1884. N°. 87. Donderdag 24 Juli. 71sle jaargang. Kleinhandel in Sterkedrank OVERGANGS-EXAMEN GOBSCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau a van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. C01RA1W. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Door het bestuur der Sociëteit .VANONGENUCHTEN VRIJ" is vergunning gevraagd tot uitoefening van den in de lokalen en den tuin van gezegde Sociëteit, Wijk A no. 13/, gelijk nu aan H. J. LIJSËN was verleend. Bezwaren kunnen worden ingediend vóór katerdag den 26 Juli a. s. des middags te 12 uren. Goes, den 23 Juli 1881. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De navolgende leerlingen der Middelbare School voor meisjes alhier, die aan het hebben deelgenomen, zijn bevorderd Van de le naar de 2e klassemet den 2en graad S. C. Goemans en J. A. Platteeuw, met den 3en graad M. E. Neijts, E. J. Bannet, I. Q. C. Peman Kakebeeke, H. E. Goemans en C. H. Flicker. Van de 2e naar de 3e klassemet den 1 en graad E. C. L. Massee en J. G Kakebeekemet den 2en graad L. M. De Laat de Kantermet den 3en graad M. H. Hannink, S. L. Neijtsvoorwaardelijk M. Warn- sinck en J. Herdink. Van de 3e naar de 4e klassemet den 2en graad C. J. C. Van den Bosch en A. C. H. Ittmannvoor waardelijk K. Herdink. Terwijl voldoend eindexamen is afgelegd door C. J. Van Dishoeck, A. E. L. Massee en A. Ch. Rijkaard. Goes, den 23 Juli 1884. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 23 Juli 1884. Door den Majoor-kommandant der dd. schutterij te dezer stede is het volgende adres aan den gemeente raad alhier gezonden: Aan den Gemeenteraad van Goes. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de on- dergeteekende, Majoor-kommandant der dienstdoende schutterij te Goes dat hij kennis genomen heeft van de afwijzende be schikking, door den Raad der gemeente Goes genomen op zijn adres dd. 15 Mei 1884; dat hij het echter van het hoogste belang blijft achten voor zijn onderhebbend korps, dat aan de man schappen daarvan de gelegenheid wordt geopend om zich te oefenen in het schieten naar de schijf met scherpe patronen dat bij missive van den Minister van binnenlandsche zaken van 16 Juni 1866 La. A. Kabinet is vastgesteld, dat in gemeenten, waar geen schietbanen voor het leger bestaan, daarin door de gemeente moet worden voorzien redenen waarom hij eerbiedig verzoekt dat uwe ver gadering moge besluiten door deskundigen te doen on derzoeken in hoeverre het terrein rondom deze stad zich leent tot het inrichten van een schietbaan van 200 a 250 meters lengte en welke kosten daaraan voor de gemeente zouden zijn verbonden, om alsdan naar aanleiding van het gedaan onderzoek de oprichting van een schietbaan bij een vroeger gedaan adres opnieuw in behandeling te willen nemen. Goes, 21 Juli 1884. 't Welk doende, w. g. M. J. SOUTENDAM. Bij de toezending van dit adres verzoekt men ons tevens te melden, dat onlangs te Sneek eene dergelijke schietbaan-quaestie aanhangig is geweest als zich thans hier voordoet, en dat de kommandant der dd schutterij aldaar zich, na eene afwijzende beschikking van den gemeenteraad op zijn verzoek tot oprichting eener schietbaan, heeft gewend tot den Minister van binnen landsche zaken. Door den Minister is daarop aan den gemeenteraad van Sneek bevolen op de begrooting voor 1885 een post uittetrekken voor het oprichten eener schietbaan, aangezien Z. E. zich anders verplicht zou zien art. 212 der gemeentewet in toepassing te brengen. Bij het examen voor de kweeksehool van ma chinisten te Amsterdam is o. m. ook geslaagd S. E. Ramondt te Goes. Bij kon. besl. is benoemd bij het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht, tot