1884. N°. 32.
Donderdag 13 Maart.
71stc jaargang.
De Polder Oud-Noordbeveland.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van N1JGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel
{Ingezonden.)
III.
Is er op het aangehaalde verslag nog al een en ander
aantemerken, niet minder is dit het geval, wat betreft
den feitelijken toestand. Zegt het verslag dat aan de
oostzijde van den polder in de omgeving van dijkpaal
53, dank zij de bestaande oeverwerken, geen gevaar
te duchten is, zoolang de geul niet in gemeenschap
staat met het stroomvak in de Oosterschelde (pag. 7),
wij voor ons beschouwen dit meer als een natuurlijke
oorzaak. Evenmin vinden wij het een degelijk argu
ment (t. a. p. van onder), dat in elk geval de aldaar
te nemen maatregelen ter verdediging plaatselijk en
van weinig kostbaren aard zouden zijn, omdat een
voudig met zekerheid hier niets vooruit te zeggen valt.
Deze onzekerheid werd echter ook door den verslaggever
blijkbaar gevoeld, toen hij op bl. 8 al. 3 ter neder
schreef slechts dan zouden hier gevaarvolle toestan
den geboren worden, indien in den loop van den hoofd
stroom zulke aanzienlijke wijzigingen ontstonden, dat
aan deze zijde van den polder een zoogenaamde schaar-
oever gevormd werd;" en op pag. 10, waarmede van
geheel gewijzigde en niet te voorziene omstandigheden
wordt gesproken. Evenwel wordt op pag. 8 al. 5
opgemerkt, dat voor het vervolg minder dan vroeger
belangrijke stroomverleggingen te wachten zijn, daar
de tijd van het zonder verdediging prijs geven van
aangevallen oevers voorbij is. Of die tijd voorbij is,
meenen wij opnieuw te mueten betwijfelen de Sophia-
en de Toorenpolders, de Vlietepolder en de polder
Nieuw-Noord-Beveland met hunne inlaagdijken toonen
ons het tegendeel aan. Wel zijn wij het eens dat in
de laatste jaren, dank zij de beschikbaarstelling der
noodige fondsen, de aangevallen bedijkte oevers stelsel
matig worden verdedigd (t. a. p. al. 6) maar dat
dit altijd met goed gevolg geschiedt, zooals daar wordt
gezegd, is zeker niet juist. Om dat te bewijzen zij de
Anna-Friso ons ten voorbeeld. Daar zijn de oevers
verdedigd en niettegenstaande die oeververdediging
neemt de diepte nog gestadig toe.
Onwillekeurig zouden wij echter te breedvoerig
worden. Het punt toch, waarop het vooral aankomt,
is paragraaf IV van het verslag, blz. 8, nl. de wensche-
lijkheid der oeververdediging aan de Westzijde van
den polder.
Waar een oever zoo sterk wordt aangevallen en
zoo'n sterken achteruitgang doet kennen als aan de
Westzijde van den polder het geval is, kan en mag
kunstmatige oeververdediging niet uitblijven. Deze
bewering, te vinden in het verslag op pag. 8 van
onder, zal zeker wel door niemand worden tegenge
sproken.
Bovendien is de bewering, op pag. 9 van boven,
inderdaad onbetwistbaar, dat krachtige verdediging
van een bestaanden oever het eenige middel is om
niet telkens andere en nieuwe punten aan den stroom
bloottestellen. Maar juist daarom dan ook komt het
ons voor onbegrijpelijk te zijn, hoe in een verslag
van voortestellen oeververdediging, na te hebben gezegd
dat deze niet kan en ook niet mag uitblijven, enkele
regelen lager, blz. 9 al. 4, uitgesproken wordt: »dat
de grootste diepte in het geheele stroomvak aan de
Noordzijde van het eiland Noord-Beveland steeds dichter
onder den wal dringt als een natuurlijk gevolg der
aangebrachte verdedigingswerken".
De aandachtige lezer zal gereedelijk toestemmen
dat hier met zoovele woorden te lezen staat: «ver
dedigingswerk is vernielingswerk 1" Dat het zóo bedoeld
zou zijn kunnen wij moeilijk gelooven; iets anders
aantevoeren dan er letterlijk staat, is niet geoorloofd
en zonder daarover breeder uitteweiden kunnen wij
ermede volstaan, dat onzes inziens het verslag op
het punt van wenschelijkheid moeilijk te verstaan is
en voor degelijke tegenspraak vatbaar is. Dat wij op
het punt van «wenschelijkheid" aan het wankelen zijn
gebracht is niet onze schuld, maar de schuld van het
verslag. Doch al valt daaraan weinig te veranderen,
toch blijven wij de in het verslag uitgesproken (pag.
