1884. N°. 79.
Zaterdag 5 Juli.
71ste jaargang.
De verwerping der klassenbelastiug.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoepers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 40 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f i,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Zelden heeft de Tweede Ivamer der Staten-Generaal
eene beslissing genomen die op meest alle liberalen,
ja zelfs op vele niet-liberalen, zulk een treurigen indruk
heeft gemaakt als de verwerping der klassenbelasting.
Het nog niet voorgekomen feit in onze parlementaire
geschiedenis deed zich dientengevolge gisteren voor, dat
in de Eerste Kamer niet alleen door meest alle sprekers
met grooten nadruk tegen dit votum werd opgekomen,
maar dat deu Minister Heemskerk werd aanbevolen
de ontbinding der Tweede Kamer voortedragen. Het
krachtig protest door de kiezers in de hoofdstad en
elders, de algemeene afkeuring in de dagbladpers be
wijzen bovendien dat dit votum alom ergernis heeft
gewekt.
Wij deelen die ten volle. De houding der anti
liberalen verdient vooreerst in hooge mate afkeuring.
Het is geen politiek in gezonden zin, het is revolutio
nair tegenwerken wanneer eene geheele rechterzijde,
hoofd voor hoofd, tegen een belangrijken financiëelen
maatregel stemt, zooals verleden week is geschied.
De rechterzijde moet dit gevoeld hebben. Waarom
zou anders de heer V. d. Hoeven een amendement voor
gesteld hebben om in de wet een onveranderlijk per
centage van 1 pet. optenemen? Men zal toch wel be
grepen hebben dat dit totaal onaannemelijk was. Juist
het veranderlijk percentage is een der voordeelen
eener inkomstenbelasting; zooals het in het klein in
vele gemeenten reeds gaat, dat de belangstelling in de
openbare aangelegenheden wordt gewekt nu men be
merkt dat het percentage afhangt van de uitgaven die
men doet, zou het ook gaan in den Staat. De heeren
V. d. Hoeven c. s. wisten zeer goed dat hun amende
ment geen bijval zou vinden en zij hebben slechts den
schijn willen redden.
Van de zijde der kerkelijke partijen aldus een on
gehoord revolutionair optreden. Men zou ter harer
verdediging echter nog kunnen aanvoeren, zooals de
heer Borgesius deed, dat zij althans steeds hebben
gestreden voor indirecte belastingen en de inkomsten
belasting schuwen.
Maar de liberalen hebben geen reden van veront
schuldiging. Op hun programma heeft steeds vooraan
gestaan eene heffing naar het inkomen. Het stroomde
thans adressen naar de Tweede Kamer om nu toch
eindelijk die belasting tot stand te brengen. Alles
drong er toede financiëele toestand, de openbare
meening, de beginselen der liberale partij en toch
waren het enkele liberalen, die den doorslag gaven om
art. 1 te verwerpen.
Het feit, dat het bijna uitsluitend Kappeynianen
waren die de liberale gelederen verlieten (de heeren
Tak, Wiehers, Bergsma, Van Houten, Rutgers, Buma,
De Bruijn Kops, Van Heeckeren en Rombach), geeft
evenwel het noodige licht.
Er was hier een komplot tusschen de kerkelijke
partijen en de Kappeynianen om het ministerie-Heems
kerk ten val te brengen. Ieder werkte op eigen ge
legenheid, maar het doel was hetzelfde.
Wij houden het ervoor, dat dit feit de Kappeyni-
aansehe fractie zal dooden. De verontwaardiging is
zoo algemeen en zoo luide, dat de liberale kiezers hun
vertrouwen aan zulke mannen wel niet meer zullen
schenken.
Niet dat men het ministerie-Heemskerk zoo begeer
lijk acht, maar ieder begreep dat het beter ware met
deze Regeering eene lang gewenschte hervorming tot
stand te brengen dan de kans op hare invoering wel
licht voor geruimen tijd te veiijdelen.
Merkwaardig is het getuigenis, dat de minister
Heemskerk in het debat aflegde aangaande zijne veran
derde inzichten omtrent het wenschelijke van eene
inkomstenbelasting.
«Mij heugt het", zeide de minister, dat vóór twaalf
jaren aan de orde is geweest een voorstel tot invoe
ring van eene Rijksinkomstenbelasting met gelijktijdige
afschaffing van het patentrecht en van twee accijnzen
waartegen ik mij toen verklaard heb.
