1884. N°. 65. Zaterdag 31 Mei. 71sle jaargang. PERSONEELE BELASTING, De Nisero-zaak. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdaq en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zichvoor Rotterd am aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoepers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Uithoofde van het Pinksterfeest zal Maandag geen nommer van dit blad ver schijnen. Het voljaare-kohier no. 7 voor de van het dienstjaar 1883/84 is op heden aan den ont vanger dier belasting uitgereikt, zoodat de daarop voor komende aangeslagene verplicht is «ijnen aanslag, na uitreiking van het biljet, te voldoen. Goes, den 30 Mei 1884. De Burgemeester van Goes, J. G. DE WITT HAM EK. Door den heer Brantzen Van der Zijp zal onze re geering worden geïnterpelleerd over de zaak der Nisero. Wij hebben het recht niet om te onderstellen dat deze interpellatie moet dienen om de liberale koloniale poli tiek aautevallen, en dus kunnen wij ons zeer goed met haar vereenigen. Het geval is reeds op zichzelf zeer te betreuren, maar nu da officiëele stukken aan het Engelsche parlement zijn overgelegd, krijgt het eene vrij wat ernstiger be- teekenis. Wat er voorgevallen is, ettelijke maanden reeds geleden, is bekend. Het Engelsche koopvaardijschip Nisero is op de kust van Atjeh, behoorende tot het gebied van den Radjali van Tenom, gestrand. De in landers hebben het schip geplunderd en de bemanning gevangen genomen. Nadat alle vreedzame pogingen om de bemanning te verlossen gefaald hadden, is eene Nederlandsche krijgsmacht uitgetrokken en heeft den Radja getuchtigd. Deze heeft zijue gevangenen diep in het binnenland gevoerd en, begrijpende dat hij van deze omstandigheid gebruik kan maken, heeft hij zijne eischen gaan stellen, wilde men de gevangenen terugzien. De Nederlandsche regeering heeft toegestaan dat de heer Maxwell, een Engelsch agent, als onderhandelaar den Radjab ging bezoeken. Ook dit bezoek is vruchteloos gebleven. De Radjah stelt eischen die slechts intewilligen zouden zijn als hij een volkomen onafhankelijk vorst was in een gebied, dat geheel buiten onze souvereiniteit lag. De Engelschen in de Straits Settlements, die met leede oogen hebben gezien dat de Nederlanders zich in Atjeh hebben gevestigd, hebben blijkbaar dit zaakje aangegrepen als een kostelijk middel om Nederland in moeielijkheden te brengen. De heer Maxwell heeft de welwillende houding van onze Regeering op eene bijzondere wijze beantwoord en denkelijk daardoor geheel voldaan aan de wensehen van de naijverige Singapooi sche Engelschen. Er kan na de lezing der officiëele stukken geen twijfel bestaan of de heer Maxwell heeft den Radjah van Tenom krachtig gesterkt in zijn besluit om van zijne levende buit alle partij te trekken, en hem ge wezen op de macht van Engeland waardoor Holland wel genoodzaakt zal worden aan de eischen van den Radjah toe te geven Zeker zal hij niet gezegd hebben wat hij zeggen moestdat de Radjah alleen te maken had met en de bevelen had op te volgen van het Ne- derlandsch gouvernement; dat dit gouvernement als eene beschaafde regeering met alle recht de ongedeerde uitlevering der gevangenen eischte, en dat Engeland zich in deze zaak niet had te mengen. De gevolgen van uwe handelwijze, aldus had de heer Maxwell den Radjah moeten zeggen, komen alleen voor uwe reke ning. Voor het feit hoe gij die gevangenen behandelt of mishandelt blijft gij tegenover het Nederlandsche gouvernement verantwoordelijk. Het is, zooals we zeiden, klaar als de dag dat deze Engelsche agent dit niet gedaan heeft. De ongehoorde eisch, dat Engeland tusschenbeide zou komen, heeft hij niet terstond als bespottelijk geweigerd, maar bij het Engelsche gouvernement ondersteund. Zelfs heeft hij nog iets veel bedenkelijkere gedaan. Hij heeft onze geheele Atjeh-politiek getoetst en is