1884. N°. 25.
Dinsdag 26 Februari.
71ste jaargang.
Bij dit Hommer behoort een bijvoegsel.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandao, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH fe VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoapers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
GOES, 25 Februari 1884.
Binnen enkele dagen zal het wetsontwerp tot
invoering eener klassenbelasting de Tweede Kamer be
reiken. Daarbij wordt voorgesteld een jaarlijks door
de Wetgevende macht vasttestellen percentage van alle
inkomsten der ingezetenen, in klassen verdeeld, te heffen.
Voor de eerste maal stelt de Minister van Financiën
voor dit percentage op 1 te bepalen. Ten onrechte
is van andere zijde medegedeeld, dat de inkomsten uit
grondeigendom van de klassenbelasting vrijgesteld zullen
zijn. Alle inkomsten worden naar deze voordracht be
lastingplichtig. doch enkel zal de patentwet bij de in
voering der klassenbelasting verdwijnen, behalve wat
tabel IX betrelt (dividenden der naamlooze vennoot
schappen). lie aanslag zal geschieden door collegiën
van zetters, die iedereen zullen indeelen in een klasse,
waarvan het minimum wordt aangenomen als basis
ter berekening van zijn aanslag. Iedereen is bevoegd,
niet verplicht, bij het doen aan de zetters van eenige
zeer algemeene opgaven, inlichting te geven nopens zijn
inkomsten. In geval van reclame zal men bij het college
van zetters allereerst revisie kunnen vragen. Vad
Naar de IV. R. Ct. verneemt, is de Grondwets
commissie, wier verslag weldra in het licht verschij
nen zal, tot het besluit gekomen art. 194 der grond
wet (over het onderwijs) geheel onveranderd te laten
Geen der voorstellen, waarvan er enkele in de afzon
derlijke nota's, die bij het rappor t gevoegd zijn, worden
toegelicht, heeft in den boezem der commissie eene
meerderheid kunnen vinden.
Wat betreft de Eerste Kamer, blijft alles zooals het is.
Voor de verkiezing der Tweede Kamer zou het kies
recht worden toegekend aan ieder ingezetene, Neder
lander, meerderjarig, die, in het volle genot zijner
burgerlijke en burgerschapsrechten, eene woning, heel
perceel of perceelsgedeelte, van zekere huurwaarde in
gebruik heeft. Het bedrag dier huurwaarde zoh, binnen
zeker maximum en minimum door de Grondwet gesteld,
voor de onderscheiden gemeenten door de wet worden
geregeld. Zijn wij goed ingelicht, dan zou de mini-
mum-grens nog lager dan eene weekhuur van éen
gulden gesteld zijn.
Het getal leden der Tweede Kamer zou voorgoed
op 90 worden bepaald.
Omtrent den krijgsdienst zou schier alles aan de
gewone wet worden overgelaten, zonder eenige be
perking omtrent duur of omvang.
Dinsdagmiddag te 3 uur vergadert de Tweede
Kamer tot regeling harer werkzaamheden. Heden te
1 uur en Dinsdag te 11 uur zullen de afdeelingen een
aantal wetsontwerpen, waaronder die tot wijziging der
wet op het lager onderwijs, het voorstel van de heeren
Mackay c. s., de wijziging der drankwet en het voor-
stel-Yan Eek over de behandeling der troonrede, onder
zoeken, terwijl Donderdag te 10 uren het nader onder
zoek van het wetsontwerp nopens den suiker-accijns
zal plaatshebben.
De Tweede Kamer heeft de Staatsrekening over
1881 ontvangen. De inkomsten zijn daarin vastgesteld
tot een bedrag van ƒ111,304,716.31 en de uitgaven
op een som van 123,651,578.63%, zoodat het dienst
jaar 1881 een nadeelig slot aanwijst ten bedrage van
12,346,862.32%.
Veeartsen, die verlangen benoemd te worden tot
adsistent aan de Rijksveeartsenijschool te Utrecht, op
eene bezoldiging van 1200, voor den tijd van éen
jaar, ingaande op 1 April eerstkomende, met uitzicht
op twee herbenoemingen, elke voor den tijd van een
jaar, kunnen vóór 15 Maart 1884, met opgaaf van
leeftijd en overlegging van hun diploma van veearts,
schriftelijk en vrachtvrij daarvan doen blijken aan den
directeur van genoemde school.