De reden, die mij en vele anderen bracht tot eene
gewijzigde zienswijze, is in de eerste plaats de ervaring,
destijds omtrent buitenlandsche wetten nog jong, thans
meer uitgebreid. De inkomstenbelasting in Groot-Brit-
tannië, in 1842 ingevoerd wegens den zeer kostbaren
en betreurenswaardigen Chineeschen oorlog, heeft men
sedert behouden, ook in tijden van vrede; evenzoo in
Pruissen en andere Staten van Duitschland en in de
Vereenigde Staten, nadat eene aanzienlijke vermeer
dering van schuld haar had noodig gemaakt, natuurlijk
op lager percentage na de gedeeltelijke aflossing van
die schuld. De ondervinding leerde in die Staten, dat
langzamerhand het aantal klachten en reclames ver
minderde, en men zich meer en meer in de zaak schikte;
dat men in sommige landen die belasting benuttigde
tot het afschaffen van op de nijverheid drukkende
lastenzelfs dat men bij onze Duitsche naburen, na eene
sterke verliooging der invoerrechten, de «klassifizirte
Einkommen-Steuer" behield. Van meer belang voor ons
is de binnenlandsche ervaring.
In 1872 was het nog slechts kort geleden dat de
plaatselijke accijnzen waren verdwenen. Toen werden
in aanzienlijke en middelmatige gemeenten zoogenaamde
equivalenten, alle directe belastingen, ingevoerd. Eerste
tastte men in den blinde men vergiste zich en kwam
tot groote onevenredigheden, en er werd zeer veel
geklaagd.
Doch de hekken zijn geheel verhangenlangzamer
hand zijn de verordeningen verbeterd, na al de opge
dane ondervinding, meer en meer in den zin van directe
taxatie, en meestal schikt men er zich in. Wanneer
het bedrag moet worden verhoogd, vindt men dat
natuurlijk niet pleizierig; wordt het verlaagd, dan
juicht men den burgemeester toe en noemt hem een
uitstekend man. Dit neemt echter niet weg dat een feit,
waarmede men rekening moet houden, isdat de groote
meerderheid der Nederlanders deze belasting betalen,
hoezeer zij dit eenigszins ongelijkmatig doen, omdat de
gemeenten die belasting regelen".
Kon er voor de liberale partij eenig bezwaar bestaan
om met een minister, die zóo sprak, mede te gaan?
Men heeft hier dan ook uitsluitend te denken aan
toeleg. De Kappeyniaansche fractie heeft alle middelen
goed genoeg gevonden om de deur voor eene crisis
te openen, in de hoop er meteen zelve door te glippen.
Dat is de geheele geschiedenis. Het is daarom bijna
onnoodig de argumenten na te gaan, die door de heeren
Kappeynianen werden aangevoerd. De meest oprechte
was dan nog de heer Van Heeckeren, die verklaarde,
dat wantrouwen in de ministers hem dreef.
Wij staan door dit votum thans voor een hachelijken
toestand. Het vertrouwen op de volksvertegenwoordi
ging is zóo geschokt, dat zelfs een bezadigd man als
professor Buys de Tweede Kamer een «onding" heeft
genoemd. Het zou zeer goed kunnen zijn, dat door dit
votum de Tweede Kamer in arren moede dan maar
tot andere drukkende middelen, b. v. nieuwe accijnzen,
de toevlucht nam.
Want het is belachelijk maar altijd te spreken van
grondwetsherziening en de volmaakte vertegenwoordi
ging, die zij zal doen geboren worden, en thans rustig
te blijven aanzien, dat de tekorten ongedekt blijven.
Het is zeker zeer gemakkelijk leening op leening
te stapelen, maar daarmede dekt m-n geen tekort,
doch maakt het feitelijk grooter. Het krediet des lands
wordt er daarenboven bij op het spel gezet.
En het is juist de levendige overtuiging in den
lande het moet nu uit zijn met het eindeloos gepraat
over ons belastingstelsel, men moet nu iets doen om
de tekorten te dekken, die in de adressen zoo krachtig
zich uitsprak.
Het is zeer begrijpelijk, dat in deze omstandigheden,
nu het land en de Eerste Kamer de Regeering steunen,
het doel der Kappeynianen niet is bereikt.
