1884. N°. 34.
Dinsdag 18 Maart.
71ste jaargang.
De AANBESTEDING
De pati:\u:\
De Klassenbelasting.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als huiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nonsmers 5 ct., met hijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau -f
van NIJGH k VAN DITMAB, en verder bij alle Boekverkoepers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 cta.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
DER SCHOONMAAKWERKEN van de openbare ge
bouwen en scholen zal plaatshebben op Zaterdag aen
22 Maart 1884, des namiddags te 1 uren, ten Raadhuize.
Bestek en voorwaarden liggen van heden af ter Se
cretarie ter inzage voor belanghebbenden, op eiken
werkdag van 's morgens 9 tot 's namiddags 2 uren.
Goes, den 15 Maart 1884.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
over het derde kwartaal van het dienstjaar 1883/84
kunnen ter Secretarie worden afgehaald tot den 29
Maart a. s., op eiken werkdag tusschen des voormid-
dagfl 9 en des namiddags 2 uren.
Goes, den 15 Maart 1884.
De Burgemeester van Goes,
J G. DE WITT HAMER.
Het EINDEXAMEN aan de BURGER AVOND
SCHOOL zal dit jaar gehouden worden, wat het schrif
telijk gedeelte aangaat van den 24 tot en met den 27
Maart en wat het mondeling gedeelte betreft op Vrij
dag den 28 Maart, van des voormiddags 10 tot des
namiddags 2 uren, welk laatste examen door belang
stellenden kan worden bijgewoond.
Goes, den 15 Maart 1884.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. O. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
i.
Zooals bekend is werd door de Regeering bij de
Staten-Generaa) ingediend een wetsontwerp tot heffing
van bovenstaande belasting. Wat met die belasting
bedoeld wordt is duidelijk-, waarom zij met dien naam
aangeduid wordt, onbegrijpelijk. Het is de heffing van
een hoofdelijken omslag over het geheele rijk, zooals
tot nutoe in sommige gemeenten in werking is, met
name te Goes; eene heffing naar het inkomen der
ingezetenen, en dus eene inkomstenbelasting. De grond
slagen voor de heffing dier belasting zijn dan ook bijna
gelijkluidend aan die voor den H O. te Goes. Om dit
te doen uitkomen volgt hier eerst het artikel uit het
wetsontwerp, dat die grondslagen aanwijst.
Art. 4. Door zuiver inkomen wordt verstaan al
hetgeen in geld, in vruchten of door eigen gebruik
genoten wordt
uit onroerende goederen
uit roerende goederen
uit arbeid, beroepen, bedrijven of ondernemingen
van welken aard ook
uit ambten, bedieningen, betrekkingen, wachtgelden,
pensioenen, lijfrenten of andere periodieke uitkeeringen
uit eiken anderen hoofde voor het leven of tijdelijk,
onverschillig op welke wijze, krachtens welk recht er,
onder welke benaming;
alles onder aftrek van de kosten, die gewoonlijk als
lasten van de vruchten worden aangemerkt.
Het gezamenlijk inkomen wordt verminderd met
renten van schulden en met periodieke uitkeeringen,
waartoe hij, die het inkomen geniet, krachtens titel of
krachtens de wet verplicht is.
De artikelen in de Goesche verordening luiden als
volgt
Art. 4 Als voordeel komt bij de bepaling van het
zuiver inkomen in aanmerking al hetgeen in geld of
in vruchten (eigen gebruik daaronder begrepen) ge
noten wordt, uit
a. eigendom of bezit van onroerende goederen, van
daarmede gelijkgestelde zakelijke rechten en van roe
rende goederen
b. pensioenen, wachtgelden, lijfrenten, uitkeeringen
uitweduwenfondsen, levensverzekeringenen dergelijke;
c. uitkeeringen, door wie ook verstrekt
d. industrie, handel, bedrijf, arbeid en onderneming;
e. ambten, bedieningen en betrekkingen
toelagen, verbonden aan tijdelijke bedieningen of
commissiën en verder uit alles, wat uit anderen hoofde
wordt genoten.