tot het resultaat gekomen dat die politiek zoo ver keerd is, zoodanigen storenden invloed uitoefent op den handel, dat, afgescheiden van het ongelukkig ge val met de Nisero, Engeland zijn bemiddeling moet aanbieden. Hoe ongelooflijk het zij, het Engelsche gouvernement heeft de vooretellingen van haren agent onvoorwaar delijk als de juiste erkend en het slot van de zaak is, dat Engeland aan ons land zijne bemiddeling in de Atjehzaak heeft aangeboden. Dat men te 's-Gravenhage dit voorstel terstond heeft afgeslagen spreekt van zelf. De heer Granville heeft daarover zijn leedwezen betuigd, maar voor die treu righeid is geene plaats. De Engelsche regeering heeft, zoo verklaart zij, in antwoord aan den radjah van Tenom verklaard, dat zij Diet buiten de tractaten om kon handelen. En een oogenblik later zendt zij eene nota aan den Nederland- schen gezant, waarin zij hare bemiddeling aanbiedt om den vrede in Atjeh te herstellen. Maar juist de tractaten van 1824 en 1871 hebben onze volkomen souvereiniteit over Sumatra gevestigd, en eene natie, die nog eenig gevoel van eigenwaarde bezit, kan dus thans geene bemiddeling" van eene vreemde mogendheid toelaten. Met het tractaat van 1871 hebben wij zeker eene zware verplichting op ons geqomen. Maar wilden wij onze souvereiniteit op Sumatra handhaven, dan was het onvermijdelijk. De voortdurende zeeroof op de Atjebsche kusten kon door geene beschaafde natie geduld worden. Zoo niet Nederland met kracht opge treden ware, zou eene andere mogendheid het gedaan hebben. Dat is de onweersprekelijke waarheid. En dat wij ons offers in bloed en in geld hebben getroost, bewijst de geschiedenis der laatste twaalf jaren afdoende. En voor de beschaving en den wereldhandel niet zonder resultaat, Instede van eene onveilige zeerooverskust is de noorderpunt van Sumatra thans eene toeganke lijke reede en is de lichttoren op Poeloe Bras eene veilige baak voor de zeevaart. Dat in een dozijn jaren de zeerooverij niet geheel zon uitgeroeid wezen in dat land, met zijne uitgebreide en ontoegankelijke kusten, dat was wel te begrijpen en te verwachten. Hoe men dan ook in het feit, dat een enkel schip wordt geplunderd, tot het besluit zou komen, dat wij in Atjeh onze roeping niet nakomen, is on begrijpelijk, als men niet rekening moest houden met de Engelsche afgunst in de Straits. Het gaat toch waarlijk niet aan dat, dewijl cp zeker ongenaakbaar punt iemand van andere natie in handen van zeeroovers valt, men daarom schending van trac taten en souvereiniteitsrechten zou mogen vragen, iaat staan dulden. Morgen aan den dag kan wel een of ander luchtreiziger terecht komen in het binnenland van een of andere onbeschaafde kolonie. Zou eene mogendheid daardoor het recht verkrijgen in te grijpen in de souvereiniteit van de andereAls dit mogelijk ware, konden wij het volkenrecht wel schrappen. Wij verwachten dan ook dat, zonder eenig verschil van partijschap, allen zich zullen scharen om de re geering die de Britsche aanmatiging van de hand wees. Men moet zich in Engeland niet kunnen beroepen op sommige leden van de Nederlandsche Volksverte genwoordiging als het Engelsche aanmatiging geldt. Daarvoor zou niet de minste vrees bestaan, maar wij zijn op het pant van Atjeh-politiek niet verwend. Het is meer voorgekomen dat men zich niet schaamde van haar een wapen tegen de liberale partij te maken. Geheel afgescheiden hiervan rijst de vraag, hoe onze gedragslijn tegenover den Radjah van Tenom moet zijn. Ons dunkt dat op ons land de plicht rust alles te doen wat mogelijk is om de gevangenen te bevrijden, zonder ons in te laten met onderhandelingen met de strandroovers. Dezen moeten, zoo noodig, de scherpte van ons zwaard zoo herhaaldelijk gevoelen, dat zij eindelijk beseffen dat er aan de macht der Hollanders geen ontkomen is. Een of meer expedities staan