Het ministerie-Heemskerk zal voor dit votum niet
wijken, maar zelfs de minister van financiën zal blijven.
Dat deze minister een krachtig bewindsman is, mogen
wij niet beweren. Zelfs in het debat over de klas
senbelasting toonde de heer Grobbee niet de vast
heid, die wij in een minister van financiën vooral
wenschen. Maar de onnatuurlijke politiek van de
bekende woelige groep, die meer met eigen oogmerken
dan met 's lands belang rekent, heeft onnatuurlijke
gevolgen.
Het eenige nut dat uit dit te betreuren votum kan
voorkomen is, dat thans, zooals wij verwachten, niet
meer geduld zal worden door de kiezers, dat leden der
«onafhankelijke" fractie weder worden gekozen. Zooals
in de kiesvereeniging te Amsterdam zoo juist is ge
zegd de tak, die verdorven is, moet afgehouwen
worden
GOES, 4 Juli 1884.
In een artikel over »de klassenbelasting" zegt
Hel Zuiden o. a. het volgende
«Afbreken gaat gemakkelijk, maar op te bouwen
schijnt de macht der liberalisten te boven te gaan.
Wij willen ditmaal niet terugkomen op het feit, dat
juist door de liberalistische theoriën op koloniaal
gebied, onze vroegere koloniale bijdragen niet alleen
geheel hebben opgehouden te vloeien, maar het rijke
Insulinde reeds een ondragelijken lastpost is gewor
den. Wel werd dit alles doorgedreven onder de leus
van't»nut van den Javaan", maar in werkelijkheid
gingen de voordeelen van de schatkist over in de
zakken van eenige groothandelaren. Door afschaf
fing van het consignatie-stelsel werd onze koop
vaardijvloot gesloopt en staan onze scheepstimmer
werven stil."
Het gaat wellicht gemakkelijk de goê gemeente zoo
iets wijs te maken, maar kan Het Zuiden van deze
beschuldiging ook het bewijs leveren Wij betwijfelen
het zeer.
In de gisteravond gehouden vergadering van het
departement Goes der Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen werd o. a. rekening en verantwoording ge
daan over het afgeloopen dienstjaar en de begrooting
voor het volgende vastgesteld. Daarna werden ver
schillende verslagen uitgebracht, welke wij als gewoon
lijk in hun geheel zullen opnemen.
De heeren Van der Bilt La Motthe en Van der Poll
werden als bestuursleden herkozen, terwijl tot afge
vaardigde ter alg. vergadering werd benoemd de heer
Van der Bilt La Motthhe en tot plaatsverganger jhr.
De Marees Van Swinderen.
Omtrent de punten van behandeling op de algemeene
vergadering werd beslotenden almanak te helpen
handhaven, tenzij de afgevaardigde, gehoord de argu
menten, meent anders te moeten stemmen. Het voor-
stel-Loppersum, om in de plaats daarvan te nemen den
Nederl. almanak van Tjeenk Willink, werd onaanneme
lijk geacht.
Wat betreft de instelling van een pensioenfonds
laat men den afgevaardigde vrijlezing van de brochures
pro et contra wordt aanbevolen.
Punt VIII, enquete tot verbetering van de positie
der werklieden, zal gesteund wordeneveneens Punt
IX, betreffende subsidiën voor het onderwijs van schip
perskinderen. Omtrent het voorstelGrouw wordt den
afgevaardigde volkomen vrijheid gelaten.
Punt XI, afstand van boeken voor de Paedagogische
Bibliotheek van het N. Q. Genootschap, wordt goed
gevonden.
Geen steun zal verleend worden aan de voorstellen
van Duurstwold tot uitgave van platen en van 's-Gra-
vemoer om eene subsidie voor lezingen beschikbaar te
stellen evenmin aan het voorstel Houtrijk en Polanen
om «gewenschte sprekers of op andere wijze nuttige
bijeenkomsten te verschaffen".
Daarentegen is het departement voor het voorstel
Eindhoven tot uitbreiding van den werkkring der
Maatschappij ook over onze koloniën.
Door den heer J. J. Ramondt is ontslag ge
nomen als bestuurslid van de vereeniging tot het re
gelen en bevorderen van volksvermaken alhier.