Art. 5. Als nadeel daarentegen worden de volgende
uitgaven in rekening gebracht
a. alle onderhoudskosten van gebouwde eigendom
men;
b. de hiervoor te betalen assurantie-penningen
c. de grond- en polderlasten, op de vaste goederen
drukkende
d. de daarop gevestigde renten en uitkeeringen
e. de interessen van kapitalen, onverschillig of die
al dan niet onder verband zijn opgenomen;
de uitkeeringen, aan wie ook verstrekt;
g. de huiselijke omstandigheden, welke den belasting
schuldige bijzonder drukken
U. de bijdrage in het pensioenfonds, die ambtena
ren krachtens wettelijke verordeningen moeten storten;
i. bureau-, reis- en verblijfkosten, voor zooverre die
begrepen zijn in de bezoldiging uit ambten en bedie
ningen, en deze naar hare bruto-opbrengst als voordeel
in rekening zijn gebracht.
Het Vaderlanddat in zijn no. 62 een enkel woord
aan deze belasting wijdt, noemt het onmogelijk bare
juiste waarde te beoordeelen en acht elk oogenblik,
aan hare behandeling besteed, voorloopig louter tijd
verlies. Wij zijn het met de redactie van het Haagsche
blad niet eens en zullen, waar wij het met haar van
harte toejuichen, dat het beginsel der inkomsten
belasting ook door de Regeering is aanvaard, eene
beschouwing over het ontwerp leveren. De raadpleging
der ervaring met de heffing van den Hoofdelijken
Omslag te Goes, naar het tegenwoordig systeem op
gedaan, kan die beschouwing vergemakkelijken, terwijl
de gewisselde stukken en de gehouden beraadslagingen
bij de invoering der nu vigeereude verordeningen in
onze gemeente (zie H. G. Hartman Jz., De Hoofdelijke
Omslag's-Hage, Gebr. Belinfante) in vele opzichten
tot verduidelijking kunnen strekken.
Vooraf een kort overzicht van de geschiedenis dezer
belasting.
De «Hoofdelijke Omslag", of hoe de plaatselijke directe
belasting moge heeten, is wel eens voorgesteld als de
vrucht van ons hedendaagsch gemeenterecht. En zoo
ook werd en wordt de «inkomsten-of klassenbelasting"
genoemd een voortbrengsel van ons hedendaagsch
staatsrecht. Niets is echter verder van de waarheid
dan deze bewering. Behalve de «heervaartgelden", die
de persoonlijk te presteeren dienstverrichtingen ten
behoeve van den leenheer in de grafelijke tijden ver
vingen, wijzen wij op het «schot" of de «bede", dat
of die jaarlijks, ook wel tweemalen (Mei- en Bamis
schot, Lente- en Herfstbede) van de ingezetenen ge
vorderd werden. Dit waren niets anders dan hef
fingen naar het vermogen oi het inkomen, iets wat
vooral blijkt uit eene klacht, in het begin der zes
tiende eeuw ter kennis van den landheer gebracht,
dat sommigen «mier hueren staet ende faculteit" te
hoog getaxeerd waren, waarvan zij «gracie ende quyt-
scheldinge" verzochten. Karei V voerde de «capitale
impositie" in, en deze had nog meer het karakter van
den tegenwoordigen Hoofdelijken Omslag. Naar ge
lang van zijne bezittingen moest ieder zijn aandeel
dragen in de som, welke benoodigd was. In een pla-
caat van 29 Sept 1622 wordt voor het eerst van een
«hoofdgeld" gewaagd, doch het duurde nog bijna eene
eeuw, voor de zaak haar geheele beslag kreeg. Den
29 April 1715 werd eindelijk besloten, bij wijze van
proef, voor éen jaar het «familiegeld" intevoeren en
dit besluit werd bij placaat van 28 Mei 1716 be
krachtigd.
In deze belasting werden aangeslagen 1 o. de hoof
den van eene familie, onverschillig of zij meerder- of
minderjarig, gehuwd of ongehuwd waren2o. alle
personen, bij anderen inwonende, die gehuwd waren;
30 alle personen, onder voogdij of curatecle staande,
bij hunne voogden, curators of anderen inwonende;
4o. alle onbestorven personen (dus geen zedelijke
lichamen) zoo meerder- als minderjarige, die bij
hunne ouders inwoonden, indien zij eigen bezittingen
of inkomsten hadden 5o. broeders, zusters of anderen
buitenshuis, op kosten van hunne ouders, te zamen
wonende; 6o. alle commensalen, bij anderen inwonende,
zoo in herbergen, als in burgerhuizen.