o(F. van gez. 2e k)., de student voor genoemden dienst (arts) L. F. K De Fouw. De Minister van waterstaat, handel en nijverheid brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 October bij het Kon. Nederl. meteorologisch instituut zal worden aangesteld, op eene jaarwedde van/1000, een bijzonder adsistent van den hoofddirecteur. Doc- torpn en caodidaten in de wiskunde en zij, die grondige kennis van de wiskunde bezitten en voor deze betrek king in aanmerking wenschen te komen, worden uit- genoodigd zich vóór 1 September schriftelijk tot e noemden hoofddirecteur te wenden. De Minister van Waterstaat heeft gehoor gegeven aan de klacht, dat bij Wieringen op verpacht water niet mocht geankerd worden. Dat ankeren mag nu wel geschieden en vrees voor eventueel gevaar is nu ge weken. (IV. U. Ct.) Ellewondsdijk. De werkzaamheden aan den steenen muur rond de haven zijn reeds zoover gevorderd, dat Maandag eene zijde is opgenomen en goedgekeurd kun nen worden. llansweerd. Wordt verplaatst, ingang 1 Augustus a. s., van Hansweerd naar Kolijnsplaat de heer A. Bosselaar, commies 3e klasse bij 's rijks belastingen. Drijsclior. De Rederijkerskamer «Bellamy" besl ot in hare vergadering van 20 dezer een adres van sym pathie te richten aan de commissie tot het onthullen van een monumentale fontein te Vlissingen, ter nage dachtenis aan de dames Wolff en Deken. Toen vóór weinige jaren het eerst gesproken werd van een gedenkteeken voor Elisabeth Bekker en Agatha Deken, waren er velen in den lande en ook in ons midden, die gansch nuchter de vraag deden, wie die vrouwen waren en waarom voor haar een gedenkteeken zou worden gesteld. Enkelen, meer be daagden, herinnerden zich uit hunne jeugd van die schrijfsters gehoord en gelezen te hebbensommigen spraken zelfs met ingenomenheid van het genot, dat zij door de lezing van Sara BurgerhartWillem Leevend en andere geschriften van Betje en Aagtje hadden gesmaakt. Het jongere geslacht wist er niet veel van en kende hoogstens de namen. Sedert is dat eenigszins verbeterd. Hier en daar werd over de beide vrouwen en hare verdiensten geschreven. En zijn ook niet allen, die vreemd aan haar waren, nu met haar bekend geworden, toch ziet men niet meer verbaasd op, nu er van de onthulling van het eindelijk gereed gekomen monument gesproken wordt. Er is bereids in ons blad eene beschrijving van het gedenkteeken gegeven, waaruit bleek, dut men den eigenaardigen vorm van eene fontein gekozen heeft, waarop de bustes der beide vrouwen in medaillon prijken. Die fontein is als het ware het beeld van den mildvloeienden geest der schrijfsters-dichterressen en tegelijk eene herinnering, dat zij er op uit waren haren tijd te verfrisschen, hare tijdgenooten van vele dwaze meeningen te zuiveren en eene weldadige kracht in mimen kring nitteoefenen. Wij zullen nu niet meer daarvan zeggen, omdat eerst morgen de plechtige onthulling plaatsheeft. Maar wij willen onzen lezers iets vertellen van de tentoonstelling, in betrekking tot deze vrouwen, die heden geopend werd door den secretaris der commissie, den heer dr. Dyserinck, met eene degelijke en kernachtige rede, waarin hij uiteenzette welken gelukkigen invloed de letterkundige ontwikkeling der beide vrouwen heeft uitgeoefend. Die tentoonstelling, waartoe van heinde en verre door genootschappen en particulieren werd bijgedragen, geeft vrij wat meer te zien dan men verwachten zou. Het meerendeel der bezoekers zal wel het meest aange trokken worden door de vele portretten, die meest allen uitstekend zijn uitgevoerd. De groote massa boeken die er te zien is, de onderscheidene uitgaven