Op verzoek deelen wij ook nog mede, dat de heer
C. E. Massee, onlangs als bestuurslid herbenoemd,
die herbenoeming niet heeft aangenomen.
Aan het natuurkundig examen vooraanstaande
veeartsen hebben o. a. voldaan de hh. L. A. J. Deijer,
van Hontenisse; J. Hacker.berg, van Middelburg en
J. Kooyman van Zieriksee.
Op de laatste vergadering der Afdeeling Hein-
kenszand der Maatschappij tot bevordering van Land
bouw en Veeteelt in Zeeland, werd met algemeene
stemmen besloten aan de Internationale Tentoonstelling
te Amsterdam vanwege deze afdeeling intezenden eene
verzameling granen, peulvruchten en wortelgewassen.
Om goed te slagen en werkelijk op eene flinke en
waardige wijze die afdeeling te vertegenwoordigen,
rekent het bestuur met vertrouwen op de algemeene
medewerking der leden, die het nog nooit ontbroken
heeft.
Volgens de in dit nummer voorkomende advertentie,
bestaat er Dinsdag op de Beurs gelegenheid tot aan
melding. Het is te hopen dat onze landbouwers de
pogingen van het bestuur krachtig zullen steunen
Z. M. heeft voor het studiejaar 18841885
benoemd tot rector-magnificus der Rijks-Universiteit
te Leiden, dr. G. D. L. Huët.
Woensdrecht. Woensdag werd met goed gevolg door
de aannemers Bolier en Co. de havengeul afgedamd en
gedicht en daarmede de polder, welke door hen wordt
ingedijkt, gesloten. De werkzaamheden, door ongekend
gunstig weder begunstigd, vorderen zeer goedaanslui
tende aan den dijk van den Van der Duijnspolder, zijn
toch reeds 2200 M. dijk geheel gereed, de sluis is
nagenoeg voltooid, en de deuren zijn daarin aangebracht,
zoodat zij weldra in dienst zal gesteld worden.
Met een locomotief, ter eere van den persoon die
aan het tot stand komen van het werk een grooten
stoot gaf, Hombach gedoopt, zal verder het gedeelte
dijk tusschen den dwarsweg en den spoorwegdam
spoedig per spoorbaan opgereden worden. Met het
graven van de spuikom, het bouwen der duikers en
der wachtsluis is een aanvang gemaakt. De eerste
oogst van den polder, uit hooi bestaande, is reeds
binnengehaald. De hoeveelheid van dit gewas, dit jaar
van de reeds sedert April drooggelegde schorren ge
wonnen, wekt ieders verbazing.
De qualiteit van den grond blijkt uitmuntend te
zijn.
Siut Maartensdijk. Gedurende de maand Juni wer
den aan het telegraafkantoor alhier verzonden 59
telegrammen, ontvangen 68, opgenomen en verder
geseind 140: totaal behandeld 267 telegrammen.
Wie het examen ter verkrijging van het diploma
van geëxamineerd en beëedigd landmeter wenschen
af te leggen, moeten zich daartoe vóór 15 Augustus
e. k. schriftelijk bij het Departement van binnenland
sche zaken aanmelden.
Nu er sprake is van eene wijziging der Grond
wet, bepaaldelijk met het oog op de troonsopvolging,
waarop ieder aandringt, die den ernst van onzen poli-
tieken toestand beseft, rijst de vraag: moet dan ook
art. 33 geen aanvulling ondergaan? Daarin wordt de
jaarwedde bepaald van een prins van Oranje; Prinses
Wilhelmina treedt niet in diens recht, want onjuist
is de meening dat zij thans Prinses van Oranje zou
zijn geworden.
Art. 32 der Grondwet toch luidt: «De oudste van
des Konings zonen of verdere mannelijke nakomelingen
die de vermoedelijke erfgenaam is van de kroon, is
des Konings eerste onderdaan en voert den titel van
Prins van Oranje." Aan eene prinses kan dus ook de
vrouwelijke titel niet ten deel vallen. ArnhCt.)
De herdenking van den dood van Prins Willem I
zal op 10 Juli a. skrachtens machtiging van den
Koning, te Delft doorgaan.
In een te Amsterdam gehouden centrale vergade
ring van afgevaardigden der kiesvereenigingen in het
kiesdistrict Haarlem is besloten, geen candidaat te
stellen, maar de kiesvereenigingen vrij te laten in
hare keus.