Van de belasting waren vrijgestelda. vreemde
lingen b. de predikanten, voor zooveel de inkomsten
uit hun ambt betreftc. de subalterne officieren, ten
ware zij uit anderen hoofde aanslagbaar waren d. de
ambachts- of handwerksgezellen, gewoon bij dagloon
te dienen, de vrije meesters of werkbazen daaronder
niet begrepene. de verpleegden in Gods- of arm
huizen de arme gildebroeders en leden van de
gildebussen.
De belastingplichtigen werden in de volgende negen
klassen gerangschikt en de heffing bedroeg het cijfer
dat bij iedere klasse staat uitgedrukt
le klasse ƒ10000 en daarboven inkomen: ƒ200,
2e van 7500 tot 10000 -150,
3e - 5000 - 7500 -100,—
4e - 4000 - 5000 - 80,—
5e - 3000 - 4000 - 60,--
6e - 2000 - 3000 - 40,
7e - 1500 - 2000 - 20,—
8e - 1000 - 1500 - 10,—
2e - 500 - 1000 - 5,
Men ziet, dat de heffing bijna of liever geheel ge
schoeid was op de leest van ons tegenwoordig hoof
delijken omslag-stelsel. De resultaten beantwoordden
echter niet aan de verwachting en het middel werd
weldra buiten werking gesteld, of moest in 1742
plaats maken voor de «personeele quotisatie", waarbij
de belastingplichtigen naar hunne gegoedheid, nering,
winsten en inkomsten in klassen verdeeld werden, maar
waarbij tevens, evenals nu te Goes, eene progressie
werd in aebt genomen. De belasting toch bedroeg,
naar gelang van de klasse, waarin de contribuabelen
voorkwamen li 1 2 en 2pet.
Eindelijk herinneren wij dat bij resolutie van 27
Juni 1816 eene heffing van de inkomsten uit ambten
en betrekkingen ingevoerd werd, onder den naam van
«ambtgeld."
De «inkomstenbelasting" is dus volstrekt geen vin
ding van den nieuwen tijd.
De pogingen, door opvolgende regeeringen in de
laatste jaren aangewend, om de inkomsten belasting
voor het rijk in te voeren, liggen nog te versch in
het geheugen, dan dat wij daarbij breedvoerig zouden
stilstaan. Zeven ontwerpen werden bij de Staten-
Generaal achtereenvolgens ontvangen en wij herinneren
alleen aan de ontwerpen, door de ministers Blussé en
Vissering ingediend, en nu laatstelijk aan het voorstel
van de heeren Van Delden c. s welk laatste voorstel
alsmede de andere ontwerpen tot tijdelijke versterking
der middelen, door de regeeringsvoorstellen betreffende
de «klassenbelasting" werden van de baan geschoven.
GOES, 17 Maart 1884.
Door den heer L. L. te Ierseke is, volgens het
nieuwsblad van Nederlandaan dat blad een schrijven
gericht, waarin hij omtrent de bekende zaak van M.
Nieuwenhuizen, schippersknecht aldaar, o. a. zegt
«De veroordeeling is bitter en streng, daar de ver
oordeelde van zeer ontwikkelde ouders is, en ook
als verzachtende omstandigheid zou kunnen aangeno
men worden, dat men op visschersdorpen steeds de
gewoonte heeft, de geschillen, welke er ontstaan, met
de vuisten te beslechten, welke gewoonte er reeds zóo
in zit, dat ouderen van dagen met minachtiug zouden
neerzien op allen, die zich daaraan wilden onttrekken.
Dagelijks komen dergelijke vechtpartijen voor, en,
met het oog daarop, vindt schrijver de straf veel te
zwaar, voornamelijk daar de veroordeelde Nieuwen
huizen een geschikt persoon was.
De veden van die veroordeeling zoekt de heer L.
hoofdzakelijk in het nieuwe hoofd der gemeente Ier
seke, die zonder op de omstandigheden te letten, op
militaire wijze verandering in de bestaande toestanden
wil brengen".
Het «nieuwe hoofd" der gemeente Ierseke, dat,
zoo wij ons niet bedriegen, reeds een paar jaren in
functie is, heeft zeker onze verdediging niet noodig.