Kapelle. JI. Zaterdag vierde een onzer geachtste
ingezetenen, mr. Boudewijn Verselewel Van der Bilt,
onder talrijke bewijzen van belangstelling zijn zeven
tigsten jaardag. Uit vele woningen, alsmede van den
toren, wapperde de vaderlandsche driekleur. In den
namiddag begaf het gemeentebestuur waarvan Zed.
circa 40 jaren lid is zich naar de woning van den
jubilaris, waar hem bij monde van den burgemeester
gelukwenschen werden aangeboden, terwijl hem tevens
namens dat bestuur een photographie van het nieuw
gebouwde hulpstoomgemaal te Kattendijke werd over
handigd. De photographie is uitstekend bewerkt en
doet den vervaardiger, den heer S. R. Elzinga te Goes,
alle eer aan.
Met het oog op dezen feestdag had zich alhier
eene commissie uit de ingezetenen gevormd om, met
deelneming van alle gemeentenaren, te trachten mr.
Van der Bilt, die gedurende een lange reeks van jaren
zoovelen tot raadsman is geweest, en nog steeds be
reid is aan ieder, die zijne voorlichting verlangt, deze
te schenken, een blijvend aandenken aantebieden.
Dit plan is uitstekend gelukt en de commissie, door
de ruime bijdragen daartoe in staat gesteld, overhan
digde, bij monde van den heer A. Nijssen, den ju
bilaris een prachtig album van blauw fluweel met
zilveren hoeken en dito plaat, op welke laatste de
datum van den feestdag (23 Februari 1884) staat
gegraveerd. In het album zijn de wapens van de ge
meente Kapelle c. a. en van de familie Van der Bilt
aangebracht, waaronder in gouden en zilveren letteren
gecalligrafeerd staatAan den heer Mr. Boudewijn
Verselewel Van der Bilt wordt dit album bij gelegen
heid van zijn lOslen jaardag op 23 Februari 1884
als een blijk van hoogachting en vriendschap aan
geboden door ingezetenen van de gemeente Kapelle,
waarachter de namen volgen van de 455 ingezetenen,
namens welke het geschenk werd aangeboden.
De teekening der wapens alsmede de calligrafische
bewerking is geschied door den heer Van Hoek Riemens
te Goes en doet dezen alle eer aan. Het album ligt
in een imitatie-ebbenhouten tafeltje met glazen deksel
en is vervaardigd door den heer Rinck uit's-Gravenhage.
Nog eene derde deputatie kwam den heer Van dei-
Bilt complimenteeren en wel het bestuur van den polder
«Breede watering bewesten lerseke", waarvan de jubi
laris dijkgraaf is. De heer J. Vereeke wenschte den
voorzitter geluk met dezen heugelijken dag en over
handigde hem namens het bestuur van den polder
een prachtigen fauteuil in antieken vorm, van zwart
gesneden hout, terwijl boven de rugleuning het wapen
van de familie Van der Bilt prijkt. Deze stoel is ver
vaardigd door de firma Neelmeijer te Middelburg.
De heer V. d. Bilt was zichtbaar verrast door de
vele blijken van vriendschap en waardeering, hem op
dezen dag geschonken, en zeide, in antwoord op de toe
spraken van de voorzitters der verschillende deputatiën,
dat hij steeds zijne beste krachten zou blijven wijden
aan de collegiën, waarin hij zitting had.
Mogen hem die krachten nog lang geschonken blijven
Hoedekenskerke. Naar men ons mededeelt zijn jl.
Vrijdag het dijksbestuur en een paar ingelanden van
den polder-Hoedekenskerke voor het kantongerecht
te Goes verschenen, om gehoord te worden in de zaak
van de notulen der voorlaatste vergadering, waartegen
bezwaren schijnen ingebracht te zijn.
Hansweerd. Dezer dagen werd door eenige belang
hebbenden bij de scheepvaart alhier een request ver
zonden aan Z. E. den Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, in welk stuk de wenschelijkheid wordt
aangetoond van onafgebroken dagdienst op ons rijks
telegraafkantoor, ten gerieve der expediteurs, sleep
diensten, schippers etc.