9 al. 1) en hiervoren aangehaalde bewering vasthouden,
ook dan al werd die gelijk wij aantoonden enkele
regelen lager weder tegengesproken.
Indien men het eens is dat oever verdediging niet
mag en ook niet kan uitblijven, dan blijft het nog de
groote vraag: «Waar moet deze worden aangebracht
Daarop komt het alzoo aan. Op pag. II en 12 van
het verslag wordt die plaats aangeduid en met redenen
omkleed beschreven. Voorgesteld wordtbeoosten den
val aan de voormalige Glasjesnol. Voor een oogenblik
willen wij eens aannemen, dat de bedoelde oeverver
dediging ter aangeduider plaatse werkelijk verricht
werd. Dan zullen ook de gevolgen niet uitblijven.
Want indien de bedoelde werken door rijshoofden met
den vasten wal werden verbonden, zal daardoor een
stroomschuring ontstaan, en zullen blijkens de onder
vinding ook de bestaande slikken wegvallen, waardoor
de Westzijde van de Glasjesnol alsdan niet weinig ge
vaar zou loopen.
Iets anders zou het zijn als het punt van aanval
wat Zuidelijker dan de val nu is, werd verdedigd en
daarbij dan ook de voorgestelde werken werden uitge
voerd, alzoo beide punten voldoende werden verdedigd,
dan, ja dan zou men op succes kunnen rekenen maar
ter voorgestelder plaatse alléén zal het licht een oor
zaak kunnen worden dat, als juist het gevaarlijkste
punt op de grens van Oud- en Nieuw-Noordbeveland
wegviel, tusschen het voorgestelde zinkstuk en den wal
een geul zal ontstaan, die waarlijk bedenkelijke ge
volgen zal kunnen hebben. Bij eene plaatsing van het
zinkstuk, alwaar het nu is voorgesteld, zal de tegen
woordige val zich in den vorm van afschuiving spoedig
herhalen. Ook wij herhalen hetwaar de oever het
sterkst wordt aangevallen, mag de kunstmatige oever
verdediging niet uitblijven derhalve waar de achter
uitgang het meest zich doet gevoelen, dient versterking
te worden aangebracht. Uit kracht dezer waarheid is
het voor ons en voor velen met ons gansch nog niet
uitgemaakt, dat het aangewezen punt ook de juiste
plaats kan genoemd worden. Veeleer zouden wij meenen
dat de rechte plaats zijn zou tusschen de grens van
Nieuw- en Oud-Noordbeveland, alwaar blijkens de bij
het verslag behoorende kaart het meest wordt uitge
hold 'en in Februari 1851 de geteekende vroegere grens
wegviel, van welken dijkval in het verslag geen melding
werd gemaakt.
Moet er worden gezonken, dan zouden wii zeggen:
niet daar waar het wordt voorgesteld, maar alsdan
voor den tegenwoordigen va', westwaarts op, naar
Nieuw-Noordbeveland, om te zorgen dat de oever blijft
zooals die is.
Vóór dat men uitmaakt, waar ter plaatse zal worden
gezonken, diende men allereerst de noodzakelijkheid
van het zinken nittemaken en wel te overwegen of
het plan van den dijkgraaf, den heer J. De Regt, het
bestorten a. voor de beide nollen ongeveer 7600 M5.
en b. voor buiten de nollen ongeveer 9000 M®. met
afval van Lessineschen of Bazaltsteen, waarvan de kos
ten ongeveer ƒ22,200 zouden bedragen, niet verreweg
de voorkeur verdient.
1884. NOORD-BEVELANDER.
GOES, 12 Maart 1884.
De Staatscourant van heden bevat de oproeping
tot het vergelijkend examen voor machinist-leerling
bij de marine, waarvoor 15 plaatsen beschikbaar zijn.
Aanmelding uiterlijk tot en met 30 April.
Dit jaar kunnen worden aangesteld tien surnu
merairs der dir. belinv. en acc.; in Aug. zal worden
afgenomen het vergelijkend examen. Zie verder Staatsct.
van 11 dezer.