van de werken der schrijfsters kunnen, bij een vluchtigen blik daarover, voor de niet-letterkundigen weinig opleveren. Maar als ook dezen de lijst der uitgestalde boeken in zien, zullen zij zich kunnen overtuigen van de ruste- looze werkzaamheid der vrouwen, die tot aan haar levenseinde onvermoeid bleven. Waren zij in haren ouden dag ook genoodzaakt te werken, omdat een trouwloos vriend haar van haar vermogen beroofde, zij waren verre van dat broodschrijven verwijderd, dat zoo dikwijls smadelijk wordt genoemd, zonder dat men berekent hoe schraal het brood is, dat schrijven oplevert. Wat ons voornamelijk trof was het bewijs, dat reeds vele titels van de hier tentoongestelde werken doen blijken, hoe de schrijfsters de behoefte van haren tijd recht begrepen. Zij baanden niet alleen den weg tot de Nederlandsche romans, maar zij kwamen krachtig op tegen de domperige richting van velen harer tijdge nooten, zij wekten eene edele vaderlandsliefde op en waren er op uit den volksgeest te veredelen, door vooral onder de lagere standen gezonde denkbeelden te ver spreiden. En zeker is dat, hoe onderscheiden in aard en strekking hare geschriften zijn, zoowel hare poëzie als haar proza altijd zich voorstelde nuttig te zijn en dat zij daaraan getrouw bleven ondanks al den smaad, waaraan zij blootstonden en waarvan men hier ook de proeven vindt in verschillende spotschriften, die tegen haar werden uitgegeven. Als wij dien boekenschat zagen, betreurden wij, dat men Wolff en Deken zoo weinig meer leestdat de smaak vooral van het jongere geslacht zoozeer door vreemde literatuur bedorven is en onwillekeurig rees de wenscb bij ons op, dat deze tentoonstelling, dit onthuilingsfeest aanleiding moge geven, dat men kennis maakt met het werk der uitstekende vrouwen of die kennismaking hernieuwt. Men zal er zich niet over beklagen en medewerken om de nagedachtenis in eere te houden van haar, die niet mogen vergeten worden. Over de onthulling op morgen spreken wij later. Alleen willen wij nog vermelden, dat wij onder de tentoongestelde handschriften ook een gedicht vonden van Elisabeth Bekker, bij den dood van den heer C. Van Ossewaarde, in 1759 regeerend burgemeester van Goes. Men schrijft in het Bott. Nbl. uit Haarlem De «bookmakers", die Zaterdag te Bussum weer in functie zullen zijn, kunnen dubbel goede zaken maken, als zij en passant hier den wedren van Dinsdag 29 dezer komen bijwonen. Slechts twee kampioenen treden in 't perk, maar mij dunkt ik hoor reeds de schorre kreten der dobbelaars: »Ici pour ICappeyne! Vapour DuyvisLaatstgenoemde kreeg ruim 200 stemmen meer dan de eerste en dat doet velen op Duyvis wedden. Ik voor mij ik ben een liefhebber van gewaagde veronderstellingen zet in op Kappeyneals de tegenpartij haar zaak goed begrijpt, wint hij den slag. 't zal wel een harde pil voor de ar.ti-onderwijswetpartij wezen om den vader der onderwijswet in de Kamer te brengen, maar de overweging, dat zij de liberale partij niet beter verzwakken kan, dan door haar den heer Kappeyne op het da'k te sturen, zal die pil wel een beetje vergulden. Bij slot van rekening zonden de Katholieken, wier candidaat bij de eerste stemming afviel, dan degenen zijn, die zich op de eigenlijke overwinning beroepen konden. De liberalen hebben Kappeyne zoo vaak bij het Trojaansche paard vergeleken, dat de Katholieken wel eens op de gedachte konden komen om den list der Grieken tot voorbeeld te nemen. Naar de N. R. Ct. verneemt, zal op Donderdag a. s. de heer mr. J. Kappeyne Van de Cappello in eene te Zaandam, in een lokaal van het «Café Suisse" te houden vergadering, zelf het woord tot de kiezers voeren naar