Men hoopt weldra eene gunstige beschikking op dit
verzoek te ontvangen, daar het kantoor uitsluitend in
het belang der drukke scheepvaart werd gevestigd en
de diensttijd nog dezelfde is als 15 jaar geleden, ter
wijl thans circa 7000 telegrammen per jaar behan
deld worden.
lerseke. Uit zekere bron verneemt men, dat door
den heer J. Hage, alhier in vereeniging met eenige aan
zienlijke heeren, eene nieuwe zaak zal opgericht worden
tot uitoefening van oesterteelt en handel op uitgebreide
schaal, en dat bereids daartoe een gedeelte van den
put van den heer Borel is overgenomen.
De heer A. Smit, burgemeester van Vlissingen,
de belangen dier gemeente hooger stellende dan de
redenen van gezondheid, die hem eenigen tijd geleden
noopten zijn ontslag uit die betrekking te vragen,,
is op dit besluit teruggekomen en blijft zijn ambt
bekleeden. (D. v. IV)
Het Weekblad van het Recht deelt het navol
gende aan den Koning gericht request mede
Aan den Koning.
Sire 1
Geeft met den meesten eerbied te kennen
Marinus Nieuwenhuijzen, schippersknecht te lerseke,
voor wien, als de kunst van schrijven niet verstaande,
ten deze optreedt en teekent mr. Johannes Justinus
Bergsma, advocaat te 's-Gravenhage
dat hij bij arrest van het Hof van 's-Gravenhage
van 24 Januari jl., bevestigende een vonnis van de
Rechtbank van Middelburg van 24 November jl., voor
mishandeling is veroordeeld tot twee maanden celstraf
en acht gulden boete
dat de mishandeling heeft bestaan in het toebrengen
van een slag met een stok op 2 Maart 1883
dat de langdurige instructie, gewijd aan zijne zaak,
geen uitvloeisel is van het gewicht van het tegenover
hem bewezen verklaarde feit, maar van de natuurlijke
moeilijkheid om het bewijs te leveren voor een onbe
duidend feit, waarvan op het oogenblik dat het gepleegd
werd niemand notitie nam
dat het voorgevallene heeft plaats gegrepen in den
vroegen morgen, toen requestrant met ongeveer twintig
andere knapen zich moest onderwerpen aan de loting
voor de nationale militie, waarbij eenige opgewonden
heid niet onnatuurlijk is, althans in den regel voorkomt;
dat door het gestrafte feit geen minuut de rust ver
stoord is, veel minder inbreuk gemaakt op het huis
recht, geen schade is toegebracht, geen afsluiting is
verbroken, het dan ook geen gerucht in den lande
heeft gemaakt
dat de straf hem voorkomt buiten verhouding tot
het misdrijf te zijn
dat hij tot adstructie hiervan onder Uwer Majesteits
aandacht brengt, dat op denzelfden dag, 24 Januari
jl., een candidaat in de medicijnen, welke eene kost
school was binnengedrongen, zoodat de brandklok
moest geluid worden, de landelijke bevolking tot ontzet
opdaagde, en er gedurende een geruimen tijd onrust
en gevecht ontstond, voor het niet gevaarlijk (volgens
verklaring van deskundigen, zoodat geneeskundige hulp
schijnt ingeroepen) verwonden van twee personen is
gestraft met acht dagen celstraf en acht gulden boete
dat korten tijd daarop door dezelfde Rechtbank, die
van Utrecht, een aantal jongelieden, die gedurende
uren de rust in eene aanzienlijke gemeente hebben
verstoord, met volkomen minachting van den huisvrede,
met verbreking van afsluiting, toebrengen van aan
zienlijke schade, terwijl een der beleedigden een paar
dagen later overleden is, gestraft zijn met veel lichtere
straffen dan de requestrant
dat hij, twintig jaar oud, hard moet werken voor zijn
brood, en de zegeningen der beschaving hem slechts
in zoo geringe mate zijn ten deel gevallen, dat hij dit
request niet eens teekenen kan
dat hij wel eens gehoord heeft, dat de wet voor alle
Nederlanders gelijk is, en zulks dan ook wel het geval
behoort te zijn, waar overal in den naam Uwer Ma
jesteit wordt recht gesproken
dat waar de som der omstandigheden, die verkleinen,
wordt opgemaakt, de schaal zeker zeer in zijn voordeel
overslaat
dat Uw Koninklijk recht van gratie wel in de eerste
plaats strekken zal tot het wegnemen van onwille
keurige hardheden bij dê bedeeling van het recht;
dat hij schrijvende voor zich zei ven, niet tegen an
deren, meent hier verder niets te moeten bijvoegen,
eerbiedig verzoekende dat het Uwe Majesteit zal be
hagen hem te verleenen ontheffing der opgelegde ge
vangenisstraf, subsidiair vermindering tot zoodanigen
tijd, dat niet hij, de jonge ongeletterde schippersknecht
zwaarder worde gestraft dan de meer bevoorrechten.