De Tweede Kamer heeft benoemd tot rapporteurs
over de voorstellen omtrent de klassenbelastingde
heeren Schimmelpenninck, Ruys, Dijckmeester, Verniers
v. d. Loeff en Blussé.
Naar het Vaderland verneemt, hebben veertien
leden van de linkerzijde der Tweede Kamer in eene
afzonderlijke nota, welke bij het afdeelingsverslag zal
worden gevoegd, hun bezwaren tegen het ontwerp van
wet voor eene klassenbelasting geformuleerd In die
nota wordt, naar men ons meedeelt, aangedrongen op
eene herziening van de belastingplannen der Regeering
in dien zin, dat de Regeering de geheele opbrengst
van het personeel voor het Rijk zou terugnemen, en
dan eene inkomsten- of klassenbelasting zou heffen,
van welker opbrengst 9/10 aan de gemeenten zou
worden uitgekeerd.
Door den Minister van koloniën is tot visiteur
in West-Indië benoemd de heer P. Breas, commies-
verificateur van de directe belastingen enz. te Rotter
dam.
Bij besluit van Z. E. den Commissaris des Konings
in Zeeland van 8 Maart jl. is benoemd tot gemeente
veldwachter te Nisse J. Bommelje, gepasporteerd mili
tair te 's-Heer Arendskerke.
De Middelb. Ct. schrijft in haar nommer van
gisteren
«Omtrent de Goesche eedsquaestie ontvangen wij uit
vertrouwbare bron de mededeeling, dat in het laatst
van deze week de beslissing van den Koning kan wor
den tegemoet gezien.
Deze beslissing zou zijn geheel overeenkomstig onze
voorspelling, in deze gedaan naar aanleiding van de
onlangs door den Hoogen Raad genomen beslissing in
de zaak van den heer Roland Holst.
Niettegenstaande de Raad van State een ander ge
voelen is toegedaan en, vooral op grond van de
groote verwarring die de vernietiging van een raads
besluit en het laten bestaan van andere, onder dezelfde
omstandigheden genomen, zoude teweeg brengen,
voorstelt het door de raadsleden Den Boer c. s. inge-
steld beroep ongegrond te verklaren, heeft de Minister
van binnenlandsche zaken den Koning geadviseerd het
besluit van den gemeenteraad te Goes tot vaststelling
van het belastingkohier te \ernietigen, op grond dat
daarbij door niet beëedigde leden medewerking
verd verleend. Op de bekende gronden, uit de geschie
denis onzer verschillende grondwetten, moet daarbij
ook door den Minister worden aangetoond dat de vrij
stelling van den eed alleen geldt voor hen, wier kerk
genootschap den eed verbiedt.
Hoewel wij deze beslissing zouden betreuren, omdat
zij aanleiding zal geven tot eene schromelijke verwar
ring in de Goesche gemeentezaken, hebben wij alle
reden om de waarheid van dit bericht aan te nemen
en zien wij in deze beslissing slechts de consequente
toepassing van het beginsel, dat in de eedsquaestie
wordt gehuldigd."
Nu de Nederlandsche Vereeniging van gemeen
teambtenaren de gelegenheid wil openstellen tot het
erlangen van een diploma voor gemeente-secretarissen
en ambtenaren ter secretarie, is het niet onaardig te
vernemen, hoe gedacht wordt over het verslag der
vergadering, waarin daartoe besloten werd en dat dezer
dagen aan de leden werd verzonden. In het Tijdschrift
ter beoefening van Administratief recht vindt men
daaromtrent zes opmerkingen, lo. Is een onjuiste dag-
teekening van de vergadering in het verslag aangege
ven. Zij werd den zesden en niet den zevenden Sept.