aanleiding van zijne candidatuur voor de Tweede Kamer. De Engelsche bladen deelen mee wat de Neder landsche Regeering in zake de «Nisero" besloten heeft. Het volgende wordt daaromtrent vermeld: «Het standpunt der Nederlandsche Regeering is, dat de rechten betrekkelijk den handel, overeengekomen bij de tractaten van 1824 en 1871, tijdelijk zijn geschorst door de blokkade, gelegd tengevolge der thans bestaande vijandelijkheden. De eerste drie artikelen van het trac- taat van 1824, waarvan dat van 1871 eene voort zetting was, bedingen vrij verkeer van de inboorlingen in den Indischen Archipel met de havens der beide con- tracteerende Regeeringen. Er bestaat geen plan deze tractaten van 1824 en 1871 los te laten. «De tegenwoordige voorstellen verschillen van de vroegere voorstellen in zooverre, dat het plan bestaat, indien de Radja weigert de voorgestelde voorwaarden aantenemen en de bemanning vrij te laten, dat de Regee ring dan met de Engelsche zal handelen en hare toe vlucht zal nemen tot geweld. «Indien echter de Radja de voorwaarden aanneemt heeft de Nederlandsche Regeering erin toegestemd, dat zijne havens wederom zullen worden geopend en zoolang open zullen blijven, als hij niet tegen het gezag dier Regeering in verzet komt en haar aldus dwingt wederom over te gaan tot de blokkade zijner havens. «De Engelsche Regeering wil niet twijfelen aan de goede tronw van de Nederlandsche Regeering in de uitvoering dezer overeenkomst, noch wil zij daarvoor een waarborg vragen." Het Ubl. bevat een drietal diplomatieke be scheiden betreffende de zaak der «Nisero". Het eerste is een brief van 17 Juni van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken aan onzen gezant te Londen, waarin uitvoerig onze verhouding ten opzichte van Atjeh wordt uiteengezet. Het denkbeeld eener bemid deling van Engeland wordt met het oog op het verlies van ons prestige daarin bestreden. Omtrent den elf jarigen zoogenaamden pretendent op het sultanaat van Atjeh wordt gezegd, dat deze bewering een verdichtsel is en slechts dienen moet om verwikkelingen te doen ontstaan. De brief was bestemd om bij afschrift aan den heer Granville te worden gelaten. Het tweede stuk is van den secretaris van Staat Stuart, en bevat de thans bekende voorstellen om zoo noodig gemeenschappelijk tegen Tenom op te treden en bij loslating van de krijgsgevangenen tegen het losgeld, aanvankelijk daarvoor bepaald en door Neder land te voldoen, de havens open te stellen. De derde brief eindelijk, gedagteekend 16 Juli, is die van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken aan den heer Stuart, waarin de voorstellen worden aan genomen. Daarin wordt tevens het denkbeeld aange geven om nog eenige havens naast die van Tenom te blokkeeren, ten einde de naburen van den radjah in het belang van hun eigen handel de sommatie te doen ondersteunen, welke hem door een gezantschap van Nederland en Engeland zal worden gedaan. Er wordt bijgevoegd, dat de maatregelen thans te nemen zouden herhaald worden, wanneer de Radjah, na zijne onderwerping, weder in opstand kwam. De uitvoering van de maatregelen wordt overgelaten aan den gouverneur van Atjeli met de commandanten der Engelsche en Nederlandsche schepen, welke het ultimatum zullen stellen. Het bevel hiertoe zou worden gegeven, zoodra het Britsche Gouvernement zijne in stemming had te kennen gegeven. Men deelt aan het Hand. mede, dat het voor nemen zou bestaan om van de bijeenkomst der beide Kamers van de Staten-Generaal gebruik te maken ter verdere behandeling van de Nisero quaestie, bij de Tweede Kamer nog steeds aanhangig door de in terpellatie van den heer Brantsen