't Welke doende enz.,
Voor M. Nieuwenhujzek.
's-Gravenhage, 19 Februari 1884.
De nieuwe Transvaalsche conventie is Vrijdag
gereed gekomen. De leden der deputatie achten de
overeenkomst vrij bevredigend.
Woensdagavond vertrekt de deputatie, saamgesteld
uit de heeren Ktüger, President der Zuid-Afrikaansche
Republiek, Du Toit, intendant van onderwijs aldaar,
en Smit, d n bekenden vecht-generaal" uit den oor
log van 1880, naar ons land per stoomschip «Batavier".
Donderdag a s. wordt de deputatie per Hollandsche
Spoor te 1.48 in Den Haag verwacht. Aan het station
zal de commissie, die nog met den heer Robidé Van
der Aa is aangevuld, de reizigers ontvangen en naar
het Ilótel des Indes begeleiden.
Het program van de feestelijkheden is nog niet
definitief vastgesteld.
Het huldeblijk, ter nagedachtenis van Z K. H.
Prins Hendrik te Amsterdam opterichten, zal, naar het
Ilbl. verneemt, bestaan in een bronzen borstbeeld op
een voetstuk van graniet, te plaatsen in het plantsoentje
aan de Prius-Hendrik-kade.
Zaterdag legden de benoemde Gouverneur-Gene
raal en de Minister van Koloniën hun eed in handen
van Z. M. den Koning af.
Naar wij vernemen, zal, op last van den Minister
van Marine, Zr. Ms. kruiser 4e klasse «Tromp", die
in het laatst dezer maand van de Falkland eilanden
aan de Kaap de Goede Hoop wordt verwacht, met den
meesten spoed van daar koers stellen naar St.-Paula
de Loanda, om, in overleg met den zich aldaar bevin
denden consul, maatregelen te nemen tot bescherming
van de factorij der Zuid-Afrikaansche Handelsvereeni-
ging op Maculla, die in December jl. door de inboor
lingen is aangevallen. (Dagblad.)
De vloeibaarmaking van de waterstof. Tusschen
de beide eerste onderzoekers van deze belangrijke zaak,
de heeren Wroblewsky en Olzewsky, prof. te Krakau, is
oneenigheid ontstaan. Terwijl nu de eerbte voortgaat met
zijne publicatiën, heeft do laatste den IIen Februari jl.
aan de «Académie des Sciences" te Parijs medegedeeld,
dat en wanrom hij twijfelde aan die eerste uitkomsten.
Zijne eigene onderzoekingen echter zouden wel tot het
groote resultaat hebben geleid. De aangewende koude
was die van 190° beneden 0, en die zou zijn verkregen
door het koken van de vloeibare zuurstof in een lucht
ledig van 6 mm. kwikzilver. Op het oogenblik van
het vrij worden maakt de waterstof, die tot nutoe was
gecomprimeerd tot 100 atmosferen, een nevel met
vloeibare druppen erin. NR. Ct.)
Een ministeriëei Luxemburgsch orgaan, L'lndép.
luxembourgeoisezegt, naar aanleiding van de berichten
omtrent een reis van HH. MM. naar Spanje, eenigszins
geheimzinnig
«Wij gelooven, dat er geen rook is zonder vuur;
terugdenkende aan hetgeen in de laatste tijden geschre
ven is over bestaande en voorgenomen alliantiën, moet
men erkennen, dat, als dit reisplan niet is gevormd,
het nochtans zou kunnen bestaan".
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Aangenomen het beroep naar de Herst. Evang.
Luth. gemeente te Helder door ds. J. G, Geelhuijsen,
te Middelburg.
De Algemeene Kerkeraad der Ned. Herv. ge
meente te Rotterdam heeft besloten, maatregelen te
nemen dat er voortaan geen predikanten worden be
roepen, die niet door handteekening hunne instemming
met de drie formulieren van eenigheid hebben betuigd.
