den burgemeester gesteld. Deze deed
den Minister van binnenlsndsche zaken per telegraaf
het voorstel om ze te verbranden, doch daarop werd
uit Den Haag geantwoord, dat het beter was de goe
deren door een bad van carbolzuur te ontsmetten. Dit
had daarop plaats, toen met moeite eene hoeveelheid
van 10 kilo carbolzuur was verkregen, dat echter niet
in gezuiverd™ toestand was te bekomen, zoodat al de
goederen met eene bruine tint zijn gekleurd geworden.
Den reizigers werd alles later in dien toestand ach
terna gezonden.
Thans wordt de maatregel minder streng toegepast,
doch Woensdag ochtend kon men naast de inklaring
zaal eenige personen aan eene groote kuip vinden,
waarin alle goederen, die maar als gedragen konden
aangemerkt worden, eene onderdompeling en wassching
moesten ondergaan, waarna ze in natten toestand weder
in de koffers moesten gepakt worden.
Het was vermakelijk, een net gekleed reiziger, die
zenuwachtig was en vreesde niet vóór het vertrek van
den trein gereed te zullen zijn, zelf bezig te zien aan
de algemeene kuip om een overhemd uit te wasschen.
Het is, ondanks de nadere toelichting van het be
sluit, nog maar niet gelukt, de douane te doen be
grijpen, dat in dezen met overleg dient gehandeld te
worden, en alleen op vuile en verdachte, in onreinen
staat zich bevindende goederen de ontsmettingskuur
moet worden toegepast. JV. R. Ct.
Uit een bericht in het Dagblad van gisteren blijkt
dat van een heer en dame, die eenige dagen in Keulen
hadden doorgebracht, op de grenzen de bagage verklaard
werd contrabande te zijn. Slechts de koffer werd, na
genoeg ledig, hun teruggegevenaan dat grensstation
lagen, zegt het Dagbladreeds stapels ongewasschen
linnengoed.
Naar de meening der Arnhemsche Ct. lijdt het wel
geen twijfel of de Regeering zal op dit onhoudbare
verbod betreffende het lijfgoed terugkomen. Er is geen
cholera in Europa behalve in enkele plaatsen in Zui
delijk Frankrijk en ter wille daarvan het internationaal
verkeer zóó te bemoeielijken, gaat toch niet aan.
Maar bovendien wat kan het batenondersteld dat
er iemand uit de meest besmette stad, Toulon, komt,
die na twee en een halve dagreis de Nederlandsche
grenzen passeertzijn vuil linnen in zijn koffer zal hij
in het bureau der douane moeten laten, maar hem
zeiven en het linnen, dat hij aan 't lijf heeft, laat men
vrijelijk door Is er dan eenige waarborg, dat de cholera
geweerd is
Uit Singapore wordt geseind onder dagteekening
van 29 Juli: Een agent van het Gouvernement te
Singapore is uitgezonden om met den Radjah van Tenom
te onderhandelen over het vrijlaten van de bemanning
der «Nisero", Hij is gisteren naar Atjeh vertrokken.
Het cijfer der slachtoffers der cholera te Marseille
en Toulon is in de laatste dagen afgenomen. Men schrijft
dit toe aan de ingetreden lagere temperatuur.
In de kazerne te Marseille zijn twee soldaten, die
de onvoorzichtigheid gehad hebben met open vensters
te slapen, aan de cholera gestorven. De kazerne is
dadelijk ontruimd en de soldaten werden onder gebracht
in tenten buiten de stad.
Den 27sten Juli was het eene maand geleden dat
het eerste geval van cholera zich te Marseille heeft
voorgedaan. In dien tijd zijn er 1146 personen aan
die ziekte bezweken.
Reeds herhaaldelijk is gewag gemaakt van de paniek,
die te Arles de bevolking heeft aangegrepen. Aan
de Fitnes wotdt bericht, dat niet minder dan vier
vijfden der inwoners de stad verlaten hebben.
Te Toulon keeren gaandeweg eene menigte personen,
die elders een heenkomen gezocht hadden, terug.
Een Engelsch geneesheer, dr. Macdowell, is er aan
gekomen om er de verschijnselen en de behandeling
der cholera ie bestudeeren.
Kerkelijke Zakon en Onderwijs.
Gisteren is door stembevoegde lidmaten der Ned.
Ilerv. gemeente te Ellewoudsdijk het volgende drietal
van predikanten opgemaakt: J. A. T. Sperna Weyland
te DongenW. N. Woltering te 's-Gravenmoer en
J. Braining te Beets. Uit dit drietal zal, bij eene ge
noegzame opkomst van stembevoegden, op den 13den
Augustus 's avonds te 7 uur een beroep gedaan worden,
en bij gebreke daarvan definitief op Zondag 17 Aug,
's namiddags te 5 uren.