dus te wachten. En al moge dit millioenen kosten, wij hebben het lief van het koloniaal bezit, wij moeten er ook het leed van dragen. Dat is nu eenmaal niet andere. Als onze Regeering aldus handelt, zal zij het Neder- landsch gezag niet alleen in Indië maar ook in Europa niet met voeten zien treden. GOES, 30 Mei 1884. In de Woensdagavond in het koffiehuis »De Vriendschap" alhier gehouden vergadering der Ver eeniging voor volksvermaken, welke door 23 leden werd bijgewoond, werd in de eerste plaats door den waarnemenden Voorzitter het verslag uitgebracht, het welk in ons no. van heden elders voorkomt. Vervolgens werd rekening gedaan over het afgeloopen dienstjaar, waarin de ontvangsten ƒ495,40, de uitgaven 465,23 hebben bedragen. Wijl echter de vorige rekening sloot met een nadeelig saldo van 91,97, kon de nu gedane rekening ook slechts met een nadeelig saldo, thans van 61,80% of 30 minder, afgesloten worden. In de bestuurevacatures, ontstaande door periodieke aftreding, werd voorzien door de herkiezing der heeren C. E. Massee en A. R. Breetvelt, terwijl in de plaats van den vertrokken heer P. C. N. Eichholtz gekozen werd de heer M. C. J. De Visser. Nadat eenige noodzakelijke wijzigingen in het regle ment breedvoerig besproken en aangenomen waren, werd de bijeenkomst gesloten. De wijziging in het reglement komt hoofdzakelijk neder op art. 1, hetwelk nu luidt»het doel der Ver- eeniging is feesten te geven aan de leden en volksfeesten te organiseeren." Hiermede is uitgemaakt, dat de Ver- eeniging niet alleen voor hare leden bestaat, maar trachten zal te beantwoorden aan haar eigenlijk doel, nl. om »het volk" tot beter vermaken opteleiden. De overige wijzigingen waren van minder heteekenis. Alleen werd nog besloten om de jaarrekening niet meer tijdens de vergadering door eene commissie te doen onderzoeken, maar tot dat einde in een aigemeene vergadering eene commissie te benoemen, aan welke 8 dagen vóór de jaarvergadering de rekening wordt ter hand gesteld ten fine van rapport. De Provinciale Staten van Limburg hebben gis teren gekozen tot lid der Eerste Kamer den heer Léon Magnée van Horn met 27 van de 39 stemmen. Z. M. de Koning heeft Woensdag nagenoeg den geheelen dag te bed gelegen, en is lijdende aan ont steking der nieren. Het Koninklijk gezin is heden van Oranje-Nassau- oord vertrokken en heeft via Frankfort de reis aan vaard, de Koningin en Prinses Wilhelmina naar Kis singen en de Koning naar Carlsbad. Benoemd tot lichtwachter te Boreele C. Korten- hout, thans te Baarlandtot idem te Baarland P. C. A. Van Hoepen, thans gedetacheerd op het lichtschip »Noord-Hinder". (D. v. N.) Borsele. Woensdag hielden Ingelanden van den calamiteusen polder Boreele alhier hunne gewone Mei vergadering, die door 25 Jeden werd bijgewoond, ver tegenwoordigende 31 stemgerechtigde Ingelanden. In de eerste plaats werd overgegaan tot de behandeling der rekening over 1883/4 en van de begrooting voor 1884/5. Eeretgemelde werd vastgesteld in ontvang op ƒ38574.25 en in uitgaaf op 38732.72%, zoodat het nadeelig saldo bedraagt fib8.A7%, terwijl de begrooting werd gearresteerd in oDtvang en uitgaaf op een gelijk bedrag van ƒ38705.68. Het diikgeschot bepaalde de vergadering op ƒ30.60 per Hectare. Daarna had de benoeming plaats van een gezworen ter voorziening in de vacature, die op 1 Augustus a. s. zal ontstaan. Met 19 van de 31 stemmen werd tot die betrekking gekozen dhr. C. Mol Az. De vader van dezen bekleedde deze functie van 1864 tot 1881. Ten slotte behandelde de Vergadering de voorbereide ver wisseling van schuldbrieven. Na beraadslaging werd besloten tot aanneming van een voorstel van een lid om geen verandering te brengen in de obligatiën maar daaraan toetevoegen stellen coupons tot ontvangst der renten, waardoor vertoon van stukken kan vermeden worden en gezegelde bevelschriften