Rechtszaken.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Voor de rechtbank werden Zaterdag onder meer
twee appél-zaken behandeld. De eerste betrof het
appèl van J. v. S., metselaar te Goes, tegen een von
nis van den kantonrechter aldaar, waarbij hij wegens
dronkenschap werd veroordeeld.
Een zestal getuigen werd in deze zaak gehoord,
waarvan twee, de onbezoldigd rijksveldwachter, die
het procesverbaal had opgemaakt, en zijn broeder,
volhielden dat bekl. wel degelijk dronken was ge
weest, terwijl de getuigenissen der overigen moesten
dienen om aan te toonen dat dit niet het geval was.
De beklaagde had den 19 November 1883 een borrel
gedronken, zooals hij erkende, doch hij ontkende
dronken geweest te zijn, en werd omstreeks 1 uur
verbaliseerd. Onmiddellijk daarop begaf hij zich, om
te kunnen bewijzen dat hij niet dronken was, naar
een dokter, dien hij echter niet thuis vond en ver
volgens naar het politiebureau. Twee toen daar aan
wezige, thans als getuige gehoorde, agenten van po
litie verklaarden dat de staat, waarin bekl. toen ver
keerde, hun geen aanleiding zou hebben gegeven om
overtreding der drankwet te constateeren. Twee andere
getuigen, die bekl. herhaaldelijk hadden gezien voor
en omstreeks het tijdstip der bekeuring, verklaarden
eveneens dat hij toen h. i. niet dronken was.
Het O. M. wees erop dat op het oogenblik der
bekeuring alleen de gebroeders J. bekl. hadden gezien
en hunne beëedigde verklaring het wettig bewijs le
verde voor het gepleegde feit. De andere getuigen
hadden bekl. wel herhaaldelijk voor en na het tijdstip
ontmoet, doch uit hunne verklaringen bleek niet dat
hij op het oogenblik der bekeuring niet in kennelijken
staat verkeerde. Op grond van een en ander requi-
reerde het O. M. bevestiging van het vonnis des
Goeschen rechters.
De andere zaak betrof het appèl van M. P. te
Hoedekenskerke tegen eene, eveneens door den kan
tonrechter te Goes uitgesproken veroordeeling wegens
overtreding der jachtwet.
M. P. werd bekl. van op den 23 October, terwijl
hij niet voorzien was van een jachtakte of vergun
ning, op het veld onder Hoedekenskerke een haas
geschoten te hebben.
De opziener der jacht V. V. verklaarde op dien
dag, terzijde van den weg van 's-Gravenpolder naar
Hoedekenskerke op surveillance zijnde, te hebben ge
zien dat M. P. een haas schoot, dien onder peeënloof
verbergde en toen op den loop ging. Hij verklaarde
hem achterna gegaan te zijn, de gewone formule «ont
houd uw dag" geuit en later den hars gezocht en gevon
den te hebben. Het geweer was echter niet gevonden.
M. P. erkende wel dien dag op de bedoelde plaats
geweest te zijn, doch alleen om koffie naar het veld
te brengen en ontkende alzoo geschoten te hebben.
Verschillende getuigen werden gehoord. Uit deze
verklaringen bleek niet dat P. geschoten had, maar
ook evenmin het tegendeel. Dit in het licht te stellen
scheen ook minder de bedoeling van P. te zijn, wijl
hij integendeel trachtte aan te toonen dat door den
jachtopziener V. bij de behandeling der zaak voor bet
kantongerecht te Goes, wat de details betreft, eene
minder juiste verklaring is afgelegd. Ook trachtte hij
aan te toonen dat V. slecht van gezicht is en dus
niet in staat zijn betrekking naar eisch te vervallen.
Ter terechtzitting loste V. de schijnbare tegenstrijdig
heden in zijn verklaringen op en bewees door het
vertoonen van een binocle, dien hij steeds bij zicb
draagt, in het gebrek aan goede oogen voldoende te
kunnen voorzien.
Van zijn kant trachtte P. het zedelijk gedrag van
V. in een ongunstig daglicht te stellen.
Het O. M. wees dan ook op het feit dat beklaagde
niet zoo zeer zijn onschuld poogde aan te toonen dan
wel de verklaring en den persoon van den opziener
verdacht te maken. Het releveerde ook dat in Uoede>