Ook willen wij niet onderzoeken of werkelijk de be
doelde veroordeeling «bitter en streng" ismaar het
mag, dunkt ons, niet zonder een woord van protest
blijven, wanneer ingezetenen een door de bevoegde
autoriteit gewezen vonnis op rekening willen stellen
van hun burgemeester, die veeleer een woord van
dank verdient wanneer hij medewerkt om «gewoonten"
als de heer L. bedoelt voorgoed uitteroeien.
Het door de navolgende gemeenten te dragen
aandeel in de lichting voor de nationale militie des
jaars 1884 is als volgt: Baarland en Oudelande 2,
Borsele 2, Kats 2, Kolijnsplaat 8, Kortgene 4, Drie
wegen 3, Ellewoudsdijk 2, Goes 20,'s Gravenpolder 2,
's-Heer Arendskerke 8, 's-Heerenhoek 3, Heinkenszand 4,
Hoedekenskerke 5, Kapelle 5, Kattendijke 4, Kloetinge
4, Krabbend jke 3, Kruininge 8, Nisse 3, Ovezand en
's Heer Abtskerke 1, Rilland—Bath 4, Schore 2,
St.-Annaland 9, St.-Maartensdijk 8, St.-Filipsland 4,
Stavenisse 5, Waarde 2, Wemeldinge 4, Wissekerke 12,
Wojfertsdijk 6, Ierseke 8, IJzendijke 8, Zaamslag 9.
De leden der Vereeniging van Burgemeesters en
Secretarissen in Zuid- en Noord Beveland, die door
het bestuur waren uitgenoodigd de bespreking der
gestelde vraagpunten voor de a. s vergadering inte-
leiden, hebben zich daartoe bereid verklaard, zoodat
deze thans kunnen worden openbaar gemaakt. Adviseurs
zijn de heeren:
Mr. L. A. Bybau van Kolijnsplaat: Moet de toe
stemming der moeder tot de erkenning van een natuur
lijk kind door den vader, bedoeld in art. 339 B. W. B
beschouwd worden als erkenning van hare zijde?
Jhr. M. J. De Marees van Swinderen van Goes: Mag
een burgemeester, advocaat zijnde, in een rechtsgeding
zijner gemeente de zaak dier gemeente verdedigen?
C. P. Lenshoek Jr. van WolfertsdijkGeeft de zoo
genaamde kohierenwet ook eenige moeielijkheid voor
den gemeente-ontvanger bij het doen van rekening?
H. G. Hartman Jz. van Goes: "Vallen de vroeger
bestaan hebbende boogschutterijen ook onder het K. B.
van 26 Juli 1820? Hebben de gemeentebesturen ook
eenige bemoeiingen dienaangaande?
Zooals bekend is, zal de vergadering gehouden worden
in het lokaal der Sociëteit «Eensgezindheid" te Goes,
op Donderdag den 17 April 1884.
Het bestuur der Nederlandsche Vereeniging van
Gemeente-ambtenaren heeft thans zijne op 24 Februari
jl. gedane benoemingen tot lid der commissiën, belast
met het afnemen van het examen voor aspirant-ge
meente-secretarissen en ambtenaren ter secretarie, aan
de benoemden kenbaar gemaakt, met verzoek zoo
spoedig mogelijk, te willen berichten of die betrekking
door hen wordt aangenomen. Deze kennisgeving was
vergezeld van eene instructie, waaraan wij het volgende
ontleenen De commissiën worden in den loop der maand
Mei door het bestuur opgeroepen tot het houden van
eene vergadering ter vaststelling van de wijze van
examineeren. De examens worden gehouden in den loop
der maand Juni, ten tijde en ter plaatse door het be
stuur der vereeniging te bepalen. (Voor de provinciën
Zeeland, Noord-Brabant en Limburg is Tilburg aan
gewezen.) Iedere commissie kiest een hater leden tot
secretaris. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan
door de commissie verstrekt worden, is bij het examen
niet toegelaten. De uitslag van het examen wordt op
gemaakt naar het aantal verkregen punten, dat de
commissie bij meerderheid van stemmen voor ieder vak
den candidaat toewijst. Het aantal punten wordt uit
gedrukt voor: zeer goed 5, goed 4, voldoende 3, minder
voldoende 2, onvoldoende 1. Om te worden toegelaten
moet men minstens 21 punten behaald hebben, waar
van minstens 12 voor 4 bepaald aangewezen vakken.