evenzeer vervallen. Door de vergadering van Ingelanden van den Nieuwen Kraaiertpolder is als gezworen herbenoemd dhr. J. De Baar te 's-Heerenhoek en door die van den West-Kraaiertpolder tot gezworen benoemd dhr. J. F. Buijse te 's-Ileer Arendskerke, ter vervanging van dhr. A. De Jager. Wolfertsdijk. In de Dinsdagavond gehouden open bare vergadering van den gemeenteraad kwam de rekening van den timmerman wegens het werk van het afgeloopen dienstjaar het eerst aan de orde. De raadsleden warm algemeen van gevoelen dat zij veel te hoog was, en er werd alzoo eenparig besloten, om het werk door den nieuw benoemden gemeente-opzichter J. Thorenaar, te laten onderzoeken, en hiervan schrifte lijk rapport te laten uitbrengen, om alsdan naar bevind van zaken te handelen. De burgemeester deelde dezen uitslag aan den timmerman A. Kaan, welke in de vergaderzaal tegenwoordig was, mede, welke antwoordde dat hij hierover niet tevreden was, en verlangde dat de gedane aanmerkingen zouden bewezen worden. Tot onderwijzer aan de school te Oud-Sabbinge werd benoemd tegen 1 Juni a. s. de heer M. A. De Man. Alsnu werd een request voorgelezen van den gemeente-doodgraver C. Musse, welke hierin verzocht Om zijn bezoldiging van 100 te verhoogen met 50; werd dit niet toegestaan dan verzocht hij tegen 1 Juni a. s. als zoodanig zijn ontslag. De raadsleden konden tot die verhooging niet overgaan, en benoem den, uit de hiervoor opgeroepen sollicitanten, en-op dezelfde jaarwedde van 100 den heer J. G. Berkeveld. Hierna werd de brandspuit andermaal het onderwerp van debat. Er werd een brief voorgelezen van den heer M. Steendam uit Wissekerke (N.-Beveland) die ver leden jaar had aangenomen om de spuit in orde te maken; zij zou met een straal van 14 m.M. overeen afstand van 25 M. moeten spuiten. Hiervoor bedong h'j 200; bleek het echter dat er nieuwe zuighuizen benoodigd waren dan verhoogde dit bedrag met 100. Ook zou hij met een werkkracht van 12 reenschen behoorlijk moeten kunnen worden bediend. Schrijver meende dat hij aan zijn plicht had voldaan en verlangde nu betaling dier som; mocht de raad hiertoe niet willen besluiten dan verlangde hij toch betaling van 100 voor de levering van de nieuwe zuighuizen, welke a contant is geschied. De raad was algemeen van ge voelen dat het werk niet volgens het aangegane accoord was afgeleverd; er was bij de onderscheidene proef nemingen gebleken, dat er niet verder werd gespoten dan 16 tot 20 Meter; bovendien werkt de spuit zoo zwaar dat er inplaats van 12 man 20 man benoodigd zijn, welke het onmogelijk langer dan 4 a 5 minuten kunnen volhouden. De spuit is derhalve onbruikbaar, en de raad besloot eenparig om genoemd bedrag aan Steendam niet te betalen, maar tevens overtegaan tot het aankoopen van een geheel nieuwe spuit en voor het benoodigde bedrag onder nadere goedkeuring van Gedep. Staten een geldleening aan te gaan. De heeren G. De Jager, J. J. Van Weel en M. De Kater werden benoemd tot eene commissie, om met handelaren hierover in onderhandeling te treden en naar prijzen enz. te vernemen. Hierna werd gevraagd naar het onderzoek der goten aan de school te Oud-Sabbinge hetwelk door den gemeente opzichter was verricht, doch welke zijn schriftelijk rapport nog niet had in gebracht de voorzitter verzocht dat de gemeentebode dit zou halen. Terwijl dit geschiedde, vroeg de heer Noteboom aan den voorzitter of hij al was overge gaan tot het verhoogen der assurantie der gemeente gebouwen, hetwelk ontkennend werd beantwoord. De voorzitter bracht nu de gebreide kousen der school kinderen in behandeling, en zeide dat er zich een kooper had aangemeld, welke f 0,40 voor het paar had ge boden, doch hij meende dat dit wat te weinig was als er een dubbeltje voor het paar meer gegeven werd, dan zou het voor de gemeente nog een aardig som metje zijn. Na