1883, zooals het verslag zegt, gehouden. 2o. Is de
omvang van het verslag den opmerker zeer tegenge
vallen, daar de vermelding van het verhandelde slechts
zes pagina's beslaat, waarop hij vooral wijst, omdat
het verslag ook voor notulen geldt. 3o. Beklaagt hij
zich, dat het schema voor het examen, door den heer
J. Bosch Bruist ontworpen, doch zoowel in de nieuws
bladen, als ter vergadering veroordeeld, nog weer eens
werdt wedergegeven. 4o. Is de dagteekening der ver
gadering van het bestuur met afgevaardigden der zuster -
vereeniging, waarin het programma voor het examen
werd vastgesteld, onjuist. Zij werd den vierentwintigsten
en niet den 25 October gehouden. Bovendien is bij de
vermelding van het programma éen punt geheel ver
geten, namelijkBekendheid met de wetten op het
recht van zegel en registratie, voor zoover de gemeen
tebesturen daarbij betrokken zijn. 5o. Laten taal en
stijl veel te wenschen over; o. a. is de aanvang in
den derden persoon, het slot in den eersten persoon
meervoud gesteld. 6o. Is het verslag zeer laat in het
bezit der leden gekomen.
In een ander stuk van hetzelfde Tijdschrift wordt
de benoeming der leden voor de examen-commissiën
nog besproken. De steller van dit stuk vindt het zon
derling, dat de benoemden de wetenschap daarvan uit
de nieuwsbladen moesten vernemen, en noemt het in
strijd met het besluit der organiseerende vergadering,
dat in iedere commissie twee leden van het bestuur
der vereeniging zitting hebben, en dat zelfs voor het
Zuiden een lid is benoemd, dat niet eens in den kring
der commissie gevestigd is.
Wij willen in geene critiek over deze critiek treden,
maar kunnen toch onze verwondering niet verbergen
over de weinige zorg, aan eene zaak van zooveel ge
wicht besteed. Het verslag had een volledig overzicht
van de beraadslagingen over de instelling der examens
met juistheid moeten geven, onder vermijding van alle
overtolligheid. En de benoeming der commissie-leden
had niet moeten plaatshebben zonder met de uiterste
zorg een onderzoek in te stellen naar de kennis
en geschiktheid der personen, die men daarvoor
wilde aanwijzen. Omtrent dit laatste wordt ook in
de Gemeentestem van jl. Maandag geklaagd. Iedere
nieuwe zaak staat aan beoordeeling bloot; maar daarom
moet ook bij de regeling daarvan de meest mogelijke
nauwgezetheid worden in acht genomen.
In het Paleis van Justitie vestigt de heer mr.
R. M. Ribbius, te Curacao, er de aandacht op, dat
de vraag, of iemand strafbaar is, die niet weigert
getuigenis der waarheid af te leggen, maar wel wei
gert den eed als getuige te doen, op grond dat hij
niet tot een kerkgenootschap behoort, op Curacao en
in Suriname geene vraag meer is. «Sedert ruim 14
jaren schrijft hij voorziet er de wet reeds in.
Art. 153 Wetb. v. Strafvord. voor de kolonie Curapao
zegt in het tweede lid met zoovele woordenDie
(d. z. de getuigen) tot geen erkende godsdienstige
gezindheid behoorenleggen alleen de belofte af,
nadat hun zal zijn voorgehouden de strafbepaling
op het geven van eene valsche getuigenis voor den
rechter.
«Dezelfde bepaling komt voor in art. 148 Wetb.
v. Strafvord voor Suriname.
«Ook de artt. 1930 Burg. Web. en 109 Wetb. v.
Burg, Rechtsvord voor Curapaowaarmee de artt.
1932 Burg. Wetb. en 109 Wetb. v. Burg. Rechtsvord.
voor Suriname geheel overeenkomen bevatten gelijk
luidende voorschriften.
«Men ziet dus, dat hetzelfde beginsel, dat in het
arrest van het gerechtshof te Arnhem is gehuldigd
in de bekende zaak der eedsweigering van den heer
Roland Holst, met duidelijke woorden voorkomt in de
wetten, die den 1 Mei 1869 in de Nederlandsche
Westindische koloniën zijn ingevoerd."
Wolfertsdijk. Eene goede verandering heeft alhier
in zake de posterijen plaatsgehadhet hulpkantoor,
dat vroeger geopend was van 912 en van 14,
is nu voor het publiek toegankelijk van 912 en van
36 uren. Door deze wijziging der uren kan men
aangeteekende brieven en postwissels, welke met de
post van 3% uur aankomen, nog afhalen, wat tot
vóór enkele dagen niet het geval was, zoodat deze
op het kantoor moesten blijven liggen tot den vol
genden morgen 9 uren, menigmaal tot groot nadeel
van de geadresseerden.
