BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. ZATERDAG 26 JULI 1884. No 88. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 23 November 1883 is vast gesteld de volgende verordening. VERORDENING op de Mestvaalten, het hou den van Varkens en het ledigen van Secre ten in de gemeente Goes. Art. 1. Het is verboden binnen de bebouwde kom der ge meente (dat is in de wijken A, B, C, D, alsmede van wijk E de perceelen no. 48—72i en 85126 met hunne aanvullingsnommers) mestvaalten aanteleggen of te heb ben, varkenshokken te maken of varkens te houden, dan met toestemming van Burgemeester en Wethouders en met inachtneming der daaraan te verbinden voor waarden. In de overige gedeelten der gemeente is dit met kennis geving aan Burgemeester en Wethouders en onder toe zicht der politie geoorloofd, mits daardoor geen last of schade aan de buren of nadeel voor de openbare ge zondheid worde veroorzaakt. De bepaling van dit artikel geldt voor den tijd van 20 jaren. Art. 2. Binnen de in dit artikel omschreven bebouwde kom der gemeente mogen geene secreten geruimd en geen secreetmest vervoerd worden dan tusschen elf uren des avonds en vier uren des ochtends. Art. 3. Het secreetvuil mag binnen de in artikel 1 bedoelde bebouwde kom der gemeente niet vervoerd of buiten gezet worden dan in karren, tonnen, potten of emmers van deksels voorzien en nergens worden uitgestort, dan in de aanwezige of later aantewijzen privaatputten der gemeente. Art. 4. Al wie, behalve de pachter of door Burgemeester en Wethouders aangestelde ondernemer, zich met het rui men of doen ruimen van een secreet of vaalt binnen de bebouwde kom der gemeente belast, is verplicht daarvan met opgave van het perceel, waar de ruiming plaatsheeft, minstens 12 uren te voren kennis te geven aan den Commissaris van politie, die van de aangifte een schriftelijk bewijs afgeeft. Art. 5. De overtreding der bepalingen dezer verordening zal worden gestraft met eene boete van hoogstens ƒ15. Art. 6. Ter verzekering der nakoming van art. 1 dezer ver ordening wordt aan de politie-bearnbten de last ver strekt om tusschen zons- op- en ondergang de woningen en gebouwen der ingezetenen huns ondanks binnen te treden met inachtneming der bepalingen van de wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad no. 83). Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 27 Juni 11 Juli 1884 no. §61514 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort den 25 Juli 1884. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Goes doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 14 December 1883, is vastgesteld de volgende verordering VERORDENING op de Veemarkten te Goes. Art. 1. Geen vee mag ter markt worden gebracht vóór zes uren des morgens het moet van daar zijn weggevoerd vóór vier uren in den namiddag, tenzij bij schrif telijke beschikking van den Burgemeester een latere termijn is toegestaan. Zoodanige beschikking wordt door den houder aan den marktmeester vertoond. Art. 2. Stieren worden niet anders ter markt gebracht of van daar weggevoerd, dan voorzien van een neusring en voldoende geleistok. Art. 3. Ziek vee mag niet ter markt worden gebracht aldaar ziek wordende moet het onder toezicht van den veearts in deze gemeente onverwijld van daar worden verwijderd. Art. 4. Zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders mogen op geen andere plaatwn worden aangevoerd of ten verkoop tentoongesteld dan op de Vlasmarktde varkens, het pluimgedierte, alsmede de hengsten op de Beestenmarktde paarden, het hoornvee en de schapen. Art. 5. De varkens en schapen worden door hunne aan- brengens geborgen in de daarvoor bestemde losse of verplaatsbare hokken. De paarden en het hoornvee met voldoende halsters, hals- stalbanden, door hunne aanbrengers aan een daartoe gespannen touw of reep vastgebonden. De aanbrengers van het vee zijn verplicht zich ten dezen te gedragen naar de regeling, aanwijzing en bevelen van den marktmeester. Art. 6. De overtreding der bepalingen dezer verordening wordt voor zoover daartegen niet bij wet, algemeenen maat regel van bestuur of provinciale verordening is voor zien, gestraft met eene geldboete van hoogstens v ij f gulden. Art. 7. Behalve de agenten van politie en de andere ambte naren bij de wetboeken van strafvordering en straf recht aangewezen tot het opmaken van processen- verbaal, wegens overtreding van wetten en wettelijke verordeningen, wordt daartoe voor zoover het over tredingen dezer verordening betreft, ook bevoegd ver klaard de marktmeester voor de veemarkten. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 27 Juni 11 Juli 18S4 no. 3613J4 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort den 25 Juli 1884. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Goes doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den 14 December 1883 is vast gesteld de volgende verordening. VERORDENING tot wegneming en vernie tiging van Rupsennesten in de gemeente Goes. Art. 1. Voor den len Maart van ieder jaar, binnen een tijdsverloop, door Burgemeester en Wethouders te be palen, en bij publicatie ter openbare kennis te brengen) zullen de eigenaars, pachters, huurders of gebruikers van erven, ieder voor zoover zij die zelve beheeren, verplicht zijn de boomen en gewassen op die erven staande van rupsen en rupsennesten te zuiveren of te doen zuiveren. Art. 2. De rupsen en rupsennesten, die uit de boomen of gewassen gehaald zijn, moeten door de eigenaars, pach ters, huurders of gebruikers der erven, in voege als bij art. 1 is voorgeschreven, op eene openbare plaats, minstens 5 meters van alle brandbare voorwerpen of stoffen verwijderd, worden verbrand Art. 3. Onmiddelijk na den len Maart, of zooveel vroeger als Burgemeester en Wethouders zullen noodig oor- deelen, en door hen bij publicatie ter openbare kennis wordt gebracht, zal door of vanwege de politie, des- noodig bijgestaan door deskundigen, daartoe vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, eene schou wing van de boomen plaats hebben. Art. 4. De overtreding der bepalingen dezer verordening, wordt, voor zoover daartegen bij wet, algemeene maat regel van bestuur of provinciale verordening niet is voorzien, gestraft als volgt nalatigheid in het zuiveren der boomen enz. met eene geldboete van hoogstens tien gulden; het niet onmiddelijk verbranden der rupsen en rup sennesten met eene geldboete van hoogstens tien gulden; weigering in het toelaten der ambtenaren en des kundigen, met de schouwing belast, met eene geldboete van hoogstens vijf en twintig gulden en gevan genisstraf van hoogstens drie dagen te zamen of afzonderlijk. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun bericht van den 27 Juni 11 Juli 1884 no. 361314 jn afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het be hoort den 25 Juli 1884. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 14 December 1883 is vastgesteld de volgende verordening. VERORDENING tot handhaving der orde op de buitenpleinen van en de toegangen tot het spoorwegstation te Goes. Art. 1. Onder de buitenpleinen van en toegangen tot het station worden voor de toepassing dezer verordening verstaan de voor het publiek opengestelde buitenruimte aan het spoorwegstation met den stationsweg en de parallelwegen benoorden en bezuiden den spoorweg van af den Poelweg tot het stationsterrein. Art. 2. De ambtenaren en agenten van de gemeente-politie, belast met de handhaving der orde op de in artikel 1 genoemde plaatsen, zijn, onder de bevelen van den Burgemeester, bevoegd de richting te bepalen, waarin de rij- of voertuigen en de voetgangers zich bij aan komst of vertrek moeten bewegen. Zij verleenen aan den stationschef of diens plaatsvervanger, zoo deze dit vraagt, bijstand tot het bewaren der orde, zelfs in het stationsgebouw en tot het voorkomen of doen ophouden van het gedrang bij het nemen van plaatskaarten en het wegen en afgeven van bagage. Iedereen is verplicht hunne bevelen of aanwijzingen, ten dien aanzien gegeven, optevolgen. Art. 3. De rijtuigen, tot afhaling van reizigers uit de stad komende, moeten zich op het buitenplein plaatsen aan de westzijde van het stationsgebouw, minstens 2 Meter van den westelijken in- en uitgang aldaar, en in regel maat achter elkander, zoodat het eerst aankomend rij tuig de eerste plaats inneemt en zoo vervolgens, terwijl geene andere plaats mag ingenomen worden, dan die door de politie is aangewezen. De omnibussen zullen zich plaatsen met de achterzijde naar en voor het goe derenbureau. Art. 4. De rijtuigen, met welke reizigers naar het station worden gebracht, bewegen zich op gelijke wijze aan de oostzijde van het station en zullen zich onmiddelijk, nadat de reizigers de rijtuigen hebben verlaten, moeten verwijderen, of langer willende vertoeven, in de rij der andere rijtuigen overeenkomstig artikel 3 plaatsnemen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1884 | | pagina bijlage 1