Wie in een der vakken het cijfer van onvoldoende
verkrijgt, wordt afgewezen. Na afloop van het examen
wordt de uitslag aan de candidaten medegedeeld en
de akte, door den voorzitter en den secretaris der com
missie onderteekend, den belanghebbende zoo spoedig
mogelijk toegezonden. De stukken betreffende het
examen worden na afloop daarvan aan het bestuur der
vereeniging toegezonden, met bijvoeging van een verslag.
De Minister van Oorlog heeft benoemd tot voor
zitter der commissie, door welke dit jaar het examen
tot toelating als cadet aan de Kon. Kon. Milit. Aca
demie zal worden afgenomen, den luit.-kol. A. Pompe,
eerste officier bij die inrichtingtot lid o. a. K. J.
Van den Bussche, leeraar.
Heinkenszand. In de heden gehouden raadsverga
dering is benoemd tot secretaris dezer gemeente de
heer J. Steketee, in plaats van den heer B. Vermande,
aan wien op zijn verzoek eervol ontslag is verleend
onder dankbetuiging voor de vele diensten, in die be
trekking aan de gemeente bewezen.
Kruininge. In eene vergadering van het bestuur
en de donateurs van het fanfaren muziekgezelschap
«Eendracht maakt Macht" alhier is besloten om ter
herdenking van het twintigjarig bestaan van de ver
eeniging op den tweeden Pinksterdag een festival te
houden; een twintigtal gezelschappen zal ter bij
woning worden uitgenoodigd. Het programma der
feestelijkheden wordt later vastgesteld.
Met ingang van 1 April wordt op het Rijkstele
graafkantoor te Hansweerd de doorloopende dagdienst
met beperkten Zondagsdienst ingevoerd. Het kantoor
zal alsdan open zijn: op werkdagen, van 8 uren vóor-
tot 9 uren namiddagsop Zon- en feestdagen, van
8 tot 9 uren vóór- en van 1 tot 3 en 7 tot 9 uren
namiddags.
Zooals werd medegedeeld in de memorie van
antwoord op het verslag der Tweede Kamer nopens
de wet op de middelen voor het dienstjaar 1884,
weigert de Algemeene Rekenkamer uitvoering te geven
aan het Koninklijk besluit dd. 9 September 1883,
no. 33, waarbij vrijstelling van zegelrecht is verleend
voor «de quitantiën, die op hetzelfde gezegeld papier
gesteld worden, waarop de onderteekende declaratiën
of rekeningen, die tot de voldane vordering betrek
king hebben, voorkomen".
De Minister van financiën acht de bedenkingen der
Algemeene Rekenkamer niet gegrond. Het onderwer-
pelljke besluit toch is eene daad van het uitvoerend
gezag des Konings, waarvoor de minister verantwoor
delijk is, eu waarvan de geldigheid, naar hij vermeent,
niet ter beoordeeling van de Algemeene Rekenkamer
staat.
Vermits echter noch in de Grondwet, noch in de bij
de wet van 5 October 1841 (Stbl. no. 40) vastgestelde
instructie voor de Algemeene Rekenkamer de mogelijk
heid van een conflict tusschen de Algemeene Reken
kamer en een der departementen van Algemeen bestuur
is voorzien, en de Algemeene Rekenkamer in hare wei
gering blijft volharden, heeft de Minister gemeend de
tusschenkomst der wetgevende macht te moeten inroe
pen, teneinde langs den wettelijken weg aan de
gerezen bezwaren tegemoet te komen.
Daartoe strekt het aangeboden wetsontwerp.
In het voorloopig verslag over de verhooging
der Surinaamsche begrooting voor 1882 wordt de
opmerking gemaakt, dat de Gouverneur van Suriname
in vele gevallen heeft gehandeld, alsof hij de bevoegd
heid bezat kredieten boven de begrooting te openen.
Verscheidene leden drongen er op aan uitvoering te
geven aan art. 37 van het regeeringsreglement, opdat
de financiëele verantwoordelijkheid van den Gouver
neur worde geregeld.
In Januari is in de Rijks postspaarbank 178,966
meer ingelegd dan teruggehaald. Het bedrag der in
lagen bedroeg op 1 Febr. 3,306,321.