De ingezetenen dezer gemeente zullen het gemak,
hun door dezen genomen maatregel gegeven, zeker ten
hoogste waardeeren. maar zij zullen even zeker nog
niet geheel tevreden zijn gesteld zoolang er toestanden
blijven bestaan, die verbetering en verandering eischen.
Zoo bestaat er b. v. een aanmerkelijk verschil tus
schen deze en andere gemeenten betreffende de manier,
waarop het publiek door de postambtenaren wordt
behandeld.
Vindt men elders het lokaal der posterijen, waar
de ambtenaar zich met de aan hem toevertrouwde
brieven bevindt, afgescheiden van het vertrek, bestemd
voor het publiek, hier is dat slechts nu en dan het
geval. De een moet geduldig wachten in den gang
van de woning van den brievengaarder voor een in
de deur, die toegang tot de postkamer geeft, gemaakt
schuifje; anderen daarentegen wordt verzocht het
postkantoor binnen te treden; onder dezen komen er
voor, wien een stoel wordt aangeboden en de tabak
om een «puupje" te stoppen. Erg huiselijkrecht ge
zellig! en er zou niets in steken wanneer men een
post kantoor gelijk kon stellen met het bureau van een
koopman in zoutevisch en kaas of schoensmeer, maar
omdat dit niet het geval is, acht ik deze handeling
minder goed, want het kan toch gebeuren dat de
brievengaarder op zoo'n oogenblik bezig is met het
sorteeren en stempelen van brieven, als dergelijke be
zoeken voorvallen en zou het geheim der posterijen
door de beleefde ontvangst van vreemdelingen dan
wel voldoende gewaarborgd zijn
Buiten twijfel bestaan hieromtrent voorschriften en
zeer wenschelijk zou het zijn, dat het publiek op ge
lijke wijze behandeld werd en er behalve postambte
naren niemand, wie hij ook zijop het kantoor ge
durende, den diensttijd werd toegelaten.
De spoedige bezorging van brieven enz. aan de buiten
het dorp wonende landbouwers blijft nog steeds tot
hunne vrome wenschen behooren.
De brievendrager voor de buitenwijken vangt des
morgens omstreeks 7 uren zijne wandeling aan om
het vrachtje, door de posten van Goes en Kortgene
reeds aangebracht, de verdere bestemming te doen
bereiken; tevens maakt hij van deze gelegenheid ge
bruik om de brieven, reeds den vorigen middagS^
uur alhier aangekomen, en passant aftegeven Hij
slaat alzoo twee vliegen in een klap; zonder twijfel
zeer gemakkelijk, maar niet direct in het belang van
hen, die eenige tijding per post verwachte» en daarnaar
hunne handelingen moeten regelen. Omstreeks 10 of
10% uur heeft onze wandelaar zijn tochtje volbracht
en kan hij met genoegen op zijn voor dien dag vol
brachten arbeid teiugzien.
De gemeente Wolfertsdijk is vrij uitgestrekt; de
hofsteden der boeren liggen verspreid, doch zij zijn
niet zoo ver van elkaar verwijderd of zij kunnen heel
gemakkelijk tweemaal per dag bezocht worden, aan
genomen al dat met iedere post voor «He landbouwers
brieven of couranten medekwamen, wat zeker niet
het geval is.
Dat hierin ook verandering kome, is voorzeker de
wensch van velen.
Krnininge. Bij de gisteren plaatsgehad hebbende
herstemming voor een lid van den raad dezer gemeente
waren ingeleverd 118 geldige stemmen.
Daarvan verkregen de heeren J. C. Bouwens 74,
en H. C. Baarens 44, zoodat eerstgenoemde benoemd
is, welke die benoeming heeft aangenomen.
Het aandeel der Provincie Zeeland in de lichting
van dit jaar bedraagt 544, berekend naar 1834 in
geschrevenen.
De Koningin van Engeland zal den 7 April te
Queenboro op het stoomjacht «Osborne" scheep gaan
en den volgenden ochtend te Vlissingen aankomen.
Zij reist door naar Duitschland.
Vrijdagavond a. s. worden te Vlissingen verwacht
HH, ICK. HH. Prins en Prinses Christiaan, benevens
Prinses Carolina Mathilda van Sleeswljk-Holstein,
komende per exprestrein van Berlijn met bestemming
naar Londen. De reizigers zullen denzelfden avond
per mailboot «Prinses Maria" der maatschappij «Zee
land" naar Engeland vertrekken,