Van de Zijp, waar omtrent de beraadslagingen vóór het uiteengaan der Kamers zijn geschorst. De beide Kamers, of althans de Tweede Kamer, zou tot dat einde bare werkzaam heden voor dit speciaal doel hervatten. De correspondent van het Handelsblad te Berlijn schrijft: Naar hier officieus wordt medegedeeld, heeft de Duitsche Regeering aan de Nederlandsche en Zwit- sersche Regeeringen doen weten, dat Duitschland maat regelen neemt om de cholera te weren. De Duitsche Regeering verwacht daarom, dat zoowel Nederland (en Luxemburg) als Zwitserland dergelijke maatregelen zullen nemen, daar zij anders deze beide aangrenzende staten zou moeten behandelen als landen, waar de ziekte reeds heerscht. Men verneemt, dat de weldra voortestellen reor ganisatie der Staatsloterij voornamelijk op het oog heeft eene verhooging van den inlegprijs der loten met eenige guldens, waardoor aan het Rijk eene meerdere bate van pl. m. ƒ60,000 zou toevallen, alsmede een billijker verdeeling van de uitte geven loten onder de collecteurs en splitters, met dien verstande, dat het aantal loten voor de eerstgenoemden op een maximum van 500 bepaald zou worden. De Field-Trial'om den internationalen Diana-prijs, waarvoor 12 honden zijn ingeschreven, zal gehouden worden op Zaterdag 23 Aug. e. k. in den Wilhelmina- polder nabij Goes, op het jachtveld van het jachtge zelschap »'t Klopje". Een Jacht-Field-Trial, waarbij wild geschoten en geapporteerd zal worden, zal op Zaterdag 13 Sept. e. k. plaats hebben op het jachtveld van de heeren G. J. Van der Vliet en Th. Wilson in het Zandvoortsche duin. (Sport.) De Ldb-Ct. neemt uit de Müch-Zgt. van 16 Juli het volgend bericht over: «Amerikaansche bladen deelen omtrent het verschij nen van den aardappelkever mede, dat deze andermaal de boeren van Long-Island tot vertwijfeling brengt. Tot heden waren de dieren nog nooit in zoo grooten getale voorhanden; de jonge aardappelen en dergelijk gewas zijn op sommige plaatsen volkomen vernietigd. Bij Rockaway werpt elke vloed millioenen aardappel kevers aan de kust, en men kan geen voet verzetten zonder er een aantal van te dooden. De farmers ver klaren, dat Parijsch groen geen middel tegen dezen kever is, en zij betalen aan daglooners tot 1 doll. 75 cents per dag (d. i. dus 4,37%) als deze de kevers van de gewassen aflezen en dooden." Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Kolijnsplaat. Door het kiescollege der Nederl. her vormde gemeente is Dinsdagavond met algemeene stem men besloten Ds. A. Steehouwer, predikant te Papen- drecht, naar hier te beroepen. Eene leening, door de kerkvoogdij aangegaan, groot 1200 gulden rentende 4 percent 'sjaars en verdeeld in aandeelen van 25 gullen, is meer dan volteekend. Voor die gelden wil men de pastorie in beteren toestand brengen, inzonderheid door het bovengedeelte te ver nieuwen. Met dit werk is men deze week begonnen te rekenen van 1 Januari 1886 zullen elk jaar eenige aandeelen uitloten, die alsdan afgelost zullen worden. De heer P. F Van den Nieuwenhuizen, te Dor drecht, beroepen predikant te 's-Gravenpolder, zal den 24sten Augustus aldaar zijn intree doen, na des voor middags tot zijn dienstwerk te zijn ingeleid door zijn leermeester en vriend Dr. J. G. Knottnerus, predikant te 's-Gravenhage. (St.) Bedankt voor het beroep naar Baarland door Ds. B. M. Mantz van Breskens. (Hel Zuiden Het drietal voor predikant bij de Clir. ger. ge meente te Nieuwdorp bestaat uit de heeren J. Draier, W. Schock, cand. der theologische school te Kampen en C. Steketee, pred, der Chr. ger. kerk te Veere. (M. Ct.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1884 | | pagina 1