eenige discuseie over dit onderwerp, stelde de voorzitter voor, overtegaan tot het benoemen van eene commissie voor de schutterij. De heer Van Weel vraagt aan den voorzitter of het niet beter zou zijn, eerst de andere zaken af te doen, want dat er nu reeds drie zaken in behandeling zijn. De voorzitter vraagt aan den heer Van Weel of hij zelf voorzitter wil zijn, en of hij (de voorzitter) dan niets meer te zeggen heef! De heer Van Weel zegt, dat dit de bedoeling niet is, maar dat het toch beter is, iedere zaak afzonderlijk te behandelen, waarna dan ook al de zaken achter volgens worden afgedaan, behalve die van de kousen. Op de vraag van den heer Noteboom of de kousen nu ook niet moeten worden behandeld, antwoordt de voorzitter, dat hij daar niet meer over spreekt, want dat er alreeds een kous in zijn keel zit, en de heer Van Weel er bij. De heer Van Weel antwoordt dat hij maar blij is, dat hij daar niet in zit. Daarna werd de vergadering, welke geduurd had van half zes uren tot kwart over tien, gesloten. Het officieren-schietgezelschap der dd. schutterij te 's-Gravenhage heeft besloten bij gelegenheid van zijn tienjarig bestaan een algemeenen schietwedstrijd uit te schrijven. Deze wedstrijd zal gehouden worden 23, 24, 25, 26 en 27 Juni a. s. op het schietterreiu der Haagsche schutterij, en alle officieren der dienst doende en rustende schutterijen kunnen daaraan deel nemen, waartoe zij zich vóór 10 Juni a. s. bij den commandant van hun corps hebben aantemelden. De St.-Ct. dd. 29 Mei no. 126 bevat het ver slag der Centrale Commissie te 's-Hage tot leniging der Krakatau-ramp die den 15n Mei jl. haar laatste vergadering heeft gehouden, en die namens Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden, Prins van Oranje, is ontbonden Door 860 gemeenten in het rijk is bijeengebracht de som van f 525,935,30%, door 81 gemeenten in Zeeland f 8,071,18. Als een bewijs van de weelde die heerecht op de lagere school, beriep de heer Schaepman zich o. a. op den toestand te Amsterdam, waar op de openbare scholen voor niet betalenden één onderwijzer op 28 kinderen zou zijn aangesteld, en op de scholen 4de klasse zelfs op 12. Naar aanleiding daarvan zegt het Handelsblad Hoe »onze doctor", gelijk vele katho lieken den heer Schaepman noemen, tot zulk eene bereke ning is gekomen, is ons een raadsel, maar dat weten wij wel dat zij kant noch wal raakt. De scholen 1 ste klasse te Amsterdam hebben ongeveer 360 leerlingen, met 8 onderwijzers, behalve het hoofd der school, dus als men dezen mederekent, 1 op 40 kinderenbij de scholen 4e kl. heeft elke klasse gemiddeld 25 kinde ren. Vermoedelijk heeft de redenaar de vakonderwijzers, die slechts enkele uren les geven, meegerekendHet schoolgeld der scholen 2de klasse bedraagt het dubbele van het cijfer door hem genoemd, en zoowel het getal scholen als dat der schoolgaande kinderen is anders dan hij ze noemde. Toch werden die verkeerde cijfers door hem uitgebazuind met den triomfantelijken kreet zie hoe weelderig de openbare school te Amsterdam is ingericht De Standaard geeft aan, welke houding haar partij moet aannemen tegenover schoolwet en klassen- belasting. Worden haar amendementen niet aangeno men, dan moet zij Heemskerks ontwerp afstemmen. »Ze zal Heemskerks voorstellen verwerpen en de voor keur geven aan de thans bestaande bepaling, zoodra blijkt, dat de Kamer ongenegen is, om haar te geven wat voor haar een allerlaagst minimum van billijke pretentiën is." Maar komt een wijziging der schoolwet tot stand, dan zou men voor het minst meenen, dat de weg ge baand is voor de aanneming der klassenbelasting. Volstrekt niet, volgens De Standaard. Die moet in elk geval verworpen om 4 redenen: een belasting op het inkomen mag alleen gemeentebelasting ziin een

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1884 | | pagina 1