Het Vaderland ontvangt mededeeling van den oor-
spronkelijken brief, door den rajah van Tenom geschre
ven aan den adsistent-resident te Melaboeh, die door
onze Regeering is opgevraagd, en waaruit blijkt, dat
de radjah niets eischte dan betaling der peperschuld
(na de gewone inleiding).
«Voorts deel ik mijn heer en vriend mede, dat wat
de quaestie betreft van de menscben, die u van mij
verlangt, ik hen niet aanhoud, en ik hen ook zal terug
zenden. Verder als u dat wil, laat dan den Nacho la
Tempo zijn ringgits (i. e. dollars) voor de peper aan
de menschen van Pangali zelf brengen.
«Laat mijn vriend die ringgits niet aanhouden, en
zoodra die ringgits voor de menschen van Pangah
zullen zijn gekomen, zal ik u die menschen terugzenden,
óf naar Teloek Rigas, óf zooals u 't zal goedvinden,
en geef ik u voorts kennis, dat ik in niets tegen het
Gouvernement zal veranderen, zooals ik aan den Gouver
neur heb bezworen, toen ik naar Atjeh ben geweest."
Geschreven den 22n dag der maand Moeharam 1300.
Over «De Britsche Noord-Borneo Compagnie"
wordt in een particuliere correspondentie in de N.
R. Ct., gedateerd Londen 1 Juli het volgende gemeld
Gisteren werd in het Cannon-street-hótel de derde
halfjaarlijksche vergadering in bovengenoemde maat
schappij, onder voorzitterschap van haren president,
sir Rutherford Alcock K. b. B., gehouden. Uit het
rapport blijkt, dat de ontvangsten der nieuwe kolonie,
gedurende de achttien maanden, geëindigd 31 De
cember 1883, hebben bedragen 24,801. Sir Ruther-
ford zeide, dat de voornaamste bronnen van welvaart
steeds ruimer beginnen te vloeien.
De ontvangsten zijn, van D. 20,241 in 1881, ge
stegen tot D. 53,858, in 1882 en D. 121,956 in 1883.
De Maatschappij, dus ging hij voort, heeft op Noord-
Borneo eene taak van buitengewoon gewicht en om
vang aanvaard, zoo politiek als commercieel.
Die taak heeft sterk de aandacht getrokken in
Spanje en Holland, en het is merkwaardig te weten,
dat prins Bismarck het gevoelen is toegedaan, dat
Duitschland handelmaatschappijen gelijk de Noord-
Borneo Compagnie moet aanmoedigen en beschermen,
gelijk Engeland dat doet in casu.
Sir Rutherford zeide, dat Nederland, tot zijne ver
wondering, aanspraak blijft maken op de zuidooste
lijke grenslijn der Compagnie. Spreker meende, dat
dit eene werkelijk ondergeschikte quaestie voor de
Hollanders is. Hoe dan ook, de zaak is nog in handen
der diplomatie, en hij twijfelt niet, of de Engelsche
Regeering zal eene gunstige uitkomst weten te ver
krijgen. Met goede kolonisten is de toekomst van Bor
neo verzekerd. Sir Rutherford zeide mij, dat de be
trekkingen der Compagnie met de inboorlingen voort
durend niets te wenschen overlaten. Wederom zijn
aanvragen bij haar ingekomen van de inlanders in
noordwestelijk (onafhankelijk) Borneo, om onder de
vlag der maatschappij te komen. Deze is thans niet
vóór eene dergelijke uitbreiding van haar gebied, welke
in elk geval slechts zou kunnen geschieden met goed
vinden des sultans van Borneo en der Engelsche Re
geering.
Het verslag werd aangenomen. Van een dividend
is, gelijk men ziet, nog geen sprake, ondanks alle
gunstige vooruitzichten, en de shares dar Compagnie
zijn nagenoeg onverkoopbaar.
Staten-Generaal.
EERSTE KAMER.
Gisteren werd aangenomen de definitieve begroo
ting voor Koloniën. Daarbij werd door eene reeks van
sprekers de verklaring afgelegd, dat zij volgende be-
Igrootingen zullen afstemmen, indien het evenwicht tus
schen de gewone middelen en de uitgaven niet was
verkregen. De heeren Schimmelpenniuck Van der Oije